Repertorium van Eigennamen in Middennederlandse Literaire teksten (2024)

Naamgeving, beschrijving van de heiligen, Bijbelse figuren ridders, helden en hun vrouwen, echtgenoten, moeders, vaders, gebied, plaats, waar ze aanwezig waren, Uit http://cf.hum.uva.nl/dsp/scriptamanent/remlt/remltindex.htm 1Geweldig werk, wel ingekort. De namen van de auteurs en hun bladzijden zijn verwijderd.Door Nico Koomen.

A

Aalys a) or. Alis de Blaives, b) dochter van Milon, hertog van Blaye – zuster van Biautris de Blaives, echtgenote van Begon de Belin – echtgenote van Garin le Loherain – moeder van Gerbert; e) Aalys; f) echtgenote van Garijn – moeder van Girbeert – zuster van Beatrijs; Lorreinen,

Aaron a) Aron 2 [Exodus 4, 14] 3 – eerste hogepriester van Israël; b) zoon van Amram en Jokebed – (oudere) broer van Mozes en Mirjam – echtgenoot van Eliseba; d) tot ‘bisschop, gekozen omdat zijn roede bloeide – samen met Mozes bevrijder van het Joodse volk uit Egypte; e) Aaron; f) broer van Moyses; e) Aaron; f) voorvader van Elizabeth [moeder van Johannes de Doper]; g) evenals de hogepriester Jojade gehuwd met een vrouw uit de stam van Juda; e) Aron; g) door de zonde van Adam in de Hel terechtgekomen;; e) Aaron ;g) samen met Moyses door God uitverkoren om het volk van Israël te regeren; Ponthus; e) Aaron; g) wiens roede bloeide;

Abas a) or. Abas, centaur 4 ; e) Abas – een Centaur; g) deelnemer aan het gevecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht na afloop;

Abas van Pepulone a) or. Abas, afkomstig uit Populonia; e) Abas van Pepulone – koning van Pepulone en Yla; g) bondgenoot van Eneas van Troje tegen Turnus; Alijs van Pepuloene – koning; g) verder als boven.

Abbacuc a) onduidelijk is of en indien zo, welke relatie bedoeld is met de overbekende profeet Habakuk/ Abacuc, ook in De bouc vanden ambachten/ Livre des mestiers komt de naam ‘Abacuc’ voor zonder enige toegevoegde waarde; e) Abbacuc – tovenaar, in dienst van koning Karel de Grote; g) overtroefd door Baldaris – onthoofd door Roelant.

Abdias a) Obadja m Abdias in de Vulgaat; d) aangenomen wordt dat deze Abdias/ Obadja dezelfde is als de gelijknamige profeet en auteur van het Oudtestamentische Bijbelboek Abdias/ Obadja 5; e) Abdias; g) rechtschapen en godvrezend rentmeester van de slechte koning Achab <Abdian>

Abechin a) or. Blechin le Noir/ Ablechin le Voir; e) Abechin –ridder, in dienst van koning Artur; Merlijn:

Abel a) Abel, door de middeleeuwers op basis van het Latijnse ‘Habilis,’(Mnl. ‘Abel’, vrijwel zeker begrepen als een sprekende naam: ԧoed’ b) tweede zoon van Adam en Eva – gedurende de Middeleeuwen 8 de tweelingbroer van Delbora, en jongere broer van Kan en diens tweelingzuster Calmana – volgens de Historie van Belgis kregen Adam en Eva na de geboorte van deze twee tweelingen nog 30 tweelingen, telkens een jongen en een meisje, wier namen (Flavius) Josephus gekend zou hebben, maar die hij niet noemt – broer van Set; d) Abel geldt als een prototype van Jezus Christus en in de ogen van Jacob van Maerlant en zijn lezers als een van de weinige ‘goede’ Joden in het Oude Testament; e) Abel – schaapherder; f) tweede zoon van Adam en Eva – jongere broer van Caym; g) door zijn broer Caym uit jaloezie doodgeslagen omdat diens brandoffer van een lam wel door God geaccepteerd werd en niet zijn vruchten van het land; e) Abel – schaapherder; f) tweede zoon van Adam en Yeve – broer van Caym en Set; g) gedood door Caym <Abelle> Abel; g) werd door God geprezen om zijn offer <Abels> e) Abel – toegenaamd: ‘Die Goede,’ f) eerstgeboren zoon van Adam en Yve – broer van Caym; g) gedood door Caym <Abelle, Abels> e) Abel; g) doodgeslagen door Caijm.

Abelam a) or. Abillant; e) Abelam – Saracenen prins; f) broer van de koning Morinem;

g) gedood door de Groenen Ridder in de strijd voor Constantinopel; Valentijn:

Abelquac a) lett. ‘mooiprater’ [?] indien samengesteld uit Lat. ‘Abel,’ (goed / mooi) en ‘oquiՠ(spreken); e) Abelquac – dorpeling; g) neemt enthousiast deel aan de mishandeling van Bruun <Abel>; e) Abelquac – dorpeling; g) verder als boven; e) Abelquack – dorpeling; g) verder als boven;

Aberdane h) Aberdeen, 1 havenstad in Schotland gelegen aan de Noordzee tussen de monding van de rivier de Dee 2 en de monding van de rivier de Don 3; i) Aberdane – havenstad waarheen Godevaert van Deenmerke koers zet met de dochter van koning Magnus van Deenmerke om haar uit te huwelijken aan koning David den Bruys van Scotlant; h) or. ‘Ab urbe Abriacensi’,– bedoeld lijkt Abrinca, de hoofdstad van de Abrincates, 4 dat is Avranches 5 i) Abersens – stad nabij Tumbe;

Abias 1 a) Abia [1 Koningen 14, 1] 1 – koningskind; e) Abias; f) zoon van Jeroboam; g) sterft jong als straf voor de afgoderij van zijn vader; e) Abias; f) zoon van Roboan; g) koning over Juda en Benyamin – verslaat met Gods hulp Jeroboam <Abian> ; e) Abias; f) verwant van Zacharias [de vader van Johannes de Doper]; Abidos 1 h) Abydos / Abidus, 5 stad aan de Hellespont in Klein-Azië – gelegen bij het huidige anakkale, 6 Turkije ; i) Abidos – eiland in de Suutsee, tussen Cretenlant en Colchos; Abides – hertogdom van Paulus van Abides; i) Abiden – koninkrijk aan de zee van Ellespont van de vader van Leander <Abijden, Abyden, Abydeus> i) Avidos – eiland in de Zuytzee, tussen Crete en Colchos;

Abidos 2 i) Abidos – correspondeert met Cresus 2 Saraceens koninkrijk in Afrika van koning Osisis – neemt deel aan de belegering van Constantinopel;

Abgail a) Abigal 7 [1 Samuel 25, 3] 8; b) echtgenote van de hoogmoedige Nabal, en na diens dood als beloning voor haar gedrag ten huwelijk gevraagd door koning David; e) Abigail; g) deed Davids toorn verdwijnen;

[Abigant] a) or. (lթ Aubigant– heer van Vauclre en Saksen, Saraceense koning – zie ook Avigant; b) echtgenoot van Hlissent – vader van Flandrine; e) Habigant – Saraceense koning [?]; g) bedrogen door Elegast, – bespot als vogelaar – later door hen in zijn kamp overvallen en geplunderd <Habigante>

Abilant h) Abilant ABILAN(S)] – vermoedelijk (ook) bedoeld als of begrepen als een sprekende naam: ԭooi landՠ(Lat. habilis betekent vooral ԭooiթ en daarmee als naam vergelijkbaar met het Franse Beaulande (Lat. Bellanda), dat traditioneel gedentificeerd wordt als Nice – fictieve Saraceense stad van Rouge Lion – mogelijk is de naam genspireerd op de ‘Bijbelse ‘stad Abila, 1 alias Abila Abila Lysaniou, 2 gelegen aan de Ԓomeinseՠweg van Damascus naar Heliopolis alias Baalbek, hoofdstad van het koninkrijk Abilene [Lucas 3, 1] 3 – in het Oudfranse chanson de geste Girart de Vienne van Bertrand de Bar-sur-Aube 4 wordt Abilant gebruikt als aanduiding (voor dat deel) van de Sina-woestijn waar de Joden manna ontvingen [Exodus 16: 15] 5; i) Abelant – stad van Roede Lioen – waar Gloriant Florentijn vandaan haalt; i) Abilant – stad waarheen Brohier vlucht; i) Abilant – de koning organiseert een tweekamp voor zijn van verraad beschuldigde zuster, vorstin van Damast; Abylas a) or. Abilas [West PR: Abilas]; b) broer van Cassibilans, Dyonis en Dyonz – neef van Kalls; e) Abylas; f) neef van Cales – broer van Cassibiliaen en Dyonele; g) steunt Cales in de strijd tegen diens zoons;

Abiron a) Abiram 6 [Numeri 16, 1] 7 – aanhanger van de opstandeling Korach; d) door de

aarde verzwolgen en met hemels vuur vernietigd; e) Abiron; g) verblijft in de hel <Abieron> .

Abysac a) Abisag Sunamitin 8 [1 Koningen 1, 3] 9 ; d) maagd die bij de oude koning David te bed gelegd werd om hem warm te houden; e) Abysac; g) ‘Die duer liefte wonder dede /sy veel scoonder sprake mit David stichte’ <Abisaac> .

Abisari a) or. Abisares – de titel van de heerser over Abhisara, 10 de oude naam voor Kasjmir; e) Abisari – koning van Subdraken; g) in Subdraken belegerd door Alexander de Grote – raakt zwaargewond en onderwerpt zich aan Alexander <Abizari, Abysari>

Abyu a) mogelijk een vervorming van het Arabische woord voor vader: abu’ e) Abyu – Saraceense emir in het leger van Agulant; g) gedood door Mile van Mantes <Abyue>

Abner a) Abner 1 [1 Samuel 14, 50] 2 – legeroverste van Saul; e) Abner – legeraanvoerder van koning Saul; g) gedood door Joab om de dood van diens broer Asal te wreken;

Abraham a) Abraham 3 [Genesis 17, 5] 4 [West PR: Abraham] [West VR: Abrahan, Saint] – eerste van de drie aartsvaders; b) zoon van Terach – broer van Nachor en Haran – echtgenoot van Sara – vader van Ismal [bij Hagar] – vader van Isak [bij Sara] – stamvader van de Hebreen; e) Abraham; f) vader van de bastaard Ismahel; g) besneed zijn zoon Ismael op dertienjarige leeftijd <Abrahams> e) Abraham; f) echtgenoot van Sara – vader van Ysaac – voorvader van Affer; g) als honderdjarige pas vader <Abrahame>; e) [Abraham]; g) ‘in Abrahams tide,’<Abrahams> ; e) Abraham; Gulden legende: e) [Abraham]; f) vader van Madian – grootvader van Affer <Abrahams> e) Abraham; g) door ongehoorzaamheid aan God in de Hel terechtgekomen; e) Abraham – verwelkomt als een der eersten Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt; e) [Abraham] – ‘en Abrahams, in Moyses, in Davids tijden’ <Abrahams> e) [Abraham]; g) in wiens boomgaard te Jhericho het hout van Roharts staf groeide <Abrahams> e) Abraham; f) vader van Ysaac; g) was bereid zijn zoon aan God te offeren; e) Abraham; g) offerde exemplarisch gehoorzaam en vol godsvertrouwen zijn zoon Ysaack; e) Albane; f) voorvader van Affer;

Abraham van Damasa) or. Abraham de Damas – koning; b) oom van Dodequin de Damas / de Tabarie; e) Abraham van Damas; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jeruzalem;

h) Abrahams schoot / Abrahams hart, 1 [Lucas 16, 22] 2 het verblijf (in de Hel) van de zielen uit het Oude Testament, waar zij door de duivels onder leiding van Lucifer (zie Lucifer) op onaangename wijze gevangen gehouden worden, totdat zij op Paaszaterdag door Jezus Christus verlost werden, zoals beschreven in het gedurende de Middeleeuwen veelgelezen Latijnse Evangelie van Nicodemus, 3 in het Middelnederlands – in Ogier von Dnemark is er sprake van ‘Lucifers schoit.’– ook gebruikt als pars pro toto voor de Hemel n de komst van de Verlosser; i) Abrahams Scoet – waarheen sente Michile de ziel van sente Aeghte voert; Abrahams Scoot; i) Abrahams scoot – synoniem voor de hemel; i) Abrahams Scoot – synoniem voor het hiernamaals;

Abreusce 2 Abrioen van Tryer e) Abrioen van Tryer – magister, Jood; g) zeer wijs – heeft

macht over alle dieren – kent vele talen onder andere Hebreeuws <Abrioen> e) Abrioen van Tryer – magister, Jood; g) verder als boven <Abrioen, Abryoen> .

Abroen 1 a) Auberon / Oberon 5 [AUBERON(S) 1] – koning van Ferie / Bouguerie; d) toverdwerg – beschermer van Huon de Bordeaux; e) Ebroen – koning; g) heeft Maleproen penitentie opgelegd – helpt Huge van Boerdeus met betoverde voorwerpen; e) Abroen – Christen koning in Saraceens gebied – koning van Bulgherie – heer van kasteel Moyn; g) mooie en godvruchtige dwerg – bovennatuurlijk begaafd en alwetend – helpt Hughe van Bourdeus om de onmogelijke opdrachten van koning Karel de Grote tot een goed einde te brengen – geeft hem een wondernap en een wonderhoorn <Abroene, Abroens> Abroen 2 e) Abroen – ridder; f) broer van hertog Tybaut van Loreyn; g) neemt deel aan de belegering van Triere – gedood door Heinrijc van Limborch <Abroene>, e) Aberon – ridder; f) broer van hertog Dybolt van Loreem; g) verder als boven <Abaroen, Aberoen>.

Absalon 1 a) Absalom 1 [2 Samuel 3, 3] [West PR: Absalon] [West VR: Absalon] – koningskind; b) derde zoon van koning David en Maka – broer van Tamar – halfbroer van Amnon; d) vermaard om zijn schoonheid, met name om zijn weelderige haardos, die hem later noodlottig zou worden toen hij per ongeluk zichzelf met zijn haar ophing aan een laaghangende tak van een boom en vervolgens doorstoken werd; e) Absalon; f) zoon van koning Davit – broer van Thamar; g) in oorlog met zijn vader – raakt verstrikt in de takken van een eik en wordt gedood door Joab <Absaloene, Absalons> e) Absolon – Ҥie sconeӻ g) exemplarisch mooie man; [Absolon] <Absolone> e) Apsloen; g) exemplarisch door de liefde bedrogen; e) Absalon – toegenaamd: Ҥie Sconeӻ g) werd door een vrouw bedrogen; e) Absolon; g) exemplarisch knappe man; e) Absaloen; g) verder als boven; e) Absolon; f) zoon van David – broer van Thamer – broer van Amon; g) doodt Amon uit wraak voor diens verkrachting van Thamer – slaapt met de of een vrouw van zijn vader David – gedood door Joab – exemplarisch incestueus <Absolons> e) Absolon; g) exemplarisch mooie man; e) Absolon; g) stootte zijn vader van de troon, maar wordt bij zijn dood toch door hem beweend; e) Absolon; g) hoewel geneigd tot alle kwaad zou hij Amon niet gedood hebben als die Tamor niet valselijk had toegesproken – exemplarisch mooi;; e) Absaloen; g) vermaard om zijn mooie haar; e) Absalon; g) over wie David weende; e) Absolon; g) verdrijft zijn vader en verkracht diens vrouwen – doodt zijn (half)broer; [Absalon] 2 a) misschien gent op de Absolom [1 Makkabeeën 11, 70] 3 uit het geslacht van de Machaben – gelet op de context kan moeilijk / onmogelijk Absalom, de zoon van koning David (zie Absalon 1), bedoeld zijn; b) vader van Mattatias – mogelijk dezelfde als de vader van Jonathas 1 Makkabeeën] 4 ; e) [Absalon] <Absalone> [Absalon] 3 e) Absolon – Saraceen; f) zoon van sultan Ferdelant; g) begeert Aurora – vernoemd naar de Bijbelse Absalom vanwege zijn schoonheid;

Absdale h) Absdale, 1 gehucht gelegen onder de rook van Hulst in het huidige Zeeuws-Vlaanderen – waarvan het bestaan zeer waarschijnlijk alleen door direct omwonenden gekend werd; i) Absdale – geboorteplaats [?] van Hughelijn metten Crommen Beene of van Ludolf metten Crommen Vingheren / Grindemont mitten Langen Vingren <Abscale, [Abstale]>.

Abserchius a) Apsyrtos / Apsyrtus 2 ; b) zoon van Aietes – jongere broer van Medea; e) Abserchius – Grieks; f) zoon van koning Oetes en koningin Ortis – jongere broer van Medea en Caliope; g) zestien maanden oud – door Medea tijdens haar vlucht meegenomen, gedood en in stukken gesneden in zee geworpen om haar vader de achtervolging te doen stoppen <Abcerchius, Abchersius, Abschersius>.

Abstinenciea) or. Contreinte Atenance, d.i. Onthouding, allegorie 3; e) Abstinencie – baron van Cupido <Abstinanche>.

Abula h) or. Abula – mogelijk ‘Ala 4 in Castilla-Leon in het midden van Spanje, halverwege Salamanca en Madrid; i) Abula – stad in Spaengien – bondgenoot van de koningen Ebrahum en Altumaior in de strijd tegen Karel de Grote;

Achab a) Achab 5 [1 Koningen 16, 28] 6 ; e) Achab – koning van Israël; f) zoon van Amry – echtgenoot van Jesabel, de dochter van de koning van Sidonien; g) n van de ‘Negen Quaetsten’– bouwde een tempel voor de afgod Baal in Samarien – negeert een waarschuwing van de profeet Helias – overwint met Gods hulp de agressieve koning Benadap van Syrien, maar weigert hem te doden als die om vrede smeekt, zoals een andere profeet hem beveelt – vat een ziekelijke begeerte op voor de wijngaard van Naboth, die hem weigert te verkopen, maar die hem toch toevalt nadat Jesabel Naboth heeft laten doden – sterft door een boogschot in de strijd tegen koning Josaphat van Syrien en kwam zo onzalig aan zijn einde <Achabs> e) Achab; g) was op profijt uit, maar vond daardoor een onzalig einde;

Achaya h) Achaia 1 aan de Golf van Korinthe in het noorden van de Peloponnesus,

alias Morea (zie Morchie) in Griekenland, met als hoofdstad Patras 2 – ook gebruikt als pars pro toto voor Griekenland; i) Achaya – waar op last van de rechter Egeas de apostel Andries te Patras de marteldood stierf <Achaeyen> i) Achayen – koninkrijk van Achelous – met Archaden gelegen tegenover Calcedonien; i) Achatie – koninkrijk van koning Esmorie – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – waar Apolijn, Hercules en Liber Bachus geboren zijn – toenaam van Melieandre van Achatie <Achas, Achasie> i) Achatie – verder als boven <Achaicie, Achia> i) Achaye – koninkrijk van Nisis <Achayen> i) Achaye – land in Griecken van Castor en Pollux – land van herkomst [?] van Odysseus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Acayen, Achayen, Lachia> Achalegeoena) or. Ucalegon – Ucalegon, 3 Trojaanse ouderling; e) Achalegeoen – Trojaan; g) medestander van de verrader Antenor;

Acham a) Achan 4 [Jozua 7, 1] 5 ; e) Acham; g) was op profijt uit, maar vond daardoor een onzalig einde; Achamars e) Achamars – ridder van Karel Meinet; Achamas a) or. Acamas – Acamas, 6 Griek; b) zoon van Theseus en Phaedra – (half)broer van Demophon, a e) Achamas – Griekse koning; g) zit in het houten paard – krijgt Chimena (als echtgenote) na de val van Troje – na terugkeer verdreven uit zijn land <Achanias, Athanias,Thomas>

[Achas] a) Achaz 1 [2 Koningen 15, 38] – koning van Juda; b) zoon van Jotam; e) [Achas] – koning van Judea in Jherusalem; g) aan wie Ysaias de komende geboorte van een kind (d.i. Jezus Christus) bij een maagd voorspelt <Achase> e) Achas; g) vond een onzalig einde;

Achelous a) or. Achelous 3 ; e) Achelous – koning van Achayen; g) begeert de maagd Dyanira en voert daarom oorlog tegen haar vader, koning Oeneus van Calcedonien – overwonnen en gevangengenomen door Hercules – door koning Oeneus verbannen:

[Acheron, die] h) de Acheron, 4 rivier in het noorden van Griekenland, die deels ondergronds stroomt – in de Griekse mythologie de / een ingang van de Onderwereld, zijrivier van de Cocytus; i) Acheron – een van de vijf rivieren die rondom de Hel lopen <Aceroen>

Aches van Sconenbergea) or. Aces de Biaumont [West PR: Aon, Acs]; b) verwant van koning Urien; e) Aches van Sconenberge – Tafelronde-ridder; g) metgezel van Ywen die Grote en Ywen Overdoem <Aches, Achesen, Achos>

[Acheus] a) bedoeld is koning Augeias 5 [?]; d) van de stallen, n van de Twaalf Werken van Hercules; e) [Acheus]; g) genoemd in een door Achilles gezongen lied over (onder anderen) Hercules <Acheuse> .

Achias a) Achia 1 [1 Koningen 11, 29] 2 ; e) Achias – profeet; g) sneed zijn nieuwe mantel in twaalf stukken en koos op Gods ingeven Jheroboan tot koning – maar voorspelde ook (door ouderdom blind geworden) diens ondergang als Jheroboan zich schuldig maakt aan afgoderij – in zijn verblijfplaats Sylo opgezocht door de vrouw van Jheroboan als hun zoon Abias doodziek is;

Achileus e) Achileus – patriarch van Allexandryn; Meinet: r. A336, 39. Achillas a) or. Achillas; e) Achillas – Perzisch ridder; g) oud – als bode van koning Daris van Percen naar Alexander de Grote gestuurd voor vredesonderhandelingen;

Achilles a) Achilleus / Achilles 3 [West PR: Achil(l)s] [West VR: Achilles] – aanvoerder van de Myrmidonen; b) zoon van Peleus, koning van Phthia en de zeegodin Thetis – vader van Neoptolemus / Pirrhus bij Deidamia; d) exemplarische held, maar gedurende de Middeleeuwen met een ronduit bedenkelijke reputatie als gevolg van de grote bekendheid van het aan de Trojaan Dares Phrygius (zie Dares) toegeschreven De excidio Trojae historia en omdat de Grieken in de ogen van de middeleeuwers, die meenden af te stammen van de Trojanen, de vijand waren – zo zou Achilles vriendschap met Patroclus een homoseksuele verhouding zijn geweest – nagenoeg onkwetsbaar – n van de belangrijkste Griekse helden tijdens de Trojaanse oorlog; e) Achilles; f) zoon van Pelioen – vader van Pirrus – neef van Ajax, de zoon van Telamoen; g) moet Briseis afstaan – verbergt zich in vrouwenkleren bij koning Licomedes – doodt de Trojaan Hector – zijn wapens worden na zijn dood betwist tussen Ajax en Ulixes <Achillese> e) Achilles – Griekse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas in de Onderwereld gezien; e) Achilles; g) werd in de tempel van Phebus te Troyen met dezelfde pijl gedood als waarmee Hercules de centaur Nessus dodelijk verwondde; e) Anchilles; g) stierf ten gevolge van de schaking van Helene door Parijs; e) Achilles – aanvoerder van het Griekse leger; g) verblijft vermomd als meisje bij Lycomedis – bezwangert Dydamya – wordt ontmaskerd door Ulixes – doodt Hector – wordt verliefd op Pollixena – bedrogen door haar moeder Hecuba – door Paris dodelijk in zijn hiel geraakt <Acchilles> e) Achilles; g) werd doorschoten om Polixena; e) Achilles – Griek; f) zoon van Peleus en Thetis – achterkleinzoon van Jupiter – echtgenoot van Deidamia – vader van Pirrus alias Neptolomus – schoonzoon van koning Licomedes – neef van Thelamon van Salomynen en van Ayax van Salomyne – verwant van Margarietoen – neef van koning Thoas – verwant van koning Merioen – verwant van Antilogus; g) (harts)vriend van Patroclus – opgevoed door de centaur Cyeron van Cessalia – vermomd als (zijn gefingeerde zuster) Pelegia ondergebracht bij koning Licomedes op Cyros, begeert en verkracht diens dochter Deidamia – strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – vecht tegen Troylus – doodt Hector, Troylus en Mennon – door Paris in zijn hiel geschoten en gedood <Achille, Achillen, Achillese, Acilles, Aechiles, Aetchilles, Aetcilles, Anchilles e) Achilles – Griekse held; g) ooit koning van Epyren – gedood in de Trojaanse Oorlog – vroegere tegenstander van Eneas; e) Achilles; g) exemplarisch slachtoffer van de liefde;

Achilles van Cocomeniea) or. Ascalaphus, 1 koning van Orcomenie – dezelfde als Amphimacus 1 en Ascalaphus 1; e) Achilles van Cocomenie – koning; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;

Achimenides a) or. Achaemenides 2 ; e) Achimenides – Griek; g) metgezel van Ulixes op diens zwerftocht na de val van Troje – gestrand en alleen achtergelaten op de Ethna bij Cecile – gevonden door Eneas van Troyen c.s. – ontvlucht met hen de Ciclopen; e) Anchymedes – Griek; g) verder als boven;

Achista h) Acesta d.i. Segesta 3 op het eiland Sicili, ruwweg het huidige Calatafimi-Segesta 4 ; i) Achista – stad op Cecile 1, gesticht door Eneas van Troyen – genoemd naar Achistes, koning van Cecile <Achesten, Achistes> i) Achesta – stad op Cecylien, verder als boven <Achesten>.

Achistes a) or. Acestes; e) Achistes – koning van Cecile 1 – geboren in Troye; f) verwant van Eneas van Troyen; g) ontvangt de rondzwervende Eneas van Troyen c.s. – naamgever van de stad Achista <Anchises> e) Achestus – van Trojaanse afkomst, koning van Cecylien; f) verwant van Eneas van Troeyen; g) verder als boven <Acestis, Achestis>

Achitofel e) Achitofel 5 [2 Samuel 15, 12] 6 – raadsheer van koning David; g) wiens dood vol schande was;

Achterdencken j) Overdenken – sporen; k) Achterdencken – naam die de paus van Romen geeft aan de sporen die Joncker Jan ontvangt als hij door keizer Sigismundus van Romen tot ridder wordt geslagen; k) Achter dencken – sporen die Etsijtes van Armenien krijgt bij zijn kroning tot koning van Armenien;

[Achtersprake] a) Laster, allegorie 1 ; e) Achterspraken; f) kind van Nidicheit en Hoeverde – broer dan wel zuster van Discordia, Ghiericheit, Roem en Diefte; e) Achtersprechen; f) broer dan wel zus van Discordia, Avaricia, Lecker en Dieffde – kleinkind van Cloto;

Acirien h) or. Ancyra – Ancyra 2 (Grieks: ԡnkerթ in de Grieks-Romeinse tijd, gelegen in de toenmalige provincie Galatia, het huidige Ankara 3 in Turkije –; i) Acirien – havenstad in Capadocia;

Ada e) Ada 4 [Genesis 4, 19] 5 ; f) echtgenote van Lamech – moeder van Jahel en Tubal <A[d]a>

Adaen e) Adaen; g) ‘Als Adaen lange adde gescreit,’

Adalan a) Abdallah ibn Abd al-Muttalib 6 (ca. 570 [?]); e) Adala[n]; f) echtgenoot van

Einma, dochter van Hayp – vader van Machamet; Acheron: fol. E1v. Adam a) Adam 7 [Genesis 2, 19]

ADAM 1] [West PR: Adan] [West VR: Adan] – eerste mens; b) echtgenoot van Eva – vader van Kan en Abel, en gedurende de Middeleeuwen ook van hun respectievelijke tweelingzusters Calmana en Delbora en Set – volgens de Historie van Belgis van Marcus van Vaernewyck (1518-1569) kregen Adam en Eva 30 tweelingen, telkens een jongen en een meisje; d) ‘Int Dal van Josaphat daer lach een cluut aerde. Daer blies God op ende seide: ǁdam, staet op. ‘Ende rechtevoert was hi een levende, volmaect mensche in die gedaent van 33 jaren. Doe nam hem God ende sette hem int aertsche paradijs.’ [Historiebijbel, cap. 1] – de eerste mens – op de zesde scheppingsdag door God naar Zijn beeld en gelijkenis geschapen – sinds Adams tijden d.i. sinds mensenheugenis; e) Adam; f) echtgenoot van Eva – vader van Caym en Abel; e) [Adaem] – in de uitdrukking: ҁdaems gheslachteӠd.i. de mensheid <Adaems> e) Adam; f) echtgenoot van Yeve – vader van Caym, Abel en Set; g) door God geschapen uit het stof der aarde – verdreven uit het Paradijs <Adame> e) Adam; g) evenals Sampson, Lod, David en Salomon bedrogen door een vrouw; e) Adaem; g) zat 5000 jaar in de Hel omdat hij n appel nam; e) Adam; g) de sterfelijke mens – zijn verbanning uit het paradijs is door Jezus Christus ingelost <Adams> e) Adam <Adae[m]> e) Adam; g) is verantwoordelijk voor de dood dan wel het sterfelijk zijn van de mens, dankzij Gods Zoon is het geen eeuwige dood; e) Adam; g) eerste mens; e) Adam <Adame, Adamen, Adames> e) Adam <Adams>; e) Adam; f) echtgenoot van Yve – vader van Abel en Caym; g) at van de verboden vrucht en werd daarvoor uit het paradijs verdreven <Adame> e) Adam – eerste mens, gemaakt van onbesmette aarde; g) typologische tegenpool van Jezus Christus <Adaem> [2]; e) Adam – idem – begroet als eerste Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt <Adame, Adams> e) Adam; g) de eerste zondigende mens – uit zijn rib wordt Yeve gemaakt door God <Adaems, Adame> e) Adam; g) gemeenschappelijke voorvader van alle mensen <Adams> e) Adam; g) de eerste zondigende mens – uit zijn rib schiep God Yeve <Adams> e) [Adaem] <Adae[.]> e) Adam; g) exemplarisch bedrogen door een vrouw – wiens kinderen en kleinkinderen noodgedwongen en dus schuldeloos incest pleegden <Adams> e) [Adam]; g) beging de zondeval <Adams> e) Adam; g) eerste mens <Adams>; e) Adam <adem>; e) Adams; g) ‘doer Adams sonden,’ e) Adams; g) oervader – gebruikt in de uitdrukking ҁdams kinderӠdat is de mensheid – liet zich door Eva overwinnen – exemplarische naakt mens – exemplarische zondaar <Adame, Adams> Sti; e) Adam <Adaem>

Adama h) Lat. Adania – n van de Spaanse steden die Karel de Grote zou hebben veroverd, verwoest en van de aardbodem laten verdwijnen; i) Adamen – stad in Hyspanien – veroverd door Karel Meinet; i) Adama (or. Adania) – stad in Spaengien – door koning Karel vervloekt en onbewoonbaar gemaakt;

Adelaen e) Adelaen – hertog van Ardaen; f) echtgenoot van Hildegaert – oom van Dominicus, de borchgraaf van Couchi – vader van Mazebrouc; g) moet op last van de koning Couchi aan de borchgraaf laten – maakt echter op zijn sterfbed alsnog zijn bastaardzoon Mazebrouc tot erfgenaam <Adelane>.

Adelaert 1 a) Aalart [ALART 1]; b) tweede zoon van Aimon de Dordonne – broer van Renaut, Guichart en Richart; d) n van de Vier Heemskinderen; e) Adelaert – markgraaf van Poelgen (bij de kroning van Lodewijc); f) tweede zoon van Aymyn van Dordoen en Aye van Merewout – broer van Ridsaert, Wridtsaert en Reynout – neef van Maeldegijs; g) speelt schaak op leven en dood met koning Lodewijc, maar doodt Lodewijc niet als hij wint – bouwt en bewoont met zijn broers de burcht Montalbaen – vecht samen met zijn broers bij Vaucoloen tegen het leger van Karel de Grote <Adelairt, Adelert>e) Adelaert – ridder; f) derde zoon van Aymijn van Eggermont en Aye van Pierlepont – broer van Ridtsaert, Wridtsaert en Reynout; e) Adelhart; f) zoon van Heyme en Aye – broer van Ritzart, Fritzart en Reynolt – neef van Karle – neef van Ludwigh; g) bezit het zwaard Manbyt <Adelart> e) Adelaert – markgraaf; f) zoon van Aymijn van Dordoene en Haye – broer van Ridsaert, Writsaert en Renout <Adelard> ; e) Adelaert; f) broer van Ridsaert, Writsarde en Renout; Adelaert 2 e) Adelaert; f) jongste zoon van Reynout en Clarisse – kleinzoon van koning Yewyn; g) door Clarisse gebruikt om Reynout ertoe te bewegen koning Yewyn niet te laten doden; Heemskinderen: p. 148; f) Adelhart – zoon van Claradys en Reynolt – broer van Emmerich; e) Adelaert; f) zoon van Renout en Clarissie – broer van Aymerijn;

Adelbrecht a) lett. Զan adel stralendeջ e) Adelbrecht – schuilnaam van Karel de Grote; g) als koning Karel zich aan Elegast bekendmaakt; e) Albrecht – schuilnaam van Karel Meinet; g) waaronder Karel Meinet met Eligast uit stelen gaat; e) Adiliant – Saraceen [?];

Adolf a) Adolf van Egmont 1 (1438-1477); b) zoon van Arnold van Egmont en Katharina van Kleef; c) hertog van Gelre (1465-1471); d) in 1461 gekozen tot ridder in de Orde van het Gulden Vlies – verzette zich met de Gelderse steden tegen de groeiende Bourgondische invloed n zijn vader, die deze politiek steunde – maar toen zijn vader gebrouilleerd raakte met de Bourgondische hertog Philips de Goede (1396-1467) over David van Bourgondië (1427-1496) als bisschop van Utrecht (1457-1494), mocht Adolf met goedvinden van Philips zijn vader Arnold in 1465 gevangen zetten en hem opvolgen als hertog van Gelre totdat Karel de Stoute (1433-1477) in 1471 Arnold in zijn ambt herstelde en Adolf gevangen liet zetten; e) Adolf – hertog; f) zoon van hertog Arent van Gheldre; g) heeft zijn vader gevangen gezet in Grave <Olof>.

Adonys a) Adonis 2 ; b) in Ovidius Metamorphoses, de zoon van Myrrha, bij haar verwekt door haar vader Cinyras; d) door Venus, die op hem verliefd is, gewaarschuwd voor de gevaren van de jacht – wordt desondanks gedood door een wild zwijn, waarna uit zijn bloed een windroos ontspruit; e) Adonius; f) zoon van Mirra en haar vader Cynaran; g) na zijn geboorte te vondeling gelegd – wordt bemind door Venus, die nadat hij door een ‘Beer’ (een zwijn of toch een beer [?]) is doodgebeten zijn bloed verandert in een bloem, genaamd Adonius (zie Adonius); e) Anthonis – jongeman; f) geliefde (’amijs’ van Venus; g) leert van Venus over de jacht, maar is te overmoedig en wordt gedood door een everzwijn <Anthonijs, Anthonise> e) Adonys – jongeman; f) geliefde (amijs’, van Venus; g) verder als boven <Adonijs, Adonyse>.

Adonis van Zesten a) Hero 1 van Sestos – in OvidiusՠHerodes 2 schrijfster van brief XVIII 3 – vermoedelijk is de naamswijziging gn kopiistenfout, maar een geheugenfout van Dirc Potter zelf; d) geliefde van Leander van Abydos; e) Adonis van Zesten – koningsdochter; f) geliefde van Leander (van Abiden); g) met wie zij een heimelijke relatie onderhoudt dankzij haar zwijgzame voedster Ro(e)madis – schrijft hem een liefdesbrief als hij haars inziens te lang wegblijft – pleegt zelfmoord door zich te verdrinken als blijkt dat haar minnaar zwemmend op weg naar haar verdronken is; Adonius n) afgeleid van Adonis, bedoeld is de windroos of (bos)anemoon; o) Adonius – naam van een bloem die opbloeit uit het bloed van de door een ‘Beer’, gedode Adonius (zie Adonys);

Ados e) Ados – koning, woonachtig in Selena – leenman van keizer Tybas van Duytslant; f) echtgenoot van koningin Gormida – vader van Floreta – grootvader van Canamor jr. en Turias jr. – verwant van hertog Marron; g) laat zijn kleinzoon Canamor jr. het beheer over zijn koninkrijk;

Adragant a) or. Adragain li Bruns [West PR: Adragain]; e) Adragant – Tafelronde-ridder – toegenaamd: Ҥie Bruneӻ g) tijdens een uit de hand gelopen toernooi te Logres zwaar verwond door Gawyn <Adegans die brune, Adragane, Adragans, Adragant, Agregans>

Adrascus a) or. Adrastus; e) Adrascus – koning – afkomstig uit Cecile 1; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Adroscus, Astardus, Astratus, Drasius>

Adrastes a) Adrastos / Adrastus, 1 koning van Argos [West PR: Adrastus]; b) vader van Aigialeus, Argeia en Depyle – schoonvader van Polynices en Tydeus – zwager van Amphiaraos; d) n van de Zeven tegen Thebe; e) Adorastus – Griekse ridder – koning; g) als ridder bij Thebis gestorven – wordt in de Onderwereld door Eneas gezien; e) Adrastes – koning van een Grieks koninkrijk ten tijde van de Argonautentocht onder leiding van Jason; g) bezat het zwaard Malmiadorse; e) Adrosius; f) grootvader van Agial – (schoonvader van Polinicijs);

Adriaen 1 a) Legenda aurea: Adrianus – Publius Aelius Hadrianus 2 (76-138); c) keizer van Rome (117-138); d) opvolger van Traianus; e) Adriaen – keizer van Roeme; g) opvolger van Trajaen – feller dan Trajaen – gooit Eustaes en diens vrouw en twee zonen voor een leeuw omdat zij weigeren aan de (af)god Apollo te offeren; Adriaen 2 e) Adriaen; f) zoon van Aquilander – broer van Aquiline;

Adriaen Meyna) or. Adramain, wat een verfransing zal zijn van Abd-ar-Rahman, 3 de stichter van het kalifaat Cordoba; e) Adriaen Meyn – Sarasijn tovenaar in diens van koning Brandesier; g) bedriegt Pacolet en steelt zijn toverpaard – bedrogen en gedood door Pacolet in de gedaante van een mooie jonge vrouw <Adriaen>

Adriana 1 a) or. Adriane; e) Adriana; f) enige dochter van de koning van Vrankryk – echtgenote van Meliadus, de Ridder met het Kruis; Meliadus:

Adriana 2 a) Ariadne 4 ; b) dochter van Minos, koning van Kreta; d) helpt Theseus de Minotaurus te verslaan, maar wordt op de terugweg naar Athene, waar hij haar als dank zal huwen, door Theseus achtergelaten op Naxos, waar zij gevonden en gered wordt door Dionysius; e) Adriana; f) dochter van koning Minos van Creten – zuster van Fedra – geliefde van Theseus; g) helpt Theseus de Minothaurus te verslaan – pleegt zelfmoord nadat Theseus haar verlaten heeft <Adriaen, Adrianam, Adriane> e) Ariadne;

g) onverwachts besprongen door de god Bacchus; e) Adriana; g) exemplarisch slachtoffer van de liefde;

Adrianus a) Hadrianus I 1 ( 795) [ADR’AS 1]; c) paus van 772 tot 795; d) vroeg in 773 bescherming van Karel de Grote tegen koning Desiderius van Lombardije nadat die het land van Rome was binnengevallen; e) Adrianus – paus van Rome; g) opgevolgd door Leo; Adrianus van Constantinople a) or. Adrian [West PR: Adrian] – keizer van Constantinoble; b) grootvader van Sagremor; e) Adrianus van Constantinople – keizer van Constantinopel en Grieken; f) schoonvader van koning Brangores van Estragorre – grootvader van Sagrimor <Adriaen>.

Adunaten h) het land van de Aduatici, 2 een volk dat in de 1e eeuw v.C. tussen Luik 3 en Namen 4 in het oosten van het huidige Belgi langs de rivier de Maas 5 leefde – i) Adunaten – land dat vijandig is aan Julius Cesar;

Aeghte, sente a) Agatha van Catania 6 ; d) Siciliaanse heilige die een marteldood gestorven zou zijn in het jaar 251 tijdens het bewind van keizer Decius 7 (249-251) – feestdag 5 februari – Agatha wordt behalve in geval van pijnlijke borsten aangeroepen bij aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, brand en vergelijkbare natuurrampen; e) sente Aeghte; g) martelares, wier borsten afgesneden werden door koning Quintiaen van Scielien, omdat zij weigerde met hem te huwen en Jhesus Kerst af te zweren <Aeghten, Aeghtte, Aghate>.

Aelbert a) Albrecht van Beieren 8 (1336-1404); c) graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland (1358-1404); e) Aelbert – hertog; g) voor wie meister Jacob van Velencijn de krijgsverrichtingen van Julius Cesar in Belgies te boek stelde;

Aelbrecht van Oestenrijc a) mogelijk Albrecht II van Oostenrijk 1 (1397-1439); e) Aelbrecht van Oestenrijc – hertog; g) aan wiens ridder en raadsman paus Pius een brief over Julius Cesar schreef;

[Aelcroot] a) mogelijk corrupt; e) [Altroot] – apin; f) zuster van Rukenauwe en Slieve – (tante van Biteluys, Vuylromp en Hatenete) <Altrote, Atrote Quante> e) [Aelcroot]; f) zuster van Rukenau en Quantes Kyeve – (tante van Biteluus, Vuyl Romp en Hatenet) <Aelcoot, Aelcrotte>

Aengen h) or. Analdis; i) Aengen – stad – bondgenoot van Belgies;

Aerbelose h) corrupt, bedoeld lijkt Blois 2 (zie Blois), stad aan de rivier de Loire 3 en regio in het westen van Frankrijk; i) Aerbelose – in het zuiden van Ghebaerde Gallen/ Gallen van Nerbone – җest daerna leghet Anjouӻ i) Abemoes – verder als boven – җest daeraen leghet AvenioenӠ(d.i. Anjou);

[Aerle] h) Aarle (Rixtel) [?] 4 in Noord-Brabant; i) Haerle – dorp in het Ԭand van Bredaՠdat door de Denen geplunderd wordt;

Aernout van Henegouwen a) or. Ernoult de Henault; e) Aernout van Henegouwen; g) n van de 52 beste ridders uit Britanigen en wijde omgeving, die in de loop van n jaar een tweegevecht aangaan met Ponthus in diens vermomming als de Zwarte Ridder met de Witte Wapenen;

Aert Haghene) Aert Haghen – boodschapper van Heinric van Breda <Aernout Haghen>

Aetsepaert a) or. Escopart [ESCOPART] – wanstaltige Saraceense reus; e) Aetsepaert – in dienst van koning Yvorijn van Mombrant; g) zeer sterk – vecht met een ijzeren staaf – verslagen door Buevijn van Austoen – wordt Christen, met als doopnaam Sampson – door middel van een pijl door het hart gedood tijdens een verraderlijke vechtpartij <Aertsepaerde, Aetsepaerde, Aetseparde, Aetsepart, Aetsepert, Atsepart, Haetsepaert, Haetsepart, Haetsepert>.

Aetsert a) Aetsert – hoofdpersoon van een (oorspronkelijk [?] Middelnederlandse) liefdesroman over hem en Sibeli (van Zweden); e) Aetsert; g) geliefde van Zybelye van Zweden – exemplarische minnaar; e) Eetsaert – mogelijk afkomstig uit Averne; g) wordt belegerd in een toren; e) Aetsaert – jonge ridder;

g) geliefde van Sibeli;

Affalcant a) or. Affricant; e) Affalcant – Sarazijnse koning; g) bondgenoot van de sultan Morandijn in de strijd voor Constantinopolen;

Affec h) Apheca, verdwenen stad die volgens Droysens 1 lag ten oosten van het Meer van Gennesaret (zie [dat Mere van Galilea]), maar anderen 2 situeren haar ter hoogte van Byblos 3 in de Libanon; i) Affec – stad waarheen koning Benadap van Syrien vlucht nadat hij door koning Achab van Israhel verslagen is; k) Affeleir – paard dat koning Galaffers van Tollet aan Karel Meinet geeft bij diens ridderwijding <Affelire, Affelere, Affgeleit>

Affer a) Affer / Apher / Epher [Genesis 25, 4] 1 – Opher in de Vulgaat; b) zoon van Midjan 2 – kleinzoon van Abraham; d) in de (Joodse) overlevering de naamgever van Afrika, e) Affer – Perzisch, heer van Libia; f) afstammeling van Abraham; g) naamgever van Affrica; e) Affer – legeraanvoerder van de Egiptenaren; f) zoon van Madian – kleinzoon van Abraham – vader van Echee – schoonvader van Hercules – grootvader van Dodouin; g) wordt door Hercules vergezeld op zijn krijgstocht naar Libien tegen koning Antheon als wraak voor wat koning Busire gedaan heeft – door Hercules aangesteld als koning van Libien, dat hij Affrike noemde; e) Affer; f) afstammeling van Albane; g) verder als boven;

Affriant e) Affriant – Saraceense koning van Affriken – leenman van Dagayant; g) door

Aliames en Gherijn verslagen en opgesloten te Dunalster;

Affrijcken a) correspondeert met [ALPHA’S] – in de Middelnederlandse vertaling gecontamineerd met [Moisan I, 1: ESCABABI], een ander slachtoffer van Olivier; e) Affrijcken – toenaam van Eschabrise Affrijcken;

Affrijcken Affrijcsche n) Afrikaanse; o) Affriche; o) Affrijcsche; Affrica h) Afrika [AFRIQUE] [West PR: Aufrike] [West VR: Aufrique] – continent –dankt volgens Flavius Josephus zijn naam aan Affer – zowel de Romeinse provincie Africa Minor 3 (Tunesi en het westen van Libi) als het gehele continent, voor zover bekend gedurende de Middeleeuwen; i) Affrica – n van de drie bekende werelddelen – vernoemd naar Affer – gelegen tussen Spanje en Egypte, grotendeels woestijn <Afrike, Affrike> i) Africa – waar Octaviaen / Augustus oorlog voert; i) Affrike – Saraceens koninkrijk (genoemd samen met Corden) – bondgenoot van emir Galien; i) Affrike – de nieuwe naam van het koninkrijk Libien nadat het door Hercules op koning Antheon veroverd was en aan Affer gegeven – adviseert de slachtoffers van koning Gerion zich tot Hercules te wenden <Affrijken, Affriken, Affri[qu]en> i) Affrike – Saraceens koninkrijk van koning Affriant – gefingeerd land van herkomst van Tryakel / Aliames en van Gherijn / Hughe <Affriken>; i) Affrijcke – Saraceens sultanaat <Affrijcken> i) Afrijka – waar de stad Rawast gelegen is, waar volgens Reinouts verslag aan Lanseloet Sanderijn zich zou bevinden; i) Affrica – omvat vele Saraceense koninkrijken <Affrike>; i) Affrijken – toenaam van koning Salant van Afrijken – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien <Afrijken> i) Affrica – omvat vele Saraceense koninkrijken <Affrijche>; i) Afrike – in Saraceens gebied – land van herkomst van Agulant; i) Afrike – verder als boven; i) Affriche – land van herkomst van koning Bremunt <Affrica> i) Affrica – koninkrijk van Serbas – waar Dydo na haar vlucht uit Thiri Cartago sticht; i) Affrich – land van Cordrages <Affriken>; i) Affrijcken – Saraceens land – indien de Saracenen overwinnen bestemd voor keizerin Erena <Affriken> ; i) Affrike – waar sinte Augustijn bisschop is; i) Affrycke – n van de drie bekende werelddelen – vernoemd naar Affer – gelegen tussen Egypte en Spanje, grotendeels woestijn – vermaard om zijn gekleurde stoffen – waar een deel van de Grieken strandt na het noodweer op het Egherische Meer bij de terugkeer uit Troje – land van koning Jarba, die aan de gevluchte Dydo een stuk land verkoopt <Affricka, Affryca, Affrycken> i) Affrica – land van koning Alba – waar de gevluchte Dydo listig een groot stuk land verkrijgt; i) Affriken – Saraceens koninkrijk van Aigolant;

Affricane, die a) de Afrikanen [AFRICAN(S) 1] – heidenen uit Afrika; e) Affricant – inwoner of soldaat uit Affrike – Saraceen; e) die Affricane – volk of leger uit Afrika; g) bondgenoten van de Romeinen in hun strijd tegen koning Artur; e) die Affricane –Saraceens volk; g) dienen in het leger van Agulant <Affricaen>; e) die Affricher – volk of leger uit Affriche <Affriche, Affrigere, Affrighe, Affrighere>; e) die [Afrike] – volk of leger; g) door Seghelijn verslagen <Afride, Affriken>; e) die Affricane – volk of leger uit Afrika; g) tegenstanders van koning Canamor jr. <Affricanen>.

Affricanus a) de Romeinse geschiedenis kent twee generaals annex staatsmannen die de naam Africanus dragen: Publius Cornelius Scipio Africanus 1 (236-183 v.C.) en Publius Cornelius Scipio Aemilianus Africanus Numantinus 2 (185-129 v.C.), maar geen van beiden past in het profiel van de Affricanus die door Willem van Hildegaersberch wordt geportretteerd als een toonbeeld van soberheid, duugdzaamheid en rechtvaardigheid; e) Affricanus – aan wie het gezag over Roomen wordt toevertouwd nadat een gierige heerser verjaagd werd – was deugdzaam, rechtvaardig en sober en werd daarom door God beloond met grijs haar en ouderdom <Affricano> n) Afrika!; o) Affriken! – strijdkreet van de Saracenen <Affrijcken>

Affriniona a) Astynome 3 alias Chryses; b) dochter van Criss; e) Affriniona alias Crysis; f) dochter van Cryses; g) als buit verkregen door Achilles – wordt bijzit van Aghamennon – teruggevraagd door haar vader, aan welk verzoek pas wordt voldaan nadat de goden dit geist hebben <Affionem, Affrinioenen>.

Affrixus a) Phrixos / Phrixus 4 – zie ook dat Gulden Vlies; b) zoon van Athamas en Nephele – stiefzoon van Ino – broer van Helle; d) vluchtte met Helle voor Ino op een door Juno gestuurde ram met gouden vacht naar Kolchis, waar hij de ram aan Mars offerde en de vacht aan koning Aetes gaf; e) Affrixus; f) broer van Helles; g) ontvangt van Juno het schaap met het Gulden Vlies om te kunnen vluchten;

Affrodisi[a] a) Aphrodisia 1 ; d) hoer te Catania die op aandringen van de landvoogd Quintinianus de kuise Agatha op andere gedachten moest brengen; e) Affrodisi[a] – vrouw van lichte zeden – moeder van negen hoerige dochters; g) tracht Aeghte gedurende 300 [?] dagen op andere gedachten te brengen, namelijk toestemmen in een huwelijk met koning Quintiaen van Scielien;

Die After Poorten, die h) lett. Ԥe achterdeurլ grappig bedoelde anale toenaam; i) die After Poorten – correspondeert met Cafpoerten (in Reynaert Prz) – toenaam van Julocke vander After Poorten;

Agabyen h) Lat. Agabiba insula 2 – het huidige Djerba, 3 eiland in de Middellandse Zee voor de oostkust van Tunesi; i) Agabyen – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van Agolant; i) Agabyen (or. Agabiba insula) – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van Aigolant;

Agaye e) Agaye; g) vriend van Scaye;

Agamennon a) Agamemnon 4 [– koning van Mycene; b) zoon van Atreus en Airope – oudere broer van Menelaus – echtgenoot van Clytemnestra – vader van Chrysothemis, Electra, Iphigenea en Orestes; d) aanvoerder van de Grieken in de Trojaanse oorlog; e) Agamemnoen (hs. Agamenon); f) broer van Menelaus; e) Agamennon – Griekse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas in de Onderwereld gezien; e) Agamemnon – aanvoerder van de Grieken <[Agamennon]> e) Agamennon – verder als boven; e) Aghamenoen – koning – n van de grootste strijders aller tijden; f) echtgenoot van Clitemestra; g) ontfermt zich na de val van Troyen over Cassandra – na zijn terugkeer op ingeven van Clitemestra vermoord door haar minnaar Egistus <Agamennom, Agamenoen, Agemenon>; e) Agamemnon; g) werd door Egistus gedood omwille van Clitemestra;

e) Aghamennon – Griekse koning van Nithenen; f) broer van Menelaus 1 – echtgenoot van Clitemestra – vader van Efegenia – vader van Orestes – echtgenoot [?] van Cassandra – verwant van Halesus – verwant van koning Euander; g) aanvoerder van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – biedt zijn dochter Efegenia ten offer aan de godin Diana om een veilige reis van de Grieken naar Troje mogelijk te maken – krijgt Cassandra na de val van Troje – na zijn terugkeer uit Troje vermoord door zijn vrouw Clitemestra – gewroken door zijn zoon Orestes <Agamemnon, Agamennoen, Agamennon, Agememnon, Agemoen, Aghamennoen, Aghamennons, Aghomennon, Agomennon> e) Agamenon – Griekse held; f) oom of verwant van Halesus en Mesophus van Venegen – broer van Menelaus – verwant van Euander <Agamenons>

Agarene, die a) de Hagrieten / Agare(n)i 1 [1 Kronieken 5, 10] 2 – later, naar men denkt, verbasterd tot Saragoenen en Saracenen (zie die Sarasine); b) nakomelingen van Ismal, de buitenechtelijke zoon van Abraham en Saraճ Egyptische slavin Hagar; e) die Agarene – volk, woont in Joden lant; f) afstammend van Ismael; e) die Agarene – volk, woont in Joden lant; f) afstammend van Hismahel; Agathoen e) Agathoen alias die Toulousaen – graaf; f) vader van Pyroet van Tolose; g) door Yoen opgehangen bij Bordeas;

Ageleisse e) Ageleisse – ridder van Karel Meinet;

Agenan a) or. Gornain (Cadrus) [West PR: Gornain Cadrus – var. Agornain] –; e) Agenan – Tafelronde-ridder;

Agenes h) Agen 1 [AGEN(T)] – stad aan de rivier de Garonne 2 in Aquitani, Frankrijk; i) Agune – stad in Gaskonien – veroverd door Karel Meinet <Agenien, Agunien> i) Agenes (or. Agennum) – stad in Aquitanien c.q. Gascoyngyen – ingenomen door Aigolant – na een beleg van zes maanden heroverd door koning Karel <Agenez> 31.

Agenor 1 a) Agenor, 3 Fenicisch koning van Tyrus; b) zoon van Neptunus en Lybie – echtgenoot van Telephassa – vader van Europa, Cadmus, Cilix en Phoenix – legendarische vader van Dido – stamvader der Carthagers; e) Agenor – heer van Tyren; f) vader van Cadmus, Fenix en Cilix en van Europa en Dido <Agenorres, Agenors> Alex, e) Agenor – heer van Tieren; f) vader van Fenix, Caldmus en Cilix en van Europa en Dydo <Agenors, Aghenors> e) Athenor; f) vader van Europa; [Agenor] 2 a) or. Agenor, roy d’assyrie; e) [Agenor] – koning; f) zoon van koning Bellus – vader van Phenix en Layus – schoonvader van Jocasta – grootvader van Philistenes <Agenors>].

Agestes a) [West PR: Agrestes] 4 – heidense koning van Camaalot; e) Agestes – koning (in Brittanni); g) tezamen met zijn onderdanen door Joseph van Aramathien tot het Christendom bekeerd – keert na het vertrek van Joseph terug naar zijn eigen geloof en dwingt zijn onderdanen hem hierin te volgen – spijkert de twaalf achtergebleven verwanten van Joseph aan het Swerte Cruce;

Aggarans a) [West PR: Agaran]; b) neef van de graaf del Val; e) Aggarans – ridder; g) aangevallen door de graaf van Vale <Arragans>.

Aggravadein a) contaminatie van [West PR: Agravadain 1] des Vals de Galore en [West PR: Agravadain 2] li Noirs, heer van le Chastel des Mares; b) Agravadain des Vals de Galore is broer van Belias; e) Aggravadein – Tafelronde-ridder – bezit het Casteel van den Marassen – toegenaamd: Ҥie Swarte Manӻ f) broer van Lias die Rode; g) samen met Morian en Signoras in het bos op zoek naar Gawyn c.s. om tegen hen te vechten – overvallen Sagrimor, Dodinas en Galescins, maar de strijdenden worden bijtijds gescheiden door Ywen die Grote, Keye en Griflet – ontvangt koning Ban van Bonewijc, koning Bohort van Gaunes en Merlijn <Aggradein, Aggraden, Aggrandidan, Aggravadeins, Aggravadijn, Aggravadine, Agradanem, Agradein, Agravadein, Agravadeins, Agrenade>

Agial a) or. Egial; e) Agial – Griekse; f) dochter van koning Polinicijs – echtgenote van Dyomedes van Calidoen – kleindochter van Adrosius – zuster van Assendrus; g) probeert de macht aan zich te trekken ten nadele van Dyomedes, die met Briseida uit Troje terugkeert – moet uiteindelijk toch de heerschappij aan haar echtgenoot afstaan <Aghial>.

Agigner a) [West PR: Aguig(n)eron] [West VR: Anguinguer(r)on] – seneschalk; b) broer van Clamadeu; e) Agigner – drossaard van koning Clamedine van den Beslotenen Eylanden; g) in dienst van koning Artur – vecht tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Aginegeros>

Agilline h) Agylla, 1 stad in Etrurië – gelegen bij het huidige Cerveteri 2 in Lazio in het midden van Itali; i) Agilline – bondgenoot van koning Mensencius van Tiereen – land van herkomst van Lausus – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. <Angilline> i) Agillinen – land (in Ytalien) – bondgenoot van Turnus tegen Eneas;

Agillinen, die h) or. de stad Agylla (zie Agilline); e) die Agillinen – volk of onderdanen van koning Mesophus van Venegen; g) bondgenoten van Turnus;

[Agilo] a) or. Agilo; e) [Agilo] – Perzisch strijder; g) gedood door Orestes <Agilone>.

Agingmers a) or. Aguigniez alias [West PR: Roi/Roy des/dez C(h)ent Chevaliers, le] – koning

of heer van Estrangore; b) neef van Galehot; e) Agingmers alias die Koninck van den Hondert Ridders – leenman van koning Artur – leenman [?] van de vrouwe van Malant; g) n van de Դien koningenՠ– strijdt tegen koning Artur <Aygnigire, Agwiners>.

Aglaant a) correspondeert met [West PR: Arrant] – mogelijk dezelfde als Aron [West PR: Haram]; b) neef van koning Oriol – neef van Bermagu; e) Aglaant – ridder, n van de Sennen; f) oom van koning Oriens;

[Agnes] a) Agnes van Rome 3 (ca. 304); d) vervolgd onder keizer Diocletianus – sterft als dertienjarige – feestdagen 21 januari (marteldood) en 28 januari (begrafenis); e) sint Agnes <Agneten> e) [Agnes] – martelares; g) exemplarisch standvastig dan wel evenwichtig <Agnete>.

Agolant a) Agolans / Aygolandus, heidense koning uit Afrika; b) broer van Gaiete – vader van Aumes; d) gedood door Arnaldus de Bellanda; e) Agulant – Saraceense koning van Afrike; f) vader van Emont; g) verraden door Gelloen in de strijd tegen koning Desrames – wil om zich te wreken Spaengen en Vrankerike veroveren – strijdt met zijn leger tegen dat van Karel de Grote –vlucht <Agulande, Agulants>, e) Agulant – Saraceense koning van Afrike <Agulants> e) Agulant – Saraceense koning van Afrike; e) Agolant – koning van Affriche; g) in oorlog met Karel Meinet – gedood door Arnolt van Balant <Agolantz, Aygolande, Aygolant> e) Agolant – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers; e) Aigolant (or. Aigolandus, quidam rex affricus) – Saraceense koning uit Affriken; g) valt Spaengen en Aquitaengien binnen – bezet Agenes en Sayntes maar wordt daaruit door koning Karel verdreven – disputeert in het Arabisch met Karel over het ware geloof – gaat een godsoordeel aan dat hij verliest – weigert zich echter te laten dopen als hij ziet hoe er met armen wordt omgegaan die door Karel de boden Gods genoemd worden – gedood door Erva(u)lt van Bellant <Aygelande, Aygelant, Aygolande, Aygolanden, Aygolans, Aygolant>

Agomie h) or. Agnomie/ Geronne – bedoeld wordt Girona 1 in Cataloni in het noordoosten van Spanje; i) Agomie – mooie stad;

[Agrapaert] a) [AGRAPART 4] – reus; b) broer van Orguilleux; e) [Agrapaert] – Saraceen; g) sterk – vecht tweekamp met Huge van Bordeeus <Agrapaerde> e) Agapaert – Saraceense koning van Tartarien; f) broer van Dagayant; g) komt na zijn broers dood genoegdoening eisen bij emir Gaudijs van Babilonien – vecht een tweekamp tegen Hughe van Bourdeus, waarin hij door Hughe wordt onthoofd;

Agrapert e) Agrapert – Saraceense koning; f) neef of verwant van Gaudes; g) helpt met zijn twee broers koning Gaudes, heeft in zijn gevolg de reuzin Gelant – gedood door Ogier <Agrepart>

Agravein a) Agravain [West PR: Agravain] [West VR: Agrevain]; b) tweede zoon van koning Lot van Orcanie en een halfzuster van koning Artur – broer van Gauvain / Walewein, Guerrehet en Garit – (half)broer (zelfde moeder) van Mordred – neef van koning Artur; d) betrapt Lancelot met Guinevere en vertelt dat aan koning Artur; e) Agravein – ridder van koning Artur; g) op het slottoernooi te Cardoel door Ferguut verslagen <Agraveine>; e) Acgraweyn; f) zoon van koning Loth en de oudste dochter van Ygerne – broer van Gawin, Guheries, Garies en Mordres – kleinzoon van Ygerne; e) Agraveyn – ridder van koning Artur – toegenaamd: Ҥie Verwaendeӻ f) broer van Walewein, Gaheret, Gurrees en Mordret – neef van koning Artur; g) op zoek naar Lanceloet – wordt op der Keytiven Berch gevangengenomen door Sornahan vanden Nuwen Castele en bevrijd door Gaheret – zat gevangen in de Verbodene Berch – gedood door Lanceloet <Acgravein, Acgravel, Acgravele, Acgraveyn, Acgraveyne, Aggraveyn, Aggrawaine, Agravein, Agraveine, Agraveins, Agraveyn, Agraveyne, Agraveyns> e) Acgravein – ridder van koning Artur; f) broer van Walewein, Guerries en Gariet – broer van Mordret; g) licht koning Artur in over het overspel van Genoevre en Lanceloet – gedood door Lanceloet als die naar het hof komt om Genoevre te redden van de brandstapel – wordt begraven in de Sinte Stevenskerk <Acgravain, Acgraveine> e) Agrawein – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Lot en een halfzuster van koning Artur – broer van Gawyn, Gaheries en Garies – halfbroer van Mordret – neef van Galescins – neef van Ywen die Grote – neef van koning Artur van Bertanien; g) reist met zijn broers tegen hun vaders wil naar koning Artur om geridderd te worden – n van de ridders die Merlijn gaan zoeken <Agravein, Agraweine, Agrawine, Agraweyn, Agrawyn, Egravaen, Egrawein, Egraweyn> e) Ecgravein – Tafelronde-ridder; g) gaat mee om Spangen te bevrijden; e) Acgravein – ridder van koning Artur; f) broer van Walewein, Gariet en Mordret – neef van koning Artur; g) wordt gevangengenomen in het Doloreuse Casteel – bevrijd door Perchevael <Acgraveine> e) Gravains – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen; Agraveins Berch h) [West PR: Tertres as Caitis, li – var. Tertres Agravain, li]; i) Agraveins Berch – nieuwe naam van der Keytiven Berch – vernoemd naar aanleiding van de bevrijding van Agraveyn en Gurrees door Gaheret;

Agreste h) or. Agreste; i) Agreste – land van herkomst van koning Esdras en koning Fyoen – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Agresten, Argreste>

Agret vanden Bossea) or. Aigret de Prully; e) Agret vanden Bosse; g) schiet samen met Reynoult van Sulli, Robrecht Savingrijs en 3000 gewapende mannen koning Huguet van Britanigen te hulp in diens strijd tegen koning Karodos;

Agriane h) or. Agriania – mogelijk Agrinio 1 in Aetolia-Acarnania in het westen van Griekenland; i) Agriane – koninkrijk – land van herkomst van Adromacus <Agrianen, Artagane>

Agrippijn a) Marcus Vipsanius Agrippa 2 (12 v.C.); b) schoonzoon van Octavianus (Augustus); d) jeugdvriend en strijdmakker van Augustus; e) Agrippijn;

[Agrippina] h) Colonia Agrippina 3 [COLOIGNE] – de door de Romeinen gegeven naam aan het huidige Keulen 4 (zie Colen), gelegen aan de rivier de Rijn 5 in Nordrhein-Westfalen, Duitsland; i) Agrippijne – oude Romeinse naam van Colne bij den Rijne;

Agrippus van Macribia a) or. koning Archippus; e) Agrippus van Macribia; g) bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – neemt niet zelf deel aan de strijd maar stuurt zijn bisschop Umbro; e) Trippers van Marubia – koning; g) verder als boven;

Agros a) or. de centaur 1 Areius; e) Agros – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Drias;

Aguloen e) Aguloen – ridder; f) vader van Gryffoen; g) borg voor Doyoen van Mayanson bij de tweekamp – gehangen na Doyoens verlies;

Agutes a) or. de trompetter Agyrtes; e) Agutes – Griekse muzikant; g) vergezelt Ulixes en Dyomedes op zoek naar Achilles – speelt bazuin;

[Aichinen, die] a) de inwoners van Aken, e) Aichynen – inwoners van Ache;

Aye a) ; b) zuster van Karel de Grote – echtgenote van Aimes de Dordonne – moeder van Renaut, Aalart, Richart en Guichart; e) Aye van Merewout; f) zuster van koning Karel de Grote – echtgenote van Aymyn van Dordoen – moeder van Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout – tante van Roelant; g) door Karel de Grote aan Aymyn tot vrouw gegeven als onderdeel van het vredesverdrag tussen Karel de Grote en Aymyn – verbergt haar vier zoons voor haar echtgenoot, die gezworen heeft het nageslacht van Karel de Grote te doden – wordt door Karel de Grote gedwongen haar kinderen af te zweren – beweegt Karel de Grote ertoe zich met de Heemskinderen te verzoenen <Aije, Ay, Aya, Ayen> e) Aye van Pierlepont – vrouwe van Pierlepont; f) zuster van koning Karel die Grote – echtgenote van Aymijn van Eggermont –moeder van Ridtsaert, Wridsaert, Adelaert en Reynout; g) door haar broer uitgehuwelijkt – gaat met Aymijn in Dordonne wonen; e) Aye; f) zuster van Karle – echtgenote van Heyme – moeder van Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt – tante van Rolant; g) bewerkstelligt de verzoening tussen Karel de Grote en Reynolt, waarbij Reynolt Beyart aan Karel de Grote moet overgeven <Ayen> e) Haye; f) echtgenote van Aymijn van Dordoene – moeder van Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout –tante van Roelant;

[Aie van Montone] a) [AIE(N) DE MONTOIRIE]; b) echtgenote van Terri de Losanne; e) Aihe van Montone; f) echtgenote van Tierri – pleegmoeder van Thomas en Manassier;

Aigremont h) or. Argemon/ Argenton – Argenton-Chteau 1 in Poitou in het westen van Frankrijk – zie ook Eggermont; i) Aigremont – baronie in Poitau;

Aiguemorteh) Aigues-Mortes 2 [AIGUEMORT] – (lett. Ԅode Waterenթ in de Camargue, Frankrijk – verzande, van oorsprong Romeinse havenstad aan de Middellandse Zee, die door koning Lodewijk IX, de Heilige van Frankrijk weer in gebruik werd genomen als uitvalsbasis voor de Zevende (1248) en de Achtste Kruistocht (1270) – na de Middeleeuwen opnieuw verzand – zie ook Eggermont; i) Eggermort – koninkrijk van Herijn; i) Aiguemorte – stad van waaruit Parijs per boot wegvlucht naar Geneven <Agemoirte, Aiguemoirte> i) Agnes mortes – havenstad in Provencen;

Aymer e) Aymer – prins – ridder, in dienst van hertog Buevijn van Eggermont; g) bevelhebber tijdens de strijd tegen de Saracenen onder leiding van de graaf van Palerne – doodt Anpatrijs <Anghiers, Aymaer>.

Aymeri a) mogelijk dezelfde als Heinric van Poitiers; e) Aymeri; Aymeri(j)

Aymerijn 1 a) [AYMON 10] – koning van Gascogne; b) zoon van Renaut de Montauban en Clarisse – broer van Yon; e) Aymerijn; f) zoon van Reynout en Clarisse – broer van Adelaert; g) wordt er door Gwelloen, Macharijs vander Losane, Galeram van Bericane, Mandreas, Pinabel en Heremijn valselijk van beschuldigd zijn vader Reynout te willen wreken – door Karel de Grote ter dood veroordeeld – door Gwelloen uitgedaagd tot een duel met Galeram, die hij doodt <Amerijn> e) Emmerich; f) oudste zoon van Reynolt en Claradys – broer van Adelhart; g) door Reynolt tot ridder geslagen – vals beschuldigd van verraad aan Karel de Grote – vecht tweekamp met Galeran en verslaat hem <Emeryn, Emmerin> e) Aymerijn; f) zoon van Renout en Clarissie – broer van Adelaert; g) vecht tweekamp met Galeran en doodt hem <Aymerine>.

Aymerijn 2 a) [A썅R(S]; b) zesde zoon van Aimeri de Narbonne en Hermenjart – broer van onder anderen Guillaume dՏrange en Guibert dՁndrenas; e) Aymerijn; f) zoon van Aymerijn en Ermengart – kleinzoon van Garijn – broer van onder anderen Willeke; g) geprezen door zijn grootvader; Lorreinen: fragm. VI, r. 44.

Aymerijn van Narboene a) [AIMERI(S) 9 DE NARBONNE]; b) kleinzoon van Garin de Monglane – zoon van Hernaut de Beaulande – echtgenoot van Hermenjart – vader van zeven zonen, waaronder Guillaume dՏrange, en vijf dochters, waaronder Blanchefleur, echtgenote van Lodewijk de Vrome; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Aymerijn; f) zoon van Arnout van Beaulant – neef van Gheraert; g) heeft de echtgenote van koning Karel de Grote beledigd om zijn oom te wreken <Aymerin> e) Amerijn van Nerboen – graaf van Nerboen; f) oom van Huge van Dordoen – zoon van Aernout van Benlant; g) heeft samen met Aymyn van Dordoen als aanvoerder in het leger van Karel de Grote gevochten in Turkien – vecht samen met Aymyn van Dordoen tegen Karel de Grote om de dood van hun neef Huge te wreken – kiest partij voor Tulpijn als deze stelling neemt tegen Karel de Grote die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen <Amerijn, Aymerijn> e) Aymerijn – graaf van Nerboene; f) echtgenoot van Ermengart – schoonzoon van Garijn – heeft zeven zonen, onder anderen Willeke en Aymerijn <Aymerine> e) [Aymeri]; g) vertrekt met onder anderen Rigaudijn om de ԭaagd van Marchiaՠin Nerboene op te halen [?] <Aymer[i]>; e) Aymerijn van Narboene – leenman van keizer Karel de Grote; f) zoon van Arnout; g) kreeg Narboene van zijn schoonvader Garijn [?], die het bij het huwelijk van Judit en Lodewijc van Yoen had gekregen – aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Aymeri, Aymerijn, Aymerine, Aymerine van Narboene> e) Aymerijn van Nerboene; f) zoon van Arnout van Beaulande; g) vecht in het leger van Karel de Grote tegen Agulant <Aberijn, Aymeri, Aymerine> e) Aymerijn van Nerboene – ridder, in dienst van koning Karel de Grote; g) gaat naar toernooi in Eggermont – gaat niet mee naar Turckien om Malegijs te bevrijden omdat hij te oud is; e) Emerich van Narbone – ridder van Karel Meinet; e) Aymerin von Narbone; f) broer van Amyn – vader van Wilhelm Firenbraes – verwant van Ogier; g) legeraanvoerder van Karel de Grote in de strijd om Rome en strijdt mee tegen Ogier & Blanckart en legeraanvoerder tegen Broyer <Aemerin, Aemerin von Nerbone, Aymarins, Aymerij, Aymerijn, Aymerin, Aymerinen, Aymerins, Aymerin von Nerbone, Aymeryn do[u]de von Erbone, Amerij, Amerijs, Amerin, Amerynen, Ameri von Nerboene> e) Eymrich von Narbone; f) oom van Huge van Dordone; g) vecht met Heyme tegen Karel de Grote <Emerich, Eymerich, Eymeriches> e) Amerijck van Narbonen – ridder; g) goede raadgever van koning Karel de Grote; e) Aymerijn van Nerbone – graaf; f) oom van Landri , <Aymerijns>

Aymes van Aramesl) Aimon de Varennes – auteur van de Roman de Florimont 1; m) Aymes van Arames – vertaalde het verhaal uit het Grieks in het Frans <Aymes>.

Aymijn e) Aymijn – ridder – heer van Dordonne – leenman van koning Karel die Grote; f) zoon van Vivien en Beufloer – kleinzoon van hertog Bueve van Eggermont en hertogin Druwane – kleinzoon van koning Yvorijn – neef van Madelgijs; g) vecht bij de belegering van Eggermont een tweekamp met de Saraceen Gallas en doodt hem – zet koning Yvorijn van Mombrant gevangen, maar wordt vervolgens zelf met de hertogelijke familie gevangene van koning Yvorijn – gaat naar Mayorcken om Ysane te bevrijden – sluit zich te Rosefloer bij het leger van koning Karel de Grote aan <Aymijns, Aymin, Aymine> e) Aymijn van Eggermont; f) zoon van Vivien van Eggermont en Benfluer – kleinzoon van hertog Buevijn van Eggermont en Druwane van Eggermont – kleinzoon van koning Yvorijn van Mombrant – neef van Malegijs – echtgenoot van Aye van Pierlepont – zwager [?] van koning Karel de Grote – vader van Ridtsaert, Wridsaert, Adelaert en Reynout; g) zijn naam is afgeleid van Viviens uitroep ҁy miӠtijdens de (pijnlijke) verwekking – achttien jaar jong wil hij Eggermont bevrijden van de belegering door koning Yvorijn van Mombrant – vecht mee op Mayorcken – door koning Karel de Grote beloond met Dordonne en het huwelijk met Aye van Pierlepont – gaat met de ridders van koning Karel de Grote Malegijs in Turckien bevrijden – doodt koning Yvorijn jr. van Mombrant – doodt koning Goriant van Mombrant, die Eggermont belegert <Aimijn, Ay mi, Aymijns, Aymy> e) Aymijn; g) gedaante die door een duivel wordt aangenomen om Oriande van Rootsefluer te bedriegen;

Aymijn van Dordoene a) [AIME(S) 17 DE DORDON(NE)] – hertog van Dordonne – zie ook Aymijn; b) vierde zoon van Doon de Maience en Flandrine – echtgenoot van Aie – vader van Renaut, Aelart, Richart en Guichart; e) Aymyn van Dordoen – graaf van Dordoen – toegenaamd: Ҥe oudeӻ f) echtgenoot van Aye van Merewout – vader van Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout – oom van Huge van Dordoen; g) veroverde eigenhandig op de Sarasinen de doornenkroon die Jesus op het hoofd gedrukt was en de nagels waarmee Hij aan het kruis genageld werd – opvliegend, wraakzuchtig en niets ontziend van aard – wordt door Karel de Grote gedwongen zijn kinderen af te zweren – probeert hen gevangen te nemen en aan Karel de Grote uit te leveren – raakt zwaar gewond <Amyn, Aymijn, Aymyns> e) Aymijn van Nerboen – contaminatie van Aymijn van Dordoene en zijn broer [?] / zwager [?] Amerijn van Nerboen; e) Amyn; f) broer van Aymerin von Narbone; g) neemt als legeraanvoerder van Karel de Grote deel aan de strijd tegen Broyer; e) Heyme, toegenaamd: ‘Zie Kone.’– graaf (in r. 1395 abusievelijk van Narbonne genoemd); f) echtgenoot van Aye – vader van Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt – oom van Huge von Dordone; g) bezit de kruisrelikwien van Jezus Christus – geeft Reynolt Pierlepont, Montagut, Falkenstein en het paard Beyart – zweert Karel de Grote Reynolt en zijn broers aan hem uit te leveren <Haymin, Heimen, Heimes, Heym, Heyme von Narbone, Heymen, Heymes, Heymens, Heyms, Heymyn> e) Aymijn van Dordoene; f) echtgenoot van Haye – vader van Renout, Adelaert, Ridsaert en Writsaert – grootvader van Adelaert <Aijmijns, Aymine, Aymijns, Haymijn> e) Aymijn van Dordoene – graaf; f) vader van Writsarde, Adelaert, Ridsaert en Renout <Haymijns> e) [Aijmijn]; f) vader van onder anderen Renout <Aijmijns>

[Ayne, die] h) de Aisne (Lat. Axona) 1 [AISNE] – rivier in het noorden van Frankrijk, die ontspringt in het massief van Argonne nabij Sommaisne, 2 in westelijke richting stroomt via Rethel en Soissons 3 (zie Sessoen) en nabij Compigne 4 uitmondt in de rivier de Oise 5 ; i) Ausone – rivier in de omgeving van Riemen; i) Ayne – rivier bij Champaignyen;

Ayoel h) [West PR: Aroel] – hertogdom in Sorelois; i) Ayoel – hertogdom in Soroloes;

Aiol a) [AIOL 1] 1 – hoofdpersoon van het chanson de geste Aiol et Mirabel – mogelijk een sprekende naam: grootvader; b) zoon van Elie, graaf van Saint-Gilles, en Avisse – echtgenoot van Mirabel – vader van Manecier en Tumas; e) Ayoel; f) zoon van Hellijn en Anflise – geliefde en latere echtgenoot van Mirabele – vader van de tweeling Tumas en Manassier – neef van Lodewijc; g) bezit het zwaard Scardeline – in zijn huwelijksnacht met Mirabele door Macharijs ontvoerd naar Lozanen <Ayoele> Ayoel. e) Aiol – ridder; f) zoon van hertog Elye – neef van koning Lowijs – echtgenoot van Mirabel – vader van de tweeling Thomas en Manassier; g) eist van de Franse koning Lowijs een aantal steden/ kastelen terug – de in gevangenschap geboren tweeling wordt hem en zijn vrouw direct afgenomen door hertog Makaris van Bourgondië – vindt later zijn kinderen terug bij koning Gratien van Veneti – zal zijn verbannen vader in ere doen herstellen <A[i]ol, Aio[le]>.

Airne, Casteel vanden zie Casteel vanden Airne Ays 1 i) Ays – stad, door Yoen gebouwd bij de berg Caucasus (zie Caucasus) in Hogen Goten – genoemd naar Ays (d.i. Aken);

Ays 2 h) [ AIS ] – Aix-en-Provence 2 in de Provence, Frankrijk – zie ook Ary, die provincie van en Ast; i) Ays – bisschopsstad van sinte Maximinus van Ays;

Ajax e) Ajax – koning – afkomstig uit Todoen / Roden; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;

Ayax van Logrea) Aias Oleus, 3 [West VR: Ajax] – de kleine Ajax, afkomstig uit Locris – Jacob van M(a)erlant heeft twee ԫleine Ajaxenՠgecreerd om zijn bronnen (Benot de Sainte-Maure, Vergilius en Ovidius) met elkaar in overeenstemming te brengen: dus net dezelfde als Ayax Ovelius; b) zoon van Oleus; e) Ayax van Logre alias die Clene Ayax – Griek; g) strijdt (zonder wapenrusting) mee tegen de Trojanen om Helena – gedood door Paris van Troyen, die hij tegelijkertijd doodt <Ajax van Lagre, Ayax, Ayax van Liguere, Ayax van Logre, Ayax van Lorre, Ayax van Lotre>

Ayax van Salomynea) Aias / Ajax [West VR: Ajax] – door Jacob van M(a)erlant werd ԁjax Telamoniusՠ(Ajax, zoon van Telamon) gesplitst in twee personen: de broers Ayax en Thelamon, om zijn bronnen (Benot de Sainte-Maure, Statius en Ovidius) met elkaar in overeenstemming te brengen (zie ook Thelamon van Salomynen); b) zoon van Telamon, koning van Salamis, en Periboia – halfbroer van Teucer, de zoon van Telamon en Hesione; d) Griekse held uit de Trojaanse oorlog; e) Ajax; f) zoon van Telamoen – neef van Achilles; g) verliest de strijd met Ulixes om de wapens van Achilles; e) Ajax – Griekse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas in de Onderwereld gezien; e) Ayax van Salomyne alias Ajax Thelamonius – Griek – afkomstig uit Salomyne; f) nakomeling of verwant (via zijn moeder) van Jupiter, Dardanus, koning Ylus, koning Lamedon en koning Prianus van Troyen – zoon van Thelamon van Salomine en Esiona – broer van Thelamon van Salomynen en Theuter – neef van Achilles – neef (van moederskant) van Hector en Paris van Troyen – neef van Peleus; g) gaat met de Grieken mee naar Troje om Helena terug te halen – vecht tegen Hector – verkrijgt na de dood van Achilles net diens wapens en pleegt daarom zelfmoord – op zijn graf staat de strijd met de Centauroen op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie afgebeeld <Ajax, Ajax [van] Salomyne, Ayax, Ayaxe,

e) Ajax Thelamonius; f) zoon van Thelamon van Salomine <Ayax Thelamonius, Ayax Thelamonus, Thelomeus Ayax>

Ayax Oveliusa) Aias Oleus 1 [West VR: Ajax] – de kleine Ajax, afkomstig uit Locris – Jacob van M(a)erlant heeft twee ԫleine Ajaxenՠgecreerd om de conflicterende gegevens in zijn bronnen (Benot de Sainte-Maure, Vergilius en Ovidius) in overeenstemming te brengen: dus net dezelfde als Ayax van Logre alias [die Cleine Ayax]; b) zoon van Oleus; e) Ayax Ovelius – Griek, koning; g) strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – probeert Cassandra gevangen te nemen in het brandende Troje – vervloekt zijn lot na het noodweer op het Egherische Meer bij de terugtocht van de Grieken <Ayax, Ayax Anelius, Onelius Ajax, Ovelius Ayax>

Akarijn a) knipoog naar de heilige Acharius 2 (640), die de heilige Amand hielp Vlaanderen te kerstenen – zie ook Atharijs; e) Akerijn – magister; g) kan verdwenen goederen terugvinden, volgens Rukenauwe; Reynaert Prz: r. 4060; e) Akarijn – magister; g) verder als boven;

Acastus a) or. Acastus; e) Acastus; f) vader van Thetis en van Menalepus en Plitenes – grootvader van Pirrus; g) heeft Pirrusՠandere grootvader Peleus aangevallen en verdreven – verslagen door Pirrus – van de dood gered door een smeekbede van Thetis – geeft Pirrus zijn land in heerschappij <Atastus>

Aken h) [IS LA CAPELE] (Lat. Aquisgranum) – Aken 3 in Nordrhein-Westfalen, Duitsland – n van de hoofdsteden van het rijk van Karel de Grote – van oudsher beroemd om haar geneeskrachtige bronnen – met een achthoekige aan de moedermaagd Maria gewijde dom – zie ook [die Aichinen]; i) Aken – waarheen Godevaert van Deenmerke een knecht stuurt om metselaars te ronselen; Denensage: r. 464; i) Aken – waar Jan van Mes Judit naartoe brengt nadat hij haar uit het bordeel in Coelne heeft bevrijd – waar Otte en Yoen zich verzoenen onder leiding van keizer Karel de Grote <Haken> i) Ays – stad [?] waarnaar Ays (in Hogen Goten) is genoemd; i) Aken – waar Otte en Yoen zich verzoenen onder leiding van keizer Karel de Grote; i) Aken – [stad] met een Maria-kerk; i) Ache – burchtstad van Karel Meinet – n van de vijf steden waar Karel Meinet ter ere van sent Jacob een kerk laat bouwen – waar een kamerling van Karel Meinet de toverring die hij verborgen in het haar van diens dode minnares vond, in een vijver gooide, waarna Karel een bijzonder grote liefde voor deze plaats ging voelen <Aeche, Aechen, Aichen> i) Aken – waar Anthonis logeert; i) Aken – waar Bruun koning zou worden – in tegenstelling tot Kriekepit wl bekend bij koning Nobel; i) Aken – verder als boven i) Aken – waar Karel de Grote begraven ligt in de Onser Vrouwen Kercke; i) Aken – toenaam van Hein van Aken; i) Aken (or. Aquisgranum versus Leodium, d.i. Luik) – in Lothrijke – waar koning Karel zich op zijn dood voorbereidde toen sint Jacob hem verscheen – waar Karel de ronde Onser Vrouwen Kercke stichtte van het goud dat hij in Spaengien buitmaakte – in welke kerk Karel begraven werd;

Akers h) Acco / Akko / Acre 1 [ACRE 1] [West VR: Acre] – havenstad in Galilea, Isral – ten tijde van Jezus van Nazareth Ptolemais genaamd – gedurende de Middeleeuwen voluit St. Jean dՁcres 2 geheten – viel in 1291 na een kort beleg in handen van de Saraceense Mamelukken, 3 wat hard aan kwam omdat Akers het laatste militaire steunpunt was en daarmee ook het koninkrijk Jeruzalem ophield te bestaan; i) Achers – stad, gesticht door Tholomeus; i) Akers – havenstad in Saraceens gebied voor schepen van en naar Brandijs – bewaakt door koning Yvorijn van Mombrant om de vluchtende Buevijn van Austoen en Susiane op te wachten; Buevijn: fol. E4v; i) Akers – door de heidenen belegerd – waar Reynout in het Christen leger tegen de heidenen vecht – waar Reynout en Maeldegijs elkaar terugvinden; i) Aken – stad in Saraceens gebied; i) Akers – havenstad in Saraceens gebied; i) Akers – ‘Port’,uitgemoord en verwoest door Ҥie Gods viande’– met daarin de Ґorte Vermaledijtӻ i) Akers – havenstad, waar Benfluer en Dalsin te paard naartoe reizen vanuit Mombrant – verzamelplaats voor de Saraceense legers van koning Yvorijn van Mombrant en de jonge graaf van Palerne; i) Akers; ) Ackers – belegerd door de heidenen – veroverd door Reynolt en het Christen leger; i) Akers – koninkrijk van Jan van Pontieu – belegerd door Saladijn; i) Akers – prestigieus koninkrijk; i) Akers – havenstad – geeft zich zonder strijd over aan keizer Vespasiaen van Romen <Tabers>.

Acglavael a) [West PR: Agloval] [West VR: Agloval]; b) zoon van Pellinor – broer van Perceval; e) Acglavael – Tafelronde-ridder; g) gaat met Brandesion naar het door Keye belegerde kasteel – verslaat Keye <Acglavale> e) Acglovel – Tafelronde-ridder; f) oudere broer van Perchevael van Gales; g) wordt door Walewein als n van de tien ridders gekozen om Lanceloet op te sporen <Acglavael, Acglavale, Acgloval, Acglovale, Acglovals, Acglovel, Acglovele, Acglovels, Aclovale, Aglovale, Aglovel, Aglovele, Aglovels> e) [Acglavael] – ridder van koning Artur; g) gaat op queeste naar de Graal <Acglavale> Lanceloet: boek III, r. 2605; e) Aglovael – Tafelronde-ridder; g) op zoek naar Lantsloot – bevrijdt Keie <Aglovale> e) Agglavael – Tafelronde-ridder; e) Acglavael – ridder van koning Artur; f) broer van Percheval die Waloes – vader van Moriaen; g) heeft Moriaen bij een Moorse jonkvrouw verwekt tijdens een eerdere zoektocht naar Lanceloet <Acglavaels, Acglavaen, Acglavale>; e) Acglavael – Tafelronde-ridder; f) broer van Perceval; g) gaat mee om Walewein te zoeken – doodt Gregorias <Acglavale>

Acgraweyn zie Agravein [Aclova(e)l] zie Acglavael Aclovale zie Acglavael [Acker, Rode] zie [Rode

Acrisius a) or. Acrisius, koning van Argos; b) overgrootvader van Turnus; e) Atrisius –koning – afkomstig uit Griecken; f) voorvader van koning Latyn en zijn echtgenote; e) Acrisius – Griek; f) voorvader van koning Latijn en zijn echtgenote;

Acryssina a) or. Arcesius; b) vader van Lartes; e) Acryssina; f) (klein)zoon van Jupiter – vader van Laertes – grootvader van Ulixes;

Alabodine h) Alabandina, de stad Alabanda alias Araphisar in Caria, nabij het huidige ine 1 in het zuidwesten van Turkije – vermaard om zijn edelstenen (zie ook Lapidarijs, r. 134: Albundine) – zie ook Alemandine; i) Alabodine – koninkrijk in Endi van koning Taxilles;

[Alabrecht] a) Albrecht van Voorne 2 (vr 1247-1287); b) zoon van Henric van Voorne en Catharina van Cysoing – vader van Mabelia en Geraert van Voorne – echtgenoot van Aleida van Cuick (1e) en Catharina van Durbuy (2e); c) heer van Voorne (1261-1287) – burggraaf van Zeeland; e) [Alabrecht] – heer van Vorne; g) opdrachtgever [?] van de Historie van den Grale en het Boek van Merlijne van Jacob van M(a)erlant <Alabrechte>.

[Alaen van Sweden] e) Alaen van Sueden – graaf – leenman van Gelloen; g) volgens Coenraet ooggetuige van het overspel van Yoen met Otteճ echtgenote Helene <Alaen, Alein>

Alain a) or. Alain; b) zoon van Alain de Quemegnigant; e) Alain; f) zoon van Alain van Quemenigant – broer van Heynric – neef van Raymondijn <Alayn>

Alain van Quemeniganta) or. Alain de Quemegnigant alias Alain de Leon; b) vader van Alain; e) Alain van Quemenigant alias Alain van Leon – ridder; f) vader van Alain en Heinric – broer van Heynric van Leon – oom van Raymondijn <Alayn, Alain, Alayne, Alaynen, Alains, Alayns, Alain de Quemenigant, Alayn van Quemenigant> e) Alain van Leon; j)

Alackin – wapen van Olyvere;

Alacrinea) or. Alacrimis – Alexcrine in Spiegel historiael e) Alacrine; f) (schoon)zuster van Clitus; g) voedster van Alexander de Grote;

Alamides e) Alamides – verrader; f) vader van Orfennes; g) woonachtig үptie Mirtoische zeeӻ

Alandaluff h) Andalusië 1 – regio in het zuiden van Spanje met als hoofdstad Sevilla 2; i) Alandaluff – land behorend bij Hyspanien <Allandaluff>; i) Alandale (or. Alandaluf c.q. Alandalup) – land dat koning Karel als beloning aan de Duytschen gaf als zij daar wilden blijven;

[Alane, die] a) de Alanen, 3 een Scytisch ruitervolk – zie ook Alania; d) leefden tussen Kaukasus en Don – in de vierde eeuw naar het huidige Hongarije getrokken; e) Alane – volk – woont in Asia;

Alangremant e) Alangremant – ridder; f) broer van Bancran; g) tegenstander van koning Amadijs – gedood in tweekamp <Alangremande, Alangremante>.

Alania h) land van de Alanen (zie [die Alane]), gelegen ten noorden van de Kaukasus (zie Caucasus); i) Alania – land in het oosten van Europen; i) Arania – verder als boven;

Alans a) mogelijk dezelfde als Alant van Arabien; e) Alans – koning van Fortunata; g) neemt met 50.000 (Ҍ.Mө man deel aan de belegering van Constantinopel; e) Alans – koning van Fortunate; g) neemt met 5000 (Ҍ.Cө man deel aan de belegering van Constantinopel; e) Alantz – Saraceense koning van Tortnte; g) [verder als boven] – gedood door Heinrich van Lymburch;

Alant van Arabiena) mogelijk dezelfde als Alans; e) Alant van Arabien – Saraceense koning van Arabijen; g) belegert c.s. Arragoen om koningin Sybilla – onthoofd door Evac van Arragoen tijdens de bevrijding van Etsijtes van Armenien <Alant van Barbarijen, Alant van Barberijen>

Alardijn e) Alardijn – heer van Susa; g) bondgenoot van Yoen – legeraanvoerder tegen de Grieken – gedood <Alardine>.

Alart 1 e) Alart; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;

[Alart] 2 e) Alaert; f) neef van Aymyn van Dordoen; g) wordt samen met Maeldegijs door Aymyn van Dordoen naar Karel de Grote gestuurd met de boodschap dat Aymyn zich met hem wil verzoenen;

Alart 3 e) Alart; f) broer van Beatrijs – oom van Robbrecht; g) komt Robbrecht te hulp in Marchia – gedood door Rigaut <Alarde>.

[Alart, sent] a) mogelijk Adalhard 1 (ca. 750-826); b) zoon van Bernhard, de broer van Pippijn de Korte; c) sinds 771 monnik en van 780-826 abt van Corbie; d) feestdag 2 januari; e) sente Alart; g) koning Artur zweert bij hem;

Alas a) or. Abas; e) Alas – Griek; g) wiens in Troje veroverde schild door Eneas van Troyen wordt achtergelaten in Leuchate;

Alba h) Alba Longa 2 in Latium, het latere Rome, 3 de hoofdstad van het (West-)Romeinse Rijk en het huidige Italie – zie ook Mont Albane; i) Albane – burcht en later stad op een berg in Italien, waar de Tiber in zee stroomt, door Eneas der Trojan c.s. gebouwd – al door Anchises getoond in zijn voorzegging aan Eneas – burcht die zonder succes wordt aangevallen door Turnus, omdat Eneas Lavina tot vrouw zal krijgen – wordt na Eneas huwelijk de hoofdstad van zijn rijk; – oude naam van Rome, gesticht door Aschanius; i) Alba – verder als boven;

Albania h) Albania, regio ten westen van de Kaspische Zee, ruwweg het huidige Azerbeidjan met als hoofdstad Bakoe 4 ; i) Albania – in (het noorden van) Asia – de inwoners worden geboren met wit haar; Alexander: boek VII, r. 1303; i) Albanie – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Albat – neemt met 6000 ridders deel aan de belegering van Constantinopel – de inwoners worden geboren met wit haar <Albania>, i) Albanien – koninkrijk van Abbat – verder als boven; i) Albanien – verder als boven <Abalie>; i) Albanie – land in Asia – de inwoners worden geboren met wit haar;

Albanyen h) or. Albanie – hier te begrijpen als Albion, 1 waarmee in dit geval Schotland bedoeld lijkt te zijn [West PR: Albanie]; i) Albanyen – koninkrijk van Elinas;

Albanus a) Albanus (Legenda aurea, legende van sint Jacob de Mindere); e) Albanus – vertrouweling van Pylatus; g) wordt door Pylatus als bode naar de keizer [te Rome] gezonden, maar spoelt als schipbreukeling aan in Galissien, waar hij koning Vespasianus verlost van de wespen in diens hoofd door hem in Jhesus Cristus te doen geloven;

Albaren h) or. Albara – graafschap; i) Albaren – koninkrijk – toenaam van de vader [or. Alvaro dՁlbara] van de niet met name genoemde echtgenote van Jan van Cesieren, graaf van Provencen;

Albas e) Albas – koning, in dienst van koning Artur;

Albat e) Albat – Saraceense koning van Albanie; g) neemt met 6000 ridders deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door koning Rioen van Spaengen; e) Abbat – Saraceense koning van Albanien; g) verder als boven; e) Albat – Saraceense koning van Albanie; g) verder als boven <Abat>

[Albene, die] h) corrupt – zie ook Arbele; i) Albene – rivier (in Arbele [?]) met zoet water –waar koning Daris van Percen een verraderlijke dood sterft;

Alberine h) [West PR: Albine] – stad in Leonois; i) Alberine – stad van koning Lot;

Albespine h) [AUBESPINE (dթ] – mogelijk de donjon Ԕour de lՁubespinՠte Montbard 2 (Cte dՏr) in Bourgondi, Frankrijk – hetzelfde als [die Witte Dorne]; i) Albespine – toenaam van Raynout van Albespine <Albespyne>

[Albyn, sent] a) refereert mogelijk aan Witta, de Benedictijner monnik en latere heilige Albinus 1 (na 760); c) sinds 741 bisschop van Braburg (in Hessen); d) medewerker van Bonifatius – feestdag 26 oktober; e) sant Albyn – vecht mee in het leger van Karel Meinet; g) gedood in de strijd om Lamparde <sant Albin>.

Albinus a) Alboin ( 572) 2 ; b) gehuwd met 1) Rodelinde, een Thuringse koningsdochter [?] en na haar dood met 2) Rosamunde, dochter van de door hem verslagen en gedode Gepidische koning Cunimund; c) koning van de Langobarden (560-572); d) dwong zijn vrouw te drinken uit de beker die hij van de schedel van haar dode vader had laten vervaardigen; e) Albinus (or. Albuinus) – koning van de Lumbaerden; f) huwde de dochter van de door hem overwonnen en gedode koning Gebidamor; g) werd het slachtoffer van een moordaanslag in zijn slaapvertrek, die door zijn echtgenote beraamd was uit wraak voor de belediging haar aangedaan: hij liet haar onwetend uit de schedel van haar door hem gedode vader drinken onder het uitspreken van de woorden: ҄rinct met dinen vader!Ӡ<Albanus, Albinne, Albynum>.

Albonien h) or. Legeron, koninkrijk van koning Briss – bedoeld wordt Lyrnessus, 3 historische stad in Dardania, Klein-Azi, mogelijk gelegen in de buurt van het huidige Edremit 4 – hetzelfde als Lerioen – mogelijk hetzelfde als Larnesia; i) Albonien – correspondeert met Libia 2 – koninkrijk – land van herkomst van Ypodonie/ Ypodamie;

Albruor h) or. Valbrumor; i) Albruor – toenaam van Furtijn van Albruor;

Albuna a) [ABISME 1]; e) Albuna – Saraceense ridder; g) standaarddrager –gedood door een bisschop;

Albunor a) Albunor – (de naam van) deze discipel van de profeet Mohammed komt voor in enkele middeleeuwse kronieken, waaronder het Chronicorum Turcicorum, waarin verteld wordt dat Albunor zijn meester met vergif doodt om zodoende de waarheid te bewijzen van diens profetie dat hij op de derde dag na zijn dood ten hemel zou opstijgen (en daarom niet begraven mocht worden) – de informatie in Der Negen Quaetsten komt overeen met het Chronicon mundi van Lucas Tudensis waarin zijn naam Albimor luidt; e) Albunor – discipel van Machamet; g) keert negen dagen na de dood van Machamet terug naar diens onbegraven lichaam, maar vindt alleen maar botten omdat het vlees door de honden opgegeten is.

Alcius a) or. Almenus, koning van Orcomenie – mogelijk dezelfde als Pallamenys; e) Alcius – afkomstig uit Hircanie; f) zoon van koning Ascalaphus 1; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Altius>.

Aleyn e) meester Aleyn – Saraceense tovenaar; f) oomzegger van Gardepont; g) heeft zijn oom Gardepont de gedresseerde aap Surleboye gegeven, die gezeten in een hoge boom (abeel) met een metalen hoorn voor de komst van (passerende) reizigers waarschuwt;

[Aleyn die Grote] a) [West PR: Alain 1] [West VR: Alain 1] – mogelijk dezelfde als Alein van den Foreine Lande; b) twaalfde zoon van Enygeus en Bron – neef van Joseph van Arimatea; e) Aleyn de Grote; f) twaalfde en jongste zoon van Eugenie en Broen – neef van Joseph van Aramathia; g) komt onder de hoede van zijn oom Joseph van Aramathia en kiest voor een leven in dienst van het Christen geloof – gaat prediken in het Westen – trekt met zijn broers en hun vrouwen naar Avaroen – zijn zoon zal de voorspelling betreffende de Graal inlossen <Alein, Alein de gros, Aleine, Aleyn de gros, Aleyn de grotze, Aleyne, Aleyns>

Alein van den Foreinen Lande a) samenvoeging of contaminatie van: 1) [West PR: Alain 3] Alain de la Terre Foraine, broer van Pellinor en Pelles, 2) [West PR: Alain 1] [West VR: Alain 1] Alain li Gros, twaalfde zoon van Bron,’le Riche Pescheorՠ(zie [Aleyn die Grote]), en 3) [West PR: Helains ] Alain li Gros, zoon van Nascien; e) Alein van den Foreinen Lande alias Broen 2, die Gewondede Koninck en die Rike Visscer – koning d.w.z. de Visserkoning – afkomstig uit India (d.i. Judea); f) zoon van de Gewondede Koninck – broer van koning Pelles van Listenois en koning Pellinor – oom van Elisier – verwant van Nascien; g) aan zijn Ԥijbeenՠ(d.i. genitalin) gewond – heeft de Graal in zijn bezit – bondgenoot van koning Artur tegen de Sennen <Alene, Aleins, Aleins van den Foreinen Lande, Alein van den Vasten Eylanden, Aleyne, Aleyns>

Aleit e) Aleit; f) dochter van Ingelbeert; g) valselijk van moord beschuldigd door Seraphioen <Aleide>, die Alemandine a) in de Oudfranse roman Athis et Prophilias 1 (eerste kwart 13e eeuw) komt een jonkvrouw Alemandine voor, dochter van hertog Theseus van Athene, die als echtgenote gegeven wordt aan Prophilias, maar benvloeding is onbewijsbaar – mogelijk, maar gelet op haar herkomst Grieken, minder waarschijnlijk is de betekenis van Ԅuitseՠ(afkomstig uit of inwoonster van Alemania – zie die Alemanne of Almaenge); e) Alemandine – jonkvrouw uit Grieken; g) toeschouwster bij het slottoernooi te Cardoel;

Alemanne, die a) de Alamannen [ALEMANS] [ALEMANT – volk in het zuidwesten van Duitsland, later Schwaben (zie [die Swaven]) genoemd – ook algemeen: de Duitsers – zie ook Almaenge; e) die Alemant – toenaam van Hates; e) die Aleman – toenaam van Ouri die Aleman <Aelman> e) die Alemanne – volk; g) bondgenoot van Karel de Grote tegen Agulant; e) die Almanne <Aelmanne, Alemanne, Almannen>; e) die Almaen – toenaam van Gwioen van Almaengien; Wy Alene e)

Alene – hertogin; f) tante (zuster van de moeder) van Roges; g) wreekt de betovering van Roges door diens (hiervoor verantwoordelijke) stiefmoeder in een pad te veranderen;

Alenson h) Alenon 3 [ALENON] aan de rivier de Sarthe 4 in Basse-Normandie, Frankrijk – zie ook Dallenson en Lansoen; i) Alenson – graafschap (van Carel van Alenson);

Alente e) Alente – vrouwe; g) wier haan vernoemd werd naar de haan Cantaert <Alenten> e) Alente – vrouwe; g) verder als boven.

Aleptus a) or. Aletes; e) Aleptus – geboren in Troje; g) oud – strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.; e) Eleptus – Trojaan; g) verder als boven;

Ales 1 a) [West PR: Alon]; b) broer van Aon – achterneef van koning Urien; e) Ales – Tafelronde-ridder; Ales 2 a) or. Als de Femenie; b) zoon van Margaris en een Amazone 1; e) Ales; g) overgelopen van het Turkse kamp naar het kamp van Parthonopeus – vecht tegen Marcabers bij Chiefdore <Alesse>.

Alewijn e) Alewijn – hertog; f) verwant van Doyoen van Mayanson; g) afgunstig – bondgenoot van Doyoen – stookt de koningszoon van Engelant op om het paard Arondeel te stelen – onthoofd door Diederick <Alewijns>.

Alexander 1 a) or. Alixandre dՅscoce, koning van Schotland; b) zoon van Ernoult de Biauvais en Rose de Nimaie – broer van Esmr, Gloriant en Baudoin de Sebourc; e) Alexander; f) zoon van Arnout en Rose – broer van Esmereit, Gloriant en Baudewijn;

Alexander 2 a) Alexandros / Alexander 2 – de oorspronkelijke naam van de te vondeling gelegde zoon van koning Priamus en koningin Hecuba van Troje, die door de herder Agelaus, tevens zijn adoptievader, Paris genaamd wordt; e) Alexander Paris alias Paris – Trojaanse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) zijn schaking van Elena, met hulp van Venus, was de aanleiding voor de Trojaanse Oorlog;; e) Alexander – de oorspronkelijke, door Hecuba gegeven naam aan haar zoon die door zijn adoptiemoeder Paris genaamd wordt; f) zoon van Pryamus en Ecuba;; e) Allexander – schuilnaam van Paris van Troyen; g) had ten gevolge van de voorspelling over de verwoesting van Troje gedood moeten worden – werd echter bij herders opgevoed;

Alexander 3 a) mogelijk is hier het toponiem Alexandrien (in Egypte) bedoeld – zie ook Alexandrie 1; e) Alexander – Saraceense koning; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;

Alexander 4 a) or. Alexandre; e) Alexander – keizer van Griecken; f) echtgenoot van Belesante – vader van Valentijn en Oursson; g) reist naar Vranckrijck om Belesante als vrouw te vragen en te krijgen – verstoot op advies van de Valse Ridder [or. lաrchevesque] ten onrechte Belesante – wordt later door de Goede Koopman [or. Guygard] van de waarheid op de hoogte gebracht – gevangengenomen te Cretophe door koning Brandesier en opgesloten in het Casteel Fort – bevrijd door Valentijn – blijft samen met Oursson op het Casteel Fort terwijl de Twaelf genoten naar Angorien gaan – reist later ook naar Angorien – wordt onderweg op zee overvallen door de Sarazijnen – kleedt zich met het wapen van de Sarazijnse koning van Indien om ongestoord verder te kunnen reizen – valt zo voor Angorien Valentijn aan, die hem daarom niet herkent en doorsteekt..

Alexander zie Alexander die Grote Alexander zie Alexanders Geesten Alexander zie Alexandrie 1

Alexander die Grote a) Alexander III de Grote 1 (356-323 v.C.) 2 [ALEXANDRE 1] [West PR: Alixandre 1] [West VR: Alixandre 1]; b) zoon van Philippus II van Macedoni en Olympias; c) koning van Macedoni (336-323 v.C.); d) het gerucht dat niet Philippus de vader van Alexander was, maar dat deze door de (opper)god Amon-Zeus verwekt werd, zal deel uitgemaakt hebben van de vroegste legenden rond Alexander, aangezien hij er zelf mee koketteerde – veroverde heel Griekenland, Klein-Azië, het Midden-Oosten en delen van Afrika en Azi – stichter vele steden, waarvan de bekendste Alexandri in Egypte is – exemplarisch vorst en veldheer – n van de Negen Besten; e) Alexander die Grote alias Macedo – ridder, later koning van Macedonië; f) zoon van koning Philip (van Macedonie) en koningin Olimpias; g) mogelijk listig verwekt door Neptanabus, de tovenaar-koning van Egypten, in de gedaante van een draak – slechts vijf voet lang – opgevoed door Aristotiles – op zijn achttiende gekroond te Corinten – verovert Klein-Azi, het Midden-Oosten, Afrika en grote delen van Azië en onderwerpt Europa binnen twaalf jaar – vecht tegen de Perzen, de Scythen en de Indirs – wil de hele wereld beheersen – bezoekt onder andere de onbekende eilanden voorbij India en het Eertsce Paradijs, waar hij een wondersteen krijgt – behandelt zijn gevangenen zeer eervol en hoofs – zeer trots in de strijd – sterft door gifmoord te Babilone – begraven in Alexandrie in Egypten <Alexandere, Alexanders, Alexandersse, Alexandre, Alexandren> e) Alexander; f) zoon van meester (in astronomin) Septabanus en koningin Olymphas – pleegzoon van koning Phillips van Machedonyen – echtgenoot van Rosa; g) opgevoed door meester Septabanus, die hij op twaalfjarige leeftijd bij wijze van geintje doodt – temmer en berijder van het paard Pucyfal – verslaat op vijftienjarige leeftijd in een steekspel koning Nyclaus – neemt het voor zijn verstoten moeder op – stelt zijn vader in de gelegenheid de door zijn moeder ingehuurde moordenaar Pensarius te doden – slaat Lysyas met een drinknap dood als die beweert dat hij niet op zijn (pleeg)vader Phillips lijkt – verovert en verwoest de stad Conici – ziet in een visioen de bisschop van Jherusalem en krijgt de boodschap die te respecteren – bezoekt Jherusalem en schenkt de Joden aldaar vrijheid – de 10 geslachten echter die koning Salmanaser gevangen nam, laat hij opgesloten in het gebergte van Caspia tot de komst van Antkerst – verslaat koning Darius van Percen <Alexanders, Groet Alexander>

e) Alexanderen – g) exemplarische machtige koning die niet aan de dood ontkwam; Alexander – heerser over een wereldrijk; e) Alexander Magnus; g) ging Julius Cesar voor als wereldveroveraar; e) Alexander; g) exemplarisch strijder; e) Alexandre; f) zoon van Philips en Olimpias – (kleinzoon van Florimont); e) Alexander; g) leerling van Aristotiles – overleefde dankzij Aristotiles een erotische moordaanslag van de koningin van Indei, die hem haar met gif doordrenkte dochter ten geschenke gaf; Heimlicheit:; e) [Alexanders]; g) exemplarisch vermogend man <Alexanderse>; e) Alexanders alias Macedo – koning; g) steunt op verzoek van Cassamus van Larijs diens neven Gadifeer van Pheson en Betijs in de strijd tegen Claris van Indië om Phesonie <Alexander, Alexanders Macedo, Alexanderse, Alexandersse>; e) Alexander – koning; e) Alexander – koning; e) Alexandre – exemplarische literaire held; e) Alexander – Griekse koning – geboren in Macidonien; g) exemplarisch legeraanvoerder; e) Alexander – Griekse koning – geboren in Machedonien; g) verder als boven; e) Alexander; g) exemplarisch rijke koning; e) Allexander – rijke koning; 46; e) Alexander; g) exemplarisch legeraanvoerder; Meluzine: e) [die Grote Alexander]; f) zoon van Olimpia <des Groten Alexanders> e) Allexander; g) exemplarisch vermogend man; e) Alexander; g) ‘alder werelt heere,’) [Alexander]; f) verwant van Miltheit; g) exemplarisch vrijgevig <Alexanders> e) Alexandre; g) exemplarisch legeraanvoerder; e) Alexander; g) exemplarische koning; e) Alexander – koning; g) vindt de Zuilen van Hercules – sluit de Joden op in de bergen van Caspia – stichtte Alexandrie in Egipten <Alexandre> e) Alexander; g) exemplarisch rijke koning; e) Alexander; g) voorstellingen uit zijn leven zijn op de wanden van Ysabeles kamer geschilderd;

Alexander van Metsa) de veronderstelling, op basis van een oudere Duitse redactie van dit verhaal, dat de toenaam Mets een corruptie zou zijn van ԍentsլ d.i. Mainz (zie Mens) moet niet al te serieus genomen worden, aangezien Mets (zie Mes) de / een hoofdstad van het tweetalige Loreinen is (zie Loreine); e) Alexander van Mets; f) gehuwd met Florentina, afkomstig uit het huis van Loreynen; g) gaat als vechtende pelgrim op weg naar het Heilig Land – draagt onderweg een wit hemd met een rood kruis dat zijn vrouw voor hem gemaakt heeft en dat altijd wit blijft, zolang zij hem trouw blijft – gvangengenomen door de Turcken en gedwongen de ploeg te trekken – maar na twee jaar verlost door zijn als pelgrim verklede vrouw <Alexanders> e) Alexander van Mets – graaf; f) gehuwd met Florentine van Loreynen; g) gaat als vechtende pelgrim op weg naar het Heilig Land – draagt onderweg een wit hemd dat zijn vrouw voor hem gemaakt heeft en dat altijd wit blijft, zolang zij hem trouw blijft – gevangengenomen door de Turcken en gedwongen de ploeg te trekken –maar na twee jaar verlost door zijn als bedelmonnik verklede vrouw <Alexanders>

Alexanders Geestenl) Alexanders Geesten, lett. ԁlexanders dadenլ de vertaling / bewerking van de Alexandreis 1 van Walter van Chtillon 2 (tweede helft 12e eeuw) – Ԥebuutromanՠ[?] van Jacob van M(a)erlant – geschreven vermoedelijk tussen 1257 en 1260 voor of in opdracht van een onbekende (Brabantse [?]) vrouw wier naam gelet op de beginletters van de eerste zes (van de tien) boeken GHEILE geluid zal hebben, nu geen gangbare meisjesnaam meer, maar gedurende de Middeleeuwen een ԫoninklijkeՠnaam: n van de twee literaire zusters van koning Karel de Grote heette Gil(l)e en zij was de moeder van Roland (met haar broer Karel als vader) – een Hollands mecenaat op basis van het wapen op het schild van Alexander lijkt vooralsnog op droomdenken aangezien dit schild ook door dezelfde Roland gevoerd werd, en hetzelfde geldt voor het veronderstelde mecenaat van Aleide van Avesnes op basis van een eclectisch anagram; m) Alexanders Geesten; m) Allexanders Jeesten; m) Alexander – werk van Jacop van M(a)erlant, vertaald uit het Latijn – de geografie uit deze tekst is opgenomen in Die Istorie van Troyen <Allexander, Alexandre>.

Alexandrië 1 h) Alexandrië 3 [ALEXANDRIE 2] [West PR: Alixandre 2] [West VR: Alixandre 2] – het huidige Al Iskandariya, 4 havenstad in de Nijldelta aan de Middellandse Zee in het noorden van Egypte – gesticht door Alexander de Grote in 332 v.C. – zie ook die Alexandrine; i) Alexandrie – stad in Egypten – waar de profeet Jeremias door Alexander de Grote begraven is – waar Alexander de Grote door Tholomeus begraven is <Alexandrien>; i) Alexandrieen – waar een bijzonder wonderlijk bouwsel van Socratus staat: ҥen toren, staende in die zee sonder fondament, drivende in der zee op .IIJ. glasen, die ront waren, onder elken hoec een glasӻ i) Alexandrie – stad in Egypte – koninkrijk – veroverd door Tyberius voor Octaviaen / Augustus; i) Alexandrien – havenstad in Egipten, waar Hercules door Affer vriendelijk ontvangen wordt; i) Alexandrie – exemplarisch rijke stad <Alexandrien> i) Alexandrien –Saraceens koninkrijk (samen met Barbarien en Egipten) van koning Fursin; i) Alexandrien – koninkrijk; i) Alexandre – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Alexandrie – verder als boven <Alexander> i) Alexandrien – Saraceens koninkrijk van Glutifax van Alexandrien; i) Allexandryn – heidens koninkrijk – tot waar de roem van Durendart reikt – zetel van de patriarch Achileus – bondgenoot van Agolant <Allexandria, Allexandrien> i) Alexandrien – Saraceense havenstad waar Parijs tijdelijk zijn toevlucht zoekt – waar later Godevaert Dalenson gevangen wordt gehouden <Alexandryen>; i) Alexandrien – havenstad en Saraceens sultanaat <Alexandren> i) Alexandrien – toenaam van Fierenbras / Floreys van Alexandrien; i) Alexandrie – stad aan zee, aan de monding van de Ghion / Nylus – gesticht door Alexander de Grote – waar Alexander begraven is <Alexandrien> Alexandrie2 h) Alexandria, 1 naam van verschillende (elf) steden door Alexander de Grote gesticht tijdens zijn veroveringstochten – waarvan de bekendste drie zijn: Alexandri in Egypte, Iskenderun in Turkije en Kandahar in Afghanistan – i) Alexandrie alias Alexandrine – naam voor elf van de twaalf steden die Alexander de Grote heeft gesticht – de twaalfde heet Bucifallise; i) Alexandrine alias Alexandrie – naam voor elf van de twaalf steden die Alexander de Grote heeft gesticht; [Alexandrie] 3 h) or. Alexandria – Saraceens koninkrijk van Burrahellus; i) Alexandrien – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van Aigolant; .

Alexandrijn n) Alexandrijns, d.i. afkomstig uit Alexandria (zie Alexandrië 1) in

Egypte [ALEXANDRIN/ ALEXANDRINE]; ) Alexandrine – gezegd van kostbare kleden die in het land van Melioer worden ingevoerd <[Alaxandrine]> o) Alexandrijn – stofsoort <Alexandrine>

Alexandrine, die a) de inwoners van Alexandri (zie Alexandrië)

ALEXANDRIN (li)]; e) die Alexandrine – volk of leger uit Alexandrie; g) strijden onder leiding van Fiscon tegen de Romeinen onder leiding van Julius Caesar;

Alfages a) or. Aufage/ Alfage, als eigennaam begrepen, maar eigenlijk de Oudfranse spelling van een Saraceense benaming voor raadsheer (ook in het schaakspel – de oude naam voor het stuk dat nu een Ԭoperՠgenoemd wordt); e) Alfages – koning – raadsman van de emir van Babylonien; e) Alphas – koning – raadsman van de emir van Babilonien;

Alfen h) Alphen (en Riel) 1 ten zuidoosten van Breda in Noord-Brabant; i) Alfen – dorp in het Ԭand van Bredaՠdat door de Denen geplunderd wordt;

Algamess von Vermendose a) mogelijk dezelfde als or. Gales de Vermandois; e) Algamess von Vermendose; g) weigert Ogier op te hangen <Algamess>

Algarbe h) de Algarve, 2 regio in het zuiden van Portugal met als hoofdstad Faro 3 ; i) Algarbe – koninkrijk – komt in het bezit van Artus van Algarbe – wordt leenplichtig aan Portingale <Algarben>

Aliamus e) Aliamus alias Bengentijn – ridder; f) verwant van Huge van Bordeeus; g) reisgezel van Huge naar Babylon (d.i. Cairo); e) Aliames die Grijse alias Tryakel en die Fransoys – ridder – later leenman van Hughe van Bourdeus – later heer van Bourdeus; f) neef van koning Oydon – neef van hertog Sanguijn – oom van Hughe van Bourdeus en Gheraert – neef van Geerwijn; g) oud en grijs – leefde zeventien jaar als slaaf van koning Oydon in Saraceens gebied – helpt Hughe van Bourdeus in Babilonien (d.i. Cairo) – bewaart de baard en hoektanden van emir Gaudijs onder zijn huid, raakt zodoende gewond bij de diefstal ervan door Gheraert en hertog Gubewaert <Aljames, Alyames> Alidrisondera) n van de zeldzame verzonnen Middelnederlandse epische eigennamen, typische rijmnaam om de combinatie met (de naam van zijn vader) Wonder mogelijk te maken – deze werkwijze kan Penninc hebben opgedaan in Oudfranse Arturromans als Meraugis de Portlesguez 1 van Raoul de Houdenc 2 ; e) Alidrisonder; f) zoon van koning Wonder; g) slaagde er (eerder) niet in het Zwaard met de Twee Ringen te veroveren <Alidrisondre, Alidrizonder, Alydrisonder, Alydrisondre, Alydrizonder, Alydrizondre>.

Aliene h) door de vertaler als toponiem begrepen, maar eigenlijk een bijwoord: Ofra.ґui cerkeroit tote alieneӠd.i. Wie alle vreemde landen zou doorzoeken; i) Aliene – Ҭant [...] van alieneӻ

Aligorant e) Aligorant – Saraceense koning van Cuelne; f) vader van Gadoliant; g) doodde twee zonen van Justiniaen <Aligorante>.

Alijs 1 e) Alijs; f) zuster van Cula, Palas en Puta; g) reist met Salamine van Tracien naar het hof in Constantinopel; e) Alijs; f) zuster van Eura, Palas en Pta; g) verder als boven;

[Alijs] 2 a) nominatiefvorm onzeker, mogelijk is ook: [Alise]; e) [Alijs]; f) echtgenote van Gyrbert – schoondochter van Garijn – moeder van Wanfreit <Alisen>.

Alijs 3 a) or. Alus; b) oudste zoon van Ernol; e) Alijs; f) zoon van Ernout van Marberoen en Beatrijs – broer van Marcioen, Dunas, Gautier en Supplices; g) vecht in het leger van Parthonopeus tegen de heidenen;

Alijt e) Alijt; f) nicht van Alquijn; g) uitgehuwelijkt aan Robetscoen – door Rigaut ontvoerd en naar Nerboene gebracht;

Alisant h) Aliscans 3 alias Archamp nabij Arles 4 in de Provence in het zuiden van Frankrijk – onder andere bekend dankzij de Cycle de Guillaume dՏrange – gedurende de Middeleeuwen begrepen als een heldenbegraafplaats (omdat men niet wist dat de oude Romeinen hun doden niet binnen de muren van de stad begroeven, maar buiten de stad, met een voorkeur voor langs de wegen), waar de doden van legendarische veldslagen rustten; i) Alisant – exemplarisch strijdtoneel;

Aliseles e) Aliseles – Perzische graaf; g) reisgezel van Turias – valse raadgever – raadt Turias aan Floreta van het schip te zetten in verband met de storm;

Alix a) or. Alix – mogelijk een contaminatie met Aliste [ALISTE 3], dochter van Margiste, de zoogmoeder van Berte au Grand Pied; b) dochter van Berthe au Grant Pied – de naam van de vader wordt niet genoemd, maar de tekst suggereert dat dit Carel de Groote is; d) Bertes boosaardige dubbelgangster tijdens de consummatie van haar huwelijk met Pepijn de Korte (zie Pippijn 1) – de gebruikelijke namen voor Bertes twee dochters luiden Belisent en Giles; e) Alix; f) dochter van Berthe met de Groote Voeten; g) toeschouwster bij het toernooi dat Carel de Groote te Parijs geeft op de laatste dag van april;

Alcamus a) or. Acamus, koning van Thrace; e) Alcamus – koning van Crate/ Trachie; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena. <Altuaus, Ascanius>

Alcandor a) or. Alcandrus; e) Alcandor – Trojaanse soldaat; g) gedood door Ulixes;

Alcumena a) Alcumena 1; e) Alcumena; f) echtgenote van koning Amphitrion van Thebes – moeder van de tweelingzonen Hercules (van Jupiter) en Ypicleus (van Amphitrion); g) wordt ziekelijk begeerd door koning Jupiter van Creten tot intense ergernis en jaloezie van diens bejaarde echtgenote Juno, die een dodelijke haat opvat jegens Alcumena en haar tweelingzonen;

Allanar h) mogelijk Alczar (de San Juan), 2 gelegen in het vlakke deel van La Mancha, Spanje – ter zijde: in het moderne Spaans betekent het werkwoord ԡllanarՠafvlakken; i) Allanar – land, behorend bij Hyspanien;

[Allene, sente] a) spotheilige; d) omdat Dilbeek 3 het epicentrum was van de zeer lokale verering van de heilige Alena (van Dilbeek), 4 en omdat op basis van ԣircumstantial evidenceՠover Maria van Oudenaarde, dochter van Arnulf IV van Oudenaarde (mogelijke opdrachtgever van het eerste, vertaalde deel van de Ferguut), als mogelijke (mede-)opdrachtgever van het tweede, Ԯaverteldeՠdeel van de Ferguut, niet uitgesloten mag worden, omdat zij gehuwd was met Godfried van Brabant, mogelijke opdrachtgever van Segher Diengotgaf, en woonachtig in het aanpalende Gaasbeek, zou er een link verondersteld kunnen worden tussen deze streekheilige en de spotheilige in de Ferguut;

e) [sente Allene]; g) [sarcastisch] aangeroepen of aanbevolen in situaties waarin iemand geheel en al op zichzelf aangewezen is <sente Alene, sente Allenen>;

Alloren e) Alloren – Saraceense koning van Tarsem; g) neemt met 12.000 man deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door de koning van Tracie; e) Alloren – koning van Tarzen – verder als boven; e) Alloren – koning van Trasen – verder als boven;

Almadran a) or. Almadian; e) Almadran – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Madian>.

Almaenge h) de van oorsprong Romeinse provincie Alamannia 1 [ALEMAI(N)GNE] [West PR: Alemai(n)gne] [West VR: Alemai(n)gne] – regio in het zuidwesten van het huidige Duitsland – ook algemeen: het Duitse Rijk c.q. Duitsland – zie ook die Alemanne, Duytslant en [dat Roomsche Rike]; i) [Almanie] – land in Germania – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote <Allemanien, Almanien> i) Almanien – waarvandaan de hertog van Brunenczwich strijdvolk wil ontbieden; i) Almaengie – land van herkomst van Lidone <Almanie> i) Aelmangen – land van herkomst van Claris; i) Aalmaengen – land waar volgens Fouken van Morlioen de van gedaante veranderde en Bartaens sprekende Reynout vandaan komt; i) Almanie – keizerrijk van Otto van Almanien <Almanien>; i) Alamanie – koninkrijk – bondgenoot van Rome <Alamanien> i) Aelmange – waar Joncker Jan doorheen reist na zijn vertrek uit Romen <Aelmanghe, Aelmanghen> Joncker Jan: p. 204; i) Almaenge – valt toe aan keizer Ottoen in plaats van aan koning Karel de Grote <Almaengen> i) Almanie – keizerrijk – land van herkomst van Frole <Almangen, Almanien> Lanc; i) Almaenge – koninkrijk – voorgewend geboorteland van Margriete van Limborch <Almaengen> i) Aelmaengen – de keizer van Aelmaegen schiet koning Ryoen van Spaengen te hulp; i) Almaenge – idem– het heilige Roomse Rijk van keizer Hildrie <Almaengen, Almangen, Almayngen> i) Almanien – neemt deel aan de strijd tussen heidenen en Christenen – bondgenoot van Karel Meinet [?]; i) Almaengie <Almaengien, Almangien> i) Almanie – leen [?] van koning Rioen van Denemarke – hertogdom van Frolles van Aelmanien <Aelmanien, Aelmanyen, Almanien, Almanigen, Almanyen> i) Almanien – koninkrijk van Guideloen; i) Almaenge – keizerrijk van een deelnemer aan het toernooi om Melioers hand <Almaengen, Almaenghen>; i) Almangen – koninkrijk; i) Almaengie – keizerrijk van Karel de Grote <Almaengien> i) Aelmaengen – vorstendom: Ұrincen van Aelmaengen / AlemaengenӠ– bondgenoot van Coenradine <Almaengie; Alemaengen> i) Almaengien – de bevolking prees Joseph [voedstervader van Jezus] үm drucks verstorenӻ i) [Almanie] – keizerrijk – land in Garmania <Almaengien, Almaenyen, Almanien> i) Almanyen (or. terra teutonica) – waarlangs de weg van sterren naar Galissien gaat; i) Almaengen – exemplarisch koninkrijk; i) Almaengien – toenaam van Gwioen van Almaengien; i) Almaengien – land in handen van keizer Vespasiaen van Romen <Almangien>

Almageste l) or. Almageste – Almagest 1 is de (Latijnse spelling van de) Arabische titel van een oorspronkelijk Grieks werk over sterrenkunde, geschreven door Claudius Ptolomaeus 2 (2e eeuw n.C.), woonachtig in Egypte; m) Almaiesten – werk van Prolenise; m) Almageste – werk van Tolomeus.

Almais vander Foresta) or. Almaury de La Forest; e) Almais vander Forest; g) sneuvelt in de strijd tegen koning Broadas; Alman a) or. el mandado; e) Alman – Hongaars ridder; g) opvoeder van kroonprins Loys aan het Hongaarse hof;

Almerien h) Almeria 1 [AUMARIE] – stad en regio in Andalusi in het zuidoosten van Spanje – Saraceens koninkrijk van Galarien(s), de vader van Floire in de ‘Version populaire ‘van Floire et Blancheflor – zie ook Hermerien; i) Almerien; i) Amarie – Saraceens [?] koninkrijk van Galarant;

Almoen a) or. Almo; b) zoon van Tyrrhus; e) Almoen – in dienst van koning Latyn; f) zoon van Tiereus – broer van Tertides; g) zit de jagende Aschanius achterna – gedood door een Trojaan in het gevecht om het (gedode [?]) hert (van Tertides) <Almoene>; e) Almoen – een Latijn; f) zoon van Thircus – broer van Tyrides; g) verder als boven;

Almorise a) or. Aumaor/ Almaor, als eigennaam begrepen, maar eigenlijk de Oudfranse spelling van een Saraceense vorstentitel; e) Almorise – Saraceense ridder; g) gedood door Sampsoen <Ancroyse> Roelant: r. 557, 559. Aloene e) Aloene – Griekse bestuurder van Percen en Meden; f) neef van Alexander

de Grote;

Alogonde e) Alogonde – ridder; g) op leeftijd – bondgenoot van de verrader Doyoen van Mayanson;

Alori a) [Moisan I, 1: ALORI(S) 1]; b) zoon van Grifon dՁutefueile en Fauqueite – broer van

Breguier, Ganelon, Gui dՁutefueille en Hardr; d) verrader; e) Alori; f) neef van Macharijs; g) verrader – gastheer van Ayoel en Mirabele – gedood door Ayoel; e) Aloreyt – raadsman van Karel de Grote; g) krijgt van Karel de Grote de opdracht samen met Griffoen een galg op te richten voor Maeldegijs – vecht in het leger van Karel de Grote tegen de Heemskinderen bij Montalbaen <Alloreit, Alloreyt> e) Alereyt; f) broer van Wyck von Antefolge; g) verrader – vecht in het leger van Karel de Grote <Aloert, Aloreit> ; e) Alorones – ridder; g) valse raadgever van koning Karel de Grote – steunt Macharis;

Alori der Lumbarda) correspondeert met [ALORI(S) DES VALPRE]; e) Alori der Lumbard – graaf, afkomstig uit Lombardien; g) legeraanvoerder van Karel de Grote, standaarddrager – vlucht met de Oliflamme <Alori, Alori den Lombart, Alorijn, Aloris>.

Alorijs e) Alorijs – hertog – leenman van koning Karel van Vrancrijc; g) staat in het conflict tussen Karel de Grote en Hughe tegenover Hughe van Bourdeus;

Aloseyt j) [ALOS] – lett. ԧeroemdջ k) Aloseyt – het beste paard in de heidense wereld, met zulke harde hoeven dat het geen hoefijzers nodig heeft – paard van sultan Brandimant – op hem veroverd door Buevijn van Austoen <Alozeyt>.

Alphenor a) or. Alphenor; e) Alphenor – Griek; g) vergezelt Ulixes op de terugtocht na de val van Troje – verliefd op Estrigona – verkracht haar nadat Ulixes haar geroofd heeft <Alfenor, Alfenorre, Alphenar, Alphenorre>.

Alphonsus van Spaengien a) Alfonso, exemplarische Spaanse koningsnaam; e) Alphonsus van Spaengien – koning van Spanje – vooraanstaand strijder tegen de Saracenen – raadsman van keizer Sigismundus van Romen; g) vriend en helper van Joncker Jan – met Gautier van Salabren peetvader van Joncker Jan, de buitenechtelijke zoon van Joncker Jan uut den Vergiere en Gloriande van Romen; Alpinor a) or. Elpinor; e) Alpinor – koning – afkomstig uit Libanor; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Alphinor>.

Alquijn e) Alquin – heer van Marchia; f) oom van Alijt; g) heeft Marchia nagelaten aan Alijt; e) Alquijn – graaf van Marchia; f) oom van Aylijt; g) verder als boven.

Alsamus a) zie ook Aliamus; e) Alsamus – leenman van de kardinaal (van Bordeaux [?]); g) trouw aan Huge van Bordeeus;

Alsmesites a) vermoedelijk een verbastering van de Saraceense vorstentitel ‘Almansor,’ e) Alsmesites – een ‘Groet’ iemand;

Altaphat j) or. ‘Ghastel qui est entre Acre et Jherusalem et sy sաpelle Caffe (d.i. Haifa)’– contaminatie met Jotapata in Galilea (zie Jotaphane); k) Altaphat – zeer sterk kasteel tussen Akers en Jherusalem – in handen van Jaffet de Jaffa – veroverd en uitgemoord door keizer Vespasiaen van Romen;

Altasem van Libië e) Altasem van Libië – Saraceense koning van Cyrensis Libie; g) neemt met 20.000 man deel aan de belegering van Constantinopel <Ascasem> L e) Altesem – koning; g) verder als boven; e) Atasem van Libie; g) verder als boven <Altasem>.

Altenoridas j) or. Antenoridas; k) Altenoridas – eerste van de zes poorten van Troje;

Alternaest i) Alternaest – stad (in Siten [?]) van borchgraaf Jorijs – leen [?] van Yoen/ Ritsart – bezet door Ortewijn, heroverd door Ritsart c.s.; Lorreinen i) Alternaest – stad (in Siten [?]), beheerd door Jorijs;

Althamus a) or. Thalamus, koning van Frise; e) Althamus – koning – afkomstig uit Frygen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Alcamus, Alchamus>

Althenoen a) or. Alcenon – koning Alkinos/ Alcinos, 1 koning van de Phaeaken; b) vader van Nausica; e) Althenoen – koning; f) vader van Nausica – schoonvader van Thelamacus; g) helpt Ulixes na zijn zwerftocht – licht hem in omtrent de situatie van de trouwe Penolopee en de opdringerige vrijers – laat zijn dochter met Ulixesՠzoon trouwen <Altenoen, Alteoens, Althenons, Athenen, Athenoen>.

Altistratus van Penthapolianen a) or. Archistrates, rex Pentapolis; e) Altistratus van Penthapolianen – koning van Penthapoliane; f) vader van Lucina – schoonvader van Appollonius van Thyro – grootvader van Tharsia; g) ontvangt de schipbreukeling Appollonius van Thyro welwillend in zijn paleis – ontvangt Appollonius en Lucina c.s. hartelijk na al hun omzwervingen <Altistrato van Penthapolianen, Altistratus, Altistratus van Penthapolitanen>

Altumaior van Cordoba a) or. Altumaior rex Cordube – zie ook Hautmayoer; e) Altumaior van Corduba – Saraceense koning; g) geeft de stad Sybilien aan koning Karel over, ontvangt die van hem in leen en belooft zich te laten dopen;

Alubi i) Alubi – stad of land in Barbarien [?] <Aluby, Alubye> Alubni van Tubele a) mogelijk een verminking van *Alipantin (van Tudele);

e) Alubni van Tubele – Saraceense koning van Tubele; f) neef van Pinchier; e) Alubri – Saraceense koning van Tudele; f) oom van Sansier; g) vecht mee in het leger van Davimont;

[Alverioen] h) fictief toponiem, mogelijk afgeleid van Auvergne (zie Averne 1) of van ԡlfլ d.i. (boze) geest; i) Alverioene – stad of land waar de in Vlaendren geboren clerc-auteur Minre met Groter Quale nu vandaan komt;

Amadas a) Amadas, geliefde van Ydoine, titelheld van de Oudfranse (avonturen) roman Amadas et Ydoine 1 ; d) Amadas, de zoon van de seneschal van Bourgoni is verliefd op Idoine, de dochter van de hertog van Bourgondi; e) Amadis (hs. Amadas); g) exemplarisch waanzinnig van liefde; e) Amadas; g) exemplarische minnaar; e) Amedas; g) was drie jaar waanzinnig door de liefde; e) Amodes; f) geliefde van de koningsdochter van Vranckerich; g) verder als boven <Adomas> e) Amedase; g) wiens ‘Jeesten ‘weinig profijt bevatten <Amidase>. 5; e) Amidas; g) exemplarische lijder;

Amades a) [West PR: Aminaduc] – koning van Danemarche; b) vader van Oriol – oom van onder anderen Hertant; e) Amades – heidense koning, n van de Sennen; f) vader van Oriens – oom van Hertrant;

Amadijs e) Amadijs – koning; g) aan wiens hof de jongeman aan wie Walewein Gringolette uitleende, een tweekamp vecht – doodt Alangremant <Amadi>

Amadis zie Amadas Amagijn van Nortwegen a) de ed-Sommer geeft in het variantenapparaat

Ҭe roy de noruaga (noruegue)Ӡ(n. 2); e) Amagijn van Nortwegen – koning; g) strijdt in Sorelois tegen Caleos van den Vremden Eylande; Amagons a) [West VR: Amangons1]; e) Amagons – Tafelronde-ridder; g) wordt bij Miraude door Torec verslagen; Aman a) Haman 1 [Ester 3, 1] 2 – eerste dienaar van koning Ahasverus van Perzië; d) vat een dodelijke haat op jegens de Jood Mordechai en diens volk, maar wordt uiteindelijk zelf gedood; e) Aman – eerste dienaar van koning Asswerus; g) roodharig en (dus) behept met een slecht karakter – vijand van Mardocheus en het Joodse volk – uiteindelijk zelf gehangen; e) Aman; g) exemplarisch om zijn ‘Hose wercken’<Amans>

Amangin van Kamaloet a) [West PR: Limados] – de ed-Sommer editeert Ҭimados de camaalotӠen vermeldt in zijn variantenapparaat ‘Amanguis de kamaalot’ (n. 3); e) Amangin van Kamaloet; g) legeraanvoerder voor Lanceloet van Lac in diens strijd tegen koning Claudas;

Amans a) [West PR: Amant 2]; b) vader (symbool voor Jezus Christus) van de jonkvrouw (symbool voor de kerk) op het kasteel waar Bohort naartoe komt; e) Amans – koning; g) geeft zijn land aan een jonkvrouw – zij wordt aangevallen door Briadan, maar beschermd door Bohort <Aman>

Amant a) [West PR: Amant 5] – koning van Lambale; b) vader van Gosengos; e) Amant – koning van Lambale, leenman van koning Rioen van Denemarke; f) vader van Gosengoes; g) streed tegen koning Uter-Pandragoen omdat hij weigerde diens leenman te worden – verliest zijn kasteel Caroie – eist zijn kasteel terug – weigert leenman van koning Artur te worden – strijdt tegen koning Bohort van Gaunes c.s. – gedood door koning Bohort <Amans, Amante, Amantes>

[Amant, sent] 1 a) Amand / Amandus 1 ( ca. 679), bisschop – zie ook [Sent Amant]; d) ԡpostel van Vlaanderenՠen stichter van kloosters – feestdag 6 februari; e) sint Amant, e) sant Amand; g) aan Karel de Grotes hof zweert men bij hem <Amant>

[Amant, sent] 2 a) Amandus (ca. 290-ca. 355) – (legendarische [?]) eerste bisschop van Straatsburg; e) sinte Amant – bisschop van Straesborch; g) n van de veertien heilige bisschoppen die sinte Servaes op zijn reis naar Colne vergezellen om de ketterse bisschop Effrata uit zijn ambt te zetten;

Amasian a) Amasias [2 Koningen 14, 1] 2 – koning van Juda 3 ; b) zoon van Joas; e) Amasian – prince; g) legeraanvoerder van koning Josephat;

Amasis, sintea) bedoeld lijkt de heilige Athanasius 4 (ca. 295-373), vanaf 328 patriarch van Alexandri en vurig bestrijder van het Arianisme – naam van de laatste grote Farao uit de 26e dynastie; e) sinte Amasis – n van de steunpilaren van de orthodoxe moederkerk in de strijd tegen de ketterij;

[Amasonen, die] a) de Amazonen, 5 mythisch krijgshaftig Scythisch vrouwenvolk, levend nabij de Kaukasus (zie Caucasus) – zie ook die Sarmaten en die Siten; e) de Amosonen – vrouwenvolk; g) stichtten een Diana-tempel bij Jacomte; e) die Amasonie; g) exemplarisch vrouwenleger; Amasonia h) het land van de Amazonen, 1 gesitueerd in Scythia, 2 d.i. het land ten noord(oost)en van de Zwarte Zee en de Kaukasus (zie Caucasus) – koninkrijk van Penthesileia – hetzelfde als [dat Magedenlant] – mogelijk hetzelfde als Femenie – zie ook Siten; i) Amasonia alias der Maechden Lant – in het noorden van Asia, tussen de Caucasus en de rivier de Fasis – koninkrijk van onder anderen koningin Talrestis <Amasodome, Amasonien> i) Amasonia – koninkrijk van Elionette van Amasonia – heeft een vrouwenleger – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Damaus> ; i) Amasonia – koninkrijk van Esioene – daarvoor van Pentissileine <[Amas]onia, Amason[ia]> i) Amazonia – koninkrijk van koningin Elyonette van Amazonia – verder als boven – land van koningin Petenselie <Amasania, Amasonie, Amazonien> i) Amazone – koninkrijk – de koningin van Amazone is de moeder van Ypolitus; i) Amasone – vrouwenland – Melioer raadt Lucius aan Margarijs te vertellen de koningin van Amasone te gaan liefhebben in plaats van haar; i) Amasonia – land in Asia, nabij de Caucasus, geregeerd door vrouwen – koninkrijk van Penthiseleye van Amasonie <Amasonie, Amazonie>

Amaurijs e) Amaurijs; f) zoon van Rauwel – broer van Gazelijn – neef van Aubri den Borgengoen; g) vindt zijn broer en oom terug na hun overwinning op de Saracenen <Amarijs>

Ambertus van Ermenien e) Ambertus van Ermenien – koning van Ermenien; f) zoon van Galiose – neef van Flocario – vader van (de Armeense) Malegijs; g) Christen – trouwt op gevorderde leeftijd met een jonge maagd van eenvoudige komaf – als zijn eerste kind direct na de geboorte door zijn moeder en oom ontvoerd is om gedood te worden, beschuldigt hij zijn onschuldige echtgenote – terechtgewezen door Oriande van Rootsefluer;

Ambiens h) Ambarrensem, 1 hoofdstad van de Ambarri, een Gallische stam woonachtig aan de rivier de Arar, nu de rivier de Sane 2 – het huidige Ambrieu-en-Bugey 3 in Ain (Rhne-Alpes), Frankrijk; i) Ambiens – verwoest door de Lukenars;

Ambilant e) Ambilant – Saraceense koning; g) legeraanvoerder van Broyer;

Ambrone a) Ofra. ambure d.i. beide, in het Middelnederlands tot eigennaam geworden; e) Ambrone – Saraceense ridder; g) hooggeboren – tiran; Ambrosie e) Ambrosie; g) moedig – voert in het heidense leger van Baligain een draak mee – gedood door Junffrid van Anyo;

[Ambrosius, sent] a) Ambrosius van Milaan 4 (339-397); c) eerst prefect, later aartsbisschop van Milaan; d) kerkvader – bekeerder van Augustinus – patroon van de imkers – feestdag 7 december; e) Ambrosijs / Ambrosius, sint; e) sente Ambrosijs; g) door gravin Europa van Meylaen aangeroepen om haar zoon te redden; e) sijnt Ambrosius; g) verder als boven; e) sinte Ambrosius van Meylaen – n van de steunpilaren van de orthodoxe moederkerk in de strijd tegen de ketterij; e) Ambrosius; g) pleitbezorger van rust;

Amedelijs a) or. Amedelis; d) raadsman, bode en spion van Corbaran; e) Amedelijs; g) bode – door Baudewijn van Sibborch naar Hughe van Tabarien en de Bastaert van Builloen gestuurd om hulp te halen <Amedelis>

Amelant vander Montaengen e) Amelant – ridder en heer van het Felle Wout –meester van de dwerg Fellon; f) broer van Elyconas; g) vruchteloos bewonderaar van Clarette – wil de dood van zijn broer wreken op de Riddere metter Mouwen, echter mt zijn leeuw verslagen – wordt leenman van de Riddere metter Mouwen <Amelande, Amelante, Amelants>

Amelye e) Amelye; g) maakte de stomme Willem van Brabant sprekend – trok een speerpunt uit zijn hart en redde zo zijn leven;

Amelieur e) Amelieur – moordenaar; g) verkeert in het gezelschap van de hertog van Borgenjoen en Menifroot <Amelieure>.

Amelis a) Amile / Amelius [AMILE(S)] – hoofdpersoon van het chanson de geste Amis et Amiles 1 – sprekende naam: Lat. melius betekent: Ԣeter danլ immers Amile is de zoon van een graaf en daarom hoger in rang dan zijn exemplarische vriend Amis / Amicus (Lat. vriend), die maar de zoon van een ridder is – zie ook [Amijs] 1; b) zoon van de graaf van Berico c.q. Berry – echtgenoot van Belisent – schoonzoon van Karel de Grote; e) [Amelis van Olinde]; f) schoonzoon van Karel de Grote; g) als minnaar van Karel de Grotes dochter door Karel ter dood veroordeeld – later vertrouweling en schoonzoon van Karel de Grote – door bisschop Tulpijn genoemd als voorbeeld van een verbroken eed van Karel de Grote <Amelise van Olinde>; e) Amelis; f) neef van Karlle; g) vriend van Amys – gedood in de strijd om Lamparde – begraven in de ҫirch sant EusebiusӠ<Amelius> e) Amelius – vrome ridder; g) over wie en Amicus veel wonderen verteld worden – sneuvelde te Mortarien, waar Karel de Lombaerde versloeg; e) [Amys] alias [der Olynde]; g) werd door Karel de Grote vergeven <Amyse>.

Amelrijc e) Amelrijc; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;

Amerade a) gelet op de context mogelijk gent op Amalrik I van Jeruzalem (1136-1174) e) Amerade – koning; g) bondgenoot van de Christenen; Ongedentificeerd 1: r. 87.

Ametus a) Admetus, 1 koning van Pheres / Pherae in Thessali; b) echtgenoot van Alcestis; e) Ametus – koning van Thessalijen; d) kon dankzij Apollo en zijn opofferingsgezinde echtgenote aan de dood ontsnappen; f) echtgenoot van Atestes; g) kreeg van de goden te horen dat hij zou sterven tenzij hij iemand bereid zou vinden in plaats van hem te sterven, waarop zijn vrouw zich voor hem opofferde;

Amezeen h) de riviergod Amasenus c.q. een rivier in het land van de Volscen 2 (bekend van de mythe rond Camilla) 3 in het midden van Itali, door Jacob van M(a)erlant Զertaaldՠals toponiem; i) Amezeen – land – waaruit een leger meekomt met koning Ceculus van Prenestyne – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.; i) Amassenen – verder als boven;

Amiens h) Amiens 4 [AMIENS] aan de rivier de Somme 5 in Picardi, Frankrijk –hoofdstad van de Ambiani 6 ; i) Ambiens – bondgenoten van de stad Belgies; i) Amyens – belangrijke stad: Dunay van Bamere beweert over Reynout dat hij nog niet naar Parijs zou komen als hij daarvoor Senlis, Boloys, Amyens en Orliens zou krijgen; i) Ameys – graafschap van Otyneir; i) Amiens <Amyenz> i) Amiens – bisschopsstad van sinte Eligius;

[Amijs] 1 a) [AMIS 1] – Lat. Amicus, lett. Զriendՠ– zie ook Amelis; b) volgens de Spiegel historiael de zoon van een ridder uit Alverne (La Verna in Itali), in Amis et Amile afkomstig uit Auvergne (Frankrijk), maar elders wordt ook Blaye genoemd – echtgenoot van Lubias – vader van Girart de Blaives; d) exemplarische vriend van Amelius; e) Amis; f) neef van Karll Meynet; g) vriend van Amelis – gedood in de strijd om Lamparde <Amys> vrome ridder; g) over wie en Amelius veel wonderen verteld worden – sneuvelde te Mortarien, waar Karel de Lombaerde versloeg;

Amijs 2 a) or. Amis, d.i. Vriend, allegorie 1 ; e) Amijs alias Vrient – jongeling; g) biedt de Minnaar troost door naar diens belevenissen te luisteren en goede raad in de liefde te geven – raadt aan zowel de bewakers als de geliefde met ԭooieՍ woorden en ԧoedkopeՠgeschenken te paaien – zelf door Aermoede / Armoede bij de burcht van Jalousie / Jalosie weggestuurd;

Amictas a) or. Amyntas, 2 generaal van Alexander de Grote; e) Amictas – Griekse ridder en legeraanvoerder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten <Amictus>

Amictor a) or. Amyntor, koning der Dolopirs; e) Amictor – koning van Dilopen; g) heeft Peleus bij het sluiten van de vrede de schildknaap Grantuer gegeven; mictas

[Amilon] a) or. Amulon; e) [Amilon] – Perzisch strijder; g) gedood door Alexander de Grote <Amilone>

Aminadap a) Abinadab 3 [1 Samuel 7, 1], 4 volgens de Vulgaat woonachtig te Gabaa – vermoedelijk dezelfde als de leviet Aminadap [1 Kronieken 15, 10] 5 ; b) vader van Achio en Uzza (volgens de Vulgaat Haio en Oza); d) in wiens huis de Ark Gods tijdelijk bewaard wordt; e) Aminadap; g) in wiens huis zich Gods Ark bevond toen David hem kwam ophalen om feestelijk naar de Tempel van Jherusalem te brengen <Aminadaps>.

Amys a) door de editeurs begrepen als antroponiem, maar vrijwel zeker een corruptie: vriend van, dat wil zeggen dat Sisyphus een jarenlange buitenechtelijke relatie had met de moeder van Ulixes, die gehuwd was met Laertes / Parces, en dat Sisyphus de vader van Ulixes is; e) Amys; g) ҄at Amys was langhe stont / Dynre moederӻ

Amistans a) [West PR: Amustant] – kapelaan van Leodegan; e) Amistans – kapelaan van koning Leodegan van Carmelide en later van koningin Jenover; g) aanwezig bij de bruiloft van koning Artur met (koningin) Jenover – gaat met koningin Jenover mee naar koning Arturs hof;

[Ammerich] e) [Ammerich] – baron – raadsman van Karel Meinet; f) vader van Durensteyn <Americh, Ammeriche>

Ammirant i) Ammirant – Saraceens koninkrijk van Synagone; [Ammon] 1 a) Ammon 1 [Genesis 19, 38], 2 stamvader van de Amanites / Ammonieten; e) Amon – stamvader van een heidens volk met als afgod Moloch; [Ammon] 2 a) Amnon 3 [2 Samuel 3, 2] 4 ; b) oudste zoon van koning David en Achinoam – halfbroer van onder anderen Absalom en Tamar; d) exemplarische verkrachter wiens lust na afloop omsloeg in haat; e) Amon; f) oudste zoon van koning David – broer van Thamer; g) verkrachtte zijn ҮatuerlijckeӍ zuster Thamer (҉c en hoerde nye van vulre daet!ө – door knechten van Absolon op een feestdag uit wraak gedood <Amone> e) Amon; g) gedood wegens Tamor;

[Ammoniten, die] a) de Ammonieten, 5 volk [Genesis 19, 38] 6 ; b) afstammelingen van Ammon / Amman (zie [Ammon] 1), de zoon van Lot en zijn jongste dochter; d) gezworen vijanden van Isral; e) die Amoniten – volk; g) wonend in Arabia; e) die Armoniten; g) wonen in de Sinay;

Amoyse h) bedoeld wordt Symi / Simi, 7 een Grieks eiland met een gelijknamige hoofdstad, 8 gelegen ten noorden van het Griekse eiland Rodos – afgeleid van or. li Essimieis (zie die Asemosen) – hetzelfde als Centois; i) Amoyse – land van herkomst van koning Hymes;

Amon a) de Libische / Egyptische god Ammon 1 – dezelfde als de Griekse / Romeinse god Zeus / Jupiter (zie Jupiter 1); e) Amon – koning van Libia; g) Alexander de Grote beschouwde zichzelf sinds zijn verblijf in Egypten als zoon van Amon c.q. Jupiter <Amoene, Amons> e) Amon – (af)god; g) Septabanus voorspelt koningin Olymphas dat zij bezocht zal worden door haar god Amon in de gedaante van een dier c.q. draak, die in een man zal veranderen, en bij haar een kind zal verwekken dat over de hele wereld zal heersen;

Amon van Damyatene) Amon van Damyaten – ongehuwde ‘frisse’ jonge man; g) geheime liefde van de gehuwde Siccola <Amon, Amons>

[Amons Bosch] h) de oase van Siwa 2 in de westelijke woestijn van Egypte – met een orakel gewijd aan de Libisch / Egyptische god Ammon (zie Amon) – zie ook Amons Lant; i) Amons Busch – in Affrica (tussen Libia en Egypten) – met een Jupiter-tempel, bezocht door Alexander de Grote.

Amons Lant h) land van de Libisch / Egyptische god Ammon (zie Amon) – zie ook [Amons Bosch]; i) Amons Lant – land in Affrica, tussen Libia en Egypten – waar het nooit regent, met een koele bron; Amor a) Amor c.q. Eros, 3 ook wel Cupido, 4 Griekse / Romeinse liefdesgod – [die God van Minnen] en die Minne; b) zoon van Venus en Mercurius of Mars – soms (tweeling)broer van Cupido; e) Amor – god van de liefde; f) zoon van Venus – broer van Cupido – broer van Eneas der Trojan; g) schiet met pijl en boog en laat zo Lavina verliefd worden op Eneas, en Eneas op Lavina;

Amoraen a) mogelijk ontleend aan Tristan 5 et Iseut 6 en vrijwel zeker bedoeld als sprekende naam: Ԥe amoureuseՠd.i. verliefde; d) door Penninc Amoraen, door Pieter Vostaert Amorijs genoemd; e) Amoraen – koning van Ravenstene; f) weduwnaar van de dochter van de koning van Irlant; g) bezitter van het Zwaard met de Twee Ringen; e) Amorijs; g) geeft Walewein het Zwaard met de Twee Ringen in ruil voor Ysabele van Endi – is bij terugkeer van Walewein en Ysabele overleden <Amorise> [Amorahiven, die] a) [AMORAVI(S) 1] – mogelijk de Almoraviden, 1 Spaans-Moorse dynastie (1036-1147); e) [die Amorahiven] – Saracenen <[Amor]ahiven>.

Amorijs a) [AMAURI(S); e) Amorijs – ridder, hertog; f) verwant van koning Karel van Vrancrijc; g) afgunstig en verraderlijk – lokt Hughe van Bourdeus in de val, waardoor Hughe onwetend Charlot, de zoon van koning Karel de Grote, doodt – in gerechtelijke tweekamp gedood door Hughe <Amoris>

Amorree h) land van de Amorieten, 2 een Kanaänietische bergvolk [Numeri 21, 13] 3 ; i) Amorree – koninkrijk – door Moyses verslagen;

Amoureusen van Galles, die a) or. L’amoureulx de Galles, lett. ‘De verliefde van Wales,’ e) die Amoureusen van Galles; g) is net ridder geslagen als hij meedoet aan het toernooi te Rouanen ter ere van de (eerste) bruiloft van Rijckaert zonder Vreese – vergezelt Clarisse, dochter van koning Astolpho van Enghelandt naar het toernooi dat Carel de Groote te Parijs geeft op de laatste dag van april – op dat toernooi verslagen door Rijckaert – op de terugweg naar Enghelandt door Rijckaert overvallen en van Clarisse beroofd – door Rijckaert in zijn vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen – winnaar van de Ԣuiten partijՠop het toernooi ter ere van Rijckaerts inhuldiging als koning van Enghelant;

Amphimacus 1 a) or. Ascalaphus, koning van Orcomenie – dezelfde als Achilles van Cocomenie en Ascalaphus 1; e) Amphimacus; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;

[Amphimacus] 2 a) or. Amphimacus; d) medestrijder van Ajax Telamon – gedood door Hector; e) Amphimatus – admiraal in dienst van koning Theuter; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Amphimacus, Opimatus>

Amphimacus 3 a) or. Amphimacus; b) zoon van Priamus; e) Amphimacus; f) jongste (bastaard [?]) zoon van koning Prianus van Troyen – zwager van Eneas van Troyen; g) is tegen het plan van Antenor c.s. om Helena terug te geven aan de Grieken – moet van zijn vader de verraders onder leiding van Antenor na een list doden – gedood <Ansimacus>

Amphimas a) or. Amphimacus, var. Amphimaus, koning van Elide; e) Amphimas – koning van Lide; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Eneas van Troyen <Amphimacus>.

Amphyon a) Amphion, 1 koning van Thebe; d) liet met zijn citerspel de stenen zlf de muren van Thebe bouwen; e) Anfioen; g) bouwde de muren van Teben; e) Amphyon – exemplarische muzikant;

Amphioras a) Amphiaraus 2 ; d) n van de Zeven tegen Thebe – n van de jagers op het Calydonische zwijn; e) Amphioras – Griekse ridder; g) als ridder bij Thebis gestorven – in de Onderwereld gezien door Eneas;

Amphitrion a) or. Amphitrion 3 ; b) echtenoot van Alkmene – vader van Iphikles; e) Amphitrion, koning van Thebes; f) echtgenoot van Alcumena – vader van Ypicleus; g) – strijd mee in de eerste Trojaanse oorlog – vraagt samen met Euristeus uit naam van Hercules koning Creon om de hand van diens dochter Megera – door de centaur Lincus gewond en gevangengezet in Thebes <Amphitrions>

Ampholie a) mogelijk [ANFELIS(E)], prinses van Gandia (zie Candie), romanpersonage uit de Foulque de Candie 4 ; e) Ampholie; g) exemplarisch mooie vrouw;

Amplenen h) or. Ampleuen – Ampleben 1 in Niedersachsen, Duitsland – een kasteeldorp dat zijn naam ontleende aan het geslacht dat de nabijgelegen burcht Ampleben bewoonde; i) Amplenen – dorp in Sassen, waar Thiele Ulespieghel gedoopt werd [omdat in zijn geboortedorp Knetlinge geen kerk was]; .

Ampliora e) Ampliora – koningin van Pruyssen; f) echtgenote van koning Fragius; g) ter dood veroordeeld omdat zij een mismaakte zoon heeft gebaard – gered met de gebedsgenezing van het kind door Oriande van Rootsefluer – geeft Oriande Դwee gouden tortelduivenջ

Amposta h) mogelijk Potsdam 2 in Pruisen (Lat. Postampium), 3 in het huidige Brandenburg, Duitsland ; i) Amposta – stad in het keizerrijk Duytslant, met het hof van keizer Tybas; Ampulesien h) or. Ampolesye; i) Ampulesien – paradijsachtig eiland in de omgeving van Hesperien <Amplesien>.

Amry a) Omri 4 [1 Koningen 16, 16] 5 ; e) Amry; f) vader van koning Achab;

Anachreon a) Anacreon 6 (6e eeuw v.C.), Griekse dichter; d) gevierd poet en hedonist; e) Anachreon – auteur; g) autoriteit op het gebied van de liefde;

Anays h) bedoeld lijkt Tanas, d.i. (de monding van) de rivier de Don 7 (Lat. Tanas) bij de Zee van Azov 8 – zie ook Tanais; i) Anays – stad [?] aan zee gelegen;

Anapele i) Anapele – Saraceens koninkrijk;

Anas van Cretene) Anas van Creten – Saraceense koning van Creten; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – verslagen door Echites van Athenen; e) Anas van Coeten – Saraceense koning van Creten; g) verder als boven <van Coeten Anas>.

Anazartes a) Anaxarete 1 – personage uit Ovidiusՠd) weigert de liefde van de arme Iphis te beantwoorden en versteent na zijn zelfdoding; e) Anazartes – Һoete maechtӻ g) bemind door de eenvoudige burgerzoon Isis, maar zij wijst hem af omdat hij haar ongelijk is, waarna hij zich voor haar deur verhangt;

Anceel van Ribemont a) niet in Renaut de Montauban, mogelijk ontleend aan (de Middelnederlandse vertaling [?] van) het Chanson d’Antioche, waarin een kruisridder Ansel de Ribemont voorkomt; e) Ancel – hertog van Ribemont – verrader; f) neef van Lambert; g) raadt koning Yewyn aan de Heemskinderen aan Karel de Grote uit te leveren – wordt vermoord door Hughe van Avernaes <Anceel> e) Ontel von Ripemont – raadsman van Yve; f) neef van Lambert; g) raadt Yve aan Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt aan Karel de Grote uit te leveren <Ancelin, Anceline> e) Anceel van Ribemont – raadsman van koning Yewe; f) neef van Lambert; g) raadt Yewe aan Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout aan Karel de Grote uit te leveren <Anceline>

Ancel von Beaukore) Ancel von Beaukor; f) neef van Galeran von Bea[u]care;

Ancelin e) Ancelin – graaf of hertog van Ryvieren; g) aan het hof van Karel de Grote <Anteline>

Anceloot a) or. Anselot lՏubleus; e) Anceloot; g) als bode naar Margarijs van Persi gestuurd <Anselot>.

Ancem Hey a) Anselmus Heys [?] – komt in twee oorkonden voor d.d. december 1243 en april 1246 in gezelschap van Godevaert, heer van Breda – mogelijk heeft hij of zijn familie zijn dan wel hun naam gegeven aan het noordelijk boven Breda gelegen (verdronken) dorp Anskerke (zie Anskerke), d.i. Ansemskerke; e) Ancem Hey; g) bezit een idyllisch buitenhof aan de oever van de rivier de Merken, waarop de Noorman Godevaert van Denemerke zijn oog laat vallen om er een burcht te bouwen <Ancem>.

Anchipates a) or. Antiphates 1 ; b) bastaardzoon van Sarpedon met een Thebaanse moeder; e) Anchipates; f) zoon van koning Sarpedoen; g) bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood [?] door Turnus; e) Amphimacus; f) zoon van Serpedon; g) verder als boven;

Anchises a) Anchises 2 ; b) zoon van Capus en Themis (Vergilius-traditie) c.q. vondeling (Parthonopeus-traditie) – verwekker (en opvoeder) van Aeneas bij de godin Venus – neef van koning Priamus van Troje; e) Anchises – Trojaan – hertog; f) vader van Eneas der Trojan; g) wordt door Eneas meegedragen uit Troje maar sterft tijdens de reis – als Eneas na zijn verblijf in Karthago terugkeert bij diens graf verschijnt Anchises daar om Eneas naar Helysie in de Onderwereld te laten komen, waar hij hem de toekomst zal voorzeggen <Anchisem, Anchisen> e) Anchises; f) vader van Eneas; g) vondeling – gunsteling van Priamus van Troyen – verrader, helpt de Grieken in de strijd tegen Troyen – verlaat Troje met Eneas en Marcomiris <Anchisesse> e) Anchises – Trojaan – later koning [?] – toegenaamd: Ҥie Oudeӻ f) zoon van (de valse) Capus (en geen vondeling zoals Ґerthenopeus die FavelareӠbeweert) en kleinzoon van Assaracus – vader van Eneas van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – een vondeling – medestander van de verrader Antenor – vlucht met zijn zoon uit het brandende Troje, door hem op de schouders meegedragen wegens zijn ouderdom en blindheid – vergezelt Eneas c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje, maar sterft onderweg in Panee op Cecile <Anchise, Ancise, Ancises, Ansise, Ansises> e) Anchises; f) vader van Eneas van Troeyen – nakomeling van Dardanus; g) al blind en oud bij het vertrek uit Troje – ziek geworden en gestorven op Cecylien tijdens de zwerftocht van Eneas c.s. in het zesde jaar sinds de val van Troje – wiens geest Eneas oproept bij Dydo te vertrekken – even oud als Darius, Turnusՠvader <Anchijses, Anchyses>

Anciotes e) Anciotes [door Verdam ԧemendeerdՠin Antidotes]; f) broer van Gantier van Glorette; g) door een list van de verrader Fortier gedood <Antioces, Antitodes>

Andalus a) [West PR: Audolus]; e) Andalus – ridder in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur; g) legeraanvoerder tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide; Andernaken h) Andernach 1 aan de rivier de Rijn 2 in Rheinland-Pfalz, Duitsland – niet met zekerheid te onderscheiden van de Saraceense stad [ANDERNAS] in Spanje (Andernos-les-Bains [?] in Aquitani 3), waaraan de Oudfranse held Guibert d’Andernas zijn toenaam dankt (zie Wybeert van Andernaken); i) Andernaken – veroverd op Otte door Yoen, door hem als leen aan Otte gegeven <Andernake>; i) Andernaken – koninkrijk van Wybeert – belegerd door Gwioen van Almaengien – waar de echtgenote en zoon van Wybeert verblijven <Andernake>.

Andocumborius a) or. Andecombogius – leider van de Remi 4 ; e) Andocumborius – ridder en gezant naar Julius Cesar;]

[Andries, sent] a) de apostel Andreas 5 [Mattheus 4, 18] 6 [ANDREUS DE PA(U)TRAS (saint)] [West PR: Andriex, Sainz] [West VR: Andr, Saint] – zie ook [Sent Andries] en [Sent Andries Hovet]; b) zoon van Jona – broer van de apostel Simon toegenaamd: Ґetrusӻ d) visser – stierf te Patras de marteldood op een kruis in de vorm van een X – beschermheilige van Schotland – feestdag 30 november; e) Andries – apostel; g) preekte na Jezus Christusՠhemelvaart achtereenvolgens in Sichea, Murgundien, Antiochien, Nicea, Achaya en stierf de marteldood te Patras <Andriese> e) Andries – heilige; e) sant Andrese;

Andries van Chavengy a) Andr Ier de Chauvigny 1 ( 1202), heer van Chteauroux [Moisan I, 1: ANDR DE CHA(U)VIGNY]; b) echtgenoot van Denise de Dole; d) nam deel aan de Derde Kruistocht onder aanvoering van Richard Leeuwenhart en Philips-Augustus; e) Chavengy; f) vader van de niet met name genoemde held van de Roman van Cassant; e) Andries van Chavengy alias Chavengy alias de Zwarte Rudder – baron; g) deelnemer aan het toernooi te Camerijc – doodt Briant – schopt de koningin van Vrankeric als hij denkt dat zij hem bespot – gevangengezet in Damast, waar hij de de nicht van Saladijn, vorstin van Damast, zwanger maakt – ontsnapt uit Damast – vecht tweekamp om zijn van verraad beschuldigde geliefde en wint <Andriese, van Chavengy Andries>

Androgeus a) or. Androgeus; e) Androgeus – Griek; g) helpt de uit Troje vluchtende Eneas van Troyen c.s. verder, onbekend met hun identiteit – gedood door Eneas <Androgenus>

Androgonus a) Androgeus 2 ; b) zoon van koning Minos van Kreta en diens vrouw Pasipha; d) in n van de legenden over hem is hij een vuistvechter die in Athene al zijn tegenstanders versloeg, waarna zij hem uit afgunst doden; e) Androgonus; f) zoon van Minos, koning van Creten – broer van Pasiphos – oom van (de) Minotaurus; g) door Minos in Athene naar school gestuurd – uit afgunst op zijn geleerdheid vermoord door de inwoners van Athene;

Andromadas e) Andromadas; g) telg uit een adellijk priestergeslacht die tot koning van Belgies wordt gekozen – gedood door Julius Cesar <Andromada>

Andromedas a) or. Andromadas; e) Andromedas – koning van Calciden – zeerover; g) bevrijdt de centaur Lincus, die door Hercules gevangen was – overvalt samen met Lincus Thebes en neemt de stad in – vertrekt daarna met onbekende bestemming;

[Andromacus] a) or. Andromachus Ҳegum generosa propagoӠd.i. edele nakomeling van koningen – doorgaans gedentificeerd als Andronicus, maar onduidelijk is waarom; e) Adromacus (hs. Adromacus; ed.-Franck: Andromacus) – toegenaamd: Ҥie SieneӠwat zoiets als Ҥe aanzienlijkeӠzal betekenen – Griekse strijder; f) zoon van de koning van Agriane; g) doodt in de strijd vele Indirs, maar vindt uiteindelijk met vijftien aanzienlijken de dood door een overmaat aan zelfvertrouwen; e) Andromicus – toegenaamd: Ҥie Zieneӻ f) zoon van de koning van Agrianen; g) verder als boven <Andronicus>.

Andromata a) Andromache 1 ; b) dochter van Ation – echtgenote van Hector – moeder van Astyanax; e) Andromata – Trojaanse; f) echtgenote van Hector (1e) – moeder van Landomanta en Astionacta (bij Hector) – verwant van Eliona – echtgenote van Pirrus (2e) – moeder van Molosus (bij Pirrus) – echtgenote van Helenus (3e); g) aanbeden door Monfloers – ziet in een droom dat haar man Hector in de strijd tegen de Grieken gedood zal worden en smeekt hem niet meer te vechten, wat hij weigert – in diepe rouw na Hectors dood – gevangengenomen door de Grieken – samen met haar twee zoons (van Hector) aan Pirrus gegeven – zwanger van Molosus als haar tweede echtgenoot Pirrus wordt gedood – ontvangt Eneas van Troyen c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje hartelijk in Pierote <Andromaca, Andromaka, Andromatam, Andromatha, Andromatham, Andronika> e) Andromata – koningin van Eyperen; f) echtgenote van Hector van Troyen – moeder van Astronacca en Laumedonca (bij Hector) – echtgenote van Pirrus (2e) – moeder van Molosus (bij Pirrus) – echtgenote van Helenus (3e); g) ontvangt Eneas c.s. hartelijk in Chaoene;

Andromeda a) Andromeda 2 – Ethiopische koningsdochter; b) dochter van Cepheus en Cassiopeia; d) werd aan het zeemonster Ceto geofferd om de woede van Poseidon te stillen, die zich gestoord had aan haar Cassiopeiaճ hoogmoedige uitspraak dat haar dochter mooier was dan zijn Nereden – wordt gered door Perseus – mogelijk refereert de wens van Lucresse aan een ander verhaal; e) Andromeda; g) de samen met Urbaen en haar oude voedster op het Verdoolde Eylant achtergelaten Lucresse hoopt te sterven als Andromeda;

Andronicus a) Andronicus [2 Makkabeeën 4, 31] 3 ; e) Andronicus – vertrouweling van

koning Epyfanus van Syrien; g) doodt op verzoek van bisschop Menelaus van Jherusalem diens broer, de verdreven bisschop Josan, waarvoor hij later door Epyfanus met de dood bestraft wordt;

[Anestasie, sent] a) vermoedelijk een ‘rijmnaam’– een niet nader te identificeren heilige Anastasia, die gelet op het gegeven dat er in de Roman der Lorreinen een abdij is die haar naam draagt en de plaats van handeling: de strijd van koning Yoen tegen de Grieken, gent kan zijn op de heilige Catharina (zie sent Katherine) wier klooster in de Sinai-woestijn 1 gedurende de Middeleeuwen een prestigieus bedevaartsoord was; e) [sente Anestasie] – Җor den outere sente anestasien / Ende oec in hare abdienӠ<Anestasien>.

Anestor a) or. Onestor, koning van Thessali – mogelijk verward met Nestor, koning van Pylos (zie Nestor die Oude); e) Nestor – Griek; g) gast op huwelijk Jason van Mirmidonien en Medea; Jason: fol. 129r; e) Anestor – koning van Thessalen; f) schoonvader van koning Tollus van Sebeen;

Anfilocus a) or. Amphilochus; e) Anfilocus – Perzisch strijder; g) gedood door Craterus;

Anflise a) [AVIS(S)E 3]; b) dochter van Karel de Grote – zus van Lodewijk en Ysabel – echtgenote van Elie de Saint-Gilles – moeder van Aiol; e) Anflise; f) zuster van Lodewijc – echtgenote van Hellijn – moeder van Ayoel – grootmoeder van Tumas en Manassier; Anfolose e) Anfolose; f) zuster van Karll Meynet – echtgenote van Belyn van Arlo;

Anfors a) or. Anfors; e) Anfors – koning van Getulen; g) n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand <Anfrois>.

Anfradis a) or. Aufarain [?], als eigennaam begrepen, maar eigenlijk de Oudfranse spelling van een Saraceense vorstentitel; e) Anfradis – Saraceense koning; f) broer van Anpatrijs; g) bondgenoot van de graaf van Palerne tijdens de belegering van Eggermont – gedood door Hubrecht;

Angelie e) Angelie – heiden; g) legeraanvoerder van het leger uit Kynneloit – bondgenoot van Marselis tegen Karel Meinet – gedood door Olyvere <Angelis, Anglie>.

Angelus a) or. Auguselus, rex Albaniae (Historia regum britannie) – dezelfde als Anguissans; e) Angelus – Latijnse naam van Angiusel van Scollant;

[Angevine, die] a) [ ANGEVIN(S) 1] – de inwoners van Anjou (zie Angiers en Angou) – zie ook Lamp; e) die Angevijn – toenaam van Joffroet die Angevijn <An[...]>; e) die Anguine; g) nemen als bondgenoot van Vrankerike deel aan het toernooi om Melioers hand <Aggevine> e) [die Angevins] – strijden met koning Huguet van Britanigen tegen de Saraceense koning Karodos – door Ponthus opgeroepen om met hem Galicien te heroveren <Angenijns, Angenins, Auguenius>

Angier a) [AIGAR(T) 1] – koning van Engeland; e) Angier – koning; g) legeraanvoerder van Karel de Grote in de strijd voor Rome;

Angiers h) Angers 1 [ANGERS] [West VR: Angiers] – stad aan de rivier de Maine 2 – hoofdstad van Anjou, Frankrijk; i) Angiers – samen met Artoys en Boloys, door Karel de Grote aan Reynout gegeven bij de kroning van Lodewijc; i) Angeris – graafschap (samen met Artois en Bolois) van Rupreht; i) Angiers (die van), (or. les Angevins) – bondgenoten van koning Huguet van Britanigen in de strijd tegen de Saraceense koning Karodos;) Angers – samen met Artss, Bloys en Plantone door Karel de Grote aan Reynolt geschonken bij de kroning van Ludwigh; i) Angiers – verder als boven; i) Angiers – (hoofd)stad van de hertog van Anjou – zonder succes belegerd door koning Artus van Bertangien;

Anglere h) or. Angleris – waarmee bedoeld kan zijn Angleria, 1 de Latijnse naam voor het huidige Angera 2 in Lombardije, Itali – van oorsprong Romeinse halteplaats aan het Lago Maggiore met een imposante burcht, de Rocca Borromeo di Angera, die al in de elfde eeuw vermeld wordt; i) Anglere – toenaam van Milo van Anglere; i) Angler – toenaam van Milioen dՁngler alsook de naam van zijn woonburcht <d’Angier, d’Angler, d’Anglers>

Angorien h) or. Angorie, vermoedelijk gent op Ankara 3 [ANGARIE] – zie ook Acirien en Hongarijen; i) Angorien – Sarazijnse havenstad en koninkrijk van Brandesier met in de naaste omgeving de oninneembare burcht Het Stercke Casteel alias Casteel Fort – Ԩoofdstadՠvan koning Brandesier – belegerd en veroverd door koning Pepijn van Vranckrijck, Milioen dՁngler en Oursson nadat Pacolet de wacht onder leiding van koning Ferri in slaap had getoverd – welke stad door Valentijn en Oursson als koninkrijk aan de Groenen Ridder gegeven wordt – door Oursson met andere veroveringen in ruil voor zijn leven teruggegeven aan koning Rabastum van Surien;

Angote e) Angote – ridder; f) broer van Tiban en Anquibor;

Angou h) [ANJOU] [West VR: Anjo] het middeleeuwse graafschap Anjou 4 in Frankrijk, met als hoofdstad Angers 5 (zie Angiers) – zie ook [die Angevine]; i) Anjou – in het westen van Gallen; i) Angou – land van herkomst van ridders die deelnemen aan het slottoernooi; i) Angone – land van Hunolt – toenaam van Junffrid van Anyo / Ganffrid van Angewyn – toenaam van Gerart van Anschauwen en diens zoon Dederich Lamp <Angewyn, Anschauwen, Antzave, Antzawen, Antzauwen, Anyo> i) [Anjou] – hertogdom <Amon, Anion, Auenioen, Auion, Igemi>; i) Agyon – graafschap van Karel van Agyon; i) Angou – graafschap van Karle van Angou; i) Avenioen – land in (het westen van) Gallen; i) Anjou – hertogdom – loyaal aan koning Pepijn van Vranckrijck in de strijd tegen koning Artus van Bertangien <d’Anjou>

Anguissans a) [West VR: A(n)gui(s)el] – koning van Escoce; b) zoon van Karadan en een halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur; e) Angiusel van Scollant alias Angelus; g) kwam naar het hof van koning Artur in Gallen; e) Anguissans – koning; g) legeraanvoerder van koning Artur in diens strijd tegen Mordret <Aguissans>; e) Anguissans – koning van Scotlant, leenman van koning Artur; f) zoon van koning Brandens [?] – neef van koning Artur van Bertanien – oom van Gandijn van Walefroi; g) n van de Դien koningenՍ die tegen koning Artur in opstand komen – wordt bij de aanval van de Sennen gesteund door koning Uriens – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – later in dienst van koning Artur <Anguisant, Anguissant, Anguissante>

Anhalt h) bedoeld lijkt Burg Anhalt 1 ten noordoosten van Harzgerode 2 in de Harz, Duitsland – ten tijde van Tijl al een legendarische rune; i) Anhalt – graafschap – Ulenspiegel verhuurt zich aan de graaf van Anhalt als torenwachter;

Anius a) or. Anius, koning van Delos en priester van Apollo; e) Anius – koning van Delos en bisschop; g) ontvangt Eneas van Troyen c.s. vriendelijk op Delos op diens zwerftocht na de val van Troje <Abyus> e) Avius – koning van Delphos en bisschop; g) verder als boven <Avyus>

Anconen h) or. Ancone – gelet op de context wordt hiermee niet het Italiaanse Ancona 3 bedoeld maar de huidige regio Tarazona y el Moncayo 4 (zie Taracenen) met als hoofdstad Tarazona 5 ; i) Anconen – mannen uit Anconen vochten mee met Hercules in Hesperien;

Anna a) or. Anna; b) zuster van Dido; e) Anna – woont te Karthago; f) zuster van Dido; g) wordt door Dido om raad gevraagd als die verliefd is op Eneas – haalt na Eneas heimelijk vertrek voor Dido alle geschenken die Eneas haar gegeven heeft als Dido die aan Venus in een vuur wil offeren om de godin gunstig te stemmen – vindt Dido als die zichzelf heeft gedood met Eneasՠzwaard en zich in het vuur geworpen heeft, weeklaagt <Annan, Anne, Annen>

[Anna, sent] a) de heilige Anna 1 [ANNE (sainte) 1] [West VR: Anne] – zie ook [Sent Anna Kerke]; b) volgens het Proto-evangelie van Jacobus echtgenote van achtereenvolgens Joachim, Cleophas en Salomas – moeder van achtereenvolgens Maria (de latere moeder Gods), Maria Cleophas alias Maria Jacobi (de moeder van de apostelen Jacobus de Mindere, Jozef de Rechtvaardige, Judas Thadeus en Simon Zelotes) en Maria Salomas (de moeder van Johannes Evangelist en Jacobus de Meerdere) – grootmoeder van Jezus Christus; d) beschermster van het gezin, de economie en de handel – feestdag 26 juli; e) sint Anna; g) vereerd door de koopman die Margrieta van Lymborch helpt; e) Anne – moeder van Maria; e) Anna; f) moeder van Maria;

Annas a) Annas, 2 Joods hogepriester van de Hoge Raad te Jeruzalem [Lucas 3, 2] 3 [West PR: Anna]; d) veroordeelde Jezus Christus tot de kruisdood; e) [Annas]; g) aan wie Jezus het eerst werd voorgeleid na Zijn gevangenneming <Annam>; e) Annas;

Anne a) or. Anne – hier ook gebruikt als sprekende naam: ԥend(je)ջ e) Anne; f) dochter en enig kind van de koning en koningin van Spaengien – verloofde van de koning van Enghelandt – latere echtgenote van Jan van Parijs, koning van Vranckrijck – moeder van de volgende koning van Vranckrijck en de volgende koning van Spaengien; g) als baby van drie maanden samen met haar moeder in Sigovie belegerd en bedreigd door opstandige adel – op verzoek van de koning van Spaengen ontzet door de koning van Vranckrijck, de vader van Jan van Parijs – door haar ouders verloofd aan de zoon van de koning van Vranckrijck, maar desondanks uitgehuwelijkt aan de koning van Enghelandt – als buit en bruid opgeist door Jan van Parijs;

[Anquellen] h) or. D’Acquilee [AQUILE]; i) Danquellen – Sarazijns koninkrijk – bondgenoot van soudaen Morandijn in de strijd voor Constantinopolen; Anquibor e) Anquibor – ridder; f) broer van Tiban en Angote;

Ansays 1 a) niet in Renaut de Montauban, maar wl bekend in de wereld van het chanson de geste [: ANSE’]e) Ansays – koning van Coelen; g) vraagt Karel de Grote om hulp als zijn stad wordt belegerd door de Saraceense koning Corfan <Ansise>; e) Assys – koning van Kolen; Ansays 2 e) Ansays – koning; f) vader van Gwyoen en Geraerd; g) bondgenoot van koning Galyen en diens zoon Malaert tegen Constantinopel om keizer Oursares te straffen <Ansayse>.

Anser von Pavyee) Anser von Pavye; g) aan het hof van Karel de Grote;

Ansidone h) or. Ausidoine – koninkrijk en toenaam van Qualefrin / Calefrain – mogelijk hetzelfde als Essedonie; i) Ansidone – Saraceens land <[Ansidone], An[s]idone>

Ansies e) Ansies – Moorse koningin; f) echtgenote van koning Herman; g) is graaf Partinoples van Bleys goedgezind;

Ansis a) [ANSE쓲]; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Ansis – baron van Karel Meinet; 8; e) Anser – ridder, in dienst van Karel de Grote; g) wijs – sterft te Roncevale <Anceus, Antorne, Auctor>

Ansise(s) zie Anchises Anskerke h) de oude naam van het latere Zonzeel, een in 1421 verdronken dorp dat lag op de grens van het middeleeuwse Holland en Brabant ter hoogte van het huidige Langeweg 1 in Noord-Brabant – de etymologie veronderstelt dat de stichter van het dorp Ansem (zie Ancem Hey) geheten zou kunnen hebben; i) Anskerke – dorp aan de rivier de Merken;

Antelmes e) Antelmes; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;

Antenor a) Antenor 1 [ANTENOR 3]; b) zwager van koning Priamus van Troje; d) verraadt c.s. uiteindelijk Troje aan de Grieken; e) Anthenor – Trojaanse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas gezien in de Onderwereld; e) Antenor – Trojaan – raadgever van koning Prianus van Troyen; f) zwager [?] van Esiona, de zuster van koning Priamus – vader van Polidamas en van Glaucus; g) zoekt in opdracht van koning Priamus de door Thelamon van Salomine geschaakte Esiona – vergezelt Paris van Troyen naar Griecken – strijdt mee tegen de Grieken om Helena – wordt gevangengenomen door Achilles en geruild voor koning Thoas – in diepe rouw na Hectors dood – stelt met zijn medestanders aan koning Priamus voor om Helena terug te geven aan de Grieken – vlucht uit het brandende Troje – sticht de stad Corchiere in Yliericom <Aesenor, Antenor, Atenor, Atenore, Athenior, Athenore, Athenor, Athenors>

[Antenor van Anthyochien] a) or. Anthenor d’Antioche; e) Anthenor van Anthyochien – koning van Anthyochien; g) sluit verbond met de kalief van Baldach, de sultan van Barbarien en de admiraal van Cordes met als doel koning Urian van Cypers en koning Guyon van Armenien te vernietigen;

Antenor van Spaengien a) [ANTENOR 1] l’Esclavon / roi d’Esclavonie; e) Athenor –Saraceense koning; g) heeft een zwarte huid – met toverij belachelijk gemaakt door Madelgijs omdat hij Oriande tegen haar wil als echtgenote begeert – belegert Rosefloer <Atenoer, Atenor, Athenoer, Athenoere> e) Antenor van Spaengien – Saraceense koning van Spaengien; f) zoon van Bertelute van Perssen (en de sultan van Perssen) – broer van koning Glutifax van Alexandrien, Jolente en de reus Makebeer – oom van koning Putiblas van Turckien; g) neemt de uit Palerne gevluchte Vivien van Mombrant / van Eggermont in dienst – belegert Rotsefluer om Oriande te veroveren – neemt Baldaris en meester Jorck gevangen – wordt in tweekamp met Malegijs gedood <Antenors, Antenor van Spaenghien, Antenor van Spangen, Anthenor>

Anthanimes van Bonewick a) [West PR: Ant(h)iaume] – seneschalk van koning Ban de Benoc; e) Anthanimes van Bonewick – drossaard van Bonewick; g) legeraanvoerder in Trebes – legeraanvoerder uit Clene Bertanien in Salesbiere <Anthian, Anthianne, Anthianes, Anthiomes>

Antheon a) or. Antheon; e) Antheon – reus en koning van Libien; g) tegen wie Affer en Hercules strijden – verslagen en verdreven door Hercules, waarna hij diens koninkrijk aan Affer geeft en Affrike noemt – gedood door Hercules, waarna hij op diens graf het beeld van een slapende man opricht, dat [een snurkend?] geluid geeft, welk beeld door de Moren aanbeden wordt;

Antheus a) de reus Antaeus 1 ; b) zoon van Poseidon en Gaea (de Aarde); d) onoverwinnelijk zolang hij zijn moeder aanraakt; e) Antheus; g) Hercules tilt hem van de grond en doodt hem;

Anthigone a) or. Antigone; e) Anthigone; f) dochter van koning Laomedon van Troyen – zuster van Priam en Exione;

Anthonis 1 a) or. Anthoine, filz du conte / duc de Provence; e) Anthonis; f) zoon van de graaf of hertog van Provencen; g) deelnemer aan het steekspel te Vienne <Anthonijs>.

Anthonis 2 a) or. Antonius; e) Anthonis – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;

[Anthonis, sente] a) de heilige Antonius Abt 1 (ca. 252-357), Egyptische asceet en kluizenaar; d) bezocht de asceet Paulus van Thebe in diens hol in de Thebasche woestijn – feestdag 17 januari; e) sentte Anthonis – kluizenaar; g) auctoritas – ontmoette in de woestijn Centauroenen <Anthonis, sente Anthonijs, sentte Anthonys, sunte Anthonys>.

Anthonis Alegrea) or. Anthoine Alegre, filz du duc de Carues; e) Anthonis Alegre; f) zoon van de hertog van Carues; g) toernooiridder <Anthonis, Antonis Alegre, Anthonis Alegie>

Anthonis van Lusignen a) or. Anthoine de Lusignen, hertog van Lutzenborch; e) Anthonis van Lusignen; f) vierde zoon van Meluzine en Raymondyn – broer van Uriam, Odon, Guyon, Reynout, Godeuaert Metten Groten Tande, Froymont, Raymont, Diederic en Horrible – echtgenoot van Kerstine – vader van Bertrant en Lochier; g) met een gewone hand en een leeuwenklauw – trainde zijn troepen op in die tijd ongebruikelijke harde wijze – verslaat de koning van Anssay, die het voorzien had op de maagd Kerstine van Lutzenborch en trouwt haar <Anthonijs, Anthonise, Anthonys van Lusignen, Antonise, Antonis>.

Anthonis van Savoyena) or. Anthoine de Savoye; e) Anthonis van Savoyen; f) broer van de hertog van Savoyen; g) deelnemer aan een toernooi te Naples ter ere van Magelone <Anthonis>

Anthonius 1 a) personage gent op de Marcus Antonius (83-20 v.C.) 1 ; e) Anthonius – hertog en opperbevelhebber van Cesars leger; f) vader van Lucius; g) vecht bij Belgies en Fanumartis;

Anthonius 2 e) Anthonius; g) aan het hof van Karel de Grote; Anthonius Crassus a) Romeins generaal die zijn naam dankt aan een vertaalfout: in de brontekst is er sprake van Anthonius n Crassus – dezelfde als Anthonius 1 – niet dezelfde als Antonis en Crassus e) Anthonius Crassus – hoofdman van Julius Cesar tijdens het eerste beleg van de stad Belgies;

Antyfon e) Antyfon – meester; g) voorspelt op verzoek van koning Phillips van Machedonyen de geboorte en dood van zijn (pleeg) zoon Alexander de Grote;

Antigonus a) Antigonus 2 ( 301 v.C.), veldheer van Alexander de Grote; e) Antigonus – Griekse ridder, legeraanvoerder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten; Alex e) Antigonus; g) voor wie Alexander de Grote zich uitgeeft als hij incognito het paleis van koningin-weduwe Candacus bezoekt – volgt Alexander de Grote op als koning van Azyen <Antygonus> e) Antigonus – ridder van Alexander de Grote <Anthigonuse>.

Antymaloen e) Antymaloen; f) zoon van Macharijs von der Losane; g) legeraanvoerder van Karel de Grote tegen Broyer; Antilogus a) or. Antilochus 3 ; b) zoon van Nestor; e) Antilogus – Griek; f) enige zoon van Nestor die Oude – verwant van Achilles; g) strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – met Achilles gedood door Paris in de Apollo-tempel in Troje – op last van zijn vader in eigen land begraven <Anthillocus, Anthilocus, Anthilogus, Antigonus, Antilocus>

Antiochia h) Antiochië, 1 het huidige Antakya 2 aan de rivier de Orontes 3 nabij de Golf van Iskenderun in het zuidoosten van Turkije [ANTIOCHE] [West VR: Antioc(h)e] – rond het begin van onze jaartelling hoofdstad van de Romeinse provincie Syria, en na Rome en Alexandria in Egypte qua grootte en aantal inwoners de derde stad ter wereld – in de zesde eeuw door de Perzen en in de zevende eeuw door de Arabieren veroverd – tijdens de Eerste Kruistocht veroverd in 1098 en onder het gezag geplaatst van de Normandir Bohemond I van Tarente (zie [Bryemont]) – heroverd door de Mamelukken in 1268; i) Anthiocien – stad in Surije – ooit belegerd door de Christenen en veroverd op de Syrirs <Antiochen>; i) Antiochien – belegerd door het Christen leger; i) Anthiochia – koninkrijk van Anthiochus – vernoemd naar de koning – na diens dood toegewezen aan Appollonius van Thyro <Anthiochien, Anthiochyen> i) Antioetsen – Saraceens koninkrijk van koning Putagor van Antioetsen; i) Anthioce – stad aan de landroute van Babilonie (d.i. Cairo) naar Grieken; Florimont: r. 191; i) Antiotse – Saraceense stad van herkomst van de grootmoeder van Florentijne van Abelant – stad van herkomst van twee neven van Roede Lioen, die door de vader van Gloriant bij Abelant gedood werden <Antioetsen, Antiotsen>; i) Anthiochien – bezocht door de apostelen Matheus en Andries nadat zij Murgundien verlaten hadden; i) Antiochien – vanwaaruit troepen de heidenen die Jeruzalem bezetten te hulp komen tegen het Christen leger; i) Antochien – koninkrijk; i) Antiochien – toenaam van Pelagia van Antiochien; i) Antiochia – stad in Griecken waar graaf Robrecht van Artoys en Bollonoys, op de vlucht voor koning Lodewijck van Vranckrijck, verblijft en tegen de heidenen vecht; i) Antiochen – Saraceens emiraat – neemt deel aan de belegering van Arragoen <Anthiochen>; i) Antiocien – Saraceens emiraat – verder als boven <Anthiocie> i) Anthiochen – zetel van de patriarch Teosilus; i) Anthyochien – koninkrijk van Anthenor <Anthiochyen, Anthyochyen>; i) Antiochien – vanwaaruit troepen de heidenen, die Jeruzalem bezetten, te hulp komen tegen het Christen leger <Anthiochien> i) Anthiotce – verder als boven <Anthisosice> i) Anthiocia – stad in Suerien – door de Christenen veroverd op koning Corobrant; i) Antiochien – Sarazijns koninkrijk, waarvan de koning zich met zijn volk tot het christendom bekeert nadat Valentijn een draak verslagen die zeven jaar lang elke dag een dier of mens verslond;! n) Antiochi!; o) Anthyochien! – strijdkreet van de Saracenen;

[Antiochine, die] a) de inwoners van Antiochi; e) die Anthiochen – volk of leger uit Antiochen; g) nemen deel aan de belegering van Arragoen; e) die Anthiochine – volk of leger uit Antiocien. [Antiochus] 1 a) Epifanes Antiochus c.q. Antiochus IV Epifanes 1 ( 163 v.C.) [1 Makkabeen 1, 11] 2 ; c) vierde koning van Syri uit de Seleucidische dynastie (175-163 v.C.); d) ondernam in 168 v.C. een strafexpeditie tegen Jeruzalem, nam de stad in en ontheiligde de Tempel; e) Antiocus alias Epiphanes – heer; g) bevecht de Joden; Alexander: boek III, r. 786; e) Anthiocius Epiphanes – derde van de vijf veroveraars van Jherusalem;

[Antiochus] 2 a) Antiochus I Soter 3 (324-261 v.C.); c) koning van Syri uit de Seleucidische dynastie; e) Anthiocus – Griekse ridder, later koning; g) n van de vier uiteindelijke opvolgers van Alexander de Grote;

[Antiochus] 3 a) pseudo-historisch personage, gent op de naam van verschillende Seleucidische koningen –e) Anthiochus – koning van Anthiochia; g) pleegt incest met zijn dochter – geeft raadsel op aan huwelijkskandidaten – weigert de door Appollonius van Thyro gegeven oplossing, namelijk die van incest, te erkennen – samen met zijn dochter door de bliksem getroffen <Anthiochio, Anthiocho, Anthyochus>

Antiote e) Antiote –

Antipater a) Antipater / Antipatrus 1 ( 319 v.C.), veldheer van Philippus van Macedoni; d) na de dood van Alexander de Grote rijksbestuurder – gedurende de Middeleeuwen beschouwd als de moordenaar van Alexander de Grote; e) Antipater – Griekse bestuurder van Grieken; g) verraderlijk karakter – verdacht van de gifmoord op Alexander de Grote, daarbij geholpen door Senberis en / of Sulc, en daartoe aangezet door Verranesse <Antypater>.

Antipodes h) land van de Tegenvoeters, aan de andere kant van de aardbol; i) Antipodes – de tegengestelde wereld <Antipotes>

[Antipodes, die] a) de Antipodes / Tegenvoeters, 2 monstervolk wonend aan de andere kant van de aardbol; e) Antypodes – inwoners van Antipodes;

Antkerst a) de Antichrist, 3 een pseudo-Christus, geboren in Babilonien uit het geslacht van Dan, die tracht de plaats van de ware Christus in te nemen (‘anti’ in de betekenis: in plaats van); d) wiens komst de Apocalyps c.q. het Einde der Tijden zal inluiden; e) Antkerst; e) Antekerst; g) pas als hij regeert zullen de tien geslachten van Ysrahel, die koning Salmanaser gevangengenomen had en die door Alexander de Grote in het gebergte van Caspia waren opgesloten, vrijkomen; e) Antkersts; e) Ankerts; g) Valsch Gelaet noemt zich Ankerts bode: Antkerts>.

Antoengen i) Antoengen – land van herkomst van een anonymus aan het hof van Karel de Grote;

Antonis a) Marcus Antonius 4 (82-31 v.C.); b) echtgenoot van Octavia – zwager van Octavianus – geliefde en echtgenoot van Cleopatra; d) protg, generaal, medeconsul, vriend en neef van Julius Caesar – lid van het tweede driemanschap met Augustus Octavianus en Lepidus; e) Antonis – Romeins senator; f) echtgenoot van Octavia – zwager van Augustus / Octaviaen – later echtgenoot van Cleopatra; g) moet Rome ontvluchten – verlaat zijn eerste echtgenote, vlucht naar Egypten en trouwt met Cleopatra – verslagen door zijn zwager Augustus / Octaviaen – pleegt na de dood van Cleopatra zelfmoord <Antonijs, Antonise> e) Anthonijs – koning in Orienten; f) echtgenoot van Octavia – geliefde van Cleopatra; g) aangevallen door Octaviaen / Augustus in Egypte – gestorven <Anthonise, Antonijs, Antonis, Antonise>

Antonis, de goede maerschalck a) or. Anthoine le bon mareschal; e) Antonis, de goede maerschalck; f) verwant van hertog Savorijn van Aquitanien; g) sneuvelt in de strijd tegen de reus Faragus;

[Antorilas] a) [West PR: Antorilas]; e) [Antorilas] – ridder, in dienst van koning Claudas van Deserte; g) bij Trebes gedood door Gawyn <Antorilasse>

[Antquintijn] a) [ANQUETIN LE NORMANT] – hertog van Normandi; d) baron van Karel de Grote; e) [Antquintijn] – hertog <Antquintine>

Antwerpen h) Antwerpen, 1 havenstad aan de rivier de Schelde 2 in het middeleeuwse hertogdom Brabant, nu in Vlaanderen, Belgi; i) Antwerpen – waar het verhaal zich afspeelt; i) Antwerpen – waar Julius Cesar een kasteel bouwde; i) Antwerpen – waarheen Moenen en Emmeken gaan na hun vertrek uit Nieumeghen via Shertoghen bossche – verblijven daar zoծ zes (zeven) jaren in de herberg Inden Guldenen Boom <Hantwerpen> i) Antwerpen – waar de auteur / vertaler van het woonachtig is <Andworpen>.

Antzmyne h) gelet op het voorkomen van [GARIN(S) D’ANSENE] zal bedoeld

zijn ANSENE]; i) Antzmyne – toenaam van Garnere van Antzmyne <Antzhyn> Me. Anxillas a) or. Anxilles, de derde van de Sept Sages; e) Anxillas – de tweede van de Seven Vroeden; g) verdedigt de door zijn stiefmoeder valselijk van verkrachting beschuldigde keizerszoon met een exempel [ԍedicus՝ over Ypocras en de koningszoon van Hongerien <Anxilles>

Anxt zorghe ende zeere vervaren j) or. Soupeon dաmboufissemant, lett. Զerdenking van hoogmoedջ k) Anxt zorghe ende zeere vervaren – zwaard van Vreese; k) Anx sorge ende sere verweren – zwaard van Vrese;

Apelles a) Apelles 1 (4e eeuw v.C.), hofschilder van Alexander de Grote – afkomstig uit Colophon; e) Apelles – Joods beeldhouwer en schilder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – maakt na Alexanders dood een afbeelding van hem met zijn afkomst en heldendaden – maakt het graf van Darisՠechtgenote Telico met daarop een verbeelding van het Genesis-verhaal – maakt het graf van koning Daris van Percen met daarop een geografie <Apellese, Appelles>

Apis a) or. Apis, koning van Arges; e) Apis – koning van Darges; f) tweede zoon van koning Jupiter – broer van Arropatreus / Mars en Apollo;

Apius 1 a) or. Appius – Appius Claudius Crassus 2 (midden 5e eeuw v.C.), Romeins patricir; d) over wie verteld wordt in LiviusՠAb urbe condita 3 e) Apius – corrupt rechter; g) begeert de maagd Virgine, dochter van de rechtschapen Virgilius, maar zij wijst hem af – Apius laat Virgine nu opeisen als ware zij een slavin van zijn ‘seriant ‘Claudius en misbruikt zijn macht om die eis in te willigen – als dit uitkomt, pleegt Apius zelfmoord in de gevangenis – zoals verteld door Tytus Liveus <Apiuse> e) Apius – corrupte rechter; g) begeert de maagd Virgine, dochter van de rechtschapen Virginius, maar zij wijst hem af – verder als boven – zoals verteld door Titus Livius, <Apiuse, Apiusen, Apyuse; Apyus>

Apius 2 a) or. Apius; e) Apius – senator [?] te Rome; g) wilde het Palladium (het geroofde Trojaanse beeld van de godin Pallas) onbedekt zien, werd daarom blind;

[Apocalips] l) het boek Apocalyps 1 alias Openbaring van Johannes 2 – het laatste

boek van het Nieuwe Testament met daarin een profetische beschrijving van het einde van de wereld; m) [Apocalips] – Bedect Wesen wordt wegens haar ‘Apocrisien ‘vergeleken met het lijkbleke paard uit de Apocalips <Apocalipsen>; m) Pocalisen – verder als boven; r.) Appocalipsi – waarin een boek gesloten met zeven zegels;

Apolijn a) [APOLIN 1] – oorspronkelijk Apollo, 3 de Griekse / Romeinse god van muziek, dichtkunst, waarzeggerij, leven en dood (zie Apollo); d) gedurende de Middeleeuwen verworden tot een Saraceense afgod – vormde met Mamet en Tervogant een duivelse anti-drieenheid; e) Apollijn – heidense of Saraceense god <Apolline> e) Apolijn; e) Apolijn <Apoline> e) Apoline – Saraceense god; g) wiens naam gebruikt wordt in een begroeting <Apoline> e) Apolijn; e) Apollyn <Apollyne> e) Apolijn; e) Appollijn; g) vereerd in het koninkrijk Spangen – Reynout weigert hem te vereren <Apollijn>; e) Apolijn; e) Appollijn <Apollijn, Appolijn> e) Apollo; e) Appolijn; g) bij wie de reus in Enghelant zweert; e) Apolin – in een adem genoemd met Tervogan en Mamet; e) Apollijn <Apolline> e) Apollijn – n van de vier goden van de Saracenen; e) Apolijn – god van de Saracenen c.q. heidense (Griekse) god – geboren in Achasie in Grieken <Apoline, Appolijn, Appoline> e) Apolijn <Apolijns> e) Apolijn – god van de Saracenen c.q. heidense (Griekse) god – geboren in Achaicie <Apoline, Apolinen, Appoline>; e) Apolijn <Apolijns, Apoline>; e) Apolijn; Made; e) Appollijn; Malegijs: p. 3; e) Apollen; Appolin <Appollin> ; e) [Apolijn] <Apoline> e) Appollo; e) Apolinus; e) Appollijn <Apolijn, Apollijn, Appolijn>; e) Apollijn – Sarazijnse god; g) aangeroepen door koning Brandesier; Apollijn! n) Apollo!; o) Apollijn! – strijdkreet van koning Yvorijn jr. van Mombrant en zijn leger;

Apollo a) Apollo, 1 Griekse / Romeinse god van muziek en dichtkunst, van waarzeggerij, leven en dood – leider der muzen – dezelfde als Phebus – zie ook Apolijn; b) zoon van Jupiter en Latona – tweelingbroer van Diana; d) gedurende de Middeleeuwen beschouwd als (af)god en duivel; e) Appollo; g) Appollonius van Thyro speelt zoals Appollo op zijn harp; e) Appollijn – afgodin (bedoeld is Diana); g) met een tempel in Ephesie, waar Lucina intreedt, nadat zij uit haar schijndood is opgestaan; e) Apollo – (af)god van keizer Adriaen; g) aan wie Eustaes weigert te offeren; e) Appollo – Griekse god; g) door koning Laomedon van Troyen geraadpleegd op het eiland Delphos – aan wie Hercules wil offeren op de berg Othea om Yole te vergeten; e) Apollo alias Apollo van Jacomte – god; f) vader van koning Mopsius; g) heeft orakel op het eiland Delphos – Apollo-tempel te Pirren gesticht door Serath <Appollo>; e) Apolijn – Solijn schrijft dat Apolijn gezegd heeft, dat Socrates de wijste man ter wereld was: Apelijn [de spelling ԁpelijnՠin de editie-Verwijs 1868 is ofwel een grap of een onopgemerkte zetfout]> e) Apollyn alias Phebus – heidense of Griekse god; g) met een tempel of orakel te Delpos en een tempel in Troje – aan wie de Grieken offeren voordat zij naar Troje vertrekken – voorspelt dat de Grieken zullen overwinnen – vereerd op Delos en in Lacie <Apolijn, Apollinen, Apollinis, Apollinys, Apollo, Apollyne, Apollyns, Apolynne, Appoline, Appollo, Appollyn, Appollyne, Appolyne>; e) Appollijn – afgod;

g) aanbeden op Delphos (d.i. Delos) – voorspelt Eneas heerschappij over de wereld c.q. Rome <Appollijns>

Apollo van Jacomtea) or. Apollo, koning van Arcade, later van Jacointe; b) zoon van koning Jupiter van Athene; e) Apollo van Jacomte alias de god Apollo – eerst koning van Archadien, later koning van Jacomte; f) derde zoon van koning Jupiter – broer van Apis en Arropatreus / Mars – tweede echtgenoot van Mena – vader van Phavoles; g) wijs – leidt op bevel van de god Mars een groep mensen uit Pirren naar een eiland nabij Colcos en sticht daar de stad Jacomte – door het volk tot koning benoemd – slaat de opstand van Zethephius neer en huwt zijn dochter uit aan Pheris – sterft nabij Colcos [?] en krijgt een wonderbaarlijke graftombe van kristal en goud – wordt na zijn dood de god Apollo <Appollo>

Aposiatus a) or. Aposiatus; e) Aposiatus – woont te Mithele; g) bezoekt het bordeel waar Tharsia verblijft – heeft medelijden met haar;

Appellee a) Lucius Apuleius Madaurensis 1 (ca. 124-ca. 175) – geromaniseerde Berber – van wie een absurde roman Metamorphoses, bewaard bleef, beter bekend onder de naam de Gouden ezel; e) Appellee – auteur; g) autoriteit op het gebied van de liefde;

Appollinis a) referentie aan de romanfiguur Apollonius van Tyrus (zie Appollonius van Thyro) – door Jacob van M(a)erlant onafhankelijk van zijn bron ingevoegd; e) Appollinis – heer van Tyren; g) ontvlucht de door Alexander de Grote veroverde en verwoeste stad <Apolnise, Apolonise, Appollonis, Appolonis>

Appolonie a) Apollonia 1(3e eeuw n.C.), martelares; d) feestdag 9 februari – beschermheilige tegen tandpijn; e) Appolonie – maagd en martelares; g) datum in colofon;

Appollonius van Thyro a) Apollonius van Tyrus, 2 hoofdpersoon van een gelijknamige Byzantijnse roman die ook gedurende de Middeleeuwen zeer geliefd en benvloedend was, bijv. [ APOLINES DE TRIS] – zie ook Appollinis; e) Appollonius van Thyro – prins (ook koning genoemd) van Thyro, beoogd koning van Anthiochia; f) echtgenoot van Lucina – vader van Tharsia – schoonzoon van koning Altistratus van Penthapolianen – schoonvader van Athanagoras; g) zeer geleerd en talentvol – lost het raadsel van koning Anthiochus op, maar krijgt diens dochter niet tot vrouw – lijdt schipbreuk – wordt leermeester van Lucina, de dochter van koning Altistratus van Penthapolianen, en trouwt met haar – laat na haar schijndood in het kraambed zijn pasgeboren dochtertje achter in Tharsie – vindt na lange omzwervingen vrouw en dochter weer terug – leeft nog 84 jaar in vrede en krijgt nog een zoon <Apollonius, Appolionius, Appolloni, Appollonio, Appollonium, Appollonius, Thirum Appollonium, Thirus Appollonius, Thyrius Appollonius, Thyro Appollonio, Thyrsi Appollonium, Thyrum Appollonium, Thyrum Appolonium, Thyrus Appollonius, Tyrius Appollonius>

Aquilander e) Aquilander; f) vader van Aquiline en Adriaen;

Aquilegien h) Aquileia, 1 aan de rivier de Natisone 2 vlakbij de Adriatische Zee in Friuli in het noordoosten van Itali – Romeinse garnizoensstad; i) Aquilegien – waar Julius Cesar drie legioenen in reserve heeft,

Aquiline e) Aquiline; f) dochter van Aquilander – zuster van Adriaen – geliefde van Flandrijs; g) schonk Flandrijs een geneeskrachtige edelsteen <Aquilinen>.

Aquintine h) mogelijk Cabaaquinta 3 in Asturia, Spanje,

Auitaengen – stad in Spangen waar koning Saforet hof houdt; i) Aquintine – verder als boven; Aquitanien h) het middeleeuwse hertogdom of koninkrijk Aquitanië, 4 gelegen in Frankrijk met als hoofdstad Bordeaux, 5 maar ook de epische (hoofd)stad Aquitanien van de gelijknamige historische regio: [: AQUITAIN(N)E] [West PR: Aquitain(n)e]; i) Aquitania – land in het westen van Gallen met veel rivieren – afgeleid van: aqua d.i. water <Aquintaine, Aquitaengen> Alexan i) Aquitaengen – het tweede deel van Gallen Ңoven ParijsӠmet als grensrivier de Geronna; i) Aquitanigen – zou volgens de Dietse Van onses Heren Wrake het koninkrijk van Vaspasianus geweest zijn, wat volgens Jacob van M(a)erlant een leugen is; i) Aquitanien – koninkrijk van Lodewijc; i) Aquitanie – hertogdom waar graaf Robrecht van Artoys en Bollonoys zijn toevlucht zoekt nadat koning Lodewijck hem uit zijn land verdreven heeft – waar Joncker Jan graaf Robrecht na een tweegevecht als zijn vader leert kennen <Aquitanien> i) Acquitangen – land dat koning Claudas van Lanceloet van Lac heeft afgenomen toen die nog een kind was; i) Aquitaen – land – leenplichtig aan Rome –bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Aquitanien –verder als boven; i) Equitanten – koninkrijk van Ludwich, hem door Karll Meynet gegeven; Meinet: r. A535, 14; i) Aquitanien – hertogdom van Eugelerius; i) Aquitania – land in Gallen met veel rivieren; Troyen: r. 29161; i) Aquitanien (or. Aquitania) – waarlangs de weg van sterren naar Galissien gaat – land waarin de stad Agenes ligt – binnengevallen door koning Aigolant – hertogdom (en verloren gegane stad) van Engelerius van Aquitanien <Aquitanyen, Aquytanien> i) Aquitanien – hertogdom van Savorijn – belegerd door de Groenen Ridder en later door de reus Faragus – waar de tovenaar Adriaen Meyn Escleremonde ontvoert op het toverpaard van Pacolet <Aquitanen>.

Aquitanien! j) or. Aquitaine!; k) Aquitanien! – strijdkreet van hertog Savorijn van Aquitanien;

Arabië n) Ofra. ors arabi – Arabier, vermaard paardenras; o) ein Ravit – paard(enras); o) Arabijn – paard van Guweloen; o) Arabi – paard dat Beatrijs [?] krijgt van de abt van Lengi; o) Arabi – paard <Arabijn>; o) Rabis – paard <Rabiz>

Arabien 1 h) Arabi, 1 verzamelnaam voor 1) Noord-Arabi alias Arabia Petraea (zie ook Nabathee) met als hoofdstad Petra, 2 gelegen aan de oostzijde van de rivier de Jordaan, 3 2) Midden-Arabi alias Arabia Deserta, het woestijnachtige binnenland, en 3) Zuid-Arabi alias Arabia Felix, het huidige Jemen, 4 gelegen aan de oever van de Indische Oceaan; i) Arabien – Ҥie van ArabienӍ – aanhangers van Machamet; i) Arabia – land in Asia – met de berg Sinay – bondgenoot van koning Daris van Percen – land van herkomst van Cirifon – toenaam van Remnoen van Arabia; i) Arabien – Saraceens koninkrijk van koning Danubrant van Arabyen <Arabyen> i) Are[bien] – hertogdom Ҭant van are[...]Ӡ– erfgoed van Tyberius (bedoeld lijkt Antonius), door hem heroverd op Brutus en Crassus (bedoeld lijkt Cassius) voor Octaviaen / Augustus <Are[...]>; i) Arabyen – exemplarische vindplaats van goud; i) Arabien – koninkrijk van Gaifier; i) Arabien – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van emir Galien; i) Arabye – toenaam van Tybaut van Arabye; i) Arabye – Saraceens koninkrijk van Tybaut van Arabye; i) Arabien – Saraceens koninkrijk; i) Arabie – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van onder anderen koning Pyrreus – belegert drie keer Arragoen – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – heeft een leger met ook kamelen – de inwoners houden van kamelenmelk en -vlees <Arabien>; i) Arabie – Saraceens koninkrijk <Arabien> i) Arabijen – wijnland – Saraceens koninkrijk van Alant van Arabien – belegert c.s. Arragoen <Arabien> i) Arabie – Saraceens koninkrijk, later van koning Pyrus – belegert drie keer Aregoen – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – heeft een leger met ook kamelen – de inwoners houden van kamelenmelk en -vlees <Arabien, Arebie, Arebien> i) Arabien – woonplaats van de Saraceense reus Morgalien; i) Arabien – koninkrijk – bondgenoot van Agolant; i) Arabien – koninkrijk van Cynaran; i) Arabie – Saraceens rijk van emir Galopien <Arabien> i) Arabie – exemplarische vindplaats van goud <Arabien> i) Arabie – rijk van sultan Synagoen – bondgenoot van de Saracenen – waar ooit Oede la Belle gevangen zat <Arabien, Arbien> i) Arabie (or. Arrabe) – vermaard om zijn goud; i) Arabia – land in Asia – vermaard om zijn paarden <Arabien, Araboes> i) Arabien (or. Arabia) – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van Aigolant; i) Araby – koninkrijk van de vader van een jonkvrouw die door een Zwarte Ridder ontvoerd en mishandeld wordt; i) Arabien – exemplarisch rijk land;

Arabien 2 h) or. Dorbie, wat een verminking zal / kan zijn van *dՏrbrie [ORBRIE] – mogelijk hetzelfde als Orbie en Dorbie; i) Arabien – Sarazijns emiraat – bondgenoot van koning Brandesier in de strijd voor Angorien;

die Arabijne, die a) de Arabieren 1 – gedurende de Middeleeuwen een heidens of Saraceens volk en / of ‘de Arabier,’ e) die Arabiene; g) woestijnvolk dat exemplarisch slank is door hun dieet; e) die Arabine – volk of leger uit Arabië; g) belegeren drie keer Arragoen <Arabien>; e) die Arabijn – correspondeert met die Sarasijn (in Lymburch) – toenaam van zowel de vader (koning van Arabie) als zoon Pyrreus als ook de neef of verwant van koning Pyrreus; g) belegert Arragoen; e) die Arabien – heidens volk; e) die Arabiin – alias voor de koning van Arabie; e) die Arabiensche – volk of leger uit Arabijen; g) bondgenoten van Polijphenus van Barberijen <Arabijenschen>; e) die Arabijne – volk of leger uit Arabie – belegeren driemaal Aregoen <Arabyn, Arebyne> e) die Arabijn – toenaam van de neef of verwant van koning Pyrus van Arabie; g) komt de dood van zijn verwant koning Pyrus in Aregoen wreken <Arebijn>; e) Araboise – volk of leger uit Arabia; g) bondgenoten van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Araboyse>.

[Arabische] n) Arabische; o) Arebiesche; o) [Arabesche] <Arabeschem>

Aragnes a) Arachne, 2 weefster uit Colophon, Lydi; b) dochter van Idmon; d) leerde van de godin Athena spinnen en weven, maar ontkende dit later – de woedende godin eist een wedstrijd maar Arachne wint, Athena trekt het werkstuk aan flarden maar zint op meer wraak – Arachne beneemt zich uit angst het leven maar de godin verandert haar in een spin; e) Aragnes; g) hoogmoedig – heeft een weefwedstrijd met Pallas gehouden: verliest en wordt door de (woedende) godin veranderd in een spin <Aranien>

Arague a) de goudsmid Clonus (uit VergiliusՠAeneis), zoon van Eurytus 1 ; d) maakte een gouden draagband voor Pallas, de zoon van Euander; e) Arague; g) maakte voor Euander [?] (Pallants vader) de rijkversierde gordel die door Turnus op de door hem gedode Pallant wordt buitgemaakt <Araenge>; e) Ayagne; g) maakte de kostbare gordel voor Pallant [?], Euanders zoon, die door Turnus op de door hem gedode Pallant wordt buitgemaakt;

Aracusia h) Arachosia, 2 regio in het huidige Afghanistan; i) Aracusia – land in Asia – vernoemd naar een havenstad; i) Aracusia – verder als boven;

Aramathia h) Arimatea 3 [Mattheus 27, 57], 4 [West PR: Arimachie] [West VR: Arimaca] in de Historia scolastica van Petrus Comestor gedentificeerd als (het Oudtestamentische) Ramathaim-Zophim (zie Ramata), waar de profeet Samuel begraven zou zijn, even ten noordwesten van Jeruzalem, 5 maar gedurende de Middeleeuwen ook gedentificeerd met de noordelijke gelegen stad Rama, het huidige Ramallah 6 op de Westelijke Jordaanoever in Isral / Palestina – stad van herkomst van Joseph van Arimatea; i) Aramathia – toenaam van Joseph van Aramathia <Aramathien, Aromathia> i) Aramathie <Aramathien, Aramathye, Aramathyen, Marathien> i) Aramathie <Aramathien, Aremathien, Arithmatien, Aromathien> i) Aramathie <Aramathien, Aramatien> i) Abaromatie; i) Aramathie <Aramathien, Aremathien> i) Aromathien – toenaam van Joseph van Aromathien <Aromathia>

Arames h) bedoeld is Varennes, een toponiem dat een keer of twintig en verspreid over heel Frankrijk voorkomt – toenaam van Aimon de Varennes, de Oudfranse auteur van de Roman de Florimont 7 ; i) Arames – toenaam van Aymes van Arames, de dichter van de Walsche tekst;

Aran a) [West PR: Aran]; e) Aran; g) brengt als bode van koning Artur aan Frole op Bestoc de boodschap, dat koning Artur Vrancrike aan Lanceloet van Lac wil geven; e) Aran; g) bode van koning Artur naar de inwoners van Gaule;

Arapont i) Arapont – stad in Ermenie; i) Arapont – stad in Ermenie <Arupont>

Ararat h) de berg Ararat 1 in het oosten van Turkije op de grens met Armeni 2 – waar de Ark van No / Noach na de Zondvloed gestrand zou zijn [Genesis 8, 4] 3 ; i) Ararat – berg in Ermenije; i) Arrarat – berg in Armenie;

Ararian a) Azariam / Azarja [2 Kronieken 21, 2] 4 ; e) Ararian; f) zoon van Josephat – broer van Joram, Jahihel, Sachariam, Azariam, Michael en Saphitiam; g) samen met zijn broers door Joram gedood nadat die koning geworden was;

Arastus a) or. Aratus, spion van Pyrrhus; e) Arastus; g) als bode van Pirrus weggestuurd om polshoogte te nemen met betrekking tot de oorlog tussen Acastus en Peleus;

Arathijs a) Aratus van Cilicië 5 (310 v.C.-ca. 240 v.C.) – Griekse dichter van een

volumineus kosmologisch (en mythologisch) tractaat Phaenomena, dat grote bekendheid genoot in de antieke wereld; e) Arathijs – auteur; g) autoriteit op het gebied van de liefde;

[Araxes, die] h) de Araxes ‘s oftewel Aras, rivier uitmondend in de Kaspische Zee, grensrivier tussen het huidige Azerbeidjan en Iran – al in de brontekst abusievelijk gesitueerd bij Percepolis; i) Araxes – rivier bij Percepolis, woest en snelstromend – door Alexander de Grote op de smalste plaats in n nacht overbrugd om zo Permenio en zijn troepen te bevrijden in Percepolis;

Arbele h) Arbela, 1 het huidige Irbil 2 in het noorden van Irak – waarbij in 331 v.C. de laatste slag plaatsvond tussen Alexander de Grote en Darius III – zie ook [die Albene]; i) Arbele – stad, veroverd door Alexander de Grote nadat de Perzen onder leiding van koning Daris van Percen al gevlucht zijn;

Arbeyden des vrome Hercules, Historie vanden twaelf zie [Historie vanden twaelf arbeyden des vrome Hercules,]

Archaden, die a) de Arcadirs – zie ook Arcadia; e) die Archaden – volk of de onderdanen van koning Euander (en Pallant); g) bondgenoten van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – treuren om Pallants dood <Archades> e) die Archaden – onderdanen van koning Euander (en Pallas); g) verder als boven;

Archaya h) or. Caie c.q. Archaie / Arcaire – in hs. Archiarke – waarschijnlijk begrepen als Achaia (zie Achaya) of Arcadia (zie Arcadia) in Griekenland; i) Archaya – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Archania, [Archiarke]>.

Archelaus 1 a) Herodes Archelas 3 (23 v.C.-vr 18) [Mattheus 2, 22] 4 [West PR: Herode 2]; b) zoon van Herodes de Grote en de Samaritaanse Mathace; d) na de dood van zijn vader aangesteld als ethnarch van Judea (4-6) – wegens wanbeleid in 6 uit zijn functie ontheven en als balling naar Vienna in Galli gestuurd; e) Archelaus – koning van Jeruzalem; e) Archelaus – ‘in dogeden volmaect,’– opvolger van Herodes die ‘int quade volmaect’ was; e) Archilaus – ‘groot koning ‘van Galilea; f) zoon van Herodes; g) te gast op een feest dat Pylatus te Jherusalem geeft – steunt Pylatus in diens rebellie tegen keizer Vespasiaen van Romen – vraagt Vespasiaen om genade als hun positie hopeloos is, wat geweigerd wordt in verband met de kindermoord van zijn vader Herodes – pleegt dan zelfmoord <[Archilans]>

Archelaus 2 a) or. Archelaus; e) Archelaus – koning – afkomstig uit Bote; f) oom van koning Prothenor; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – bedroefd om de dood van zijn neef <Althelaus>.

Archilogus 1 a) or. Archilogus; b) zoon van koning Heses de Therace; e) Archilogus – koning – afkomstig uit Trachia – toegenaamd: Ҥie Sconeӻ f) zoon van koning Theseus 3 – verwant van koning Prianus van Troyen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Archilegus, Archillagus>.

Archilogus 2 e) Archilogus – Griek; f) verwant van koning Boteus; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector;

Archys i) Archys – toenaam van Wylhelm van Archys; Arciancen j) or. Arciance – volgens de brontekst gelegen үultre thebes et au plus pres dathenes sus la riuiereӻ k) Arciancen, kasteel in of nabij Thebes – residentie van Amphitrion en Alcumena – waar Jupiter dankzij metamorfose Alcumena kan bedriegen en zwanger maken van Hercules – in de buurt waarvan een tempel staat die gewijd is aan Dyane <Arciance>

Ardalio a) or. Ardalio; e) Ardalio – knecht van Appolonius van Thyro; g) aangesproken door prins Athanagoras in Mithele: weigert een boodschap over te brengen;

Ardea h) Ardea, 1 Rutulische stad in Latium, 2 in het huidige Lazio in het midden van Itali; i) Ardea – hoofdstad van het koninkrijk van Turnus – bondgenoot tegen Eneas van Troyen c.s. – verwoest door Eneas na het verlies van de Ruseliene.

Ardennen h) [ARDENE] – land en / of woud in Frankrijk, waarmee zowel de Ardennen 1 in Belgi-Luxemburg als Ardane bij Bordeaux bedoeld wordt; i) Ardeine – land in Vrancrike; i) Ardennen – het meest vruchtbare deel van Duutslant ligt bij het Wout van den Hircinen, dat nu het Wout van Ardennen genoemd is – in Cesars tijd negen dagreizen breed – met een grote verscheidenheid aan wilde beesten; i) Ardaen – hertogdom – twistappel tussen Dominicus en Mazebrouc <Ardane, Ardanen, Ardanenlant, Ardenne> Ardan – land van de hertoge van Ardan – waar zich het kasteel bevindt waar de Heemskinderen naartoe vluchten om aan Karel de Grote, die Montalbaen belegert, te ontkomen <Ardanen, Arden> ; i) Ardennen – behorend bij het keizerrijk van Otto van Almanien <Aerdenen>; i) Ardennen – toenaam van Diederick van Ardennen; i) Ardenen – toenaam van Arnout van Ardenen; i) Ardennen – woud gelegen tussen Vrancrijc, Lymborch en Brabant – land van Arnout van Ardennen; i) Ardennen – toenaam van Arnout van Ardennen; i) Ardanien – toenaam van Dederich van Ardanien <Ardenien> i) Ardennen; i) Ardane – woud, waar Ogier doorheen trekt op weg naar Sahssen – waar Broyfort verblijft tijdens Ogiers gevangenschap – toenaam van Diederich von Ardanen <Ardanen, [Ardeingen] / [Ardenigen]> i) Ardenen – hertogdom van een deelnemer aan het toernooi om Melioers hand – wildernis waar Melioer door haar toverkunst Parthonopeus uit jagen stuurt en laat verdwalen – waar Parthonopeus zich uit liefdesverdriet aan de wilde dieren wil overgeven <Ardene, Ardenoys> i) Ardennen – wildernis, in de buurt van de zee – waar graaf Partinoples van Bleys verdwaalt tijdens de jacht – waar hij verwilderd leeft na door keizerin Melior verstoten te zijn; i) Arttinen – het Էilde landՠwaar (de samenzweerder) Bruun vandaan komt <Ardevene> i) Ardennen – Ҵusschen Hollant ende ArdennenӠ– wildernis, verder als boven; i) Ardennen – wildernis, verder als boven; i) Ardan – hertogdom van Diederich von Ardan – woud nabij de plaats waar Beyart verdronken wordt <Ardann, Ardanne, Ardenne, Ardon> i) Ardan – toenaam van Diederijc van Ardan <Ardam, Ardanne> i) Ardennen – toenaam en / of land van Diederic van Ardennen; i) Ardene – land in Vrancryck;

Ardofilon a) or. Ardophilus; e) Ardofilon – Perzisch strijder; g) gedood door Clitus <Ardofilone>

Ardonius a) or. Ardonius; e) Ardonius – jongeling, afkomstig uit Penthapoliane; g) n van de afgewezen huwelijkskandidaten voor Lucina, de dochter van koning Altistratus van Penthapolianen; .]

Arent van Gheldrea) Arnold van Egmond 1 (1410-1473); b) oudste zoon van Jan II van Egmont en Maria van Arkel; c) hertog van Gelre (1423-1465) en (1471-1473); d) verloor de steun van de Bourgondische hertog Philips de Goede (1396-1467) toen hij zich verzette tegen de komst van David van Bourgondië (1427-1496) als bisschop van Utrecht (1457-1494) en werd met goedvinden van Philips in 1465 door zijn zoon Adolf gevangen gezet –vrijgelaten door Philipsՠzoon Karel de Stoute en in 1471 in zijn ambt hersteld; e) Arent van Gheldre; f) vader van hertog Adolf; g) door zijn zoon Adolf gevangen gezet in Grave – ontsnapt <Arent>.

Aresse h) or. Aresse; i) Aresse – koninkrijk – toenaam van Marine van Dares en van Rysa van Aresse – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Dares, Daresse>

Arestant a) [ARESTANZ 3] koning van Bretagne; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Aristant – koning – leenman van keizer Karel de Grote; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Aristande, Avestant>; e) Arestant – koning; g) bondgenoot van Garijn; e) Arestant; g) verder als boven <Arestande> e) Aristannus – koning van Brytania; g) bondgenoot van Karel Meinet tegen Agolant; e) Astragnus – koning van Brittanien – ridder, in dienst van Karel de Grote; g) begraven te Gelijn; e) Arastagnus (or. Arastagnus rex Britagnorum) – koning van de Brytoenen; g) streed aan koning Karels zijde in Spaengien – begraven te Belijn;

Arethas a) or. Arethas; e) Arethas – sultan van Surije – Perzisch strijder; g) gedood door Alexander de Grote <Aretas, Ateras> Argant a) [West PR: Agans – var. Argant] – Saksische koning; e) Argant – heidense koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide gedood door Cleodales van Coronasse <Argante>

Argent Argere h) het mythische (ei)land Argyra 1 bij India (zie ook Crisa), in Droysens 2 gelokaliseerd ten oosten van de Ganges-delta (India trans Gangem) in het huidige Burma; i) Argere – eiland bij Endi met roodgouden of zilveren bergen, bewoond door draken en griffioenen – bezocht door Alexander de Grote; i) Argere – eiland bij India – verder als boven;

[Argiens, die] a) or. Argiens (volk uit Argos) – zie ook Argos 3; e) de Argiens – volk; g) tegenstanders van koning Thoas van Lennos;

Argynen i) Argynen – land – bondgenoot van Baligain tegen Karel Meinet;

Argonnose, die a) or. les Arragonnois [AR(R)AGON 1] – de (wapendragende) inwoners van Aragon (zie Arragoen 1); e) die Argonnose; g) strijden samen met de Castilianen onder koning Cacus tegen Hercules en Hispan;

Argos 1 a) Argos / Argus, 1 scheepsbouwer – n van de Argonauten; e) Argos – Griekse scheepsbouwer en schipper van de Argine; g) vriend van Jason van Mirmidonien – vergezelt Jason op zijn reis naar Colcos – bouwt later ook voor koning Eson van Mirmidonien een vloot van honderd schepen om wraak te nemen op koning Leomedon van Troyen; e) Argus – timmerman; g) krijgt van koning Peleas de opdracht voor Jason een schip te bouwen – bouwt de Argos;

Argos 2 j) de Argo, 2 schip van Jason en de Argonauten – gebouwd door Argus; k) Argine – waarmee Jason van Mirmidonien op reis gaat naar Colcos om het Gulden Vlies te bemachtigen – genoemd naar de scheepsbouwer Argos; k) Argos – waarmee Jason c.s. naar Colchos varen <Argus>

Argos 3 h) Argos 3 in Argolis, 4 ook heel Argolis, op de Peloponnesus in het zuiden van Griekenland – zie ook die Argiens; i) Darges – van Argos – koninkrijk van Gorgophon van Darges – in de buurt waarvan het Bosch van Neemen ligt; i) Darges – koninkrijk van koning Apis; i) Argos – stad – levert als bondgenoot voetvolk aan koning Menelaus – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Argene>

Ary, die provincie van h) Steinschaber 1478: la prouince dacy – bedoeld lijkt Aix-en-Provence 5 in de Provence, Frankrijk – zie ook Ays 2; i) die provincie van Ary – waar de heer Rocher van Roussel Casteele woonde;

Arimaspi a) Arimaspi, 1 legendarisch monstervolk; e) Arimaspi – volk in Endi; g) met n oog midden op het voorhoofd; e) Arimaspi alias die Ciclopen – volk in India; g) verder als boven <Arismapy>

Arine h) or. Aurere; i) Arine – stad gelegen op een eiland in een rivier – onder heerschappij van Fanuel;

Arioen e) Arioen; g) bode van Yoen aan zijn geliefde Helene, de echtgenote van Otte – verraadt zijn missie echter aan Otte <Arione>.

Arioen, dՠzie Darioen [Ariole] h) conjectuur van Bormans op basis van or. Oriole c.q. Ariole – d.i. Orihuela 2 in Murcia, Spanje – zie ook Duriole en Furiole; i) [Ariole] – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;

Arionistus a) Ariovistus, 3 koning van de Suebi; d) door Julius Caesar verslagen bij Besanon in Frankrijk; e) Arionistus – koning van Sassen; f) zoon van [Arionistus de Grote] – verwant van Ariopatras; g) is Gallen binnengevallen om de bewoners te Ԣeschermenՠtegen de Belgies – wordt door Julius Cesar verslagen en terug over de Rijn verjaagd < Arionisse, Arionistis, Arrionistus> [Arionistus de Grote] e) des grote Arionistus; f) vader van Arionistus;

Ariopatras e) Ariopatras – hertog van Sassen; f) verwant van Andromadas – verwant van Arionistus; g) door Andromadas aangesteld tot hoofdman van de Duutsen – legeraanvoerder in de strijd om Fanumartis <Ariopatr[a]>.

[Arysba] 1 h) or. Arisba, stad bij Troje; i) [Arysba] – stad, veroverd door Thelamon van Salomynen <Arysbam> Arysba 2 a) mogelijk corrupt, in VergiliusՠAeneis namelijk: de stad Arisba (zie

[Arysba] 1); e) Arsba; g) dapper man – op wie Eneas van Troyen buit veroverde; e) Arysba; g) dapper (man) – overwonnen door Eneas;

Aristaldes a) or. Aristander 4 ; e) Aristaldes – sterrenkundige; g) verklaart een maansverduistering te Babilone en voorspelt daarmee de Grieken een goede afloop van Alexander de Grotes veldtocht tegen de Perzen;

Aristoen a) or. Ariston; e) Aristoen – Griekse ridder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – gedood [?] door koning Abysari van Subdraken;

Aristomines die Indea) or. de Indir Aristomenes; e) Aristomines die Inde – Perzisch strijder, afkomstig uit Endi; g) vecht zittend op een olifant – gedood door Alexander de Grote;

Aristotiles a) Aristoteles, de Stagiriet 1 (384-322 v.C.), Griekse filosoof [ARISTOTE(S)]; d) leerling van Plato – leraar van Alexander de Grote – beroemdste filosoof uit de klassieke oudheid – invloedrijk auctoritas gedurende de Middeleeuwen – verondersteld auteur van het tractaat Secretum secretorum, 2 de brontekst van de Heimlicheit der heimlicheden – gedurende de Middeleeuwen is Aristoteles samen met Salomon (zie Salomon 1) en Vergilius (zie Virgilius) een exemplarisch slachtoffer van vrouwenlist; e) Aristotiles – Griekse filosoof, leermeester van Alexander de Grote – toegenaamd: Ҥie Vroedeӻ g) mager en bleek, kenmerkend voor een filosoof – stelt dat Neptanabus de verwekker van Alexander de Grote is <ed. Franck: Aristoteles> e) Aristotiles – leermeester; e) Aristotiles – leraar van Alexander – redt Alexanders leven door hem te waarschuwen voor de beeldschone giftige dochter van de koningin van Indi; e) Aristotiles; g) exemplarische wijze en astronoom; e) Arestoteles – filosoof; g) exemplarisch auctoritas; e) Aristotiles; g) auctoritas, exemplarisch wijs – aangehaald door Rukenauwe; e) Aristotiles; g) verder als boven; m) Aristotiles (or. Aristote) – Boetius en ook Aristotiles zeggen dat een lynx door alles heen ziet [d.w.z. door de schil de kern]; e) Aristoteles; g) liet zich uit liefde berijden – exemplarisch geleerd – pleitbezorger van eer;

Arcadia h) Arcadia, 1 regio (en stad) gelegen in het hart van de Peloponnesus 2 in het zuiden van Griekenland – volgens Le Recoeil des Histoires de Troyes (ca. 1464) van Raoul Lefvre dankt de stad Archade haar naam aan Archas, zoon van Calisto (zie Calixto), dochter van koning Lycaon, die de nog baardeloze Jupiter, verkleed als kloostermaagd van Dyane, tegen haar wil en met geweld bij haar verwekte – zie ook die Archaden; i) Arcadia – in Grieken, met de brandgevaarlijke steen ԡsbestoenՠ– waar Jupiter geboren is; i) Archaden – gelegen tegenover Calcidonien – waar Hercules een everzwijn van ongeziene grootte doodt, wat tevens zijn laatste daad van betekenis is; i) Archadie – koninkrijk van koning Apollo van Jacomte <Arcaden, Archadien> i) Archade – toenaam van hertog Emenydus van Archade; i) Archadie – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Aichadie – verder als boven; i) Archadia – land in Griecken – geboorteland van Jupiter – land van herkomst van Carmentis en koning Euander <Archade, Archaden, Archadien> i) Archaden – land van herkomst van Euander en Pallant – waar Euander ooit Anchises en Priamus heeft ontmoet <Archadien>.

Arkeloos h) Arkel [?] 3 in Zuid-Holland; i) Arkeloos – correspondeert met Harlebeke – Ҵusschen Arkeloos ende Drongelingenӻ

Arcoen a) or. Acron; e) Arcoen – Trojaan; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Mensencius van Tiereen <Artoen> e) Arkoen – Trojaan; g) verder als boven;

Arlamoen e) Arlamoen – arme weduwnaar; f) vader van Lympiose; g) wordt door zijn landsheer Orphaen gedwongen zijn enige dochter als echtgenote aan hem af te staan; Mi

Arle h) [ARLES] – Arles 4 aan de rivier de Rhne 5 (daar waar de delta begint) in de Provence, Frankrijk – zie ook [Arleblanc] en Alisant; i) Arlo – hertogdom van Belyn van Arlo; i) Alre – waar Estulus en Salomon begraven liggen; i) Arle – bisschopsstad van sinte Valentijn; i) Arle (or. Arelaten in Ayliscampis) – n van de twee belangrijke heldenbegraafplaatsen gewijd door zeven heilige bisschoppen waaronder sinte Trophynus van Arle – waar veel gesneuvelde helden van de oorlog in Spaengien begraven worden;

[Arleblanc] h) [ARLES – var. ARLES LE BLANC] 1 – heldenbegraafplaats bij Arlee) in de Provence, Frankrijk; i) Harleblanke – stad in Ghebaerde Gallen / Gallen van Nerbone; i) Alebanche – stad in Gallen; i) [Harleblanc] – slagveld – waar drie ridders vandaan komen <Harlebl[anc]>

[Armagnat] h) or. D’Armaignat – Armagnac in Frankrijk 3 – zie ook Armenien 2; i) [Armagnat] – graafschap – toenaam van Jan (van [Armagnat]) <Aranegiat, Araneiat>.

Armenien 1 a) or. Earmon, koning van Linerse – echter als plaatsnaam begrepen; i) Armenien – koninkrijk;

Armenien 2 h) or. Armignat, cont – Armagnac 4 in Frankrijk – zie ook [Armagnat]; i) Armenien – hertogdom dat met koning Artus van Bertangien samenspant tegen Vranckrijck en koningin Barthem;

Armenius e) Armenius – Saraceense ridder; f) zoon van de zuster van sultan Karados – neef (waarschijnlijk zoon) van sultan Karados van Babilonien – neef van koning Demophon van Soloferne; g) zijn ԯomՠwil hem laten trouwen met Eusebia van Grieken – hoewel nog (te) jong, wil hij deelnemen aan de strijd tegen Constantinopel – gedood door koningin Elionette van Amasonia <Armeniuse>; e) Amynijus; f) neef van sultan Carodos van Babilonien – neef van Demofoen; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – zijn oom de sultan wil hem met Eresebia van Griecken laten trouwen – slaat de sterrekundige dood die nog meer nederlagen voorspelt – verslagen door keizer Heyndrick van Lymborch en gevangengenomen – blijft in Constantinopel – vecht mee tegen de kalief van Baldac c.s. – overvalt de reus Cleopatrin in zijn schip <Amenijus, Amenyus, Amynyus> e) Armenus; f) zoon van de zuster van sultan Karodoes – neef (waarschijnlijk zoon) van sultan Karodoes van Babilonien – neef van koning Demophon van Louferne; g) zijn ԯomՠwil hem laten trouwen met Eusebia van Grieken – hoewel nog (te) jong, wil hij deelnemen aan de strijd tegen Constantinopel – gedood door koningin Elyonette van Amazonia <Armenius, Ermenius, Ermenus>

Armoede 1 a) or. Povrete, d.i. Armoede, allegorie 1 ; e) Aermoede – vrouw; f) moeder van Diefte; g) heeft amper kleren aan haar lijf – verblijft in de Vergier – stuurt de minnaars weg van de burcht van Jalousie / Jalosie als hun geld op is, zoals ook Amijs / Vrient overkwam <Aermoeden, Armoede; Ermoede, Ermoeden; Aremoede, Aremoeden, Ermoede, Ermoeden, Ermode> e) Armoede – afkomstig uit en woonachtig in de Hel; f) moeder van Scalc;

[Armoede 2] j) or. Povret – vermoedelijk op te vatten als een beschilderd relif, 2 voorstellend Armoede (zie Armoede 1) – als ongewenst buiten de Vergier geplaatst; k) Aermoede – beeld op de buitenzijde van de muur rond de Vergier van een vrouw: in lompen gekleed, door iedereen gemeden, heeft zelden te eten of te drinken < Armoede; Aremoede>

Armolaus a) or. Hermolas; e) Armolaus – Griekse ridder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – wordt ten onrechte door de driftige Alexander gedood <Armelause>

Armonye h) or. Ermenie, niet te verwarren met Armenia [West VR: Ermenie] – het land van Kanelangres, (soms) de vader van Tristant, gelegen ten zuiden van Bretagne, Frankrijk; i) Armonye – toenaam van Tristant ҄i held van Armonyeӻ

Armorike h) Armorica, 1 Romeinse provincie: het huidige Bretagne en Normandi in Frankrijk – hetzelfde als [Bertaengie] 1; i) Armorike – oude naam van Bertangen – land van herkomst van de Britten, behoort tot Arturs rijk – waar koning Artur doorheen trekt in de richting van Rome;

Arnold van Senlys e) Arnold van Senlys; g) brengt als bode van Karel Meinet aan Haenffrait en Hoderich diens verzoek tot verzoening over <Arnolt>

Arnolt van Dorne e) Arnolt van Dorne – ridder van Karll Meynet;

[Arnoud, sente] a) Fra. saint Hernoul – de heilige Arnoul 2 (ca. 1040-1087); c) bisschop van Soissons (1080-1087); d) patroon van de bierbrouwers – feestdag 8 juli; e) [sente Arnoud]; g) patroonheilige van bedrogen echtgenoten: ҩn sinte Arnouds / Arnouts broederscape [sijn]Ӡ<Arnouds; Arnouts>

Arnout 1 a) or. Ernoul de Biauvais, koning van Nijmegen; b) broer van Bauduin de Biauvais – echtgenoot van Rose de Nimaie – vader van Esmr, Gloriant, Alexander en Bauduin de Sebourc; e) Arnout – koning van Nimagen; f) broer van Baudewijn van Biauvaes – echtgenoot van Rose – vader van Esmereit, Gloriant, Alexander en Baudewijn; g) komt zijn broer te hulp die door de Saracenen gevangengenomen is – door Gaufort aan de Saracenen verraden <Arnoude>

Arnout 2 a) [West PR: Herno(u)l] – graaf van Carcelois; e) Arnout – graaf van een kasteel in Carcheloes; g) gevangengezet door zijn drie zoons nadat zij hun zuster hadden verkracht – bevrijd door Galaat, Bohort en Perchevael – sterft nadat hij Galaat heeft opdragen naar de Gemangierde Coninc te gaan; Arnout 3 a) mogelijk dezelfde als Pinabel 2; e) Arnout – leenman van Robbrecht van Meilaen;

Arnout 4 l) volgens hs. F proto-auteur van Van den vos Reynaerde – correspondeert met Willem in hs. A, r. 6 (zie Willem 7); m) Arnout – auteur <Aernout>

Arnout van Ardennen e) Arnout van Ardenen – heer van Ardenen, ridder; g) reisgezel van Heinrijc van Limborch (naar Triere) – eerder bevrijd door Heinrijc en bevrijdt hem dus later – behoort tot het kamp van hertog Tybaut van Loreyn <Arende, Arnoude, Arnouts>; e) Arnout van Ardennen – ridder, heer van Ardennen – geboren in Brabant, woont in Lymborch; f) zoon van Geraert van Ardennen; g) door Heyndrick van Lymborch bevrijd van de rovers – reist met Heyndrick naar Triere – vecht mee tegen de hertog van Loreynen – bevrijdt de na verraad gevangengenomen Heyndrick – vecht met hertog Otto van Lymborch mee tegen Triere <Arnouts> ; e) Arnout van Ardennen – heer van Ardennen, ridder; g) reisgezel van Heinrijc van Limborch (naar Triere) – eerder bevrijd door Heinrijc en bevrijdt hem dus later – behoort tot het kamp van hertog Dybolt van Loereem <Arnolt, Arnoltz, Arnot van Ardennen>

Arnout van Beaulande a) [HERNAUS DE BEAULANDE] – graaf; b) oudste zoon van Garin de Monglane en Mabilete – broer van Renier de Gennes, Girart de Vienne en Milon de Puille – vader van Aimeri de Narbonne; e) Eernaud van Beaulant; e) Arnout de Beaulande; f) broer van Gheraert – vader van Aymerijn <Arnouts van Beaulant, Arnouts van Beaulande>; e) Aernout van Benlant; f) vader van Amerijn; g) kiest partij voor Tulpijn als deze stelling neemt tegen Karel de Grote die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen; e) Arnout van Beaulande – graaf – leenman van Karel de Grote; f) vader van Aymerijn van Nerboene; g) vecht in het leger van Karel de Grote tegen Agulant – Գcheidsrechterՠbij de tweekamp te Parijs <Arnoude van Beaulande, Arnout>; e) Arnolt van Balant – ridder van Karel Meinet; g) doodt Agolant <Arnoltz>; e) Arnout van Beaulant;; e) Arnolt von Beulant; f) Geraert von Vyane, Mile [von Poelgen] en Reynier von Jeneven; g) legeraanvoerder van Karel de Grote tegen Davimont voor Rome en tegen Broyer <Arnolt> e) Arnold van Beulant; f) vader van Heinrich; g) aan het hof van Karel de Grote <Arnoldes, Arnolt> e) Ervalt van Bellant (or. Arnaldus de Berlanda); g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – doodt Aigolant – wordt met andere gesneuvelde helden begraven te Arle <Ervault van Bellant>

Arnouts Bat n) etymologie (nog) onbekend; o) Arnouts Bat – Ԩelseՠlocatie;

Aroans a) [West PR: Aroans] – Saksische koning van Betinie – in de Mnl. vertaling is Aroans de Betinie opgesplitst in twee personen – zie ook Boterne; e) Aroans – heidense koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide gedood door koning Bohort van Gaunes <Aroanse, Arohanse, Harhanse>.

Arogans a) [West PR: Gornain Cadrus – var. Agornain] – dezelfde als Cladijs, mogelijk dezelfde als Agenan; e) Arogans – ridder, in dienst van koning Artur;

Aron a) [West PR: Haram] [Arrans] – Saksische koning – dezelfde als Aglaant; b) zoon van Bermagne; e) Aron – heidense koning – n van de Sennen; g) belegert Arondeel <Arons>

Arondeel 1 j) [ARONDEL] – lett. ‘zwaluw’ k) Arondeel – superieur paard door sultan Brandimant gegeven aan Susiane, dochter van de koning van Ermenien – verzorgd en later bereden door Buevijn van Austoen – snelste paard tijdens race te Lonnen – vertrapt en doodt de koningszoon van Engelant als deze hem probeert te stelen <Arendeel, Arondeele, Arondeelen, Arondel>

Arondeel 2 j) [West PR: Arondel] – stad nabij La Roche as Sesnes; k) Arondeel – kasteel, leen [?] van koning Artur, gelegen bij Cambenick en / of gelegen in Scotlant – belegerd door de Sennen <Arondele>.

Arondel zie Arondeel 1 Arone h) or. Arone – mogelijk Arjona 1 in Andalusi, Spanje; i) Arone – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;

Aronsteel j) [West PR: Arestue(i)l] – stad in Escoce, nabij La Roche as Sesnes; k) Aronsteel – stad of kasteel in Scotlant – waar de Դien koningenՠzich verzamelen en trouw beloven aan Gawyn om gezamenlijk tegen de Sennen te strijden;

Arpale a) mogelijk corrupt – niet identificeerbare vrouw uit de Griekse mythologie, die voor wat betreft haar hardlopen doet denken aan Atalante, dochter van Schoineus (zie Atalanta) – zie ook [Diegezes]; e) Arpale – Ҥie scoen Arpale die teghen die Gezes liepӻ g) Ayax van Salomynes geeft de zijden gordel die zij (voor hem [?]) gemaakt had ten geschenke aan Hector;

Arpas e) Arpas – graaf; g) moordenaar van Pompeius vader;

Arpoen a) or. Ampon; e) Arpoen – koning – afkomstig uit Cecile; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Aaron, Apon, Herpoen>

Arpoenten h) Arpi, 2 historische stad in Apulië – vermoedelijk gelegen op dezelfde plaats als het huidige Arpinova 3 in Apuli in het zuiden van Itali – gesticht door Diomedes; i) Arpoenten – stad – woonplaats van Dyomedes van Calidoen;

Arques k) Arques – kasteel in Normandien;

Arragoen 1 h) het middeleeuwse koninkrijk Aragn 4 [ARAGON, ARRAGON(E)] met als hoofdstad Saragossa, 5 dat zich uitstrekte over wat nu het noordwesten van Spanje en het zuidwesten van Frankrijk is; i) Aragoen – in Spanien <Aragoene>; i) Arrigon – Saraceense koninkrijk van de vader van de koningin van Spaingen <Arrigun> i) Argongen – veroverd door Julius Cesar – waar men de Ԏederduitse spraecӠniet verstaat; i) Argoen – waarvandaan de muildieren komen, waarop de Heemskinderen naar Vaucoloen rijden; i) Aragon – regio in Hesperien in handen van de tyrannieke koning Cacus <Aragone, Argongen>; i) Aragoen – klooster dan wel rechtsgebied van abt en kardinaal Elegast; i) Aragoen – koninkrijk van Huge van Bordeeus na zijn terugkeer uit Babylon; i) Arragon – koninkrijk – afhankelijk van het koninkrijk Spaengien; i) Aragone – koninkrijk – bondgenoot van Rome; i) Arragoen – koninkrijk – strijdt tegen Portegale <Arragone>; i) Arrogoene – waar kruisvaarders zonder succes actief waren ( i) Arragoen – koninkrijk van koning Therus en koningin Sibille van Arragoene, later van koning Evax en koningin Sibille van Arragoene – driemaal belegerd door de Arabine <Arragoene> i) Arragoen – koninkrijk in Spanje, later van Evax <Harragoen> i) Arragoen – koninkrijk en stad, van koning Terus van Arragoen en koningin Sybilla – belegerd door de Saraceense koning Alant van Arabien c.s. om koningin Sybilla – later van koning Evac van Arragoen en koningin Sybilla <Aragoen, Arragoens> i) Aregoen – koninkrijk van koning Tereus en koningin Sibilie van Arregoen, later van koning Evax en koningin Sibilie van Arregoen – driemaal belegerd door de Arabijne <Aragon, Aregon, Arregoeen, Arregoen, Arregon> i) Aragoenien – koninkrijk <Arragoen, Aragon, Argoenien, Arragon, Aragonien, Arragonien> i) Arragoen – koninkrijk van koning Sorpine; i) Arragoen – koninkrijk – valt Spangen aan; i) Aragoen – waarheen Guweloen gezonden wordt; i) Arragon – koninkrijk; i) Arangen – koninkrijk – de koning neemt deel aan het toernooi om Melioers hand <Araengen> i) Aragon – koninkrijk – de vader van Ponthus, koning Tyb(o)ur, is gehuwd met de zuster van de koning van Arregoengen <Aregon, Arregoengen, Arregon> i) Aragon – land van de graaf van Provencen; i) Arrogone – waarvandaan de muildieren komen, waarop Reynolt en zijn broers naar Vaucolone rijden; i) Aragoen – koninkrijk van de broer van de koningin van Vrankeric – waar de koningin van Vrankeric na haar verraad wordt opgehangen; i) Arregoen – vermaard om zijn paarden – land in Spaengien <Arrogoene> i) Aragon (or. Arago) – koninkrijk – land dat koning Karel als beloning aan die van Poytieu schonk als zij daar wilden blijven <Arragon>.

Arragoen 2 h) in Vergilius Aeneis: de Hernicische rotsen (zie Ciraengen) – contaminatie met Aragn in Spanje [?] (zie Arragoen 1); i) Arragoen – meegekomen met Seculus van Preuestine – bondgenoot van Turnus tegen Eneas; die Arragoen! n) Aragn!; o) Arragoen! – strijdkreet van het leger van koning Therus van

Arragoen en van koning Evax van Arragoen; o) Aregoen! – verder als boven <Arregoen>

[Arragoensche] n) Aragonese, uit Aragn; o) [Arragoensche] <Arragoenscher>

Arragone, die a) de inwoners van Aragn; e) die Arragone – volk of leger uit Arragoen; g) strijden tegen Portegale; e) Arragoen – toenaam van Evax; g) als hij koning van Arragoen is; e) die Arragoensche – volk of leger uit Arragoen; g) strijden tegen koning Alant van Arabien c.s. <Arrogoenschen> e) de

Arragonoysen – volk of leger uit het koninkrijk Aragon; g) tegenstanders van PartinoplesՍ partij tijdens het toernooi te Constantinopel;

Arras a) or. Arruns; e) Arras – Trojaan, in het gevolg van Eneas; g) doodt Chamille en wordt daarom gedood door Carpide;

Arropatreus a) or. Arichopatreus – Ares / Mars, 1 Griekse / Romeinse god van de oorlog; b) zoon van Zeus / Jupiter en Hera / Juno; e) Arropatreus – Griekse naam van Mars; f) eerste zoon van koning Jupiter – broer van Apis en Apollo; g) wordt na zijn dood god van de oorlog;

Arsamus a) Arsames / Arsamus, 2 Perzisch koning – volgens de Spiegel historiael verward met Arges (d.i. Arses, 335 v.C.); b) vader van Hystaspes – grootvader van Darius; e) Arsamus – koning van Percen; f) vader van koning Daris van Percen;

e) Arsanus – koning van Percen en Meden; f) vader van Darius;

[Arsonne, die] h) [West PR: Arsie – var. Arsone] – rivier nabij Benoc; i) Arsonne – rivier;

Art a) or. Art, d.i. Kunst / Vaardigheid / Wetenschap, allegorie 3 ; e) Aert; g) inspireerde Dedalus tot het maken van vleugels; e) Art; g) verder als boven <Aer,.

Art van Minnenl) or. L’art d’amors – hier gebruikt als genreaanduiding, verwijzend naar het boek Ars Amatoria 4 van Publius Ovidius Naso 5 (43 v.C.-18), geschreven in de eerste jaren van de eerste eeuw – gedurende de Middeleeuwen een tekst met groot gezag, hoewel verkeerd begrepen: letterlijk in plaats van ironisch – zie ook De arte amandi en Oviden en Spieghel der Minnen; m) Aert van Minnen – liefdesleer; m) Art van Minnen – liefdesleer; Arte amandi, De l) de Latijnse Ars amatoria 6 van Publius Ovidius Naso (43 v.C.-18), geschreven in de eerste jaren van de eerste eeuw, een ironisch bedoeld tractaat, geschreven in een verheven versvorm (travestie) over de amor (brandende liefde) – gedurende de Middeleeuwen gelezen en begrepen als een handboek over de liefde voor verliefde jongemannen, waarbij wat ironisch bedoeld was serieus genomen werd – zie ook Art van Minnen en Oviden en Spieghel der Minnen; m) De arte amandi – ҅nde mense oec te lesene sette / in Juvenale ende in Panflette / Ende in Ovidio De Arte Amandi, / Daer si vele leerden biӠ– n van de teksten die Floris en Blancefloer [in het Latijn] op school te lezen krijgen;

Artabacus a) Artabazus 1 (4e eeuw v.C.); d) Perzisch satraap in Phrygi; e) Artabacus – Perzisch ridder, raadsman van koning Daris van Percen; g) raadt koning Daris aan door te vechten ondanks de verliezen tegen Alexander de Grote – vecht later met de Grieken tegen de Scythen <Artabatus>

Artenay h) Artenay 2 in de Beauce 3 in het midden van Frankrijk; i) Artenay – ҶleckeӠtussen Estampes en Orleans waarlangs Jan van Parijs en de koning van Enghelandt richting Bordeaulx reizen; Jan Parijs: C3r.

Artenoise, die a) de inwoners van Artenay; e) die Artenoise – volk; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant;

Artois h) [ARTOIS] – het graafschap Artois / Artesi 4 in het noorden van Frankrijk met als hoofdstad Arras / Atrecht 5 ; i) Artoys – graafschap; i) Artoos – in Vrancrike; i) Artoys – samen met Angiers en Boloys, door Karel de Grote aan Reynout gegeven bij de kroning van Lodewijc; i) Artois – graafschap (samen met Angeris en Bolois) van Rupreht; i) Artoys – graafschap van graaf Robrecht van Artoys en Bollonoys; i) Artoys – waarvandaan Baldewin (zoon van Ogier) vertrekt naar Parijs <Arthoyse> i) Artss – samen met Angers, Bloys en Plantone door Karel de Grote aan Reynolt geschonken bij de kroning van i) Artoys – verder als boven; i) Aertoes – in Vrancrycke; i) Artoys;

ARTUS 1] [West PR: Artu] [West VR: Artu] – koning Artur, 1 de legendarische koning van Brittanni en Wales; b) buitenechtelijke zoon van koning Uter Pendragon van Britannie en gravin Ygerna van Cornwall – halfbroer (zelfde moeder) van Morgaine de Fee en twee of drie dan wel vier andere halfzusters – oom en vader (bij n van zijn halfzusters, de echtgenote van koning Loth) van Mordred – echtgenoot van Guinevere – vader van Loholt bij Lisanor; d) mogelijk een Brits veldheer uit begin 6e eeuw – volgens Geoffrey van Monmouth gestorven in 542 – vermaard om zijn Ronde Tafel en zijn hoofse ridders – n van de Negen Besten; e) Artur; g) legendarische koning, beroemd door de verhalen over hem en zijn Tafelronde-ridders <Arture> e) Artur – koning; f) echtgenoot van Genoevere; g) slaat Ferguut tot ridder – organiseert het slottoernooi te Cardoel waardoor Ferguut en Galiene samengebracht worden <Aertuer, Aerture, Artuer, Artuers, Arture> e) Artur – Brits ridder – vierde koning van Brytanigen / Engelant; f) zoon van koning Uter Pandragoen en Ygerne – pleegzoon van Auctor – pleegbroer van Keye; g) doopnaam – gezoogd door de moeder van Keye en opgevoed als zoon van Auctor en zijn vrouw – trekt met Kerstmis per ongeluk het zwaard uit de steen en geeft het aan Keye, waardoor Auctor Artur herkent als ‘koning van Brittannië’(zestien jaar jong, vaderloos en ongeridderd) – vervolgens met Pinksteren tot koning gekozen <Arture> e) Artus – leenheer van zijn drossaard Keie; e) Artur – koning van Logers; f) oom van Walewein, Agraveyn, Mordret, Gaheret en Gurrees – broer van Morgueyn die Elvinne – echtgenoot van Genevre; g) organiseert op aanraden van Genevre een toernooi bij Kamaloet, in de hoop dat Lanceloet daar verschijnt – laat bij diens terugkeer de avonturen optekenen van Lanceloet en van de ridders die naar hem op zoek zijn geweest – komt degenen te hulp die voor Lanceloet tegen koning Claudas vechten – overwint Frole in een tweekamp op Rolants eylant <Arture, Arturs> e) Artur – koning; f) echtgenoot van Genoevre – oom van Walewein; g) ontvangt Galaat aan zijn hof en stuurt hem en de andere gezellen van de Tafelronde op de queeste naar de Graal <Arture, Arturs> e) Artur – koning; f) oom van Walewein; g) houdt hof en geeft Walewein het beheer over zijn land, maar Walewein vertrekt – stuurt de door Keye gevangen Brandesion terug naar zijn kasteel en stuurt enkele ridders van de Tafelronde met hem mee – verwelkomt Walewein weer op Kardoel en hoort zijn verhalen aan <Arture, Arturs>; e) Artur – koning van Grote Bertangen; f) oom van Acgravein, Gariet, Guerries en Walewein – oom of vader van Mordret – broer van Morgeyn die Feye – echtgenoot van Genoevre – zwager van koning Loet – nakomeling van Brellijn en Bremius; g) organiseert het toernooi van Winceestre – als Acgravein, Guerries en Mordret hem vertellen hem van het overspel van Lanceloet en Genoevre, wil hij Genoevre laten verbranden, wat Lanceloet voorkomt – gaat naar Joyosegaerde om een oorlog tegen Lanceloet te beginnen – in het gevecht verwond door Hestor van Maras, maar Lanceloet weigert zijn hoofd af te slaan – neemt Genoevre als vrouw terug – trekt weer op tegen Lanceloet in Gaunes – laat Lanceloet vertrekken als die in het gevecht tegen Walewein aan de winnende hand is – verslaat de Romeinen in Gallen – keert terug naar huis om de strijd tegen Mordret aan te gaan, die hij doodt in een tweegevecht – zelf stervende vraagt hij Griflet Escalabuer in het water te gooien – wordt door Morgeyn met een schip opgehaald en begraven in Swerte Capele <Arture, Arturs> e) Artur – koning; g) helpt Lancelot van Lac tegen diens zin in de strijd tegen koning Claudas en Froles om Gaule <Arturs> e) Artur – koning van Bartaenge; f) echtgenoot van Genievre – oom (broer van de moeder) van Walewein – broer van Morgaine delvinne; g) in de strijd tegen de Saksen en Ieren gevangengenomen door Camille – bevrijd door Lantsloot <Arture, Arturs>; e) Artur van Bertanien – koning van Logres / Lonnen en Bertanie, Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Uter-Pandragoen en Ygerne, de echtgenote van de hertog van Tintavel – halfbroer (zelfde moeder) van Ermesint, de echtgenote van koning Uriens – heeft twee (of vijf) halfzusters (zelfde moeder) – (half)broer (zelfde vader [?]) van Morgeine – pleegzoon van Antor – pleegbroer van Keye die Drossate – echtgenoot van koningin Jenover – schoonzoon van koning Leodegan van Carmelide – vader van Leonce – vader van Loete (met Lysanor) – vader of oom van Mordred – oom van Gawyn, Agrawein, Gaheries en Garies, van Galescins en van Jonet / Ywen die Grote – oom van Anguissant; g) geeft na zijn kroning te kleine geschenken waardoor zijn leenmannen zich tegen de jonge en onbekende koning verzetten – om zijn verdiensten en riddermoed beloond door koning Leodegan van Carmelide met een huwelijk met Jenover – helpt achttien jaar jong koning Leodegan tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen – wint met het zwaard Caliburnus een tweegevecht met koning Rioen – helpt met zijn ridders de koningen Ban van Bonewijc en Bohort van Gaunes tegen koning Claudas van Deserte en de Romeinen c.s. – verbant later koningin Jenover drie jaar wegens haar liefde voor Lancelot –wint de strijd om Clarence tegen de Sennen onder leiding van koning Hargodabrant – doodt koning Rioen in de laatste strijd om of in Carmelide – wint de strijd tegen keizer Lucet van Rome – doodt de duivelse kat in Losanen <Arthur, Artuer, Artur, Arture, Arturs, Arturs van Bertanien> e) Artur – koning van Bertangen; f) oom van Walewein en Gariet; g) verzoekt zijn ridders Percheval die Waloes te gaan zoeken – gevangengenomen door de Sassen – bevrijd door Walewein, Lanceloet, Percheval, Gariet en Moriaen <Arture, Arturs> g) hoopt dat de Riddere metter Mouwen terugkeert aan het hof en stuurt Keye weg – organiseert een toernooi ter ere van Clarette van Spaengen – aangevallen door de koning van Yrlant – verdedigd door de Tafelronde-ridders en de Riddere metter Mouwen <Arture, Arturs> e) [Artur] – vermaard koning; f) oom van Walewein <Arture> 2; e) Artur <Arturs>; e) Artur – koning; f) oom van Walewein, Acgravein, Mordret en Gariet – echtgenoot van Genevre – oom van Clariane; g) aan zijn hof komt een lelijke jonkvrouw de ridders oproepen tot avontuur – krijgt van Jonet het bericht dat Walewein op zoek gaat naar de bloedende speer – ontmoet op Roche van Sangwijn / Casteel vanden Wondere zijn doodgewaande moeder en halfzuster – woont de tweekamp tussen Walewein en Griromelant bij – beindigt het gevecht van Walewein op Scaveloen – nodigt de aanwezigen uit op zijn hofdag te Cardeloen <Arture, Arturs> e) Artur – koning; f) echtgenoot van Genevere – oom (broer van de moeder) van Walewein en Gariet <Arture, Artus> e) Artus van Bartaengen – koning; f) voorvader van de vriend van Miltheit <van Bartaengen Artus>; e) [Artur van Bartaengen] – koning; f) voorvader van de vriend van Miltheit <van Bartaengen Arturs; van Bertaenghen Arturs>; e) Artus; e) Artur – koning; f) oom van Walewein; g) laat Ywein tegen Torec vechten – stuurt zijn ridders naar Miraude om tegen Torec te vechten – stoot als laatste Tafelronde-ridder Torec van zijn paard – aan wiens hof het huwelijk van Torec en Miraude plaatsvindt <Artuer, Arture, Arturs>

[Artur van Bertaenghen]

Artus van Algarbea) hoofdpersoon van de anonieme Franse ridderroman Olivier de Castille et Artus dՁlgarbe (vr 1472); e) Artus van Algarbe – ridder, koning van Yerlant en van Algarbe – tijdelijk koning van n Algarbe n Castille n Yerlant n Enghelant; f) enige zoon van de koning en koningin van Algarbe – stiefbroer van Olyvier van Castillen – echtgenoot van Clarissa; g) lijkt sprekend op Olyvier van Castillen – edel karakter – gaat, geholpen door de Witte Ridder, Olyvier zoeken als die in Yerlant in gevaar verkeert – geeft zich in Lonnen uit voor Olyvier – wordt ongeneeslijk ziek – genezen door het bloed van de twee kinderen van Olyvier – verdeelt zijn koninkrijken onder zijn kinderen – sterft oud;

Artus van Bertangien a) or. Artus de Bretagne – personage dat vermoedelijk ontleend is aan de berijmde kroniek van de Bretonse edelman Bertrand Du Guesclin 1 (ca. 1320-1380); e) Artus van Bertangien; g) probeert met hulp van de hertogen van Monfort, Barry, Denemarcken en Armenien zich meester te maken van het koninkrijk Vranckrijck en koningin Barthem, als hij zeker meent te weten dat koning te Jerusalem Pepijn in gevangenschap gestorven is – verraden door zijn bondgenoten als koning Pepijn naar Vranckrijck terugkeert, en onthoofd in het Casteel van Parijs <Artus>

Artsie! o) Atusen! – strijdkreet van koning Demophon van Soloferne en Atusien <[Anestuse], Anetuse, Aratuse>; o) Artsie! – verder als boven <Artse, Artusien>.

Artsien i) Aratuse – n van de zes Saraceense koninkrijken Demophon van Soloferne <Atusien>; i) Artusye – verder als boven; i) Artsien – verder als boven <Artse>

Asa e) Asa van Caprobanane – Saraceense koning van Caprobanane; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door koning Karle van Vranckerike <Osa> e) Aza – Saraceense koning van Camphane – hs. abusievelijk Җan Camphane [...] quam die coninc van Azaӻ e) Asa – Saraceense koning van Camprobane; g) verder als boven;

Asael a) Asal 1 [2 Samuel 2, 18] 2 ; b) zoon van Seruja – broer van Joab en Abisai; e) Asal; f) broer van Joab; g) beroemd om zijn snelle lopen – gedood door Abner, maar gewroken door zijn broer;

Asahel a) Azahel / Hazal 3 [1 Koningen 19, 15] 4 ; e) Asahel; g) werd in Damasco door Helias tot koning van Syriam gewijd; Asauria zie Ysauria

Asemosen, die a) li Essimieis, onderdanen van koning Hunerius: de bewoners van het Griekse eiland Symi / Simi 5 met een gelijknamige hoofdstad, 6 gelegen ten noorden van het Griekse eiland Rodos – dezelfden als [die Nigevaerlinge] – zie ook Amoyse en Centois; e) die Asemosen; g) bondgenoten van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;

Asia 1 h) het werelddeel Azi 7 voor zover bekend en gezien door met name kooplieden die de Zijderoute(s) volgden – op een laat-antieke / vroeg-middeleeuwse kaart, 8 waarop de drie bekende werelddelen Africa, Asia en Europa in een cirkel geprojecteerd worden, gescheiden door een T-vormige zee, neemt Asia de bovenste helft van de wereld in beslag – zie ook Asia 2; i) Asia – n van de drie gedurende de Middeleeuwen bekende werelddelen – (deels) door Alexander de Grote veroverd op de Perzen <Asien, Asienlant, Asien lant, Asya, Azien>; i) Asien – priesters en diakenen uit Asien en Achaeyen schreven de passie van sint Andries; Gulden legende [2]; i) Asia – werelddeel; i) [Grote Asia] – omvat vele Saraceense koninkrijken <Groten Asia>; i) Grote Assya – verder als boven; i) Asia – werelddeel; i) Groes-Assia – verder als boven; i) Asia – n van de drie gedurende de Middeleeuwen bekende werelddelen <Asya, Asyen>.

Asia 2 h) de Romeinse provincie Asia, 1 beter bekend als Asia minor 2 d.i. Klein-Azië, ruwweg het (westelijk deel van het) huidige Turkije – zie ook Asia 1; i) Asia – vlakbij Europen – met de stad Gordia – veroverd door Alexander de Grote <Asien, Asien lant, Azien> ; i) Asien – land overwonnen door koningin Synope van Sichien; i) Minder Asia – bijna geheel omgeven door zee; i) [Clein Asia] – omvat vele Saraceense koninkrijken <Clenen Asia> i) Cleine Asya – verder als boven; i) Asia – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien <Asiaens>; i) Cleyne-Asia – verder als boven; i) Asyen – rijk van Priamus van Troyen; i) Asia – rijk van koning Priamus – in oorlog met Grieken – land van koning Hymes <Aseyn, Asien, Asya, Asyen, Asyenlant> i) Mynder Asya – in Asia, aan zee gelegen; i) Asien (or. Acia – koninkrijk van Hospinus) – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van Aigolant; .

Asijs van Sassiaa) mogelijk dezelfde als Prasijs van Prassia; e) Asijs van Sassia – Saraceense koning van Sassia; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – heeft een leger met ook olifanten;

Asylas a) or. Asilas, tolk tussen de mensen en de goden; e) Afilas – Trojaan, koning en profeet – afkomstig uit Pyse; g) verstaat vogelgezang en is meester-waarzegger – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. –prominent aanwezig bij de tweekamp <[Alsiclas]> e) Asylas – koning van Pisen, profeet; g) verder als boven <Allasas, Azylas, Azyles>.

Ascalaphus 1 a) or. Ascalaphus, koning van Orcomenie – dezelfde als Achilles van Cocomenie en Amphimacus 1; e) Ascalaphus – koning – afkomstig uit Hircanie; f) vader van Alcius; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Aschalapus, Asculaphus>

[Ascalaphus] 2 a) or. Ascalaphus – Asklepios / Aesculapius, 1 Griekse / Romeinse god van de geneeskunst; b) zoon van Apollo en Coronis – vader van de geneesheren Machaon en Podalirius; e) [Astalaphus] – koning; f) vader van Machaoen en Polidarius <Astalaphy>.

Ascaloen h) Ascalon 2 [ESCALONE] in Palestina, historische stad, verwoest door de Mammelukken aan het eind van de dertiende eeuw – gelegen ter hoogte van het huidige Asjkelon 3 in het zuidoosten van Isral; i) Ascaloen – nieuwe naam van Palestin – veroverd op de Saracenen door de hertog van Bulioen; i) Ascoloen – nieuwe naam van Palatyn;

Ascanius a) Ascanius 4 alias Julus; b) zoon van Aeneas en Creusa – voorvader van Remus en Romulus; d) later koning van Alba Longa; e) Aschanius alias Julius – Trojaan – ridder; f) zoon van Eneas der Trojan; g) door Eneas meegenomen uit Troje – als Dido hem kust, wordt zij verliefd op de eerstvolgende man die zij ziet, en dat is Eneas, wat door Venus was bewerkstelligd – op jacht in Italien doodt hij het tamme hert van Silviane, wat leidt tot een strijd tussen Trojanen en mannen van Cyrus – later heeft hij de leiding over het verdedigingsleger van Albane als zijn vader naar Euander gaat om hulp te vragen – wordt na Eneas koning en heeft als hoofdstad Albane <Aschanie, Aschanio, Aschanium, Aschanius Julius, Asschanius>; e) Aschanius – Trojaan; f) zoon van Eneas van Troyen en Creusa – halfbroer [?] (zelfde vader) van Sisanus – kleinzoon van Anchises – neef van Hector en Andromata [?] – voorvader van de Romeynnen; g) boezemvriend van Atis – vlucht met zijn vader uit het brandende Troje, meegenomen aan diens rechterhand – mee op de zwerftocht na de val van Troje – doodt een hert (van Tertides) in het woud bij Laurente, wat leidt tot gevechten met de Latijnen – n van de tien ridders die de 36 uit Troyen gevluchte kinderen beschermt [?] – strijdt mee tegen Turnus c.s. – stichtte Alba, het latere Rome <Aschanies, Aschanus, Ascanius>; e) Ascanius – Trojaan – toegenaamd: ҅neas soneӻ f) zoon van Eneas (en Krensa) – neef van Hector van Troyen; g) boezemvriend van Atis (verder als boven) – verdedigt Nyewe Troeyen (in Ytalien) tegen Turnus c.s. – sticht Alba <Ascanyus, Asnius, Astanius>

Ascap a) vermoedelijk een anagramatische afleiding van Caspia, land aan de Kaspische zee (zie Caspia); e) Asscap – Saraceense koning van Yrcania; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Astap – heidense koning; g) verder als boven <Asta(p)>

Ascap – Saraceense koning van Yrcanien; g) verder als boven <Astap>

Ascon e) Ascon – Moorse koning; g) belegert samen met koning Sornoguer en koning Cantion de koning van Vranckrijck te Parijs;

Asotus a) or. Asochaeus – de Egyptische farao Shishak 1 ; d) plunderde in ca. 969 v.C. Jeruzalem; e) Asotus – coninck van Egipten; g) tweede van de vijf veroveraars van Jherusalem;

Aspere h) gelet op de context ҂erri, Aspere und Denant, [...] Namur [...] und Ludeck [...] und HoyӠ(r. 4027-4032) zou Aspere in Walloni gelegen moeten zijn en niet gedentificeerd mogen worden als (bijvoorbeeld) Asper 2 in Oost-Vlaanderen; i) Aspere – ҬandӠdoor Karel de Grote aangeboden aan Karahen uit het bezit van Florenis;

Aspermonde 1 h) [ASPREMON(S) 1] – Aspromonte 3 (lett. ‘Ruwe, moeilijk begaanbare berg,’, bergketen in Calabria in het uiterste zuiden van Itali, gelegen aan de Straat van Messina, 1 waar een Saraceense vesting gelegen zou hebben – beroemd slagveld uit de Karel-epiek (Chanson d’Aspremont), waar Roland het zwaard Durendal / Dyrumdali, de hoorn Olifant en het paard Veillantif veroverde op de heidense vorst Aumes (zie Emont); i) Aspermunde – waar Rolant het paard Valentyn op een heidense koning veroverde;

Aspermonde 2 h) [ASPREMON(T) 4]; i) Aspermonde – toenaam van Tybout van Aspermonde; i) Aspermonde – toenaam van Tybaut van Aspermonde; Aspermunde zie Aspermonde 1 Aspernond a) mogelijk afgeleid van Aspremont (zie Aspermont 1), Saraceense vesting in het zuiden van Itali; e) Aspernond – Saraceense koning; g) vecht mee in het leger van Broyer – gedood door Ogier <Asprenonde>.

Aspriaen e) Aspriaen – (heidense) koning; f) grootvader van Ritsart – schoonvader van Yoen;

Assalus e) Assalus – correspondeert met Sessabet (in Limborch) – Saraceense koning van Cassalie; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; Assandrus a) or. Assandrus; e) Assandrus; g) vertelt Pirrusՠboden de oorzaak van oorlog tussen Acastus en Peleus;

Assaracus a) Assaracus / Assarakos 2 ; b) broer van Ilus II – verwant van Jupiter, Dardanus, Ilus I, Laomedon en Priamus; e) Assaracus – koning; f) nakomeling van Dardanus – voorvader van koning Lamedon en koning Priamus – grootvader van Anchises <Assaratus, Asseracus, Assocratus>; e) Assaratus; g) aangeroepen door Ascanius;

Asselin a) or. Asselin; e) Asselin – graaf van Lutzenborch (Duche); f) vader van Cristine;

Assendrus a) mogelijk Thersandros / Thersandrus; b) zoon van Polynices; e) Assendrus; f) broer van Agial – zoon van Polinicijs; g) gedood door Dyomedes van Calidoen als Dyomedes met Briseida in zijn land terugkeert na de val van Troje;

Assenede h) Assenede 1 in Oost-Vlaanderen, Belgi; i) Assenede – plaats waaraan de auteur / vertaler Diederic van Assenede zijn toenaam dankt;

[Assenein] a) [West PR: Osenain]; e) [Assenein] – ridder van koning Artur; g) zat gevangen in Verbodene Berch <Asseneine>.

Assentijn a) mogelijk mag de naam in verband gebracht worden met Ascension (Hemelvaart): Walewein dreigt in een onderaardse ruimte het leven te verliezen, maar ontsnapt dankzij bovennatuurlijke hulp naar de bovengrondse wereld; e) Assentijn – koning van Endi; f) vader van Ysabele; g) heeft zijn dochter opgesloten in een kasteel met twaalf muren <Assentine, Assentins>.

Assur a) Esarhaddon 2 [Ezra 4, 2] 3 – koning van Assyrië – in de Vulgaat de koning van Assur (Assyrië is vernoemd naar de stad Assoer 4); e) Assur – eerste koning van Assuria; f) kleinzoon van No – zoon van Sem <Assuere>; e) Assur – eerste koning [?] van Assaria; f) kleinzoon van Noe – zoon van Sem; g) naamgever van Assaria;

Assuria h) Assyri, 5 gelegen in het noorden van het huidige Irak – het vroegere Assyrische Rijk, oorspronkelijk gelegen aan de middenloop van de rivier de Tigris 6 en dat bestond van ca. 2000 tot 612 v.C. (de verwoesting van Nineve) – vernoemd naar de (hoofd)stad Assoer 7 – zie ook die Syrien en Surie;

1, i) Assuria – in Asia – koninkrijk van koning Assur <Assaria, Asiria, Assirien>; i) Assirien – koninkrijk van Ninus ten tijde van Abraham; i) Assirien – koninkrijk van Sennacherib; i) Assura – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Rahel – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Asiria – koninkrijk van Ryaele – verder als boven; i) Assiria – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Riael – verder als boven; i) Assaria – in Asia – genoemd naar Assur;

Asswerus a) koning Ahasveros / Ahasverus 1 [Ezra 4, 6] 2 d.i. Xerxes I (ca. 519-465 v.C.) – dezelfde als Cerces; b) echtgenoot van Wasti – later echtgenoot van Ester; c) koning van Perzi (485-465 v.C.); e) Asswerus; f) echtgenoot van Vasti – later echtgenoot van Ester; g) verstoot Vasti ten gunste van Ester – op voorspraak van zijn vrouw Ester komt er redding voor de Joden in zijn rijk; e) Assuerus – koning van of uit Susen; g) bezoekt de stad Pheson; Cassamus L: fol. 2ra, 9; e) Asswerus – deugdzaam koning; g) verstootte de hoogmoedige Festa en verkoos de deugdzame Hester; e) Asswerus – koning over 120 landen; f) echtgenoot van Vasti – later echtgenoot van Hester; g) houdt hof te Nynyve – verstoot de opstandige en dwarse Vasti ten gunste van de goede Hester; e) Assuerus; g) exemplarisch hoogmoedig;

Ast h) mogelijk Aix-en-Provence 3 in de Provence, Frankrijk (zie Ays 2); i) Ast – n van de steden waarvan Julius Cesar koren en zuivel opeist;

Astenborch – zoon van een rijke burger uit Graen; f) heimelijke minnaar van de weduwe Samyte; g) uit de stad gevlucht omdat hij door de jaloerse rechter Oldegheer beschuldigd wordt van overspel met Samyte – wreekt zich na de ontmaskering van Oldegheer door hem te doden;

Astherten a) Astharoth / Astarte 1 – (af)godin van de Sidonirs [1 Samuel 7, 3] 2 ; e) Astherten – godin van de Sirien;

Astilos a) Astylus alias Asbolos 3, de ziener van de centauren; e) Ascilo (or. Ascilo) – centaur; g) geweldadige gast op de bruiloft van Pirithons ende Ypodanie te Thessaloniquen; Hercules: cap. [11]; e) Astilos – ziener van de Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht – had de slechte afloop van het gevecht voorzien;

Astionacta a) Astyanax 6 alias Scamandrius; b) zoon van Hector en Andromache; d) door de Grieken van de muur van Troje gegooid bij de val van Troje; e) Astionacta; f) tweede zoon van Hector en Andromata – broer van Landomanta; g) twee jaar oud ten tijde van Andromataճ droom en Hectors dood – van de toren Ylioen in Nuwe Troyen (in Epierius) geworpen tijdens het kijken naar een toernooi <Asoonacta, Astionata, Astronata>; e) Astronacca; f) zoon van Andromata (en Hector van Troyen); g) gedood door een steen tijdens de bouw van de toren Ylion in Niewe Troeyen (in Eyperen);

Astolf a) Aistulf 7 ( 756); c) koning der Langobarden 8 (749-756); d) bedreigde paus Stephanus II, die de hulp inriep van Pepijn III de Korte – definitief verslagen in 756; e) Astolf – koning van de Lombarden; g) bedreigt Rome, waardoor de paus Karel de Grote te hulp moet roepen – gevangengenomen door Karel de Grote <Astolve>.

Astolpho a) or. Astolpho, roi dՁngleterre; b) vader van Clarice; e) Astolpho – koning van Enghelant; f) vader van Clarisse – zeer tegen zijn zin schoonvader van Rijckaert zonder Vreese <Aftolsens>

Astonys a) [ASTENOIS (Lթ] [: LAMBERT 11 LE ASTENOIS]; e) Astonys – hertog; g) gedood door de heidenen in de slag bij Runtzevale <Astonyes>.

[Astoron] a) mogelijk dezelfde als Astrahot; e) [Astoron] – heidense god <Astoronen>.

Astragorre h) [West PR: Estrangort] – land nabij Norgales en Cambenic – mogelijk hetzelfde als Strangore – soms verward met Gorre – zie ook Margore; i) Astragorre – koninkrijk van koning Carados Britas, gelegen tussen Orcanie en Norgales – toenaam van koning Brangores van Estragorre – aangevallen door de Sennen <Astragone, Estragorre, Estrogorre>

Astrahot a) mogelijk dezelfde als [Astoron]; e) [Astrahot] – god van de Saracenen <Astrahots> e) Astrahot – n van de vele heidense goden;

Astramant a) or. Estrument, [ESTRUMENS 1] Saraceense minstreel; e) Astramant – Saraceense speelman – afkomstig uit Babilone; f) oom van Fortunant; g) reist na de dood van sultan Gaudijs van Babilone naar Montbrant; e) Astermant – Saraceense muzikant in dienst van emir Gaudijs van Babilonien; g) 72 jaar oud en grijs – helpt (onbekend met diens ware identiteit) Gherijn / Hughe – bevrijd door Hughe van Bourdeus als hij als verrader van Mombrant opgehangen dreigt te worden – te Rome gedoopt door de paus – bij Cloengi in de hinderlaag van hertog Gubewaert gedood <Astermandt>

Astreus a) Astraeus, 1 een Titanenkind, ‘Vader van de sterren,’ e) Astreus – reus; g) in de Gigantenstrijd door Jupiter overwonnen;

Astro a) or. Steropeus, var. Astor – mogelijk dezelfde als Crepeus; e) Astro; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena –gedood door Achilles [?];

Astromarijs a) [ ESTRAMARIZ 1]; e) Astromarijs – Saraceense ridder; g) metgezel van Astromoch; Astromarijs van Panthiere a) [: ESCREMIZ DE VALTERNE 2]; e) Astromarijs van Panthiere – Saraceense ridder, afkomstig uit Panthiere; g) oud – gedood door Inghel van Gascoengien;

Astromoch a) correspondeert met [ESTURGANZ]; e) Astromoch – Saraceense metgezel van Astromarijs;

Astur a) or. Astyr; e) Astur – n van de Tierene – koning uit Eruscha; g) bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.; koning, een Cyreen; g) verder als boven;

Atalanta a) Atalanta 1 – personage uit OvidiusՠMetamorphoses 2 zie ook Arpale; b) dochter van Schoineus; d) onoverwinnelijke hardloopster die aan een huwelijk tracht te ontkomen door haar aanbidders uit te dagen op leven en dood met haar te rennen – deelneemster aan de jacht op het Calydonische everzwijn – bemind door Meleager, de doder van het zwijn, die haar de kop schenkt omdat zij als eerste het everzwijn verwondde; e) Athalanca; g) exemplarisch goede vrouw die veel mannen voor de gek hield; e) Atalanta; g) kreeg een everzwijnskop van Meleager cadeau, welke gift de in het bos rond Roomen verdwaalde keizer Frederick Barberousse tot navolging inspireert;

Atechan j) [West PR: Athean] – kasteel; k) Atechan – waar een toernooi gehouden wordt waarop Bohort de verdwenen Lanceloet van Lac verwacht;

Atens h) mogelijk een verminking van [Anetans], een variant van [West PR: Natanc] – waarmee bedoeld zal zijn de Franse havenstad Nantes, 5 aan de rivier de Loire 6 nabij de Atlantische kust – zie Nantes; i) Atens – land ten oosten van Brytanigen / Engelant met de stad Borges – waarheen de kinderen Pandragoen en Uter vluchten;

Atervaen h) mogelijk een verminking van Acarnania, 7 regio in het zuidwesten van Griekenland (zie Carnas) met als hoofdstad Stratos 8 ; i) Atervaen – Grieks [?] koninkrijk – toenaam van koning Claus van Atervaen <Aservaen>

[Atesis, die] h) de Acesines, 1 zijrivier van de Indus 2 in India en Pakistan –waarschijnlijk de huidige Chenab; i) Atesis (ed. Franck: Acesis) – zijrivier van de Ganges in Endi – met goud en edelstenen; Atestesa) Alcestis 3 ; b) echtgenote van Admetus; d) opofferingsgezind, zodat haar man dankzij haar en Apollo aan de dood kon ontsnappen; e) Atestes; f) echtgenote van koning Ametus van Thessalijen; g) offerde zich op voor haar man toen deze van de goden te horen kreeg dat hij zou sterven tenzij hij iemand bereid zou kunnen vinden om in zijn plaats te sterven;

Athamas a) or. Athamas, 4 koning van Orchomenus in Boeotia; b) vader van Phrixus en Helle; e) Athamas – Trojaanse held (uit de Trojaanse Oorlog); g) door Eneas gezien in de Onderwereld; Athanagoras a) or. Athenagoras; e) Athanagoras – prins van Mithele; f) echtgenoot van Tharsia – schoonzoon van koning Appollonius van Thyro; g) verliefd op Tharsia – brengt Appollonius van Thyro en Tharsia bij elkaar – krijgt Tharsia tot vrouw – reist mee naar Ephesie en Anthiochia en Penthapoliane <Atanagoras, Athanagaras>

Atharijs a) or. Ac(h)ars – mogelijk vernoemd naar Acharius 5 ( 640), bisschop van Noyon- zie ook Akarijn; e) Atharijs – doopnaam van Karahen von Perthij; g) aangeroepen als heilige – gaat de niet van pelgrimstocht teruggekeerde Ogier zoeken, bevrijdt hem in Babilonien <Acharijs, Acharisen, Akarijs, Atharijn, Atharijse, Atharijsen, Atharijss>

[Atheensche See, die] h) de Saronische Golf [?] bij Athene – zie ook [die Griecsche See]; i) die Atheensche Zee – zee bij Athenen <Atheenschen zee, Atheenscher zee>.

Athene h) [ATHENES (dթ] [West PR: Athenes] [West VR: At(h)enes, (dթ] – Athene 1 in Attica, 2 hoofdstad van het huidige Griekenland en n van de belangrijkste steden in het antieke Griekenland; i) Attenen (ed.-Franck: Athene) – stad in Grieken – gebouwd door Cycrops – bedwongen door Alexander de Grote – geboortestad van Theseus <Athenen, Athens, Atthenen> ; i) Athenen – koninkrijk van Egeus – waarheen Amphitrion zijn zuigeling Hercules en de twee dode serpenten naar de tempel van Mars droeg – waar Hercules en Athlas astronomie en filosofie doceerden – waarheen Theseus terugkeert als Hercules weer teruggekeerd is in Licien; i) Athene – koninkrijk en havenstad in Griecken van koning Egeus van Athenen – de eerste koning was Jupiter <Athenen> i) Athene – graafschap, in Attica in Grieken, met aan zee gelegen stad – leenplichtig aan Grieken – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – stad van herkomst van Echites van Athenen en Colette <Athenen>; i) Athene – stad in Grieken, graafschap – verder als boven <Athenen> i) Athene – Grieks graafschap, met aan zee gelegen stad, van de graaf van Athenen en gravin Nychija van Athenen – stad van herkomst van Etsijtes van Armenien en Evac van Arragoen <Atheens, Athenen> i) Athene – graafschap, in Achia in Grieken, met aan zee gelegen stad – leenplichtig aan Grieken – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – stad van herkomst van Echites van Athenen <Athenen> ; i) Athene – koninkrijk van Theseus – koninkrijk van Ericheus <Athenen>; i) Athene – Saraceens koninkrijk, bondgenoot van Broyer der Junge <Athenen> i) Athenen – stad bekend om zijn verstandige inwoners; i) Athene – stad – hertogdom van Minesteus van Athenen – verzamelplaats voor het Griekse leger onder leiding van Aghamennon en hun bondgenoten – bondgenoot van Orestes tegen Egistus en Clitemestra <Atene, Atheen, Athenen>

die Athenien, die a) de inwoners van Athene – zie ook die Grieken; e) die Athenien – volk of leger uit Athene; g) strijden c.s. tegen de Trojanen om Helena <Athenen>

Athijs a) or. Athis – personage uit de Oudfranse roman Athis et Prophilias 1 ; b) zoon van de Athener Savis; d) liefdesziek van Gaite, de echtgenote van zijn boezemvriend Prophilias; e) Athijs; g) exemplarische minnaar;

Atica h) Attica 2 – regio in het midden van Griekenland met als hoofdstad Athene 3 ; i) Actike – koninkrijk van Eristeus; i) Atica – koninkrijk – waar de stad Athenen in ligt en dat het echte Griekenlant is – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Achia – verder als boven; i) Athica – correspondeert met Trapensis (in Limborch) – toenaam van Capentis van Athica;

Atile a) correspondeert met Gavelee, koning van Philee – de naam Atile moet evenals Gavelee corrupt zijn – mogelijk luidde de naam oorspronkelijk *Panthile, naar ‘Pantholus’ een rivier in het westen van Klein-Azi, beroemd om zijn goudzand die hier als bron voor de opsomming van koningen en hun landen gebruikt werd) – en rijmde dat op *Panphile – onduidelijk is of hier sprake is van contaminatie met de Hunnenkoning Atilla (zie Ettel die Brune); e) Atile – Saraceense koning van Pha[...]; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;

Atis a) or. Atys; e) Atis – Trojaan; g) boezemvriend van Aschanius – n van de tien ridders die de 36 uit Troyen gevluchte kinderen beschermt [?] – strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. <Atise>; e) Atis – Trojaan; g) boezemvriend van Ascanius – strijdt mee met Eneas tegen Turnus <Aryse>

[Atlas] 1 a) de titaan Atlas 1 ; b) zoon van Japetus en Clymene; d) moest als straf het hemelgewelf dragen, later versteend tot het Atlasgebergte; e) Adlas – koning van Affrica; f) broer van Prometheus; g) naamgever van de berg Adlas – kenner van de astronomie; e) Athlas – koning; f) schoonvader van Philotes; g) wiens paleis op een berg ligt nabij het Gat van Gibaltar – waar Hercules hem opzoekt en overwint, en zich zijn studieboeken toeigent – doceert samen met Hercules astronomie en filosofie te Athenen – weerhoudt Hercules ervan Sivilien te stichten – doorziet de tovenarij van koning Cacus – wordt door Hercules teruggezonden naar zijn land nadat hij Hesperien veroverd heeft, maar zonder zijn schrijvers; e) Atlas; g) hemelbestormer; e) Athlas – koning van Affrycke; f) broer van Prometheus – vader van Electre – grootvader van Dardanus – voorvader van Eneas van Troyen – vader van Melia – grootvader van Marcurius – voorvader van koning Euander; g) verder als boven; e) Athlas; f) vader van Electra – grootvader van Dardanus – voorvader van Eneas c.q. de Troeyanen – vader van Maya – grootvader van Marcurius – voorvader van Euander <Odyas>.

[Atlas] 2 h) het Atlasgebergte 2 in Marokko en Algerije; i) Adlas – berg in Affrica – vernoemd naar koning Adlas <Atlase> i) Athlas – berg in Affrycke – verder als boven;

Atonsius a) Acontius 1 – door Ovidius ontleend aan Callimachus en in de Herodes 2 opgevoerd als schrijver van brief XX aan Cydippa 3 ; d) bedroog de door hem begeerde Cydippa door haar een appel toe te spelen, in de schil waarvan hij een eed in de ik-vorm gekerfd had, waarmee zij zichzelf aan hem beloofde; e) Atonsius – jonge man van eenvoudige komaf; g) bemint tevergeefs de edele Cydipe, een tempelmaagd van Dyana – maakt haar tot de zijne als zij de verzen die hij in een appel kerfde (hardop) leest;

Atrecht h) Atrecht / Arras 4 aan de rivier de Scarpe 5 in Artois / Artesi, Frankrijk; i) Atrecht – stad die uiteindelijk in handen van Julius Cesar valt; i) Atracht – stad; i) Atrecht – waar n van de drie Babylonische, eeuwig brandende kaarsen bewaard wordt;

Atreus a) or. Atreus 6 ; b) vader van Agamemnon en Menelaus; e) Atreus; f) vader van Agamennon en Menelaus 1; g) volgens sommige Grieken niet de vader van Agamennon en Menelaus;

Atropos a) Atropos, 7 lett. Ԥe onafwendbareՠ– n van de drie Schikgodinnen / Moiren; b) dochter van de Nacht of dochter van Zeus en Themis – zuster van Clotho en Lachesis; e) Atropos; g) genoemd door koning Daris van Percen als hij zijn dood verwacht; e) Antrepos; f) dochter van Pluto – zuster van Bachus en van Cleto en Lauchesis; g) snijdt de levensdraad door; e) Antropos; f) dochter van Pluto – zuster van Cloto en Latesis en van Bachus; g) bijt de levensdraad in tween <Antrepos>; e) Antropos – ҏch antropos coem en[de] doerschiet mi lichte e) Atropos – vrouwe; g) beneemt de mens het leven; e) Antropos – vrouwe; g) verder als boven; e) Atropos; g) knipt de levensdraad door;

Atus a) Atus – afkomstig uit de Legenda aurea, de legende Vander passien ons Heren; e) Atus; f) vader van Pylatus; g) koning die tijdens een onverwachte overnachting bij een molenaar lust opvat voor diens dochter Pijla en bij haar een zoon verwekt;

Auberi die Borgenioen a) [AUBERI LE BO(U)RGOING] – hoofdpersoon van het gelijknamige chanson de geste Auberi le Bourguignon 1 ; b) zoon van hertog Basin van Bourgondië – neef (zoon van de zuster) van Garin le Loherain en Begon de Belin – neef van Gerbert en van Hernaut en Gerin; e) Aubri die Borgengoen – ridder; f) oom (halfbroer van de moeder) van Gazelijn en Amaurijs; g) heeft om hun verraad de zonen van zowel Heinric van Ostume als van Oden van Lengers gedood – bevrijdt koningin Guiborch en Sornahaut uit handen van de Saracenen <Aubry>; e) Auberi die Borgenioen – hertog; f) verwant van Garijn en Girbeert; g) raadt aan Girbeert door koning Pippijn te laten ridderen – gaat mee naar Parijs <Auberi, Auberi die Borghenioen, den Borghenioene Aubrine> Lorreinen: fragm. III, r. 486, 541, 598; e) Albericus (or. Albericus burgondio) – prins; g) medestrijder van Turpijn in Spaengen – begraven op het heldenkerkhof van Arle;

Auberijn van Mondiser a) [: AUBERI 14 (DE MONDIDIER)]; e) Auberijn van Mondiser – ridder; g) begeleidt de verbannen koningin Sibilla – gedood door Macharis – zijn hazewind herkent de dader en leidt koning Karel de Grote naar het lijk – wordt door zijn hond gewroken in een gerechtelijk tweegevecht tegen Macharis – wordt begraven in de Onser Liever Vrouwen Kercke <Auberijns>

Aude a) [AUDE 1] – Aude la Belle – onduidelijk is of er enig verband bestaat met de rivier de Aude 2 in het zuidoosten van Frankrijk met daaraan gelegen de steden Carcassonne 3 (zie Karkasone) en Narbonne 4 (zie Narbone); b) kleindochter van Garin de Monglane – dochter van Renier de Gennes –zuster van Olivier – verloofde van Roland; e) Aude; f) echtgenote van Roelant <Auden> Lorreinen J: fragm. I, r. 1651; e) Aude; f) echtgenote van Roelant – moeder van Ryoen – achternicht van Yoen <Auden> e) Alde; f) zuster van Olyvere – geliefde van Rolant – nicht van Gerarde van Viane; g) voorbestemd Rolant te trouwen <Ade, Alden> e) Oede la Belle; f) zuster van Olivier – geliefde van Roelant; g) ooit uit Geneven ontvoerd naar Arabien maar bevrijd door Olivier;

Aufoa a) Ampyx – personage in Ovidius Metamorphoses ; b) zoon van Ophion 3 ; e) Aufoa – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen;

[Augustijn, sent] a) [ AUGUSTIN (saint)] [West PR: Augustin 2, Saint] – Aurelius Augustinus 4 (354-430); b) zoon van Patricius en Monica – vader van Adeodatus; c) bisschop van Hippo Regius (395-430); d) grootste kerkvader in het Westen – in 387 te Milaan door bisschop Ambrosius bekeerd en gedoopt – auteur van onder andere de Confessiones en De Civitate Dei – feestdag 28 augustus; e) sinte Augustijn – bisschop in Ypone; 1641; e) Augustijn; g) auteur van het Boec der penitencien; e) sinte Augustine – naar wie een klooster(orde) genoemd is; e) Augustijn – volgens wie in de Hel een half uur langer duurt dan 500 jaar op aarde; e) sinte Augustijn – bisschop te Affrije; g) n van de steunpilaren van de orthodoxe moederkerk in de strijd tegen de ketterij; e) sentte Augustyn – afkomstig uit Ypone; g) auctoritas: schrijft over Sibille van Cumea <sentte Augustyn, suntte Augustyn>

Augustus a) [West PR: Auguste 1] – Gaius Julius Caesar Octavianus Augustus 5 (63 v.C.-14), dezelfde als Octaviaen – lett. Զerheveneջ b) achterneef, adoptiefzoon en erfgenaam van Julius Caesar – echtgenoot van Clodia, Scribonia en Livia – vader van Julia bij Scribonia – schoonvader van Agrippa – adoptiefvader van Tiberius; c) eerste keizer van Rome (27 v.C.-14); d) opvolger van de vermoorde Julius Caesar – draagt vanaf 27 v.C. de eretitel ԡugustusՠ– door de antieke en middeleeuwse christenen beschouwd als de grootste Romeinse keizer omdat Jezus tijdens zijn regering geboren werd; e) Augustus alias Octaviaen – Romeins keizer; f) broer van Octavia – zwager van Antonis; g) volgt de vermoorde keizer Julius op – verslaat de naar Egypten gevluchte Antonis – heerst meer dan veertig jaar; e) Augustus alias Octaviaen – keizer van Rome; f) (vader van Tyberius); g) wreekt de moord op Julius Caesar – laat Brutus en Crassus verslaan – laat Egypte veroveren – verslaat Cleopatra en Anthonijs – laat Meden en Persi veroveren <Augustuse, Cesar Augustus> e) Augustus alias Octavianus – Romeins keizer; f) verwant (neef) van Julius Cesar; g) verraadde Julius Cesar en volgde hem op als keizer Augustus in Rome – had zeer veel macht; e) Augustus – keizer die besluit al zijn onderdanen naar Bethlehem te ontbieden; e) Augustus Cesar – keizer van Romen; f) vader van keizer Vespasiaen; g) verordonneerde dat eenieder die zich tegen het keizerlijk gezag verzette terechtgesteld moest worden in Viennen;

Aucotijn a) [ANQUETIN 1]; e) Aucotijn – Saraceense vorst; g) is Baivier binnengevallen – verdreven door Aubri c.s. <Acotine, [A]ucotijn>.

Auctor 1 a) [West PR: Antor] – Ector, 1 alias Antor / Auctor; b) vader van Keye – pleegvader van de latere koning Artur; d) Ectors echtgenote is op verzoek van Merlijn voedster van koning Artur; e) Auctor – Brits ridder; f) pleegvader van koning Artur – vader van Keye; g) laat zijn vrouw in opdracht van koning Uter Pandragoen (boodschap overgebracht door Merlijn) Artur in plaats van Keye zogen, laat het kind dopen en voedt hem op als zijn zoon – herkent als eerste (door het zwaard Եitՠde steen) Artur als ԫoning van Brittanniՠmaar vraagt eerst een goede positie als drossaard voor Keye <Auctoer, Auctore, Autore> e) Antor – Tafelronde-ridder – leenman van koning Uter-Pandragoen; f) vader van Keye die Drossate – pleegvader van koning Artur; g) verder als boven <Antoers, Antors, Autor>

Auctor 2 a) or. Antores, 2 Herculesՠmakker; e) Auctor – in dienst van Hercules, later van Euander; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Mensencius van Tiereen; e) Auctor – ridder van Hercules, later van Evander; g) verder als boven;

[Auctor, sent] a) Auctor, 1 legendarische vijfde-eeuwse bisschop van Metz; e) sinte Auctoer – bisschop van Metze – ontvangt sinte Servaes in de Sinte Stephanus (kathedraal) <Auctor>

Auletes a) or. Aulestes; e) Auletes – koning van Betake; g) bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Coras in de vechtpartij vlak voor de tweekamp <Anletes> e) Amelius van Benake – koning, een Latijn; g) verder als boven <Aules>.

Aulis h) Aulis, 2 nu de regio Aulida ten zuidoosten van Chalkida, 3 het voormalige Chalcis, legendarische havenstad in Boeotië, Griekenland; i) Aulis – eiland, vanwaar de Griekse vloot naar Troje vertrok; Alexander: boek III, r. 1078; i) Aulis – eiland – waar koning Menelaus zijn leger verzamelt om naar Troje op te trekken <Aulida, Aulus> i) Aulys (or. Abidie – zie Abidos 1) – ver van Troje gelegen, waar Ecuba begraven is;

Aupatrijs a) [AUPATRI(S)] – geen eigennaam maar een Saraceense titel: Al-batrak, de Arabische vertaling van ԰atriarchլ dan wel Al-bitrq, Arabisch voor ‘patriciër’– in de diverse teksten is dus niet hetzelfde personage bedoeld – zie ook Lampatris; e) Anpatrijs – Saraceense vorst; f) broer van koning Anfradis; g) bondgenoot van de graaf van Palerne tijdens de belegering van Eggermont – berijdt een snel lopende dromedaris – gedood door Aymer; e) Ampatrijs – Saraceense koning; g) aanvoerder in het leger van Davimont voor Rome;; e) Aupatrijs – Saraceen – koning van Nubie; g) neemt deel aan het toernooi om Melioers hand – door de rechters als n van de beste ridders aangewezen, maar draagt de eer over aan sultan Margarijs van Persi – raadt Margarijs af Ernout van Marberoen ter dood te veroordelen <Ampetrijs, Anpatrys, Aupatrise>

Aupin e) Aupin – Saraceense koning; g) legeraanvoerder van Broyer;

Aurelius Ambrosius a) [West PR: Aurelius Ambroisius] – Aurelius Ambrosius, 4 doopnaam van Pandragon; b) zoon van Constantijn – oudere broer van Uter Pendragon; e) Aurelius Ambrosius alias Pandragoen; f) tweede zoon van koning Constans – broer van Uter Pandragoen <Aurelius unde Ambrosius> e) Ambrosis – koning – later Pandragoen genoemd;

Auroy h) Auray 1 – havenstad in Bretagne, Frankrijk, gelegen aan de monding van de rivier de Auray 2 ; i) Auroy – waar Ponthus heimelijk 300 gewapende mannen aan land zet;

Aurora 1 a) de Romeinse godin Aurora 3 – Eos 4 bij de Grieken – godin van de dageraad; d) maakte Cephalus ziekelijk jaloers op zijn echtgenote Procris nadat hij haar schoonheid groter achtte dan die van Aurora; e) Aurora – godin; g) dwong Chephalus zijn vrouw Pocris op haar echtelijke trouw te beproeven, omdat hij haar mooier vond dan Aurora;

Aurora 2 e) Aurora; f) dochter van koning Jambersant van Cecilien; g) Christen, mooi – begeerd door de Saraceen of heiden Absolon – ontvoerd en daarna gered door Crisiole, door haar gehuwd met de edele Էilde manՠJan;

Ausoen a) or. Auso; e) Ausoen – Perzisch ridder; g) geeft na de nederlaag tegen de Grieken zijn paard aan de gewonde koning Daris van Percen, die naar Babilone vlucht;

Autefluer e) Autefluer – vromen man’– heer van Grimmestoen [?]; g) moet een intieme relatie (gehad) hebben met koningin Florentine, want tijdens haar gevangenschap ԩn de bergՠgedenkt zij hem heftig in haar gebed – begeleidt koningin Florentijn op een moeilijke tocht langs de poorten van de

Hel – gevangen gezet op de burcht Malasijs van de reus Gardepont, maar voorspelt zijn verlossing door Florigout – wordt daar met manna gevoed en bijgepraat door een engel Gods totdat hij verlost zal worden door Florigout <Autefluere, Auteflure> e) Autefluer – ridder; g) verder als boven <Autefluren>.

Authemodoen a) or. Automedon 5 ; e) Authemodoen – Griek – schildknecht van Achilles;

Avalon 1 h) [West PR: Avalon] [West VR: Avalon(s)] – het mythische eiland Avalon 1 – hetzelfde als [dat Verloren Eilant] – zie ook Avaroen; i) Avalon – het dal van Avalon, waar vrouwen wonen die kunnen toveren en waar Morgeyn die Feye heen zal gaan;

Avalon 2 a) [West PR: Avarlan 2]; e) Avalon – ridder van koning Artur; g) haat Walewein – probeert Walewein te doden met vergiftigd fruit, dat echter door Gaherijs van Karaam wordt opgegeten;

Avalons i) Avalons – koninkrijk van de echtgenoot van Philomene;

Avaln h) mogelijk Avallon 2 [AVAL(L)ON], gelegen aan de rivier de Cousin, 3 in Bourgondi, Frankrijk; i) Avaln – stad (of kasteel), opgeëist door Aiol;

Avaricia a) Hebzucht,– hetzelfde als [Giericheit 1]; e) Avaricia; f) broer dan wel zuster van Discordia, Lecker, Dieffde en Achtersprechen – kleinkind van Cloto; Avaroen h) [West PR: Avalon – var. (Vaus dթ Avaron] – verwijzend naar het mythische eiland Avalon 5 [?] (zie Avalon 1); i) Avaroen – land in het Westen, waar Aleyn de Grote gaat prediken;

Ave Mary n) het Ave Maria ‘s (in het Nederlands het Wees gegroet), gebed tot de moeder Gods – na het Pater noster (het Onze Vader) het belangrijkste gebed in de (katholieke) geloofsbeleving; o) Ave Mary – tijdstip in de avond waarop het vuur gedoofd wordt;

Aveloyse, die a) [AVALOIS] – de inwoners van het ԰ays dՁvalլ de Maas-Rijn-delta; e) / i) [...]verlois – lees [?]: Avalois; Aiol: r. 351; e) die Avelose – volk; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant <Avoilois> e) die Aveloyse; e) die Aveloyse <Aveloysen>; e) die Havelose – toenaam van die Havelose Gautier, mogelijk (ook) verkeerd begrepen als ‘dauper, die Avengnable a) [West PR: Avenable]; b) dochter van Mathem – zuster van Patrices;

d) verkleedt zich als schildknaap en neemt de naam Grisandoles aan; e) Avengnable – jonkvrouw; f) dochter van hertog Mathenes – zuster van Patriase – tweede echtgenote van de keizer van Rome; g) verkleedt zich als ridder genaamd Grisandoles – wordt na de ontmaskering van de overspelige keizerin van Rome door Merlijn de nieuwe keizerin <Avegnablen, Avengnablen>

Aventijn 1 a) Aventinus 1 ; b) zoon van Hercules en de priesteres Rhea; d) verwekt op de Aventijnse heuvel te Rome; e) Aventinus (Italisch) vorst, bode in dienst van Turnus – afkomstig uit een land aan het Wester Mer; f) zoon van Hercules; g) bondgenoot van Turnus in zijn strijd tegen Eneas en Albane – is bode naar Eneas als Turnus met een schip weggedreven blijkt te zijn en hem daarom om een wapenstilstand vraagt <Aventine, Aventius, Eventius>; e) Aventyn; f) zoon van Hercules en Averea;

g) bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. <Amentinen, Aventijn, Avontyn> e) Aventijn; f) zoon van Hercules en Rea; g) verder als boven;

[Aventijn] 2 h) or. Aventin; i) Adventijn – berg in Italien nabij de stad waar koning Euander woont – in welke berg de door Hercules uit Castilien verdreven tyrannieke koning Cacus een grot vindt die hij inricht als ‘moortcuyl’ (rovershol) en waarin hij onder andere runderen van Hercules verbergt – waar koning Pricus met 30.000 man de dood van zijn schoonzoon Cacus op Hercules hoopt te wreken;

Aventure a) het Lot, allegorie 2 – oorspronkelijk Fortuna, 3 de Romeinse godin van toeval en geluk – dezelfde als Fortune; d) bepaalt met haar rad van Avontuur / Fortuin het leven en lot van de mens; e) de Aventure; g) bepaalt of de zoon van de keizers van Rome zijn leven zal behouden – genoemd door de

keizerin – genoemd in een exempel [van de zevende wijze Mauras]; e) Aventure <Aventuren> e) die Avontuer – begunstigt niet de vrijgevige maar de geldzuchtige ridder; e) Aventuer – godin; e) Avontuer (or. Fortune); g) zonder wier hulp men niet kan slagen – bracht Hercules naar de Helle; e) Aventure – Ҥe felloene vielen int wiel / der AventurenӠ<Aventuren> e) Aventure; g) aangeklaagd door Lanceloet van Lac; e) Aventure; g) verschijnt in een droom aan koning Artur, voorspelt hem de nederlaag tegen Mordret en het einde van zijn rijk <Aventuren> e) (dթAventure – vrouwe van Hoverde, Gherechticheit, Oetmoedicheit en hun kinderen; g) in wiens kasteel Jonas van der Ferraken een nacht verblijft op weg naar koning Evax in Arragoen <Aventuren> e) Aventure – kasteelvrouwe; e) (die) Aventre – vrouwe van Hoverde, Gerechticheit, Oitmdicheit en hun kinderen; g) verder als boven <Aventren> e) Avontuere <Avontueren> e) Aventure; g) ԭoeder van alle droefheitջ e) Aventuere; g) hier gebruikt als synoniem van Fortune; e) Aventure; g) Ҳat van AventurenӠ<Aventuren> e) die Aventuer; g) verder als boven <Aventueren> e) (die) Avonture – godin; f) moeder van Edelheit – tante [?] van Gheval / Geval; g) bepaalt met haar Rad van Avontuur het wisselend lot van de mensen – zeer onbetrouwbaar – is volgens Redene geen godin en woont evenmin bij god in de Hemel, maar op een rots in zee <Aventure, Aventuren, Avonturen> e) die Aventuer; g) zeer onbetrouwbaar – bepaalde Hectors dood en Trojes verlies <Aventuere, Aventueren, Aventure> e) die Aventuere; g) bestuurt Eneasՠzwerftocht <Aventuyere, Aventuyre> ?]; e) Avontuere; e) die Avontuere (or. la fortune); g) die de levenden langs verborgen wegen diverse zaken voorschotelt; 14].

Aventuren Vader, der a) epitheton ornans, altijd in rijmpositie en van oorsprong Middelnederlands, van de Arturridder Walewein, neef van koning Artur en in de Middelnederlandse Arturepiek de meest geliefde en geroemde ridder, anders dan in de wereld van de Oudfranse Arturroman, waarin Gauvain een reputatie van Զergane glorieՠheeft en Lancelot (afgezien van La queste del saint Graal) d held is, terwijl die nu weer door zijn buitenechtelijke verhouding met koning Arturs echtgenote in de Middelnederlandse Arturromans veel minder in aanzien stond (zie verder Walewein); e) der Aventuren vader; e) der Aventuren vader; e) der Aventuren vader; e) der Aventuren vader; e) der Aventuren vader; e) der Aventuren vader <der Avontueren vader>.

Avernaes, die a) [AUVERGNA(S)(T)(Z)] – de Auvergner – zie ook Averne 1; e) Avernaes – toenaam van Hughe van Avernaes; e) Avernois – toenaam van Huge Avernois <Avernais> e) die Avernaes – toenaam van Huge dAvernaes <Avernaes, dAvernaes>.

Averne 1 h) [AUVERGNE] – Auvergne 1 (Lat. Arvernia) – graafschap in het midden van Frankrijk met als hoofdstad Clermont-Ferrand 2 – niet altijd met zekerheid te onderscheiden van Averne 2 – zie ook Naveers; i) Alverne – door koning Lowijs aangeboden aan Aiol <Alv[er]ne> i) Averne – in het midden van Gallen c.q. Gehaerde Gallia; i) Avernen – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Avergnen – hertogdom van Jan van Vranckerijcke; i) Averne – in Gallen; i) Avernen – door koning Pepijn van Vranckrijck aan Valentijn gegeven als dank voor zijn militaire optreden in en voor Romen;

Averne 2 h) [NAVAR(R)E] – het koninkrijk Navarra 1 (Lat. Navarra) in het huidige Spanje met als hoofdstad Pamplona, 2 gedurende de late Middeleeuwen Frans territorium – niet altijd met zekerheid te onderscheiden van Averne 1 – hetzelfde als Navare – zie ook die Avernosen; i) Avernen – bezit van de hertog van Brunenczwich; i) Averne – koninkrijk – Godevaert wil Gloriant met de dochter van de koning van Averne laten trouwen; i) Averne – koninkrijk – Robberecht, vader van Sanderijn, diende als schildknecht de koning van Averne; i) Alvernen – toenaam van Richart van Alvernen – behorend bij Hyspanien <Avernen> i) Averne – land van herkomst van een edel man die samen met de koning van Sueden vecht tegen de Sarasine;

Averne opter Seyne h) Vernon(-sur-Seine) 3 aan de rivier de Seine 4 in Normandi, Frankrijk – zie ook Vernon; i) Averne opter Seyne – waar hertog Oubeert van Normandien op Kerstdag open hof houdt; Avernosen, die] a) [ NAVAR(R)OIS] – de inwoners van Navarra – zie ook Averne 2; e) Avernosen – inwoners van Alvernen;

[Avernus, die] h) Avernus, 5 mythisch meer ten zuidoosten van Cumae, 6 toegang tot de Onderwereld – ook wel rivier in de Onderwereld; i) Avernus – n van de vijf rivieren die rondom de Hel lopen;

Averrie h) mogelijk Vlor 7 (Lat. Aulona) – havenstad aan een inham van de Adriatische Zee in het huidige Albani; i) Averee – havenstad in Grieken; i) Averrie – verder als boven;

Avesoete a) in Brugge geattesteerde vrouwennaam [e) Ave – dorpelinge; g) neemt deel aan de mishandeling van Bruyn; e) Avesoete – dorpelinge; g) verder als boven;

Avestor a) or. Alastor – lett. Էrekerջ e) Avestor – Trojaanse soldaat; g) gedood door Ulixes;

Avicenne a) Avicenna c.q Ibn Sina 1 (980-1037), Arabische filosoof en geneesheer; d) van Perzische afkomst – wiens medisch handboek gedurende de Middeleeuwen als gezaghebbend gold; e) Avicenne; g) exemplarisch wijs, auctoritas – aangehaald door Rukenauwe;

Avigant h) zie ook Abigant; i) Avigant – stad in Ermenie – veroverd door koning Polifemus van Barberien c.s.; i) Avigant – verder als boven;

Avyoen h) [AVIGNON] – Avignon 2 (Lat. Avennio) aan de rivier de Rhne 3 in de Provence, Frankrijk – pauselijke zetel (onder druk van de Franse kroon) ten tijde van de Ԃabylonische gevangenschapՠder pausen 4 (1309-1377) en het daaropvolgend ԗesters schismaՠ5 (1378-1417); i) Avyoen – corrupte kerkelijke stad; i) Avyoen – verder als boven;

Axille a) [West PR: Axilles] – schildknaap, toegenaamd: Ԭe Bloncջ e) Axille – ridder – toegenaamd: Ҥie Blondeӻ g) helpt Bohort van Gaunes en andere Tafelronde-ridders – wordt door Bohort geridderd en krijgt van hem een kasteel;

Azariam a) Azaria / Azarja [2 Kronieken 21, 2] 6 ; e) Azariam; f) zoon van Josephat – broer van Ararian, Joram, Jahihel, Sachariam, Michael en Saphitiam; g) samen met zijn broers door Joram gedood nadat deze koning geworden was;

Azr h) [Moisan I, 2: AUSSERE] – Auxerre 1 (Lat. Antissiodorum) – stad aan de rivier de Yonne 2 in Bourgondi, Frankrijk; i) Azr – stad (of kasteel) – opgeist door Aiol; i) Azor – bisschopsstad van sinte Valeriaen;

B

Baal a) Bal 2 [1 Koningen 16, 31] 3 – meer een titel voor een god dan de naam van / voor een bepaalde (af)god; e) Baal; g) god van Jesabel van Sidonien – voor wie haar echtgenoot koning Achab een tempel bouwde in Samarien <Balaym>.

[Babiloensche] 1 n) van of uit Babel c.q. Babylon / Babylonië – zie ook Babilone 1; o) Babiloonsce; Babiloensche 2 n) van of uit Cairo, Egypte – zie ook Babilone 2; o) Babiloensche –afkomstig uit Babilone <Babiloonscher> [Babiloenschen, die] a) de inwoners van Cairo, Egypte – dezelfden als die Sarasine – zie ook Babilone 2; e) die Babiloenscen – volk of leger uit Babilonien;

Babilone 1 h) het Oudtestamentische Babel 4 [Genesis 11, 9] 5 c.q. Babylon / Babyloni 6 in Mesopotami, gelegen ten noorden van het huidige Qaryat Imam al Mahawil 7 in Irak [West PR: Babilo(i)ne] [West VR: Babiloin(n)e] – stad en land zijn niet altijd goed van elkaar te onderscheiden – bekend vanaf de 23eeeuw v.C. – alwaar de Joden in ballingschap 8 gingen – pas definitief in verval geraakt na de verovering in 331 v.C. door Alexander de Grote – nu een runestad in het midden van het huidige Irak – Babilone 1 is niet altijd goed te onderscheiden van Babilone 2; i) Babilone – exemplarisch rijke stad in Percen aan de rivier de Eufrate, gebouwd door Semiramis – nieuwe hoofdstad van Percen na de verwoesting van Percepolis – met de bijbelse Toren van Babel – toenaam van Macheus van Babylone – geeft zich onder Macheus van Babylone uiteindelijk zonder strijd over aan Alexander de Grote <Babilonen, Babylonië, Babilonien, Babylone, Babylonie>; i) Babilone – koninkrijk in Percen, tussen de rivieren de Eufrate en Tygris, met de stad Babilone, onder anderen van Baltasar van Babilone en Macheus van Babylone <Babilonien, Babylone>; i) Babilonien – koninkrijk van Ninus ten tijde van Abraham; i) Babilone – land waar de Eufrate doorheen stroomt; i) Babilone – rijke stad in Mesopotamia, gelegen aan de Eufrate – gebouwd door Nemfroch – met de Toren van Babel; i) Babylonien – koninkrijk van Nabugodonosor;

Babilone 2 h) [BABILOINE] [West PR: Babilo(i)ne] [West VR: Babiloin(n)e] strikt genomen de burcht nabij, maar in de praktijk het huidige Cairo 1 aan het begin van de delta van rivier de Nijl 2 en het land daaromheen – in de Historia scholastica van Petrus Comestor 3 ( 1179) wordt in diens bewerking van het bijbelboek Judit meegedeeld dat Cambises, 4 die een tweede Nabuchodonosor genoemd werd, Babylon in Egypte bouwde, waaraan Jacob van M(a)erlant toevoegde dat daar nu de sultan resideert – ten tijde van de kinderjaren van Jezus (van Nazareth) beroemd om zijn balsemboomgaard – Ciaro werd in 972 gesticht door een generaal van een Fatimidische 5 kalief even ten noorden van het Oud-Egyptische Babylon – centrum van de macht van de roemruchte Saladin (1137-1193) – vanaf 1250 onder de Mammelukken 6 een bloeiend islamitisch centrum en een belangrijke handelspost tussen Europa en het Oosten – zie ook Caire, Babiloensche 2 en die Babiloenschen – stad en land zijn niet altijd goed van elkaar te onderscheiden – Babilone 2 is niet altijd goed te onderscheiden van Babilone 1; i) Babilone-Kaer – hoofdstad van Egypten – gesticht door Cambices <Babylone, Babilonekare> i) Babylon – sultanaat; i) Babilonien – sultanaat <Babylonien> i) Babilone –sultanaat van de vader van Marsabile; 4; i) Babilonie – emiraat – waar Blantseflur gevangen zit in een toren <Babilonien>; i) Babilonie – geboorteland van Philip van Macedoene – met Egypte en Nubye erfdeel van Seloc <Babilone> i) Babylonie – emiraat – waar Blancefloer in een harem gevangen wordt gehouden <Babylonien> i) Babilonie – verder als boven <Babilonien> i) Babylonien – Saraceens sultanaat – bondgenoot van emir Galien; i) Babeloen – sultanaat van de vader van Roede Lioen; i) Babilone – sultanaat van Gaudijs – land van herkomst van Astramant en Fortunant; Hug i) Babilonie – rijk en stad van emir Gaudijs van Babilonien <Babilonien, Babylonien> i) Babilonie – Saraceens sultanaat <Babilonien> Joncker Jan: p. 179; i) Babilone – gelegen aan die zijde van de zee waar ook Sarras ligt; i) Babilonien – Saraceens rijk van sultan Karados – belegert c.s. Constantinopel; i) Babilonien – Saraceens rijk van sultan Carodos van Babilonien – verder als boven; i) Babelonien – Saraceens rijk van sultan Karodoes – verder als boven; i) Babilonien – Saraceens emiraat – tot waar Durendarts roem reikt – rijk van Ospinel van Babilonien <Babylonien> i) Babylone – koninkrijk van Semiramis <Babilone> Minnen i) Babilon – stad of land van koning Brohier <Babilone>; i) Babilonie – Saraceens koninkrijk van Broyer en later Broyer der Junge – waar Ogier op de terugweg van zijn pelgrimstocht naar Jeruzalem wordt gevangengenomen door Broyer der Junge – verzamelplaats van de Saraceense legers onder leiding van Broyer der Junge om tegen Karel de Grote op te trekken <Babilonien> i) Babilonien – Saraceens land waar Paris tijdelijk zijn toevlucht zoekt; Parijs: z.r.; i) Babilonien – de soudaen van Babilonien stuurt zijn drie oudste zonen Broadas, Karodos en Corboran elk met dertigduizend gewapende mannen en soldij voor drie jaar erop uit om land op de Kerstenen te veroveren <Babylonien> i) Babilonie – land ver weg – volgens W.Gs Hellinga een woordspeling met babilio (d.i. schuinsmarcheerder), Du Cange echter geeft enkel Գtultusՠ(zot) en ԩneptusՠ(ongeschikt) als synoniemen van Ԣabilloՠs.v. Ԣabugusլ wat een onderdeel van dit Unsagbarheitstopos zou kunnen uitmaken – mogelijk wordt hier gerefereerd aan de pseudo-heilige saint Babil c.q. sainte Babille, schutspatro(o)nes van het ouwehoeren <Babilonin> i) Babilonien – sultanaat; i) Babilonien – sultanaat; i) Babilonien – Saraceens rijk – land van herkomst van Broijer – waar de drie eeuwig brandende kaarsen zich bevinden; i) Babilone (or. la terre Alexandrins) – land waar de bomen voor de Vergier vandaan komen; i) Babilone – sultanaat van Saladijn – belegerd door Hughe van Tabarien <Babilonien> i) Babylonien – sultanaat <Babilonen, Babylonen> i) Babilone Kaer – hoofdstad van Egipten – gesticht door Cambites <Babilone> i) Babilonien (or. Babylon en or. Babylon in persis) – koninkrijk – emiraat <Babylonyen> i) Babylonien – sultanaat van de vader van Lucresse; Babilone! n) Babylon!, d.i. Cairo, Egypte – zie Babilone 2; o) Babilone! – strijdkreet van de Saracenen;

Bacham i) Bacham – stad in Saksen [?] – waar koning Gwidekijn van Sassen en zijn zoon Gwineman met een leger wachten; Bacherach h) or. Rauracorum, d.i. Augusta Raurica, 1 het huidige Kaiseraugst 2 aan de rivier de Rijn 3 in het kanton Aargau in Zwitserland, maar door Heinric van Veldeke begrepen [?] of door een kopiist verlezen of verschreven [?] als Bacherach, waarmee vermoedelijk Bacharach, 4 aan de rivier de Rijn in Rheinland-Pfalz, Duitsland (zie Bagharac) bedoeld zal zijn, ook al was dit niet de bisschopstad van Justinianus Rauricorum; i) Bacherach – bisschopsstad van sinte Justijn;

Bachus a) Dionysos 1 alias Bacchus, Griekse en Romeinse god van vruchtbaarheid en wijn; d) samenvoeging van Ouditalische god Liber en de Romeinse god Bacchus – de Griekse god Dionysos was tot in India bekend; e) Liber Bacus – geboren in Teben in Grieken – groeide op in een hol in het Hennos gebergte in Oost-Etyopen – plantte de eerste wijngaard in Europen – bedwong Endi, volgens Solinus met vrouwen (de Bacchantes) <Liber, Liber Baccus, Liberbacus, Liberbarcus> e) Bachus; g) naar wie in de stad Riemen een ҰoerteӠvernoemd is; e) Bachus – god van de wijn; f) zoon van Pluto – broer van Cleto, Lauchesis en Antrepos; e) Liber Bacus – heidense of Saraceense god van het koninkrijk India – geboren in Achasie; e) Bachus – heer van de wijn; f) zoon van Pluto – broer van Cloto, Latesis en Antropos; e) Liber Bachus – heidense of Saraceense god van het koninkrijk India – geboren in Achaicie; e) Bachus – Griekse of heidense god; g) droeg ooit vrouwenkleren – vereerd op Cyros <Liber Bachus> e) Bacchus – god; g) besprong onverwacht de achtergelaten Ariadne;

Bachus Poertek) Bachus Poerte – gebouw in Riemen dat verwoest wordt door Ursarius tijdens een overval.

Baecia h) Baeza 2 in Andalusi, Spanje – hetzelfde als Varice; i) Bare (or. Barience c.q. Baiece / Bacce) – correspondeert met Luken 2 – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Baecia (or. Baecia) – stad in Spaengen – bondgenoot van de koningen Ebrahum en Altumaior;

Die Baerdeloge a) Badeloch [?]; e) Baetkyn – dorpeling(e); g) neemt deel aan de afranseling van Bruyn – e) Baerdeloge – dorpeling(e); g) verder als boven;

Baerle h) Baarle, 3 dorp gelegen binnen de gemeenten Baarle-Hertog en Baarle-Nassau ‘in Noord-Brabant; i) Baerle – dorp in het ‘Land van Breda dat door de Denen geplunderd wordt;

Bafirmes a) [West PR: Baufums] – Saksische koning – mogelijk dezelfde als Brecaines; e) Bafirmes – heidense koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; f) verwant van koning Rioen van Denemarke; g) gedood in Carmelide door Artur c.s.;

Bagharac h) Bacharach 1 in Rheinland-Pfalz gelegen aan de westoever van de rivier de Rijn 2; i) Bagharac – gelegen nabij Coelne – waar de rijke Jood Ysaac woonde en waar sente Waerneer door de Joden ritueel vermoord werd <Bagarac>.

Bahamins a) [West PR: Kahanin] – Saksische koning; e) Bahamins – heidense koning – n van de Sennen, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) verslagen in Carmelide – vlucht, maar is wel zwaar verwond door koning Artur;

Bayneel vander Roetsen e) Bayneel vander Roetsen – schuilnaam van Keye; g) als Keye voor de jonkvrouw van Galestroet een tweekamp tegen Maurus die Swerte vecht – verliest <Bayneel>

Bajoen h) [BAIONE] – Bayonne 3 aan de rivier de Adour 4 in Frans Baskenland; i) Bayonne – stad(je) gelegen op de weg van Bordeaulx naar Burgos; i) Bajoen – door Gelloen verloren, gegeven aan de zoon van Rigaut; i) Bajoen – heerlijkheid van Rigaut; i) Bajoen – stad in Spaengen, behorend aan Gelloen – door Agulant verwoest uit wraak over het verraad van Gelloen <Bajoene> i) Beione – stad in Hyspanien – veroverd door Agolant; i) Bayone (or. Baiona) – waar het wonder met de ridder Romarycus

gebeurde;

Bacteren h) Bactria, 1 historische regio waardoorheen de zijderoute 2 liep, met als hoofdstad het huidige Balkh 3 in het noordoosten van Afghanistan – destijds onderdeel van het Perzische Rijk – veroverd door Alexander de Grote – land van Alexanders latere echtgenote Roxana – zie ook die Bractane; i) Bacteren – in het noorden van Asia – vernoemd naar de rivier Bacteren – koninkrijk van Bessus – bondgenoot van koning Daris van Percen <Bacterenlant, Bacteren lant, Braectenlant> i) Bactrie – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Crudus van Bactrie – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Batrie> i) Bartrie – Saraceens koninkrijk van Cridus; i) Bactrie – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Crudus van Bactrie – verder als boven <Bactri, Batrie> i) Bractiane – land in het noorden van Asia – waar de nigromancie is uitgevonden – land van herkomst en koninkrijk van Signus – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Bractenlant, Bracten lant>.

[Bacteren, die] h) de rivier de Bactrus, d.i. de huidige Amu Darja 4 die ontspringt in het Pamirgebergte in Afghanistan en via Turkmenistan en Oezbekistan uitmondt in het Aralmeer – hetzelfde als [die Oxis]; i) Bacteren – rivier in Asia – naamgever van Bacteren <Braecten>.

Balaam a) Bileam 5 [Numeri 22, 5], 6 waarzegger geboren uit het volk van Moab; d) werd door koning Balak van de Moabieten ontboden om de binnenvallende Joden te vervloeken, welk plan door God werd gedwarsboomd; e) Balaam – Ҩeydin manӻ g) wiens ezelin kon spreken toen de weg versperd werd door een engel Gods met een vlammend zwaard, die wl door de ezelin maar aanvankelijk niet door Balaam werd gezien;

Balam a) volgens Moisan is Balans / Balan(t) een typische Saraceense naam; e) Balam – doopnaam van Yvorijn van Mombrant;

Balame a) [West PR: Balanc]; e) Balame – ridder, n van de Sennen; g) strijdt mee met de Sennen in Carmelide – gedood door Ulfijn;

Balancen h) or. Provence – contaminatie met Valence [?], in dat geval ligt Valence 1 aan de Rhne (Frankrijk) meer voor de hand dan Valencia 2 aan de Middellandse Zee (Spanje); i) Balancen – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;

Balant a) [BALAN(S) 2] – emir dan wel koning van Alexandri, Babiloni en Spanje; b) vader van Fierabras; e) Balant – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers; e) Balaam – heiden; f) vader van Firabras <Balaams, Balam, Bolant>.

Balaxo van Salusea) or. Balaxo, frere du marquis de Saluce; e) Balaxo van Saluse; f) broer van de markgraaf van Saluce <Galaxus van Saluce> ,

[7]. Baldach h) [BAUDAS] [West PR: Baudac] [West VR: Baudas] – Bagdad, 3 hoofdstad van het huidige Irak – gesticht in 762, vanaf de 11e eeuw belangrijk islamitisch centrum tot de verovering en verwoesting door de Mongolen in 1258 – officieuze hoofdstad van het Saraceense rijk – maar ook gebruikt als benaming van een fictieve Saraceense (haven)stad annex kalifaat of koninkrijk – zie ook Blandas; i) Baldach – koopmansstad; i) Baldach – land van herkomst van een heidense koopman – in wiens huis de koningin van Spaingen drie jaar lang als gouvernante verblijft; i) Baldac – Saraceens kalifaat – de kalief belegert c.s. Constantinopel om de eerste nederlaag (van sultan Carodos van Babilonien) te wreken; i) Baldach – kalifaat; i) Baldach – Saraceens koninkrijk – de koning neemt deel aan het toernooi om Melioers hand <Baldac, Bladac> i) Baldach – herkomstplaats van luxe bewerkte kleden; i) Baldak – califaat – de califfe van Baldak, bondgenoot van de Sarazijnse koningen Brandesier en Lucra, bemiddelt in hun conflict als gevolg van de dood van koning Trompaert en het weglopen van Rosemonde, en geeft zijn eigen dochter aan koning Lucra als vrouw <Balda>.

Baldach! n) Bagdad!; o) Baldach! – strijdkreet van de Saracenen;

Baldarijs h) het meest waarschijnlijk een antroponiem (zie Baldarijs van Roecefloer) dat als toponiem gebruikt werd – minder waarschijnlijk is een omwille van het rijm aangepaste variant van Baudas, de Oudfranse normaalvariant voor de stad Bagdad (zie Baldach); i) Baldarijs – Saraceense stad voorbij Torkien;

Baldarijs van Roecefloer a) [BAUDRI(S) 1] – enchanteur; b) broer van Oriande; e) Baldarijs van Roecefloer – ridder en tovenaar – heer van Rosefloer; f) broer van Oriande van Rosefloer – pleegvader van Madelgijs; g) gaat mee op weg naar Eggermont – sterft op zee (bij Mayorcken) in de strijd tegen de Saracenen; e) Baldaris – tovenaar – heer van Rotsefluer; f) broer van Oriande van Rootsefluer – pleegvader van Malegijs; g) wijdt Malegijs in in de toverkunst – te Rotsefluer belegerd door koning Antenor van Spaengien om Oriande – uit zijn gevangenschap bevrijd door de toverende Malegijs – gedood in de strijd tegen koning Yvorijn jr. van Mombrant;

Baldris a) or. Bauldry; e) Baldris; f) verwant van hertog Savorijn van Aquitanien; g) sneuvelt in de strijd tegen de reus Faragus; Balduch h) vrijwel zeker corrupt, tenzij Baldach bedoeld is, maar dat is geen dorp bij Parijs; i) Balduch – dorp bij Parys – woonplaats van Hoderich en Haenffrait – waar Hoderich via een dwerg op aanwijzing van een (geld)wisselaar een grote schat vindt in een weide aan de waterkant;

Balene h) mogelijk Beaune 1 (Lat. Belna) in Bourgondi, Frankrijk; i) Balene – land van Karel Meinet;

Balentroen a) [BARAT(R)ON 1]; e) Balentroen – god van de Saracenen; g) n van de vele heidense goden; e) Balentroon – god van de Saracenen;

Bales e) Bales; g) bode van Gelloen [?] of van koning Aspriaen [?];

Balie i) Balie – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karel Meinet; [Baligant] 1 e) Beligant; f) zoon van Gelloen – broer van Marcirijn <Beligande> e) Beligant; f) zoon van Gelloen en de dochter van de Saraceense koning Desrames – broer van Marcilijs <Beligande>.

Baligant 2 a) [BALIGAN(T) 2] 2 – emir van Babylone; e) Baligain – emir dan wel koning van Parsia; f) broer van Canabeus – vader van Malprimes; g) bezit het zwaard Preciosa – komt Marselis te hulp in de strijd tegen Karel Meinet – gedood door Karel Meinet <Balagain, Balagin, Balegain, Baligaim, Balygain> e) Baligant – Saraceense sultan; f) natuurlijke zoon van Guwelloen en een Saraceense weduwe (d.i. de schoonzuster van sultan Synagoen) – broer van Marcelijs – verwant van de sultan Synagoen;g) verrader – gewond te Roncevale <Baligande, Baligantal, Balygant; e) Beligandis (or. Belegandus / Beligandus) – Saraceense koning; f) broer van Marcirius <Baligant, Belegandis, Beligant>

Balkar e) Balkaer – een duivel; g) door tovenarij gedwongen om Oriande te helpen –bestuurt het schip waarmee Oriande reist – brengt een drenkeling (d.i. de bisschop van Cantelberch) op het schip <Balcaerde, Balkare> e) Balkare – een duivel; g) heerst over het water – door toverij gedwongen om Oriande te helpen op haar zeereis – neemt de gedaante van Oriande aan om Malegijs te misleiden – pleit bij Lucifer om Malegijs te straffen <Balcare, Balckare> e) Balkar – (Saraceense) duivel;

Balckalin i) Balckalin – (Noordafrikaans [?]) land, behorend bij Hyspanien;

Balotides e) Balotides – kamenierster van koningin Penella van Griecken; g) verraadt Penella en haar geliefde Quintiliaen aan Folkas (en koning Henedorius) <Ralotides>

Baltasar van Babilon a) Belsassar 1 (6e eeuw v.C.), zoon van Nebukadnessar II [Danil 5, 1] 2; b) (feitelijk) zoon van koning Nabonid(us); d) de laatste koning van het Babylonische rijk – gedood door de Chaldeen – volgens de Perzische overlevering in 539 v.C. gedood in opdracht van Cyrus; e) Baltasar van Babilone – heidense koning van Babilone; f) nakomeling van koning Nabugodonosor; g) gedood door Cyrus van Percen <Balthasar>.

Ban e) Ban – koning van Scaveloen – later leenman van koning Artur; f) oom van Ginganbrisiel; g) beindigt met koning Artur het gevecht van Walewein tegen Dyandras en Ginganbrisiel – gaat mee naar de hofdag van koning Artur;

Ban van Benewijca) [West PR: Ban] 3 – koning van Benoc(h); b) zoon van koning Lancelot – broer van Bohort de Gaunes en Guinebaut – echtgenoot van Helaine – vader van Lancelot du Lac – vader van Hector des Mares bij de dochter van Agravadain; e) Ban van Benewijc – koning van Benoyc; f) vader van Lanceloet van Lac – vader van Hestor van Mares (bij de dochter van de hertog van Mares) – oom van Orgale van Grakenlant – broer van Bohort van Gaunes – peetvader van Bannijn; g) stichter van de abdij Monstyr Royal – vocht tegen koning Claudas en werd verjaagd <Bans> e) Ban – koning; f) zoon van Lanceloet – vader van Lanceloet van Lac; e) Ban – koning; f) vader van Lanceloet van Lac – verwant van Bohort en Lyoneel <Bans> Lancel e) Ban; f) vader van Lantsloot vander Haghedochte; e) Ban van Bonewijc – koning van Bonewick – Tafelronde-ridder; f) oudere broer van koning Bohort van Gaunes – broer van Gwinebant – echtgenoot van koningin Eleyne – oom (broer van de moeder) van Blioberes van Deserte – peetvader van Banijn – vader van Hestor (met de dochter van Aggravadein); g) aangevallen door koning Claudas van Deserte – wordt leenman van koning Artur – legeraanvoerder tegen de Դien koningenՠ– strijdt tegen koning Rioen van Denemarke c.s. – strijdt tegen koning Amant – legeraanvoerder in Trebes <Ban, Banne, Bannes, Bans, Ban van Bonewyke, van Bonewijc Ban>

Bancelijn die Oude e) Bancelijn die Oude – woont te Belijn (zie Belin); g) bezocht door Yoen en Ritsart – treedt in het Sente Bertins-klooster in <Bancelijn>.

[Bancent] j) [BAUANT] – paard – lett. Ԣontլ Ժwart-witջ k) [Bancent] – paard van Begge <Bancente>; k) Bantsant – paard van eerst Broyer en later Ogier – verzet zich indien nodig bijtend en trappend <Bansand, Bansande, Bansant, Bantsand, Bantsande, Bantsanden, Bantsandin, Bantsants, Bantschant> k) Bantsant – paard van Wilhelm Fyrenbraes <Balsant, Baltsant, Bansant, Bantfant> Ogyer

Bandemagus a) [West PR: Ba(u)demagu] [West VR: Ba(u)demagu] 1 – koning van Gorre; b) vader van Meleagant – neef van koning Urien; e) Bandemagus van Gorre – koning van Gorre – later Tafelronde-ridder; f) vader van Meliagant – oom van Patrides; g) organiseert een toernooi tegen de koning van Norgales – overwint dankzij Lanceloet – vecht tegen koning Artur op het toernooi op Kamaloet, wordt geholpen door Lanceloet – wordt op voorspraak van Lanceloet lid van de Tafelronde – bevrijdt (samen met Lanceloet, Bohort van Gaunes en Gaheret) Mordret bij het Casteel van den Witten Dorne – trekt als legeraanvoerder ten strijde tegen koning Claudas – wordt door de Romeinen gevangengenomen <Bandagamus, Bandegamus, Bandemaghus, Bandemaguse> ; e) Bandemagus – koning; g) gaat op queeste naar de Graal en raakt gewond bij zijn poging een schild (bestemd voor Galaat) te verwerven – gedood door Walewein <Bandemaguse> e) Badagamus – koning van Gorre; g) houdt Genievre vast in zijn kasteel Gaioen – laat onder protest zijn zoon een tweekamp vechten tegen Lantsloot – laat zijn door Lantsloot gedode zoon alsnog begraven <Badagamuse, Badagam[..], [...]agamus> e) Bandemagus – koning van Gorre – in dienst van koning Uriens; f) vader van Melogans – neef van koning Uriens – echtgenoot van Ermesint en vader van Jonet (de (onjuiste) familierelaties met Ermesint en Jonet zijn waarschijnlijk het gevolg van tekstcorruptie); g) beheert dan wel verdedigt Sorhant samen met Clamides <Bandegarius, Bandemagu, Brandemagus> e) Bandemagu – koning; g) aan zijn hof strijden Walewein en Druidein om Ydeine <Bandemagus, Bandumagowe>.

Bangore i) Bangore – koninkrijk – waar Bohort van Gaunes een toernooi won en Helyan verwekte bij de dochter van de koning;

Banijn a) [West PR: Banin]; b) zoon van Gracien – petekind van koning Ban de Benoc; e) Bannijn – Tafelronde-ridder – strijder voor Lanceloet van Lac; f) petekind van Ban van Benewijc; g) berichtte een kluizenaar over de ouders van Bohort van Gaunes – zat gevangen in Verbodene Berch – wordt in de oorlog tussen Lanceloet en Claudas gevangengenomen door de troepen van koning Claudas <Bannine, Bavijn, Bavijns> e) Banijn – ridder; f) zoon (ook neef) van Graciane van Trebes – petekind van koning Ban van Bonewijc; g) verdedigt dan wel beheert Trebes <Banier, Bannes, Banyne, Banys>

Bancran e) Bancran – ridder; f) broer van Alangremant; g) vlucht na de dood van zijn broer voor koning Amadijs <Bancram>.

Banxillas a) or. Bancillas, de eerste van de Sept Sages; e) Banxillas – de eerste van de Seven Vroeden – Ҥiere vorbaerste was / ende best geboren van geslechteӍ –verdedigt de door zijn stiefmoeder valselijk van verkrachting beschuldigde keizerszoon met een exempel ԃanisՠover de windhond en de slang <Bauxillas>.

Baradach e) Baradach – koning van de Siten; g) vecht tegen de binnenvallende Grieken – gedood door Alexander de Grote;

[Baradas] a) or. Baradas; e) [Baradas] – Perzisch strijder; g) gedood door Antigonus <Baradam>.

Baraet a) or. Baraz, d.i. Bedrog, allegorie 1; e) Baraet – ҫeyser ende heere van deser weereltӍ (volgens Valsch Ghelaet); f) vader van Valsch Ghelaet met Ypocrisie als moeder; g) door Aermoede / Aremoede uit de Hel naar de wereld gebracht <Baraets, [Gheraet]> e) Baraet – baron van Cupido; f) zoon van Valsch Samblant en Ypocrisie; g) trouweloze man;

Barbaestre h) [ BARBASTRE] – Barbastro 2 aan de rivier de Vero 3 in Aragn, Spanje; i) Barbaestre; [Barbara, sent] a) de heilige Barbara 4 ( 306 [?]); d) martelares, n van de Veertien Noodhelpers – zorgt bij verering voor een goede dood – feestdag 4 december; e) sinte Barbara; g) regelt de biecht van de reeds gestorven Baldaris en meester Jorck bij de bisschop van Cantelberch;

Barbaren, die a) [BARBARIN(S) 1] – de Barbaren, 5 van oorsprong een (klassiek) Grieks scheldwoord voor alle vreemdelingen wier taal in hun oren klonk als ‘brr brr’– gedurende de Middeleeuwen soms gebruikt voor de Berbers, 6 een volk woonachtig in Noord-Afrika – vaker echter als verzamelnaam voor heidenen en Saracenen – zie ook die Sarasine; e) die Barbarine – volk; g) bondgenoten van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane; e) Barbarien – Saraceens volk of leger uit het land van de Barbaren; e) die Barberien – volk of leger uit Barberien; g) belegeren Ermenie <Berberien, Berberine>; e) die Barberijn – toenaam van Polifemus; g) belegert c.s Ermenie <Barbarijn, Barberien, Berberien, Berberijn> e) die Barbarijn; g) verder als boven <Barba(rij)n> e) die Barbarijn; g) verder als boven e) die Barberijschen – dezelfde als die Saracenen – volk of leger uit Barbarijen; g) belegeren Arragoen – bezetten Armenien <Barbarijschen, Barberienschen> e) die Barbarien – volk of leger uit Barbarien; g) belegeren Ermenie <Barbarine, Barberien> e) die Barbarijn – toenaam van Polifemus; g) belegert c.s Ermenie <Barberijn> e) die Barbarijn – toenaam van koning Borsabel; e) die Barbaren – volk of leger uit Barbarien; g) belegeren Rome – door Seghelijn verslagen <Barbarien>

Barbarien h) [BARBARIE] [West PR: Barbarie] [West VR: Barbarie] – verzamelnaam voor het land van de Berbers, 1 de Noordafrikaanse kuststreek tussen Libi en de Atlantische Oceaan – eind 7e eeuw veroverd door de islamitische Arabieren – daarnaast ook gebruikt als een fictief land (van herkomst) van Barbaren (zie die Barbaren), Saracenen en andere ԯngelovigenջ i) Barbarien (Legenda aurea: Ҥe victoria barbarorumө – land door Eustaes overwonnen nadat hij het ambt van legeroverste weer op zich nam; Eustaes: r. 248; i) Barbarien – Saraceens rijk – land van herkomst van Florentine; i) Barbarie – Saraceens koninkrijk (samen met Egipten en Alexandrien) van koning Fursin – door de reus aan Johan beloofd op voorwaarde dat deze zich overgeeft <Barbarien> i) Barbarien – Saraceens rijk van Fuersijn van Barbarien; i) Barberien – Saraceens koninkrijk van Polifemus – belegert c.s. Ermenie <Berberien> i) Barbarien – verder als boven; i) Barbarijen – contamineert met Arabijen – toenaam van de Saraceense reus Polijphenus van Barberijen <Barberijen> i) Barbarien – Saraceens koninkrijk van Polifemus – belegert c.s. Ermenie <Barbarijen> i) Barbaryen (or. Barbarie) – Moors land met daarin de havenstad Thunis – waar Meliadus, Platiene en Caristes als slaven verkocht worden; Mei) Barbaryen – sultanaat <Barbarijen, Barbarien> i) Barbarien – Saraceens rijk – bondgenoot van de Saracenen – geboorteland van koning Cursubles <Berberien> i) Barbarien – heidens koninkrijk; i) Barbarien (or. Barbaria) – koninkrijk;

Barbarijen! o) Barbarijen! – strijdkreet;

die Barbarijsche n) Barbaarse of Berberse; o) Barbarijsche;

die Barbeline a) lett. ԫleine Barbaraՠ– zie ook sent Barbara; e) Barbeline – jonkvrouw; g) exemplarisch mooie vrouw;

Baren h) met Baren kan meer dan n Bar in Frankrijk bedoeld zijn, het meest in aanmerking komen: Bar-sur-Aube 1 [BAR SOR AUBE 2] in Champagne, Bar-le-Duc 2 [BAR LE DUC 3] aan de rivier de Ornain in Lotharingen en Bar-sur-Seine 3 [ BAR SUR SOIGNE 5] in Champagne; i) Baer – graafschap; Ayoel: r. 492, 589; i) Baren – graafschap – de graaf van Baren stuurt Dominicus, de borchgraaf van Couchi manschappen om hem bij te staan in de strijd tegen Mazebrouc; i) Baren – heerlijkheid; i) Baren – graafschap – bondgenoot van hertog Tybaut van Loreyn – bondgenoot van hertog Otte van Limborch; i) die Baren – graafschap – bondgenoot van de hertog van Loreynen <den Baren> i) Bre – graafschap – bondgenoot van hertog Dybolt van Loreem – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch <Bren, Boer>

land van herkomst van Tybaut van Baren; i) Baren – stad <Bare> i) Baren – hertogdom; [Barenlant] i) [Barenlant] – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Barenlande>

Barestier e) Barestier – knaap; g) brengt het paard Broyfort vanuit de Ardennen terug naar Ogier – neemt als schildknecht van Naymes von Bavier deel aan de bevrijding van Ogier in Babilonien;

Bargone e) Bargone – jonkvrouw; f) dochter van de emir van Karkasone – nicht en vriendin van Galya <Bargonen>

Barienien h) mogelijk hetzelfde als Barbarien; i) Barienien – heidens land tot waar Durendarts roem reikt;

Barlagyn i) Barlagyn – (Noordafrikaans [?]) land, behorend bij Hyspanien;

Barlebaen a) benaming van de duivel – mogelijk een verbastering van Belsebub, d.i. Bal-Zebul (zie Belsebuc) – zie ook Verlegaen; e) Barlabaen – duivel; e) Barlabam – duivel; e) Barlabaen – duivel; e) Barlebaen – duivel <Baerbelane> e) Barlabane – heidense afgod; e) Barlabaen – duivel [?];

Barletten h) [ BARLET SUR MER] – Barletta, 1 havenstad 2 aan de Adriatische Zee in Apuli, Itali; i) Baerlectoe – waar Reynout aankomt in Europa nadat hij in het Heilige Land heeft gevochten; i) Berleten – waarvandaan Atharijs / Karahen von Perthij vertrekt op zoek naar Ogier – waar Christenen en Saracenen tegen elkaar strijden – waar Naymes, Atharijs en Gaudijs bij elkaar komen <Verlet> Barletten – havenstad <Barlecten>

Barnagas a) [West PR: Brangoire 2] – Saksische koning – mogelijk dezelfde als Brangores; b) neef van Aminaduc; e) Barnagas – heidense koning – n van de Sennen; f) neef van koning Hangys <Barnagus>

Barnagus a) [West PR: Brama(n)gue] – Saksische koning; b) oom van Oriol(t); e) Barnagus – heidense koning van Irlant – n van de Sennen; f) oom van koning Oriens <Barnages, Brangoris>

Baroquel a) or. Baruquel; e) Baroquel – dorper; f) pleegvader van kroonprins Loys; g) lelijk en vuil – helpt koningin Sibilla vluchten naar Hongherien – verslaat samen met Loys twaalf straatrovers als zij onderweg zijn naar Constantinopel – terug in Parijs waarschuwt hij koning Karel voor Loys en rooft Karels beste paard voor Loys <Baraquel, Baroquels>.

[Barrabas] 1 a) [BARABAS 1] [West PR: Barrabas] – Barabbas, 1 Joodse zware crimineel [Mattheus 27, 16] 2; d) door de Joden boven Jezus van Nazareth verkozen als Pontius Pilatus ter gelegenheid van het naderende Joodse paasfeest n terdoodveroordeelde wil vrijgelaten; e) Barnabas – hoge man ende wel geboren’– idem <Barnabasse>

Barrabas 2 e) Barrabas; g) exemplarisch lelijk [?];

Barrabas 3 a) or. Barlabat c.q. Barlabam d.i. zoon van Laban; e) Barrabas –seneschael van Pylatus;

Barrabien h) vermoedelijk een contaminatie van Arabien en Barbarien; i) Barrabien – Saraceens sultanaat;

Barselonne h) [BARCELONE] – Barcelona, 1 havenstad aan de Middellandse Zee in Cataloni, 2 Spanje; i) [Barselonen] – stad in Cattaloengen, gesticht door Hercules <Barselouen, Berselouen> Hercules: cap. [19]-[20]; i) Barselonne – mooie stad – waar Godefroy op zijn eerste doortocht drie dagen verblijft om de stad te bewonderen <Barsseloenen, Barsselonnen>.

Baruth h) [BARU(T)(H) 1] [West PR: Barut(h)] [West VR: Barut] – Beiroet 3 / Bayrut, 4 hoofdstad van het huidige Libanon, gelegen aan de Middellandse Zee – tijdens de Kruistochten in handen van de Christenen (1110-1270); i) Baruth – Saraceense havenstad – wordt door Godefroy met Gods hulp ingenomen;

Basan h) Basan, 5 koninkrijk van Og – landstreek ten oosten van de Jordaan [Numeri 21, 33] 6; i) Basan – koninkrijk – verslagen door Moyses;

Basantzin a) [BASAN(T) – var. BASIN(S), BAZIN]; b) broer van Basilie; e) Basantzin; g) samen met Basilie bode van Karel Meinet aan Marselis – gedood door Marselis;

Base Rivire, Lant van zie Baser Rivire, die Basel h) Basel 1 / Basle 2 stad en kanton gelegen aan de rivier de Rijn 3 in het noorden van Zwitserland; i) Basel – stad aan de rivier de Rijn, waarheen mensen uit Durynghen, Beyeren en veel Henewieren trekken uit angst voor de Sassen en de inwoners van Belgies; Caesar Prz: fol. 20r; i) Basel – bondgenoot van Karel Meinet; i) Balle (lees: Basle) – stad bij een oversteekplaats in een rivier, nabij Fribourch; i) Basel – stad die sinte Servaes aandoet als hij over de Rijn van Colne naar Romen reist;

Baselie e) Baselie – Saraceen; g) tegenstander van Gratien;

Baser Rivire, die h) geen bestaand toponiem in de bewaard gebleven Oudfranse Arturromans, wel: Bas Castel, Basse Fontaine en Basse Forest – knipoog naar ‘de lage kust ‘van Voorne [?] en de uitlopers van de rivier de Maas [?]; i) die Baser Rivire – koninkrijk van Ydor vander Baser Rivire, later van Torec en Miraude – land van herkomst van Torec <Baser Rivire, Lant van Base Rivire, Lant vander Baser Rivire>.

Basile e) Basile alias Judit; f) dochter van Yoen – zuster van Ritsart – later echtgenote van koning Lodewijc – verwant van Gelloen – verwant van Otte; g) bij afwezigheid van haar vader eerst toevertrouwd aan Garijn, later aan Otte – op aanraden van Gelloen als prostitue in een bordeel te Coelne geplaatst om een huwelijk met Lodewijc te voorkomen – gered door Jan van Mes, gewroken door haar vader <Basilie> e) Basile alias Judit – koningin; f) dochter van Yoen – echtgenote van Lodewijc <Basilen>.

Basiles e) Basiles; Basilie a) [BASILIE(S) 2]; b) broer van Basin; e) Basilie; g) met Basantzin bode

van Karel Meinet aan Marselis – gedood door Marselis;

[Basilius, sent] a) [BASILE 1, (saint)] – bedoeld zal zijn Basilius de Grote 4 ( 379); c) bisschop van Cesarea (370-379); d) kerkvader – asceet – bestrijder van de Arianen – feestdag 2 januari in het westen en 1 januari in het oosten van het Romeinse Rijk; e) sente Basilius; g) Galya ontvangt bij haar bekering zijn tand – zijn tand (in het Chanson de Roland zijn bloed) zit in het zwaard Durendart <Baselise>

Baskle h) [BASCLE 1] – (stad in) Baskenland [?] in het noorden van Spanje; i) Basele – waarheen de door Flovent c.s. verslagen emir Galien vlucht; i) Baskle – stad in Spaengen <Basklen>

Bastaert, die a) or. de bastaard van Cunibar; b) zoon van koning Anses de Cartage en Letise, de dochter van Ysor de Conimbre; e) die Bastaert; g) legeraanvoerder in dienst van Malaert – strijdt mee tegen Constantinopel om keizer Oursares te straffen <Bastaerd>.

Bastaert van Builloen, die a) [BASTARS 4 (li) DE BUILION]; b) zoon van Bauduin de Buillon en Synamonde; e) die Bastaert van Builloen; f) zoon van Sinamonde – (half[?])broer van Seghin en Gheeraerde; g) bezit het paard Blankaert – dodelijk gewond in de strijd tegen de heidenen <Bastaerts> Bathias e) Bathias – graaf van Pharat; g) bondgenoot van Yoen – legeraanvoerder tegen de Grieken;

Batrangijs h) bedoeld lijken de Bituriges Cubii, 1 waarmee in de praktijk de inwoners van Berry 2 c.q. Bourges 3 bedoeld zijn – in 52 v.C. veroverd door Julius Caesar – zie ook Berri 1 en Borges; i) Batrangijs (ed.-Frank, hs. Battangijs) – in Frankrijk – veroverd door keizer Julius;

Baudaloerdase e) Baudaloerdase – vooraanstaand Saraceen; g) gedood door Baudewijn van Sibborch;

Baudelo h) Boudelo in Vlaanderen, nu Klein Sinaai-– bekend om zijn Cistercinzer abdij 5; i) Baudelo – klooster; i) Bandelo – klooster;

Baudoen a) or. Bauduin; e) Baudoen – Griek; g) strijdt mee tegen de Trojanen om Helena;

Baudre h) or. Baudre; i) Baudre – toenaam van emir Casseel van Baudre;

Baudrijn, die a) or. le Baudrain; e) die Baudrijn – toenaam van Casseel van Baudre <Baudrijn, Baudrine, Paudrijn>; e) die Baudrijn;

Bave a) knipoog [?] naar de heilige Bavo van Gent (zie sente Bave); e) Bave – vrouwe, dorpelinge; g) neemt deel aan de afranseling van Bruun; e) Bave – dorpelinge, vrouwe; g) verder als boven <Eave> e) Bave – dorpelinge, vrouwe; g) verder als boven;

Bave, sentea) [BAVON 1 (saint)] – Bavo (van Gent) 1 – zou als Allowin omstreeks 600 in de Haspengouw geboren zijn en omstreeks 653 als kluizenaar gestorven zijn in of nabij de Gentse abdij die later zijn naam zou dragen; d) bekeerling en helper van de heilige Amandus – feestdag 1 oktober (sente Bamisse); e) sente Bave; g) bij wie gezworen wordt;

Baven e) Baven – (graaf van Beyeren [?]);

Bavo e) Bavo; f) broer van Priamus – oom van Hector van Troyaens; g) stichter van de oninneembaar geachte stad Belgies nabij het huidige Bergen in Henegouwen;

Bazin van Beauvoysa) or. Bazin de Beauvais; e) Bazin van Beauvoys – leenman van Carel de Groote; g) gaat met Carel de Groote als kruisvaarder naar Jerusalem – door Rijckaert zonder Vreese in zijn vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;

Beatis e) Beatis; f) dochter van Symon van Loon – vriendin van Galya <Beatris, Beatus>

Beatrijs 1 a) Beatrix – gelet op de datering van het jonge(re) Latijnse handschrift(en) van de Octo libri miraculorum van Cesarius van Heisterbach, 1 waarin deze legende bewaard bleef is het waarschijnlijker dat de Middelnederlandse naam gn vertaling van de Latijnse naam, maar omgekeerd, ook omdat hij pas valt in het vrijwel zeker apocriefe slot, en bovendien haar minnaar en hun beider zonen anoniem zijn; e) Beatrijs – non van een niet met naam genoemde orde; g) vermoedelijk een adellijk meisje dat tegen haar zin kloosterlinge werd – deserteert met behulp van een ex-minnaar als zij de wereldse liefde (amor) niet kan vergeten – vervalt na zeven vette jaren tot armoede en zwerft gedurende zeven magere jaren als prostitue rond – tot inkeer gekomen bedelt zij haar een weg terug naar het klooster, waar Maria al die jaren haar plaats had ingenomen, omdat de non haar ondanks alles trouw bleef;

Beatrijs 2 a) or. la dame de Fayel; e) Beatrijs – vrouwe van Fajuweel; f) echtgenote van Florant – geliefde van de Dominicus, de borchgraaf van Couchi – nicht van koning Lodewijc die Vrome; g) bedriegt Florant met de borchgraaf van Couchi – gaat met haar man naar de begrafenis van koning Lodewijc en vraagt diens zoon Karel haar man vanwege zijn achterdocht te berispen;

[Beatrijs] 3 a) [BEATRIS 11]; b) echtgenote van koning Oriant – moeder van de Zwaankinderen; e) Beatris – jonkvrouw; f) echtgenote van Oriant – moeder van Helias, Esmeri, nog vier zonen en Rasse, elk geboren met een zilveren ketting om hun hals; g) in verlegenheid gebracht door Matabrune, die haar zevenling in het kraambed omruilt voor zeven pasgeboren hondjes, waarna zij door Macharis er valselijk van beschuldigd wordt dat zij Ҩadde bekent gheweest van eenen hontӠ– door Oriant opgesloten – door Helias gerehabiliteerd;

Beatrijs 4 a) [B쁕TRIS 26 DE BLAIVES]; b) echtgenote van Begon de Belin – moeder van Hernaut de Gironville en Gerin de Cologne – dochter van Milon, hertog van Blaye – zuster van Alis de Blaives, de echtgenote van Garin le Loherain; e) Beatrijs; f) echtgenote van Begge – moeder van Hernaut en Gerijn – tante van Girbeert; g) verblijft bij Garijn en Aalys te Mes [?] <Beatrisen>

Beatrijs 5 e) Beatrijs; f) zuster van Alart – moeder van Robbrecht <Beatrisen>

Beatrijs 6 a) or. Beatris; e) Beatrijs; f) echtgenote van Ernout van Marberoen – moeder van Alijs, Marcioen, Dunas, Gautier en Supplices; g) ontvlucht met haar jongste kinderen Marberoen, als dat door Marcabers wordt belegerd <Beatrisen>

[Beaucare] h) [BEAUCAIRE 1] – Beaucaire 1 aan de rivier de Rhne 2 in de Languedoc, Frankrijk; i) Bea[u]care – toenaam van Galleran von Bea[u]care en Ancel von Beaukor <Beacare, Beaubar, Beaucanane, Beaukor>.

Beaulant h) [BIAUL(L)ANDE] (Lat. Bellanda) – Nice, 3 havenstad aan de Middellandse Zee nabij de monding van de rivier de Var, 4 gedurende de Middeleeuwen gelegen in het graafschap en latere hertogdom Savoie, 5 dat toen nog niet tot het huidige Frankrijk behoorde – zie ook Abilant; i) Beaulant – toenaam van Eernaud van Beaulant; i) Beaulant – toenaam van Arnout van Beaulant <Beaulande> i) Benlant – toenaam van Aernout van Benlant; i) Beaulande – stad aan zee – toenaam van Arnout van Beaulande; i) Balant – toenaam van Arnolt van Balant; i) Beulant – toenaam van Arnolt von Beulant; i) Beulant – toenaam van Arnold van Beulant <Bamlant> i) Bellant (or. Bellanda) – toenaam van Erva(u)lt van Bellant; i) Beaulande – toenaam van een verwant van Landri / li Timonier;

Beaulse h) or. Beausse – de Beauce 6 in het midden van Frankrijk, een regio ten zuiden van Parijs met als bekendste steden Chartres 7 (zie Sartre) en tampes 8 (zie Stampes) – gedurende de Middeleeuwen berucht om de armoede van haar bewoners; i) Beaulse – waardoorheen Jan van Parijs rijdt als hij zich van Estampes naar Orleans begeeft;

Beaumont h) lett. ԭooie bergՍ – i) Beaumont – toenaam van Ryppe von Beaumont <Baumont, Broumont> i) Benamont – land van herkomst van tegenstanders van Ritzart; i) Beamont – toenaam van Rype van Beamont;

Beauraparen j) [West VR: Biau Repaire] – kasteel (van Blancheflor); k) Beauraparen – toenaam van Blancefloer van Beauraparen; Beaurepar j) mogelijk is er een relatie met [ B(I)EL REPAIRE] – lett. ԡangenaam verblijfջ k) Beurepaer – klooster waar Yewyn zich terugtrekt nadat hij de Heemskinderen aan Karel de Grote verraden heeft – wordt belegerd door de genoten van Karel de Grote – waar Roelant Yewyn wil ophangen, wat door Reynout verhinderd wordt – waar Roelant en Reynout een duel aangaan, dat door de genoten wordt afgebroken; k) Beaurepar – klooster waar Yve zich terugtrekt na Reynolt en zijn broers verraden te hebben aan Karel de Grote – waar hij vervolgens door Karel belegerd wordt; k) Beuerepar – klooster, verder als boven <Beuerepaer, Beuerpare>

[Beauvaes] h) Beauvais 1 [BIAUVAIS] – stad gelegen aan de rivier de Thrain 2 in Picardi, Frankrijk; i) Biauvaes – toenaam van Baudewijn van Biauvaes; i) Bevaes – stad onderdanig aan Belgies – geeft zich over aan Cesar; i) Beauvoys – toenaam en / of land van Bazin van Beauvoys;

[Bedde van Aventuren, dat] j) [West PR: Lit des Mervelles, le – var. Lis Aventureus, li] –magisch bed in Corbenic – hetzelfde als dat Bedde van Wondere 1; k) dat Bedde van Avonturen – betoverd bed in het kasteel te Cambonoyc – waarop Walewein ondanks de waarschuwing toch gaat zitten – waardoor hij op wonderlijke wijze gewond raakt en met schande beladen buiten het kasteel wordt gebracht;

Bedde vanden Wondere, dat 1 j) [West PR: Lit des Mervelles, le – var. Lis Aventureus, li] – magisch bed in Corbenic – hetzelfde als dat Bedde van Avonturen; k) dat Bedde vanden Wondere – betoverd bed in het kasteel te Corbenyc van koning Pelles waar Bohort van Gaunes een avontuurlijke nacht beleeft;

Bedde vanden Wondere, dat 2 j) correspondeert met [West VR: Lit Merlin, lo]; k) dat Bedde vanden Wondere – betoverd bed in dat Casteel vanden Wondere – gemaakt door Merlijn – waar Walewein wel in kan zitten en dus de kasteelvrouwe dan wel koningin als echtgenote kan krijgen;

Bede i) Bede – koninkrijk (samen met Parte) van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;

Bedect Wesen a) or. Contreinte Atenance, d.i. Gedwongen Onthouding, allegorie 1 – onduidelijk is waarom Heinric ervan maakte: iemand die zijn (ware) aard verbergt – mogelijk las hij wat anders in zijn exemplaar van de Roman de la Rose – zie ook Abstinencie; e) Bedect Wesen alias Gheveinst Wesen – vrouw; g) vriendin van Valsch Ghelaet – neemt deel aan het leger van de God van Minnen – neemt Valsch Ghelaet met zich mee, pleit voor hem bij de God van Minnen omdat hij haar leven heeft gered – doodt verkleed als begijn Quade Tonghe.

Bedios a) [West VR: Bedoi(i)er – var. Bedios] – Tafelronde-ridder aan het hof van koning Artus – de variant Bedios Artus komt voor in de roman Les merveilles de Rigomer 2; e) Bedios – Tafelronde-ridder; g) verslagen door Torec (bij Miraude);

Beemen h) [BEHAI(N)GNE] – het middeleeuwse koninkrijk Bohemen 3 met als hoofdstad Praag 4 in het huidige Tsjechi; i) Behem – in het oosten van Europen; i) Byhem – koninkrijk – bondgenoot van hertog Tybaut van Loreyn – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Byhemlant> i) Byhem – verder als boven <[B]yhem> i) Beemen – koninkrijk – bondgenoot van de hertog van Loreynen; i) Beheym – koninkrijk – bondgenoot van hertog Dybolt van Loreem – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken <Beheim, Beheym-lant, Beym> i) Bemen – koninkrijk van Frederick, later van Reynout; i) Beheym – land; i) Behem – land in Europen;

Beemsen, die a) de Bohemers 5; e) die Beemsen – volk; g) schieten de inwoners van Belgies te hulp in de strijd tegen Julius Cesar;

Beenaley a) mogelijk bedoeld als sprekende naam: Bienalle (Goede reis); e) Beenaley – knecht van keizer Constantijn; g) brengt Seghelijn naar Rome <Beynaley, Bienaley, Byenaley>

[Begeren, die] e) Begeren – volk;

Begge a) [BEGON DE BELIN 11]; b) zoon van Hervis de Mez en Alis de Cologne –broer van Garin le Loherain en zeven zusters – echtgenoot van Biautris de Blaives – vader van Hernaut de Gironville en Gerin de Cologne – oom van Gerbert; d) is hertog van Gascogne, verwerft later Belin; e) Begge alias die Lorrain – graaf; f) broer van Garijn – oom van Letrijs – oom van Rigaut – echtgenoot van Beatrijs – vader van Hernaut en Gerijn – oom van Girbeert – overgrootvader van Pyroen; g) tijdens de jacht gedood door mannen van Fromont – eerst (bewaakt door zijn honden) in het bos achtergelaten, vervolgens naar Lens gebracht – herkend door Fromont die de familie het lichaam eervol laat ophalen, wat toch leidt tot een wraakactie van Garijn en Girbeert <Beg, Beggen, Begs> e) Begge; f) vader van Gerijn en Ernaut – grootvader van Gelloen <Beggen> e) Begge – leenman van koning Puppijn; g) neemt Barnaerd van Naisel gevangen – brengt hem naar koning Puppijn;

Beggo a) or. Beg(g)o; e) Beggo; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof;

Beyaert j) [BAIARS] – het (wonder)paard Bayart / Beyaert – lett. Բoodbruinջ k) Beyaert – paard van Reynout – stamt af van een dromedaris – verstaat mensentaal – is geheel zwart, bijzonder groot en snel, en sterk genoeg om de vier Heemskinderen te dragen – wordt Reynout ontstolen, maar komt met behulp van Maeldegijs weer in Reynouts bezit – door Reynout als zoenoffer aan Karel de Grote gegeven – door Karel in de Oyse gegooid – breekt tot twee keer toe de molenstenen om zijn hals en klimt uit het water om bij Reynout te komen – verdrinkt uiteindelijk in de Oyse <Bayaert, Beyaerden, Beyairt, Beyert, Beiaert, Beiert, Volbeiert, Volbeyaert, Volbeyert>

Beyaerd – paard van Madelgijs, geroofd uit een vulkaan van de duivel Ranas – onoverwinnelijk, duivels paard: zwart, groot, sterk en snel <Beyaerde, Beyart> k) Beyaert – door de duivel Ramas in de gedaante van een serpent verwekt bij een dromedaris – door Malegijs geroofd van Ramas op het eiland (van) Vulcanus – vecht al trappend en bijtend mee tegen koning Karel de Grote bij Moncler – vecht mee bij de bevrijding van Eggermont – gaat mee naar Mayorcken – gaat mee om de draken van Lucifer te bestrijden – doodt Spiet bij een wedloop tegen hem met een trap van zijn achterbeen – in bewaring gegeven aan Aymijn <Beiaert, Rosbeiaert, Rosbeyaert, Rosbeyart, Volbeyaert> k) Beyart – zwart als een raaf – vermaard om zijn kracht – stamt af van een dromedaris – door Heyme aan Reynolt geschonken – door Karel de Grote gevangen en aan Rolant geschonken – met behulp van Malegysՠtoverkracht door Reynolt terugveroverd – door Reynolt aan Karel overgegeven om verzoening te bewerkstelligen – verdronken door Karel <Bayart, Beiart, Beyard> k) Beyart – wonderpaard – sterk genoeg om Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout tegelijk te dragen <Beyarde> k) Beyarde – wonderpaard van Renout;

Beieren h) [BAIVIERE] (Lat. Boiaria / Baiuvaria, Mnl. Ba(i)vier) – Beieren, in de middeleeuwse literatuur een belangrijk hertogdom met als belangrijkste hertog Naymes (zie [Nayme van Beyeren]), die hoewel absoluut loyaal aan Charlemagne aan zijn hof desondanks in staat is een onafhankelijk standpunt in te nemen – het middeleeuwse literaire Beieren 1 bezit geen vastomlijnde grenzen of hoofdstad en kan dus niet zondermeer gelijkgeschakeld worden aan het huidige Beieren 2 met als hoofdstad Mnchen 3 in Duitsland; i) Beieren – in Germania; i) Baivier – koninkrijk – aangevallen door de Saracenen – ontzet door Aubri c.s. <Baiviere> i) Beierlant – hertogdom waarheen Brutus zijn zoon wil sturen om aan de wraak van Octaviaen / Augustus te ontkomen; i) Beyeren – bondgenoten van de Herecinen in de strijd tegen Cesar; i) Bavier – hertogdom; i) Baviere – stad (gelegen in het hertogdom Denemarken [?]), waar de reus Lokefeer het wonderpaard Pennevare op de hertog verovert; i) Bayvier – hertogdom van hertog Hemelyoen van Bayviere <Ba[...], Bayviere> i) Bayvier –hertogdom – leen [?] van Vrankerike; i) Bamere – land van herkomst van Dunay van Bamere <Bamer> i) Beyeren – hertogdom van Dumaels van Beyeren <Beieren> i) Beyeren – hertogdom – bondgenoot van hertog Tybaut van Loreyn; i) Beyeren – landstreek waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben – hertogdom – bondgenoot van de hertog van Loreynen; i) Beyeren – hertogdom – bondgenoot van hertog Dybolt van Loreem; i) Bayvier – hertogdom van Dunamel van Bayvier <Bayvieren, Ba[...]>; i) Bavier – land van herkomst van Namals van Bavier; i) Beyeren – graafschap van Baven – hertogdom van Tessolon [?] – hertogdom van Nayme <Beyern> i) Beyeren – hertogdom van Otte <Beieren> i) Bayvier – hertogdom van Namels van Bayvier <Baivier> i) Bavier – hertogdom van Naymes von Bavier, toenaam van Bertram von Bavier <Baivier, Bayvier> i) Beyeren – toenaam van Philippus van Beyeren; i) Beyeren (or. des Barres) – [verkeerd vertaalde] toenaam van Willem van Beyeren; i) Beyern – heerlijkheid van Bertram der Messagier; i) Bavier – hertogdom van Dunamels <Bayfier, Baveren, Bayvyre, [Roynyer]> i) Bavier – hertogdom van Du Naymes van Bavier; i) Beyeren – hertogdom van Naimes van Bavieren / Beyeren <Bavieren> i) Bayvier – hertogdom (van Naaman van Beyeren); i) Beyeren – hertogdom van Naaman van Beyeren; i) Beyeren – land in Garmania; i) Bayvier – hertogdom (van Naaman van Bayvier / Beyeren); i) Beyeren (or. Baioaria) – hertogdom van Naaman van Beyeren / Bayvier; i) Beyerem – de brief aan Lodewike draagt de zegels van Beyerem, Oestrike, Brandenborch en Andernaken;

Beyeren, die a) [BAIVIERE] – de inwoners van Beieren; e) die Beyeren – volk of leger uit Beyeren; f) afstammelingen van de koning van Byhem en koningin Pasca van Paura; g) nemen deel aan de belegering van Triere; e) die Beyeren – volk of leger uit Beyeren; g) verder als boven; e) die Beyere – toenaam van Naimes, de hertog van Beieren; e) de Beyer – inwoners van Beyeren; e) der Bavier – toenaam van Naymes von Bavier <Bavieren, Baviern, Bayvier> e) die Bayvier – bedoeld wordt hertog Naimes van Beieren [?] – genoemd door Karel;

[Beyersche] n) uit Beieren afkomstig; o) Beyers – gezegd van mannen;

Bekeerder Sondersen Clooster j) mogelijk wordt hier gerefereerd aan het Wittevrouwenhof 1 te Maastricht dat gelieerd was aan een klooster van de orde van St. Victor, eveneens te Maastricht; k) Bekeerder Sondersen Clooster – klooster in Maestricht, waarin Emmeke / Mariken haar intrek neemt om boete te doen <Bekeerder sonderssen cloostere>.

Becus a) or. Betis, gouverneur van Gaza ten tijde van Alexander de Grote – mogelijk dezelfde als Betijs; d) uit de Ԭiteratuurՠis een eunuch Batis 2 bekend die in 332 v.C. met hulp van Arabische huurlingen twee maanden lang het beleg van Alexander de Grote weerstond 3; e) Becus – woont te Gasa; g) in de strijd om Gasa verslagen door Alexander de Grote <Becuse>

Belesante a) or. Bellissant; e) Belesante – koningsdochter; f) zuster van koning Pepijn van Vranckrijck – echtenote van keizer Alezander van Griecken – moeder van Valentijn en Oursson; g) door haar broer Pepijn uitgehuwd aan keizer Alexander van Griecken – in Constantinopolen het hof gemaakt door een valse Ridder, die na door haar afgewezen te zijn haar van overspel beschuldigt bij haar echtgenoot – verstoten en verbannen – verblijft 20 jaar op het kasteel van de reus Faragus in Portugael totdat zij bevrijd wordt door Valentijn en Oursson dankzij Pacolet;

Belgies h) Belgies – stad die gesticht zou zijn door de Trojaan Bavo in de omgeving van het huidige Bergen / Mons 1 in Henegouwen, 2 België, maar ook gebruikt als aanduiding voor de hele regio, het koninkrijk Belgies – de stad c.q. het koninkrijk Belgies dankt zijn bekendheid vooral aan Marcus van Vaernewyck (1518-1569), auteur van Die historie van Belgies (1574), deels een bewerking van de Annales Hannoniae van de Franciscaan Jacques de Guyse (1334-1396); i) Belgies – waar de voertaal Grieks is – stad met vier naties – hertogdom van Origitorius – oninneembaar geachte stad, maar desondanks ingenomen en verwoest door Julius Cesar – het enige dat overbleef was een dorp met dezelfde naam – naamgever van Gallica Belgica – de bewoners van Belgies zijn het sterkst van heel Gallen omdat zij het verst weg wonen van de beschaafde wereld;

Belgieshaven i) Belgieshaven – ‘Soe quamen onder Julius ende onder den Romeinen alle dese steden als Nervia, Fenemars, Fanemarcuris, Dornec, Belgieshaven, Atrecht ende Terwaen.’

Belgise o) Belgise – gezegd van het leger van Belgies; Belgisen, die e) die Belgisen – de inwoners van Belgies;

Beli e) Beli – heidense prinses – kamenier van Florette; g) n van de zeven prinsessen bij wie Seghelijn n van de Zeven Vroeden verwekt – gedood door Gaures <Bely>

Belial a) [BELIAL] 3 – Hebreeuws voor Ԯietswaardigheidլ aanduiding voor Satan [2 Korintirs 6, 15] 4; e) Belial alias Malegijs – een duivel, procureur van de hel; g) behandelt de klacht van de duivel Bleccas over Oriande – bedriegt Oriande door de gedaante van Malegijs aan te nemen – als straf naar de diepste hel gestuurd <Belyal>.

Belyas 1 a) [West PR: Belyas 1] – toegenaamd: ‘De Noir,’ b) zoon van Broads – broer van Briadan; e) Belyas – ridder – toegenaamd: Ҥie Swerteӻ f) zoon van Broadas – broer van Bryadas; g) draagt een zwarte wapenrusting – vecht samen met zijn broer tegen de Tafelronde-ridders, nadat koning Artur hen als Tafelronde-ridder weigerde – bewaakt met zijn broer de Fonteyn vanden Twee Sicamoren – overwon onder anderen Walewein, Ywein en Sarras van Logres – dodelijk verwond door Lanceloet <Belyase>

Belias 2 a) [West PR: Belyas 2] – toegenaamd: Ԭi Amo(u)reus del Chastel as Pucelesջ e) Belias – Tafelronde-ridder – toegenaamd: Ҥie AmoroiseӠ<Behans, Beliant, Beliante, Beliase, Bliant>

Belias 3 a) [West PR: Bylas]; e) Belias – ridder, n van de Sennen; g) legeraanvoerder bij Bredegan;

Belias 4 a) [West PR: Blyas] – heer van Bleodas; e) Belias – ridder, in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur; g) legeraanvoerder tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide;

Belias 5 a) [West PR: Belias 3] – toegenaamd: Ԥe Dovesջ e) Belias – hertog, in dienst van koning Artur; g) legeraanvoerder tegen de Sennen vanuit Salesbiere;

Belijn 1 a) or. de ram Belin; e) Belijn – ram – kapelaan; f) echtgenoot van Ha Wy – ԮeefՍ van Reynaert; g) klaagt Reynaert ook aan – kapelaan, moet Reynaert zijn pelgrimsattributen overhandigen enz., weigert eerst wegens Reynaerts excommunicatie, maar doet het toch uit angst voor koning Nobel – reist mee naar Reynaerts huis, weggestuurd met een smoesje, terug naar het hof met Cuwaerts kop als Ԣriefՠ– wordt (mt al zijn familieleden) als straf aan Brune, Ysengrijn en Haersint als Ժoenofferՠgegeven <Belijns, Belin, Beline, Belins, Bellijn, Bellijns, Bellin, Belline, Belyne> e) Bellijn – ram – kapelaan; f) echtgenoot van Olewy – Ԯeefՠvan Reynaert; g) verder als boven – had volgens Reynaert samen met Kywaert drie juwelen naar het hof moeten brengen voor de koning en koningin: ring, kam en spiegel: Kywaert gedood [?] en de juwelen gestolen [?] <Bellaert, Bellart, Bellijns> e) Bellijn – ram – kapelaan; f) echtgenoot van Olewi – Ԯeefՠvan Reynaert; g) verder als boven <Bellijns>

Belijn 2 k) Belijn – kasteel – waar Bancelijn woont – erfgoed van Begge, later voor Pyroen; Lorreinen: fragm. VI, r. 114, 199.

Belijn 3 h) [ BELIN(S) 1] – Belin 1 in Aquitani, Frankrijk; i) Gelijn – waar Astragnus, Gandelbodus en Garinus begraven liggen; i) Belijn (or. Belinum) – waar Olivier, graaf van Genevere, en andere helden van de strijd in Spaengien begraven werden;

Belyn van Arloe) Belyn van Arlo – hertog – baron van Vrankrich; f) echtgenoot van Karlls zuster Anfolose – oom van Emelriche <Balyn, Belin, Beline, Belyne>

Belinan van Sorgales a) [West PR: Belinant 1] – koning van Sorgales; b) broer van Tradeliant, koning van Norgales – vader van Dodinel; e) Belinan van Sorgales – koning; f) broer van koning Tradelians van Norgales; g) legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – legeraanvoerder in dienst van koning Artur tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Beliant, Beliantes>.

Belinette a) [West VR: Trevilonete]; e) Belinette – woont in Scollant; f) dochter van Gygantioen – echtgenote van Ydier van Scollant; g) eerst geliefde van, later getrouwd met Ydier – door Walewein, die haar vader had overwonnen en gedood, aan Ydier gegeven <Belinetten, Belonette>

Belis a) [West PR: Beles] – toegenaamd:’di Blois’, e) Belis – ridder, in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur – toegenaamd: ‘Die Blondeӻ g) legeraanvoerder tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide;

Belisarte a) or. Belisarte; e) Belisarte – Hongaarse; f) dochter van Josaran; g) tevergeefs verliefd op kroonprins Loys;

Bellefleure a) lett. ‘Mooie bloem.’ e) Bellefleure – Saraceense van geboorte – later koningin; f) dochter van koning Yvorijn van Mombrant – echtgenote van Buevijn jr.; g) na haar vaders verlies tegen koning Ermenijn en Buevijn van Austoen christen geworden en getrouwd;

Belloen 1 a) vrijwel zeker een afleiding van Bel 1; e) Belloen – god van de Saracenen; g) n van de vele heidense goden;

Belloen 2 e) Belloen – ridder [?];

Bellus a) or. Bellus; e) Bellus – koning van Phenicen; f) vader van Agenor – grootvader van Philistenes; Beloe j) [West PR: Belo] – kasteel tussen Dover en Camaalot; k) Beloe – kasteel, waar de ridders van koning Artur overnachten met het lichaam van de dode Walewein;

Belsap a) vrijwel zeker een afleiding van Bel 2; e) Belsap – god van de Saracenen; g) beschermer van de stad Akers – ook aanbeden in Orcanien en Turckien;

Belsebuc a) Bal-Zebub, 3 god van Ekron [2 Koningen 1, 2] 4 – zie ook Barlebaen; e) Belsebub – duivel; e) Belsebuc – een duivel; g) krijgt de zielen van de Saraceense doden <Belsebucs, Belsebuke> e) Belsebut – een duivel; e) Belsebuch – een duivel; g) verder als boven <Belsebc> e) Belsebuuc – een duivel; g) door toverij gedwongen Madelgijs te helpen om proviand te roven en Rosefloer van de drie Saraceense reuzen te verlossen <Belsebuc, [.]elsebuuc> e) Belzebub – een duivel; g) door toverij gedwongen om Malegijs te helpen – tracht Malegijs in het vagevuur te straffen onder andere door zich als engel te vermommen <Belsebub, Belzubub> e) Belseburk – heidense god; e) Besebuc – duivel <Besebucs>

Belsele h) waarschijnlijk Belsele 1 nabij de abdij van Boudelo in het Land van Waas, Vlaanderen; i) Belsele – waar onder een boom Reynaert en Ysengrijn ‘wapenbroeders’ werden <Besele>

Belsiss von Montisclaer a) correspondeert met (or.) Bernart de Montcler [BERNART MONCLER]; e) Belsiss von Montisclaer; f) verwant van Guweloen; g) verrader, in het gevolg van Guweloen – gedood door Ogier in Parijs <Belsin, Belsis>.

[Belus] 1 a) or. Belus, 2 Babylonische god; e) [Belus] – god en voorvader van de Perzen <Beluse>.

[Belus] 2 e) [Belus]; g) bode van Octaviaen / Augustus – meldt de dood van Quintilius <Beluse>

Benadap van Syrien a) Benhadad, 3 koning van Aram – Benadad rex Syriae in de Vulgaat [1 Koningen 20] 4; e) Benadap van Syrien; g) wil het land Samarien van koning Achab van Israhel leegroven, maar wordt met Gods hulp vernietigend verslagen – wordt na zijn onvoorwaardelijke overgave in genade aangenomen door koning Achab, dit laatste zeer tegen de zin van de profeet van Achab <Benadap>.

Benake a) in VergiliusՍ Aeneis: Benacus, vader van de stroomgod Mincius, wier namen bleven voortleven in het Gardameer (Benacus lacus) 5 en de rivier de Mincio 6 ; i) Betake – koninkrijk van koning Auletes – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.; i) Benake – koninkrijk van Amelius van Benake – verder als boven;

Benedictus a) lett. ԧezegendeլ gebruikelijke pausnaam; e) Benedictus – naam die Seghelijn bij zijn benoeming tot paus aanneemt;

[Benedictus, sent] a) correspondeert met or. Genius, een allegorisch personage dat niet in de Middelnederlandse Die Rose voorkomt – verwijzing naar Benedictus van Nursia 7 (ca. 480/490-547) (zie [sent Benoot]); d) geestelijk vader van de orde der Benedictijnen – feestdag 11 juli; e) sente Benedictus – ғonder die quade die talre tijt / Sente Benedictus vermalendijtӻ

Benewijc h) [West PR: Benoc(h)] – koninkrijk en stad van Ban de Benoc – in Gaule en Petit Bertaigne; i) Benoyc – land in Vrancrike van koning Ban van Benewijc – bezet door koning Claudas, waar deze verblijft als zijn spionnen berichten dat Lanceloet van Lac oorlog komt voeren – na koning Claudasՠnederlaag van Hestor van Mares <Benewijc, Benoyke, Beynoec, Beynoeic, Beynoic, Bonoyc, Bonoyke> i) Benewijc – koninkrijk van Lanceloet van Lac, vroeger van koning Ban – Bohort en Hestor van Maras zijn afkomstig uit het huis Benewijc – waarheen Lanceloet gaat als hij Logers verlaat – geeft het in leen aan Bohort – waar Bohort en Lyoneel worden gekroond <Benewic, Benewijcs> i) Benewijc – koninkrijk; i) Bonewick – oude naam van Borges [?] – koninkrijk en kasteel van koning Ban van Bonewijc, gelegen in Clene Bertanien – land van herkomst van Anthanimes van Bonewick en Mares van Bonewijc <Bonewic, Bonewijc, Bonewijck, Bonewyc, Bonewyck, Bonewyke>

Bengentijn a) dezelfde als Tryakel; e) Bengentijn – schuilnaam van Aliamus als hij zich in Babylon voordoet als Saraceen, zoon van de koning van Burgale;

Benyamin a) Benjamin 1 [Genesis 35, 18], 2 maar ook gebruikt als eigennaam voor zijn nakomelingen: de stam Benjamin 3; b) jongste zoon van Jacob bij Rachel, die de geboorte niet overleefde – broer van Jozef – halfbroer van Ruben, Simeon, Levi, Juda, Issachar en Zebulon bij Lea – halfbroer van Dan en Naftali bij Bilha – halfbroer van Gad en Aser bij Zilpa; d) de stam Benjamin viel in ongenade bij de ander stammen en werd na een aanval op de stad Gibea grotendeels uitgemoord; e) Benyamin – het Huys van Benyamin; g) geregeerd door koning Roboan, en na diens dood door zijn zoon Abias;

[Benoit van Sentte More] l) Benot de Sainte-Maure, 1 auteur van onder andere de Oudfranse Roman de Troie (ca. 1160-1170), die een eeuw later vertaald, bewerkt en verrijkt werd door Jacob van M(a)erlant als die Istorie van Troyen; m) [Benoit van Sentte More] (in hs.: Suette More) – vertaalde de ‘Historie van Troje uit het Latijn in het Oudfrans <Benoet, Benoit, Benoits, Benoot, Benoyt, Benoyts, Bonoit, Bonoot van Suette More, Bonoyt, By noets>

[Benoot, sent] a) Fra. saint Thibaud, waarmee mogelijk een spotheilige (hoorndrager [?]) bedoeld is, en niet de heilige Thibaut van Provins (1033-1066) 2 – door Heinric veranderd in Benedictus [van Nursia] (zie [sent Benedictus]); d) geestelijk vader van de orde der Benedictijnen – feestdag 11 juli; e) sente Benoot; g) aangeroepen.

Benote i) Benote – toenaam van Placalifer van der Benote <der Benote>.

Benu h) mogelijk wordt bedoeld Annaba 3, Bne in het Frans, het voormalige Hippo (zie [Hypone]), in het huidige Algerije – zie ook Ypomie; i) Benu – (haven)stad in Afrike, van Agulant;

Beraerd e) Beraerd – castelein; f) vader van vijf strijdende zonen waarvan er twee gesneuveld zijn in de strijd tegen soudaen Morga[tij...] en een dochter Mabilette [?];

Berargier a) [BERENGIER DE VALENTIN 42]; e) Berargier – waard te Valencijn; g) herbergt de mannen van graaf Begge na de verdwijning van hun heer <Beragiere, Berargire, Berragiere>

die Berbieh) gelet op de context zou bedoeld kunnen zijn Borbetomagus, 1 de Keltische naam voor Worms 2 (zie Wormtze) aan de westoever van de rivier de Rijn 3 in Rheinland-Pfalz, Duitsland;

Berch des Dootsh) or. Mons Mortis – gelegen nabij Campus Dolentis; i) Berch des Doots alias Mons Mortis – berg in de buurt van Belgies, waarop Cesar een drie dagen en nachten durend bloedbad uitvecht met koning Ursarius;

[Berch van Aventuren, die] k) Berch van Aventuren – kasteel van Colosus, uit zeven metalen gemaakt door de tovenaar Tarcarus – waar Flandrijs de spiegel van de jonkvrouw gaat terughalen en door Colosus wordt gevangengenomen <Berch van Aventueren, Castele van Aventueren>

[Berch van] Bulkane h) verbastering van Berg van Vulcanus, d.i. de Etna 4 (zie die Ethna) of het Liparische eiland Vulcano 5 – zie ook Vulcan en Vulcanus; i) Bulkane – exemplarisch hoge berg;

[Berch van Calvarien, die] h) Lat. Calvariae locus, lett. schedelplaats – de evangelische naam voor de heuvel Golgotha 6 te Jeruzalem [Mattheus 27, 33] 7; i) de Berch van Calvarien <berge Calvarien>; i) Berch van Calvarien; i) Calvarie – excecutieplaats <Calvarien> i) Berch van Calvarien; i) Berch van Calvarien; i) Berg van Calvarien; i) Calvarien – waar het kruis van Christus werd begraven en door Helene wordt gevonden;

[Berch van Oliveten, die] h) de Olijfberg te Jeruzalem, met aan de voet ervan de Hof van Olijven / Getsemane 1 [Mattheus 21, 1] 2; i) die Berch to Oliveten <Berge to Oliveten>; i) Berch van Oliveten; i) Oliveten – berg nabij Jherusalem; i) Oliveten – berg bij Jherusalem waar de galg staat;

Berch (van) Panh) or. Mons Pan, het latere Mons / Bergen 3 in Henegauwen, 4 Belgi; i) Berch (van) Pan – tempelberg gewijd aan de (af)god Pan – later Berghen geheten - waarop Julius Cesar zich terugtrekt na de succesvolle uitval van Odomarcus en Galba;

der Berch van der Catten, die h) or. li mons Ԅu Chatլ bij Lausanne in Zwitserland; i) die Berch van der Catten – nieuwe naam van die Berch van der Losanen – berg bij Losanen, waar de duivelse kat leeft en later wordt gevangen door koning Artur;

Berch van der Losanen, die h) or. li mons Ԅu Lacլ bij Lausanne in Zwitserland; i) die Berch van der Losanen – oude naam van die Berch van der Catten – berg bij Losanen, waar de duivelse kat leeft en later wordt gevangen door koning Artur;

Berengier 1 a) [BERENGIER(S) 1] – mogelijk / vermoedelijk gent op Raimond-Brenger III de Barcelone (1082-1131) 5 – de variant Straelberrengier [en Straelderengier] zou volgens G.J. een vertaling (kunnen) zijn van Rayon Berengier (de Barcelonne), dat een corruptie van Raymon Berengier (de Barcelonne) geweest zou moeten / kunnen zijn; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – gedood te Roncesvalles; e) Straelderengier; f) zoon van Dolijn van Mayansen – broer van Godefroot, Buevijn van Eggermont, Gheeraert sonder land en Buevijn sonder baert; e) Berenger van Collen – keldermeester [?]; g) gedood door de heidenen in de slag bij Runtzevale <Beringer, Berynger> e) Berugier; g) weigert Ritzart op te hangen; e) Berengier – corrupte toenaam van Sampson von (lees: und) Berengier; e) Berengier – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; g) verder als boven <Berengiere, Berengyer> e) Straelberrengier – Ҷrome capiteynӠin het leger van Karel de Grote in Spanje; g) gedood door koning Marcelijs <Berengier, Strael Berrengier>; e) Berrengier (or. Berengarius); g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven op het heldenkerkhof van Arle <Berengarius>.

Berengier 2 a) Berengier – zie Berengier 1; e) Berengier – heer [?] van Sent Gilijs – leenman van Yoen; e) Berengier; f) zoon van Reinout – neef van Otte; g) heeft zijn slapende [?] vader vermoord – bondgenoot van Otte en Gelloen – verliest een twee-tegen-een-kamp met Pyroet van Tolose tegen Ritsart <Berengiere>

Berengier 3 a) vermoedelijk [BERENGIER(S) 32]; e) Berengier – hertog; g) verrader – met Guwels, Macharijs en Herdreit behorend tot de samenzweerdersgroep rond Charloet tegen Ogiers zoon Baldewin – in Parijs gedood door Ogier <Begegere>.

[Berg] h) het graafschap Berg 1 met als hoofdstad Dsseldorf, 2 aan de rivier de Rijn, 3 Duitsland; i) [Lant] van den Berge – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben <den Berge> i) [Lant] van den Berge – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch <den Berge>.

[Bergen] h) Bergen / Mons 4 in Henegouwen, 5 Belgi; i) Berghen – stad in Henegouwen – gebouwd op de Berch (van) Pan – in de omgeving waarvan de stad Belgies gegrondvest werd <Bergen>

Berica h) bedoeld wordt Bithyni, 6 een historische regio in het noorden van het huidige Turkije; i) Berica – oude naam van Bitinia en Migdonia – in Minder Asia; i) Beona – oude naam van Bunia en Migdonia – land in Mynder Asya;

Berine i) Berine – stad in Norwegen waar de verbannen Helene verblijft; i) Berine – stad in Norwegen waarheen de van overspel met Yoen beschuldigde Helene verbannen is;

Bern h) Bern, 1 stad en kanton aan de rivier de Aare 2 in Zwitserland – zie ook Bernier; i) Bern – een ridder uit Bern vecht met Gautier;

Bernadan a) or. Carmadam; e) Bernadan – ridder; g) bezit een kasteel van koning Artur – verpleegt met zijn zuster [?] Lanceloet van Lac als deze water uit een vergiftigde bron heeft gedronken;

Bernaert 1 a) or. Bernart de Brubant, heer van Brubant; b) oudste zoon van Aimeri de Narbonne en Hermenjart de Pavie – broer van Beuves de Commercis, Guillaume dՏrange, Ernaut de Gironde, Garin d’Ansune, Amer le Chtif, Guibelin en vijf zusters – vader van Bertran le Paladin en Guielin; e) Bernaert; g) wordt samen met Bertram, Willem van Oringen en Roelant door Karel de Grote naar Pierlepont gestuurd om Aymyn van Dordoen te vragen Lodewijc tot koning te kronen <Barnaert>; e) [Bernart van Brabant] – baron en raadsman van Karel Meinet <Bernarde van Brabant> e) Bernhart von Brosbande; f) vader van Bernhart en Bertram den Palasyn; g) aan het hof van Karel de Grote – met Rulant, Wilhelm van Oryngen en Bertram bode van Karel de Grote aan Heyme <Bernhart> e) Bernaert; g) met Roelant, Willem van Oringen en Bertram boodschapper van Karel de Grote aan Aymijn van Dordoene;

Bernaert 2 e) Bernaert; g) vertelt koning Savary welke zes koningen hem belegeren <Bernaerde>.

Bernaert 3 e) Bernaert – graaf; f) verwant van Gelloen; g) bondgenoot van Otte;

Bernaert 4 a) or. Gernars; e) Bernaert – koning van Cretenlande; g) n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand <Bernaerd>.

[Bernaert] 5 e) Bernhart; f) zoon van Bernhart van Brosbande – broer van Bertram den Palasyn;

[Bernaert, sent] a) de heilige Bernardus van Clairvaux 1 (1090-1153); b) zoon van Tescelin le Saur en Aleth Montbard; d) stichter en eerste abt van het Cistercinzer klooster van Clairvaux (gesticht 1115), streng asceet en kerkleraar, bijgenaamd Ԥoctor mellifluusՠ(de honingvloeiende leraar) – feestdag 20 augustus; e) sinte Bernaert – aangeroepen bij het nemen van afscheid: ҳinte Bernaerts geleye moet bi u sijn sint Jans vrientschap ende sint Geertruyts minneӠ– de naam van Bernaert komt hier uit de lucht vallen, gebruikelijk(er[?]) lijkt J(oh)ans geleide en Geertruis minne [MNW s.v. GELEIDE en MINNE] <Bernaerts> e) sente Bernaerde; e) sant Bernhart;

Bernaert van Naisela) or. Bernard de Naisil; b) oom van Fromont de Lenz; e) Bernaert van Naisel; g) probeert met Lancelijn van Verdun de uit Parijs terugkerende Girbeert c.s. te overvallen; e) Barnaerd van Naisel; f) oom van Fromont; g) verrader – gevangengenomen door Begge, opgesloten bij koning Puppijn – haalt koning Puppijn over om de belegerde, maar machtige Fromont te rehabiliteren <Barnaerd, Barnaerde, Barnaert>.

[Bernaert van Nublis] a) or. Berardus de Nublis; e) Berraert van Nublis; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven op het heldenkerkhof van Arle <Berrardus van Nublen>.

Bernardt e) Bernardt – heer van Cabiere in Aragon; f) zoon van Odon van Lusignen – stiefzoon van de koning van Aragon <Bernard>.

[Bernart] e) Bernhart – graaf; g) adviseert de emir van Babilonien om Floyris en Blantseflur te laten leven;

Bernart van Britanyen e) Bernart van Britanyen – baron van Vrankrich; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert;

[Bernart von Mondisdier] a) or. Berart de Mondidier; b) zoon van Thierri dՁrdane; e) Berandis – ridder van Karel Meinet; f) zoon van Dederich van Ardanien <Berandes, Berant, Berant van Mundesteyr> e) Bernhart von Mondisdier; g) legeraanvoerder van Karel de Grote tegen Broyer; e) Bernhart von Mundisdiere; g) aan het hof van Karel de Grote – weigert Ritzart op te hangen; e) Belard van Mondidier – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; g) verder als boven <Belarde>

[Bernart van Pavye] a) or. Gerart dՅspanie, var. Bernart de Pavie – leenman van Girart de Vienne; e) [Bernart van Pavye] – dienaar van Gerart van Vyane <Bernarde van Pavye, Bernart>

Bernd e) Bernd; g) aan het hof van Karel de Grote;

Bernier, der a) de man uit Bern (zie Bern); e) der Bernier;

Bernisse i) Bernisse – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karel Meinet;

Berote j) in Vergilius’ Aeneis: Ԩet hooggelegenՠButhrotum in Epirus in het noordwesten van Griekenland, koninkrijk van Helenus en Andromache – mogelijk contaminatie met Epirus (zie Epiros); k) Pierote – burcht in Chaone – waar Helenus en Andromata heersen, als Eneas van Troyen c.s. daar strandt op zijn zwerftocht na de val van Troje; i) Berote – berg in Epyeren, waarachter de havenstad Chaoene ligt;

Berri 1 h) het graafschap dan wel hertogdom Berry 1 in het midden van Frankrijk met als hoofdstad Bourges 2 – zie ook Batrangijs; i) Berri – stad of kasteel; i) Berry – in het midden van Gallen c.q. Gehaerde Gallia; i) Berie – toenaam van Welter van Berie, van Fuckart van Berrien en van Huge van Berny <Berny, Berrien> i) Berry – hertogdom van Jan van Berry / Vranckerijcke; i) Berri alias Deserte – met de stad Borges waar de kinderen Ambrosis / Pandragoen en Uter heen gevlucht waren; i) Barrij – hertogdom, toenaam van Willem van Barrij; i) Berry – vorstendom van Lambrecht; i) Berri – hertogdom – de hertog van Berri bemint tevergeefs de hertogin van Pontieu en wordt verslagen door Saladijn in tweekamp om haar; i) Berry (or. Bituricas) – prinsdom van Lambrecht; i) Berry – land in Gallen; i) Barry – hertogdom dat met koning Artus van Bertangien samenspant tegen Vranckrijck en koningin Barthem;

Berri 2 h) gelet op de context ҂erri, Aspere und Denant, [...] Namur [...] und Ludeck [...] und HoyӍ zou Berri in Walloni gelegen moeten zijn en niet gedentificeerd mogen worden als Berri 1, maar mogelijk als Beauraing 1 of Beringen 2; i) Berri – ҬandӠdoor Karel de Grote uit het bezit van Florenis aangeboden aan Karahen;

Bersabea a) Batseba 3 [2 Samul 11, 3] 4; b) echtgenote van Uria – later echtgenote van koning David – moeder van een kind dat kort na de geboorte stierf en Salomo; d) voor wie David na een verkwikkend middagslaapje in grote lust ontbrandde toen hij haar vanaf zijn dak in de tuin een bad zag nemen, waarna hij haar ontbood en dadelijk besliep – toen het kind kort na de geboorte als straf van God stierf, troostte David haar door opnieuw een kind bij haar te verwekken – toen Davids vierde zoon Adonia zich de koninklijke macht had toegeigend, slaagde zij erin de oude David aan zijn belofte te houden dat Salomo koning zou worden; e) Barsabee; f) moeder (met David als vader) van Salomon; g) voorbeeldige vrouw omdat zij haar vertoornde echtgenoot zachtmoedig kon stemmen; e) Bersabea; f) echtgenote van Urias – geliefde van David; g) exemplarisch overspelige vrouw;

Bersele h) vermoedelijk het huidige Beersel 5 ten zuiden van Brussel in Belgi, dat destijds inderdaad Bersele heette; i) Bersele – toenaam van Heile van Bersele en Hughe van Bersele <Beersele>.

[Bertaengie] 1 h) or. (Petite) Bretaigne / Bertaigne (la Menour) – Bretagne 1 in het noordwesten van Frankrijk – niet altijd te onderscheiden van (Groot-)Brittanni (zie Bertaengie 2) – hetzelfde als Armorike – zie ook die Bertoene 1 en [Wilde Britanien] – zie ook Blatoene; i) Baertanien – hertogdom in Gallen c.q. Gehaerde Gallia / in het noorden van Gallen c.q. (wel) Gheclede Gallen – onderworpen aan Alexander de Grote <Bartangen, Bartanien, Bertaengen, Bertanien, Carcaengen>

Bartangen – toenaam van Salomon van Bartangen; i) Bertaenge – landstreek; i) Britangen – hertogdom; i) Bartaenge – land van herkomst van een page <Bartaengen> i) Bertangen – nieuwe naam van Armorike – de inwoners heten Bertone – Julius heeft een schatting op Bertangen ooit met geweld verkregen – waar koning Artur Richoen heeft verslagen – waarin Sint Michiels Berch ligt; i) Clene Bartanien – land van herkomst van Ymeine; i) Betaengien – landstreek waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Britanyen – land van Bernart van Britanyen – toenaam van Salomon van Britanyen – koninkrijk van Aristannus – door Karel Meinet aan Fuckelmet gegeven bij diens huwelijk met Marmorinen <Britanien, Brytanien, Brytania> i) Bretanien – koninkrijk <Britanien, Bretanyen, Bretaignien> Meluz; i) Clene Bertanien – landstreek – aan de andere kant van de zee gelegen (vanuit Bertanie) <Bertanien Clene, Britanien Clene, Clene Bertaengen, Clene Britanien, Cleyne Britanyen, Klein Bertanien, Klein Britanien, Kleine Bertanien, Kleine Britanien> i) Brytanyen – land van herkomst van Salomon; i) Brytaengien – hertogdom – partij in het toernooi te Lonnen; i) Bertaengen – hertogdom van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Bartanghen – Ҵusschen Bartanghen ende PollanenӍ – geografische beeldspraak voor ԯveralջ i) Brytangen – toenaam van Salmon von Brytangen; i) Portaengen – Ҵusschen Portaengen ende PolanenӠ– geografische beeldspraak voor ԯveralՠ– vrijwel zeker corrupt, de meest waarschijnlijke oplossing lijkt een contaminatie van Portugale en Bertaengen – in een specifiek Hollandse tekst zou Portengen in Utrecht bedoeld kunnen zijn; i) Bretaignen – koninkrijk van Salomon van Bretaignen / Bretanien <Bretanien>

i) Britanien – koninkrijk van Astragnus; i) Bertaengen – land in Gallen / Vrancrycke <Bortaengen, Cartanien> i) Britanien (or. Britannia) – koninkrijk van Arastagnus; i) Bertangien – koninkrijk van Artus van Bertangien <Bartangien, Bartanien, Bretangien>.

Bertaengie 2 h) or. (Grant) Bretaigne – (Groot-)Brittani 1 d.i. Engeland inclusief Wales – volgens de legende gesticht door Brutus – niet altijd te onderscheiden van Bretagne het noordwesten van Frankrijk (zie [Bertaengie] 1) – zie ook die Bertoene 2, dat Bertoens en [die Historie van Britaengen] – zie ook Bloye en Engelant; i) Baertanien – sommige inwoners zijn dom, omdat zij geloven in de wederkomst van koning Artur; i) Bertaengie – het land van koning Artur <Bertaengen> i) Bretanie – oude naam van Inghelant – waar Brutus naartoe is gegaan; i) Brytanigen alias Engelant – koninkrijk van Utegier, later van Pandragoen, daarna van Uter Pandragoen, uiteindelijk van Artur <Britaengen> i) Bertaengen – land waar Reynout beweert geboren te zijn; i) Grote Bertangen – waar grote rouw heerst over de vermeende dood van Lanceloet van Lac – waar Helizeers is geweest <Grote Bertaengen, Groten Bertangen> i) Bertangen – buurland van Vlaendren <Bertanien> i) Grote Bertangen – waar Galaat het Graalavontuur zal meemaken – waar Joseph van Aromathien en Josep zijn geweest; i) Bertangen; i) Bertangen – waarheen Walewein vertrekt nadat hij de vrede tussen de koningen van Arragoen en Portegale heeft doen sluiten; i) Grote Bertangen – koninkrijk van koning Artur; i) Bertangen – waarheen de Graal is gebracht; i) Bartaenge – koninkrijk van koning Artur <Bartaengen> i) Bertanie – koninkrijk van Artur – aangevallen door de Sennen onder leiding van diverse koningen – overwint uiteindelijk – eigenlijk ln van Rome – door keizer Lucet van Rome vergeefs aangevallen <Bertanien, Bertanien lant, Britanie, Britanien, Britanyen, Britius dlant, Brytanie, Brytanien, Brytanien lant, Brytannyen, Groet Bertanien, Grote Bertanien, Groten Britanien> i) Bertangen – koninkrijk van Artur <Bertaengen> i) Bertangen – koninkrijk van Artur – aangevallen en geplunderd door de koning van Yrlant <Bartangen> i) Bertange – waarheen (in Engellant) Charloet door Karel de Grote wordt gestuurd; i) Bertange – land, waar strijd werd geleverd over de opvolging van Uterpandragoen en die van Lot <Bertangen> i) Britanien – waar de vermomde Reynolt beweert geboren te zijn; i) Bartaengen (or. Bretaigne) – koninkrijk van koning Artus van Bartaengen, Bertaenghe, [Bertaengie] 3 h) exacte identificatie onzeker: Klein- dan wel Groot-Brittanni (zie Bertaengie 1 & 2); i) Bertaengen – land door Cesar veroverd, waar men de Үederduitse spraecӠniet verstaat; i) Bartaengien – land van herkomst van een zeer sterk ridder;

[Bertanienlantsee, die] h) Lat. Oceanus Britannicus – het Kanaal, 1 zee tussen Frankrijk en Groot-Brittanni – hetzelfde als [die Bracten See] –i) Bartanienlantsee – zee tussen Frankrijk en Engeland;

[Berte] 1 a) Berthe 2 ( na 828); b) dochter van Karel de Grote en Hildegard – zuster van Charlot, Adelheid, Rotrud, Karloman, Lodewijk de Vrome, Lotharius, Gisela en Hildegard; e) Berga; f) dochter van koning Karel van Vrancrijc en koningin Hildegaert – zuster van Charlot, Pippijn, Lodewijc, Rotruyt en Gilla; e) Bergas; f) middelste dochter van Karll Meynet en Hildegart;

Berte 2 a) or. Berte – literaire dochter; b) dochter van Berte en Pepijn – zuster van Karel de Grote – echtgenote van Milon dՁnglers en later van Ganelon; e) Berte; f) zuster van Karll Meynet – echtgenote van Mile van Ingelheym – moeder van Rolant en Baldewin <Berta, Berten>

Berte 3 e) Berte; f) dochter van Florant – halfnicht van Pepijn – peetdochter van koning Karel van Vrankerike; g) tevergeefs bemind door Pepijn <Berten, Bertine>

[Berte metten Breden Voeten] a) Bertrada 1 c.q. Berthe au Grant Pied; b) dochter van Charibert van Laon – echtgenote van Pepijn III de Korte – moeder van Karel de Grote; e) Beerte; f) dochter van Florijs en Blancefloer – pleegdochter van Symoen en Constance – echtgenote van Pippijn van Vranckerike; g) door haar min Margiste verraden <Beerten> e) Baerte metten Breden Voeten; f) dochter en enig kind van Floris en Blancefloer – echtgenote van Puppijn – moeder van Kaerle van Vrankerike; e) Beerte; f) dochter van Floris en Blancefleur – echtgenote van Pippijn – moeder van Kaerle; e) Berta Ganpiet [lees: Granpiet] alias Bertrada; f) dochter van de koning van Hongerien – echtgenote van Puppijn die Cleyne – moeder van koning Karel die Grote; e) Bertrada alias Berta Ganpiet; f) dochter van de koning van Hongerien – echtgenote van Puppijn die Cleyne – moeder van koning Karel die Grote; e) Berte van Vranckriche; f) echtgenote van Pippyn – moeder van Karll Meynet; e) Berthe met de Groote Voeten – koningin van Vrancrijc; f) echtgenote van Carel de Groote – moeder van Alix; e) Barthem – koningin van Vranckrijck; f) echtgenote van koning Pepijn van Vranckrijck – moeder van Carolus alias Carel de Groote – peetmoeder van Oursson; g) ten onrechte door Pepijn verstoten, maar dankzij God en Pepijns heren weer in genade aangenomen – ten onrechte verstoten door keizer Alexander van Griecken na beschuldigd te zijn van overspel door een valse ridder die haar zijn liefde verklaarde, maar waar zij niet op in ging – met wie koning Artus van Bertangien wil huwen als hij denkt dat Pepijn in gevangenschap gestorven is, om zo koning van Vranckrijck te worden – vlucht naar Lions – wordt [met vergif] gedood door haar oude ԫameniersterլ die zich heeft laten omkopen door Hanefroy en Hendrick <Barthe, Berthem>.

Bertelay die Rodea) or. Bertolai, toegenaamd Ҭe Rousӻ e) Bertelay die Rode – verrader, in dienst van koning Leodegan van Carmelide; g) wreekt de dood van zijn neef door een ridder te doden, veroordeeld door de raad van koning Leodegan omdat hij zijn geschil niet voor de rechter (d.w.z. de koning) heeft gebracht – vertrekt in wrok en verblijft bij de ԶalsceՠJenover <Bertalie, Bertelay, Bertelaye, Bertelayen>

Bertelute van Perssen e) Bertelute van Perssen – Saraceense, woont in Sormosane in Persen; f) echtgenote van de sultan van Persen – moeder van koning Antenor van Spaengien, koning Glutifax van Alexandrien, Jolente en de reus Makebeer; g) met een groot leger aanwezig bij de belegering van Rotsefluer – tijdens huwelijksfeest van Synageel en Jolente gedood door Malegijs <Berteluite, Berteluten>.

Berthamas e) Berthamas; g) geheime geliefde van Lucrecia – aanwezig bij en medeplichtig aan het verraad door Lucrecia en de vernedering van Virgilius – gestraft door Virgilius die hem voor aller ogen als een naakte zot met modder naar de eveneens naakte Lucrecia laat gooien;

[Bertijn, sent] a) de heilige Bertinus 1 ( ca. 700), abt van het Benedictijner klooster Sithiu, het latere Sint-Omaars – zie ook [Sent Bertins]; d) feestdag 5 september; e) sente Bertijn – heilige;

Bertoene, die 1 a) de Bretons, inwoners van Bretagne (zie [Bertaengie] 1); e) die Baertoene – de inwoners van Baertanien; e) die Bertoene – volk; g) hebben vete met de Normanne, waarin Karel de Grote verzoening bewerkstelligt – raadslieden van Karel de Grote bij het proces tussen Yoen en Otte; e) die Bertoene – volk; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant; e) die Bertoene – volk; g) nemen als bondgenoot van Vrankerike deel aan het toernooi om Melioers hand <Bertone, Bert[onge]; e) die Britoenen (or. Britannes); g) aan wie Karel de Grote het land van Navarre als beloning gaf als zij daar wilden blijven <Brytoenen>.

Bertoene, die 2 a) de Britten – zie ook Bertaengie 2; e) die Bertone – volk of leger uit Bertangen; g) verslaan de Romeinen, die hen voorheen laf noemden <Bertoene, Bertonen>; e) die Bertoene – volk of leger uit Bertanie; g) strijden tegen de Romeinen <Britune, Brytone> e) die Bertoenen – volk of leger uit Bertangen – onderdanen van koning Artur; e) die Bertoen – samen met Friesen, Scotten en Engelsch mee met Charloet uit Engellant om Karel de Grote te hulp te komen <Berton, Britoene>

[Bertoens, dat] n) het Brits – taal – zie ook Bertaengie 2; o) Bartaens – taal die gesproken wordt in Bertaengen – taal die Reynout bij de paardenrace van Karel de Grote spreekt om niet herkend te worden <Bertaens> o) Bertoens <Brytoens>; o) Brytons – gesproken door de vermomde Reynolt en Malegys;

[Bertout metten Langen Vingeren] e) Bertolt mitten Langen Vingeren – dorpeling; g) neemt deel aan de aframmeling van Bruyn; e) Bertout mitten Langen Vingeren – correspondeert met [Ludolf metten Crommen Vingeren – dorpeling; g) verder als boven;

Bertram 1 a) or. Bertran; b) zoon van Naimes de Baviere; e) Bertram; f) zoon van Dunay van Bamere – broer van Ridsier; g) wordt samen met Bernaert, Willem van Oringen en Roelant door Karel de Grote naar Pierlepont gestuurd om Aymyn van Dordoen te vragen Lodewijc tot koning te kronen – kiest partij voor Tulpijn als deze stelling neemt tegen Karel de Grote die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen <Bartram> e) Bertram – ridder van Karel Meinet; g) bode van Karel Meinet; e) Bertram von Bavier; f) zoon van Naymes von Bavier – neef van Ogier; g) als gijzelaar voor Ogier bij Karel de Grote achtergebleven – draagt tegen Ogier en Blanckards leger de Oliflamme – doodt op lafhartige wijze Reynier (die niet tegen Ogiers verwanten wil vechten) en wordt daarom door Ogier gedood <Bertram, Bertrame, Bertramen, Bertrams> e) Bertram; g) met Roelant, Willem van Oringen en Bernaert bode van Karel de Grote aan Aymijn van Dordoene <Bertrande> e) Bertram der Messagier – heer van Beyern; f) zoon van Dunamels von Bavier – broer van Rytschier; <Bertram, Bertram von Massagier>

Bertram 2 a) mogelijk dezelfde als Bertram 1; e) Bertram – ridder, in dienst van koning Karel de Grote; g) gaat met Aymijn van Eggermont mee naar Turckien om Malegijs te bevrijden;

Bertram 3 a) or. Bertand / Bertrans; e) Bertram – graaf van Poitiers; f) zoon van graaf Heinric van Poitiers – broer van Swane alias Blancke – stiefbroer van Raymondijn <Bertrand, Bertrant>

[Bertram] 4 a) or. Bertrand; e) Bertrant – koning van Anssay; f) eerste zoon van Anthonis en Kerstine – broer van Lochier – echtgenoot van Melidee van Anssay <Bertram>

Bertram 5 a) or. Bertrand; e) Bertram – ridder uit Enghelandt; g) krijgt gratie van Rijckaert zonder Vreese op voorwaarde dat hij de gekwetste Amoureusen van Galles en de andere gewonden zal escorteren naar Enghelandt;

Bertram 6 e) Bertram; g) metgezel van Gernout;

Bertram den Palasyna) or. Bertrant le Paladin / li Palazin – palazin betekent zoveel als aan het paleis verbonden; b) kleinzoon van Aimeri de Narbonne – zoon van Bernard de Brubant; e) Bertram den Palasyn; f) zoon van Bernart von Brosbande – broer van Bernhart – vader van Gerhart en Ganelin; g) met Rolant, Wilhelm van Oryngen en Bernhart bode van Karel de Grote aan Heyme <Bertram, Bertramm>.

Bertram van Sessunea) or. Bertrand de Soissons; e) Bertram van Sessune – Frans ridder;

Bescudde, ten j) or. la Rescouse, lett. de bevrijding (van een gevangene) k) ten Bescudde – kasteel van koning Ventres van Garlot op zes mijlen van Garlot – ooit toevluchtsoord van koning Vertegier – waar koning Ventres zijn echtgenote en twee zoons met de drossaard heenstuurt, maar waar zij worden opgewacht door de Sennen;

[Besloten Eilanden, die] h) or. les Lontaignes Illes, van koning Clamadeu (later veroverd door Galehot) – hetzelfde als die Verre Eilande en [die Vremde Eilande]; i) [die Besloten Eylanden] – land van herkomst van koning Clamedijn van den Beslotenen Eylanden <van den Beslotenen Eylanden>

Bessus a) Bessus 1 (4e eeuw v.C.), satraap van Darius III Codomannus; e) Bessus – later koning van Bacteren; g) Perzisch legeraanvoerder – n van de moordenaars van koning Daris van Percen – vlucht naar Bacteren – na gevangengenomen te zijn door Alexander de Grote uitgeleverd aan Darisՠbroer Exateus en gehangen <Bessuse>

Bestoc j) or. Bestoc, kasteel in Gaule; k) Bestoc – kasteel van Frole, met Rolants Eylant <Bestor>

Bethania h) Betani, 2 dorp op de Olijfberg in Jeruzalem [Mattheus 21, 17] 3 –woonplaats van Simon de Melaatse; i) Bethanien – waar Jezus Lazarus uit de dood verwekte; i) Bethania – woonplaats van ԓymon die lazarus wasլ verbetering door Jacob van M(a)erlant van zijn Oudfranse bron; Graal & i) Bethanie – waar in het huis van Symon Maria Magdalene Jezus van Nazareths voeten zalfde <Betanien, Bethanien>.

Bethlehem h) Bethlehem 4 in Judea, het huidige Bayt Lahm 5 op de Westelijke Jordaanoever – volgens de canonieke en deuterocanonieke evangelin de geboorteplaats van Jezus van Nazareth [Mattheus 2, 1] 6 – waar de moord op de Onnozele Kinderen plaatsvond [Mattheus 2, 16] 7; i) Bethelehem – stad – waar de zoon van God geboren werd; i) Betlehem – nieuwe naam van Effrata – geboortestad van Jezus van Nazareth; i) Bethleem – geboorteplaats van God; i) Bethleem – geboortestad van Jezus Christus; i) Bethleem – geboortestad van Jezus Christus – waarheen keizer Augustus al het volk ontbood om daar belasting te betalen <Bethlehem>; i) Bethleem – waarheen de Drie Koningen dankzij een ster gevoerd werden; i) Bethlehem – bedevaartsoord; i) Bethleem –stad nabij Jherusalem, waar sinte Jheronimus woonde;

Betijs a) or. Betis, graaf van Gadres – mogelijk dezelfde als Becus; e) Betijs – ridder; f) jongste zoon van Gadefeer van Larijs – broer van Gadifeer van Pheson en Phesonie – neef (zoon van de broer) van Cassamus van Larijs; g) strijdt mee tegen Claris van Indie – verliefd op Ydorus – koning in het Koningsspel <Betis, Betise, Bertrijs, Bettijs> e) Betijs <Betise>.

Betius a) or. li vertuos reis de Frise – Զertuosՠis door de vertaler abusievelijk opgevat als eigennaam; e) Betius – koning van Pryse; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;

Betulia h) Betulia 1 in Judea [Judith 6, 7] 2; i) Betulia – stad – woonplaats van Judit, belegerd door Olifernes;

Betune[.] a) zoals het er staat is niet de plaats Bthune 3 in Artois, Frankrijk bedoeld, waarheen de broer zich zou willen begeven; e) Betune[.]; f) broer van Sibeli; g) begeeft zich met zijn moeder naar Ongherien als hij hoort van Sibeliճ vermissing;

Beufloer a) or. Esclarmonde – verbastering van beaufleur, lett. mooie bloem; b) echtgenote van koning Sorgalant van Monbrant – later echtgenote van Vivien; e) Beufloer – Saraceense van geboorte; f) dochter van koning Yvorijn en Oriande – geliefde, later echtgenote van Vivien – moeder van Aymijn; g) Christen geworden – vlucht naar Eggermont, daar belegerd door haar vader – sterft na de dood van Vivien van verdriet of waanzin; e) Benfluer – Saraceense van geboorte; f) dochter van koning Yvorijn van Mombrant 3 – zus van koning Yvorijn (jr.) van Mombrant 4 – pleegmoeder van Vivien van Mombrant – echtgenote van Vivien van Eggermont – moeder van Aymijn van Eggermont; g) begeerd door de sultan van Persen maar verliefd op Vivien – reist zwanger naar Eggermont – wordt daar belegerd door haar vader, maar door Spiet en Vivien c.s. bevrijd – trouwt (na achttien jaar) eindelijk met Vivien – sterft van verdriet bij de aanblik haar bij Mayorcken gestorven echtgenoot – eervol begraven in Eggermont;

Beverwijc h) Berwick-upon-Tweed, 1 havenstad aan de rivier de Tweed 2 en de Noordzee, en graafschap in Northumberland, Schotland; i) Beverwijc – stad in Bertaengen waar de van gedaante veranderde Reynout beweert geboren te zijn;

Biblis a) Byblis 3; b) in OvidiusՠMetamorphoses, boek IX een dochter van Miletus en Cyanea – tweelingzuster van Caunus; d) sterft van verdriet en waanzin wegens haar onbeantwoorde incestueuze liefde voor haar broer Caunus en verandert in een bron in het bos; e) Biblis – in hs.: Biblio; g) verblijft in de hel – exemplarische zelfmoordenaarster; e) Biblis; g) verder als boven; e) Biblides; f) dochter van Miletus en Tyana – zuster van Caumis; g) vat een brandende incestueuze liefde op voor haar broer Caumis en schrijft hem dat in een brief – wordt wanhopig als zij verneemt dat Caumis voor haar gevlucht is en hangt zich op in het bos;

Bycias a) or. Bitias; b) broer van Pandarus; e) Becias – brugwachter [?], reus; f) broer van Pandarus; g) bewaakt samen met zijn broer de burcht Albane voor Eneas – door Turnus gedood; e) Lucias; f) broer van Pandarus; g) bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – in de strijd met Turnus gedood (door een geslingerde steen); e) Bycias – Trojaan; f) broer van Pandarus; g) verder als boven;

Bien Argenta) lett. mooi zilver(kleurig); e) Bien Argent – heraut; g) gaat voor de borchgraaf van Couchi naar Mazebrouc om hem een ultimatum te stellen en hem uit te dagen een gevecht aan te gaan <Bien Argente>,

Biencorant j) lett. snel lopend; k) Biencorant – paard van Florigout – goed en sterk, vecht (bijtend) soms mee;

Biestervelde h) sprekende (spot)naam voor een armoedig bestaan, maar ook gebruikt als toponiem al is onduidelijk vanaf wanneer; i) Biestervelde – exemplarisch arme plaats;

Bylaus a) or. Bliant; b) broer van Belinan; e) Bylaus – ridder, dwerg, heer van het Witte Casteel; f) broer van Oelyaus; g) houdt met zijn broer de waanzinnige Lanceloet van Lac vast in het Witte Casteel nadat Genevre hem van het hof heeft gestuurd <Bilaus>

Bile h) or. Lide / Libe, var. Bile – vermoedelijk de fictieve Saraceense stadstaat Bile(s) in Spanje, en niet Lydi in Klein-Azi (zie Lidia) of Libi in Noord-Afrika (zie Libia 1) – zie ook Lybe; i) Bile – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand <Byle> i) Bile – koninkrijk van Clarijn, n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand;

Byrbius a) bedoeld is Virbius (lett. hij die tweemaal man is) uit Ovidius Metamorphoses, – maar de spelling Birbius kan ԉtaliaansՠen dus correct zijn; e) Byrbius alias Ypolitus; g) schuilnaam door Dyana gegeven aan de door haar geprotegeerde en incognito gemaakte Ypolitus;

Birdon i) Birdon – graafschap van Richart van Birdon;

Bisance h) Byzantium, 1 historische stad in Thraci – later Constantinopel geheten, het huidige Istanbul 2 in Europees-Turkije; i) Bisance – havenstad in het koninkrijk Traetsen – later Constantinoble genaamd <Bisancen>

Biscaye h) Vizcaya / Biskaje, 1 provincie in Spaans Baskenland met als hoofdstad Bilbao 2; i) Biscaye – waarlangs de koning van Vranckrijc met zijn leger Spaengien binnentrekt om de koning van dat land te helpen; Jan Parijs: fol. A4r; i) Bisscayen (or. tellus Biscaiorum) – koninkrijk; i) Boschayen – exemplarisch ver weg;

[Bitborch] h) Bitburg 3 in Rijnland-Palts in het zuidwesten van Duitsland; i) Vitborch – stadje, vier mijl van Triere; i) Biddeburch – stadje, verder als boven;

Biteluus a) lett. luizenbijter; e) Biteluys – aap; f) oudste zoon van Mertijn en Rukenauwe – broer van Vuylromp en van Hatenete – neef van Reynaert – neef van Atrote Quante (en Slieve); g) nogal handig in het vlooien – staat borg voor Reynaert bij de tweekamp – ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp <Byteluys> e) Biteluus – aap; f) oudste zoon van Mertijn en Rukenau – broer van Vuyl Romp en Hatenet – neef van Reynaert – neef van Aelcrotte (en Quantes Kyeve); g) verder als boven <Bitelmuus, Bitelmuys, Bitteluus>.

Biteremsen h) Bziers 4 aan de rivier de Orb 5 in de Languedoc in het zuiden van Frankrijk; i) Biteremsen – n van de vijf steden waar Karel Meinet ter ere van sent Jacob een kerk laat bouwen;

Bitifoers a) or. Epistrot; e) Bitifoers – afkomstig uit Botine; f) neef van Boetes; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;

Bitijn a) afgeleid van Bithynus (zie Bitinus); e) Bitijn – Saraceense koning van Bitania; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Bitijn – heidense koning; e) Bitrijn – heidense koning van Bitima; e) Bitijn – Saraceense koning van Bytnia; <Bintijn>

Bitinia h) Bithyni 1 in Klein-Azië, historische regio in het noorden van het huidige Turkije – hetzelfde als Botine; i) Bitinia – huidige naam van Migdonia en Berica, hetzelfde als Meerre Frigia – land in Minder Asia, met een stad van dezelfde naam – vernoemd naar koning Bitinus; i) Bitania – Saraceens koninkrijk in Clenen Asia van koning Bitijn – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Bitima – Saraceens koninkrijk van Bitrijn; i) Bytnia – Saraceens koninkrijk in Cleyne-Asia van koning Bitijn –i) Bunia – huidige naam van Migdonia en Beona, hetzelfde als Meere Frigia – land in Mynder Asya – genoemd naar koning Bittinus <Licinia>.

Bitinus a) or. Bithynus – zie ook Bitijn; e) Bitinus – koning van Bitinia; g) naamgever van Bitinia <Bitine>; e) Bittinus – koning; g) verder als boven <Bittine>.

Bywene e) Bywene; g) gedood in de slag bij Runtzevale;

Bizancien h) Besanon 2 aan de rivier de Doubs 3 in Franche-Comt, Frankrijk – ten tijde van Julius Caesar Vesontio geheten, en de hoofdstad van de Sequani; i) Bizancien – stad in Vrancrijc, gelegen aan de rivier de Seyn <Bizanten>.

Blaaris a) or. Blaaris; b) petekind van Bohort de Gaunes; e) Blaaris – Tafelronde-ridder, in dienst van koning Bohort en van koning Artur; f) petekind van koning Bohort van Gaunes; g) standaarddrager in Carmelide – tijdens toernooi te Logres verslagen <Balarus, Baryt, Blaaul, Bloaris>

Blakie h) or. Blaqui, koninkrijk – mogelijk wordt bedoeld Walachije in het huidige Roemeni; i) Blakie – koninkrijk samen met Bulgerie (or. Hongherie);

Blancefloer 1 a) Blancheflor – lett. witte bloem (lelie) – exemplarische geliefde van Floire; b) moeder van Berte au Grand Pied – grootmoeder van Charlemagne; e) Blancefloer – vrouwe van Spanien; g) exemplarisch mooie vrouw; e) Blancefloer – koningin van Hongherien; f) echtgenote van Florijs – moeder van Beerte <Blencefluere> e) Blantseflur; f) geliefde en latere echtgenote van Floyris; g) opgesloten in de toren van de emir van Babilonien – listig gevonden door Floyris – uiteindelijk samen vrijgelaten door de emir <Blantseflure, Blantseflures> e) Blancefloer; f) dochter van een Christen slavin van de heidense koningin van Spaenge – geliefde en latere echtgenote van Floris – moeder van Baerte metten Breden Voeten – grootmoeder van Kaerle van Vrankerike; g) door de koning van Spaengien verkocht aan de emir van Babylonien om de verhouding tussen haar en Floris te beindigen – opgenomen in de harem van de emir van Babilonien – bevriend met Claris – uit de harem bevrijd door Floris <Blancefloere, Blancefloeren, Blanchefleur> e) Blancefleur – latere koningin van Spaengien; f) dochter van een Christen slavin van de heidense koningin van Spaengien – geliefde en latere echtgenote van Floris – moeder van Beerte – grootmoeder van Kaerle – vriendin van Claris; g) verder als boven <Blancefluer, Blancfluer>.

Blancefloer 2 a) or. Blancheflor – lett. witte bloem (lelie); b) zuster van koning Marc van Cornwall – geliefde van Rivalen – moeder van Tristan; d) exemplarisch ongelukkige vrouw; e) Blancefloer; g) exemplarisch mooie vrouw Ҥie in Baertanien met Tilenrise was ontfarenӻ

Blancefloer 3 a) or. Blanchefleur – lett. witte bloem (lelie); b) dochter van koning Thierry van Maurienne; d) beoogde bruid van Garin le Loherain, maar door koning Pepijn ingepikt; e) Blanchefloer; f) echtgenote van Pepijn; g) steunde de Loreinen;

[Blancefloer] 4 e) Blensefluer; f) echtgenote van Prides – moeder van Seghelijn – zuster van een dwerg; g) heimelijk Christen – staat Seghelijn bij zijn geboorte af vanwege de voorspelling dat hij zijn ouders zal doden – gedood door Seghelijn <Blansefluer, Blansefluere, Blensefluere, Blenseflueren, Blenseflure, Blensefluyer, Braffeluer, Braffeluere>.

Blancefloer van Beauraparen a) or. Blancheflor, vrouwe van Biau Repaire – ontleend aan Chrtien de TroyesՠConte du Graal; b) geliefde van Perceval; e) Blancefloer van Beauraparen; g) exemplarisch mooie vrouw;

Blancemont k) Blancemont alias Fort – kasteel van Miraude, waar de gouden diadeem van Mariole is;

[Blanchegarde, die] j) or. Blanche Garde, kasteel; k) de Blanchegarde – kasteel in Witte Lant;

Blandas h) or. Bauduc, een grote stad op een rots vanwaar men bij helder weer 100 mijl de zee kan over zien – met een haven – 4 dagreizen verwijderd van Babyloine – zie ook Baldach; i) Blan – mogelijk het begin van Ԃlandasՠmaar doorgehaald in het handschrift, gexpungeerd, veranderd en verbeterd [?] in Baldarijs; i) Blandas – havenstad gelegen op een rots zodat men 20 mijl ver de zee kan overzien – 40 dagreizen van Babilonien gelegen; i) Blandas – havenstad op een hoge met een uitzicht van 20 mijl over de zee – waar de amirael ‘een grooten tol ‘heeft liggen;

Blandemer a) or. Blandimain, wat zoveel betekenen zal als: Ԩmet de) witte handՠ[?]; e) Blandemer – ridder <Blandamer, Blandamere>; e) Blandemer – ridder; f) zoon van hertog Boldewyn – latere echtgenoot van Clarina; g) redt Phila van de brandstapel en gaat samen met haar in ballingschap – bevrijdt de ontvoerde dochter van de koning van Araby uit handen van de Zwarte Ridder – wordt bedwelmd door een dienaar van de gedode Zwarte Ridder en in diens burcht 13 jaar gevangengehouden – bevrijd door Valentin en Namelos – overwint de verrader Gawin en dwingt hem tot een bekentenis – wordt samen met Phila een jaar lang gevangengehouden door de reus Magros – bevrijd door Valentin en Namelos – beloond met het koninkrijk Hyspanyen <Baldemer, Blandemere>.

Blandemijn 1 a) or. Blandimain, escuyer; e) Blandemijn – persoonlijke lijfwacht en loyaal dienaar van Belesante, die haar uit Vranckrijck naar Griecken gevolgd is; g) vergezelt de verbannen Belesante van Constantinopolen naar Parijs – verblijft met haar gedwongen in het kasteel van de reus Faragus van Portugael;

Blandemyn 2 a) or. Baudemain; e) Blandemyn; f) verwant van hertog Savorijn van Aquitanien; g) sneuvelt in de strijd tegen Faragus;

Blanditio a) or. Blandicio; b) broer van Pippo Scarino en Piroto; e) Blanditio – koopman uit Florencen; f) broer van Pipo Sarcino en Piroto; g) haalt Urbaen over om als ware hij Speculo, de zoon van keizer Frederick Barberousse van Roomen, mee te gaan naar Babilonien om daar de hand te vragen van Lucresse, de dochter van de sultan, om door hun huwelijk een einde te maken aan de oorlog tussen de sultan en de keizer – laat Urbaen en Lucresse achter op het Verdoolde Eylant en gaat er met de bruidsschat vandoor – vestigt zich in Parijs – wordt door de inwoners van Parijs als gezant naar Roomen gezonden, waar hij wordt herkend en ontmaskerd door Lucresse – wordt op verzoek van Lucresse niet gexecuteerd, maar wat erger is, levenslang gevangen gezet <Blandicio, Blandictio>

Blandoes a) or. Baduc dou Castiel Perilleus [West VR: Baduc]; e) Blandoes – ridder in dienst van de jonkvrouw van Galestroet; g) haat Maurus die Swerte – strijdt tegen Maurus, Walewein en Gariet – gedood door Maurus;

Blancaert j) or. Blancart / Blancardin – exemplarische paardennaam – lett. wit; k) Blanchaert – paard van Aubri den Borgengoen, veroverd op de Saraceen Galasis – hem ontnomen in de strijd tegen de Saracenen in Baivier – weer gevangen door Gazelijn <Blanchaerde, Blancharde, Blanchardijn, Blanchardine> k) Blansadijn – paard van de Saraceense koning Sorberijn, later van Hughe van Bourdeus <Blansadine, Blansedijn> k) Blankaert – paard van Loyhier; k) Blantzet – paard, door Karel Meinet aan Morande van Ryvere geschonken <Blantzete, Klanckade, Plantzet> k) Blanckard – paard van Karel de Grote – tevergeefs aan Ogier aangeboden als plaatsvervanger voor Broyfort; k) Blanckart – zowel het paard van Charloet als het paard van Baldewin <Blancharde> k) Blankaert – paard van de Bastaert van Builloen, na diens dood in het bezit van Gheeraert; k) Blancaert – paard van Geraerd <Blancarde>.

[Blancandie] a) or. Blancandin, Saraceen; e) Blantschandie – toegenaamd Ҥer Aldeӻ g) raadsman van koning Marselis – bewoont het hem door zijn vader nagelaten Fundeval <Blandakadyns, Blanschandis, Blantschadis, Blantschandeis, Blantschandis>

Blancandine e) Blancandine – jonkvrouw; f) latere echtgenote van Elinant <Blanckandinen, Blancandynen>.

[Blancart] a) or. de geit c.q. het hert Blancart; e) Blacart – (ree)bok; g) klaagt Reynaert ook aan; Blankerwerde i) Blankerwerde;

Blanckard a) bedoeld wordt de historische Widukind / Wittekind, waarvan Blanckard een ‘vertaling’ zou kunnen zijn, ware het niet dat Blanckard een ԰aardennaamՠis (zie Blancaert) – de opstandige heidense edelman uit Saksen ( 807) – zie Gwidekijn; e) Blanckard – Saraceense koning van Sahssen; g) naar wie Ogier gaat na de twist met Karel de Grote om Baldewins dood – ontmoet Ogier in de stad Cadansche – wordt door Ogier gesteund in de strijd tegen Roduwant en Galifer: wint – in de strijd (aan Ogiers zijde) tegen Karel de Grote door Wilhelm gedood <Blanchard, Blanckarden, Blanckardin, Blanckardinen, Blanckart, Blanckarts>

Blasijs a) or. Blaise; e) Blasijs – clerk – biechtvader van Merlijns moeder; g) heeft haar bekeerd wegens haar ellendige leven – geeft haar goede raad na haar Զerkrachtingՠdoor Sathanas en steunt haar na haar bevalling – vertrekt naar Norttomberlant – schrijft daar Merlijns levensverhaal op en de geschiedenis van de Graal <Blasijse, Blasise> e) Blasys – clerk, later kluizenaar – woont in Nortomberlant – biechtvader en beschermer van Merlijns moeder; g) schrijft in opdracht van Merlijn de geschiedenis van Joseph van Aramathien, de Graal, Merlijn en koning Artur op – door Merlijn ԭijn meesterՠgenoemd <Blasise, Blasyse> e) Blasius;

Blasperoin e) Blasperoin; f) broer van koning Galaffers van Hyspanien; g) gedood door koning Bremunt van Affriche;

Blatoene h) contaminatie van Blaye(s) (zie Blaves) en Bertoene (zie die Bertoene 1) [?] – mogelijk wordt Bretagne (zie [Bertaengie] 1) bedoeld; i) Blatoene – door Karel de Grote bij de kroning van Lodewijc aan Renout gegeven;

Blaves h) Blaye 1 aan de Gironde 2 c.q. de streek Blayais in Aquitani in het zuidwesten van Frankrijk – de spelling Blaves is geen verlezing of verschrijving van Blayes, maar gaat terug op de Latijnse vorm Blavium – zie ook Blatoene; i) Blaves – land en toenaam van Jourdein van Blaves; i) Bleves – waar Ritsart c.s. de Geronde oversteken; i) Bleves; i) Balais – stad of land van Rolant <Blais, Blays>; i) Blaye – waar Roelant begraven wordt in de door hem gestichte Sinte Romaens kercke; i) Blaye (or. Blavium) – stad en heerlijkheid van Rolant – waar Rolant door Karel de Grote begraven werd in Sinte Romanus kercke <Blaie>

Bleccas e) Bleckas – een duivel; g) door toverij gedwongen Oriande te helpen om Madelgijs te zoeken – daarom door haar bevrijd uit het Sijnte Patrix-klooster <Bleckase> e) Bleccas – hoofdaanvoerder van de duivels; g) door toverij gedwongen om Malegijs en Oriande van Rootsefluer te helpen – eist wraak via Belial – bericht in de gedaante van Spiet aan Oriande de dood van Malegijs en laat haar kwellen in Mortuwale – wordt als straf achter Oriandes schip gehangen en vervolgens in een diepe kloof achtergelaten <Bleckas>.

Bliademee e) Bliademee; g) jonkvrouw met wie Crissostomus in ondertrouw is gegaan;

Bliaris a) or. Blaires, herbergier te Carohaise [?]; b) echtgenoot van Leonele;

e) Bliaris – herbergier te Deneblase; f) echtgenoot van Lionel; g) herbergt koning Artur, koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes tijdens de strijd tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen;

Blide Coene, die a) or. Lait Hardi, toenaam van Acanor; b) zoon van de heiden Orians; e) die Blide Coene – ridder; g) vecht voor Lanceloet van Lac in diens strijd tegen koning Claudas;

Blijtheit a) or. Deliz [?], d.i. Blijmoedigheid, allegorie 1 – dezelfde als Delijt [?]; e) Blijtheit – jongeling (Ңacheleerө; g) neemt deel aan het leger van de God van Minnen – strijdt tegen Scaemte / Scamelheit / Scande <Blijthede>.

Bliobleres van Deserte a) or. Bliobleheris, toegenaamd Ҥe la Deserteӻ b) zoon van Nestor – neef [?] van Ban de Benoc en Bohort de Gaunes; e) Blehoberijs – Tafelronde-ridder; g) zat gevangen in Verbodene Berch – vecht voor Lanceloet van Lac in de oorlog tegen koning Claudas <Blyoberijs>; e) Bleobleherijs; f) neef van Lanceloet van Lac; g) ontmoet de hevig bedroefde Lanceloet na afloop van de strijd tegen Mordrets zonen – in wiens bijzijn Lanceloet sterft <Bliobleberijs> e) Bliobleres van Deserte – Tafelronde-ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur; f) neef (zoon van de zuster van) koning Ban van Bonewijc <Blioberes, Blioberis, Blioberise, Blioberys, Bliobleris, Blioblerys, van Deserte Bliobleris>

[Bliscap] 1 a) Blijdschap, allegorie 1; e) Blijscap; f) zuster van Victoria, Mogentheit, Ontsienlicheit, Gherechtecheit, Goedertierenheit, Rijcheit, Eenradicheit, Smekinge en Wale Onnen;

Bliscap 2 a) or. Leesce, d.i. Vreugde, allegorie 2; e) Bliscap – (jonk)vrouw; g) vriendin van Deduut – met een heldere, mooie stem, knap en blozend, glad gezicht, bruine wenkbrauwen, kleine mond met rode lippen, blond krullend haar, fraai gekleed – verblijft (zingt en danst) in de Vergier – 12 jaar jong;

[Bloeme] j) lett. het beste (zwaard); k) Blome – zwaard van Orias;

Bloye h) or. la Bloie Bertaigne, d.i. (Groot-)Brittannië i) Bloye – stad in Bertanie – betekent Ҳouwe ende seerӠin de Britse [?] taal, zo genoemd na een grote sterfte Ҷan ener quader luchtӠ– ook in Ңloiende Bertanieӻ Blois h) het graafschap Blois, 3 nu stad en regio aan de rivier de Loire 4 in het westen van Frankrijk – zie ook Aerbelose; i) Bloes – graafschap van graaf Partenoples; Fierabras: r. 336; i) Bleys – graafschap – met Grueneuille gezagsgebied voor Gheraert in ruil voor Bourdeus <Bloys> i) Blois – toenaam van Gwinas van Blois en Meliades de Blois <Bloy, Bloys> Bloys – graafschap van Parthonopeus van Bloys <Bloes, Blois, Bloijs, Bolois> ; i) Bleys – graafschap en kasteel van graaf Partinoples van Bleys en zijn moeder; i) Bloys –samen met Angers, Artss en Plantone bij de kroning van Ludwigh door Karel de Grote aan Reynolt geschonken; i) Bloys – verder als boven; i) Bloys – graafschap van Lisengloen;

Blois van Cassea) or. Blois, toegenaamd Ҥel Cassetӻ e) Blois van Casse –Tafelronde-ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur <Bliose van Case, Blios van den Kase, Bliot>.

Bloclasie h) or. Botrilancie; i) Bloclasie – land bij Troje – veroverd door Thelamon van Salomynen voor proviand;

Boecia e) Boecia – goede vrouw; f) echtgenote van Paschalis – zuster van Porijas; g) wordt begeerd door de landsheer Tholomanes, die haar voorliegt dat Paschalis haar van ontrouw tijdens zijn verblijf voor Troyen zal beschuldigen en een meegebrachte prinsessemaagd zal huwen – hierop doodt zij haar niets vermoedende echtgenoot met gif – als zij beseft dat zij bedrogen is, doodt zij zichzelf door met een zwaard haar ‘wijflicheit’ te doorboren – gewroken door haar broer <Boecie, Boecien>

Boegarde, vandenh) onduidelijk is of ‘vanden Boegarde geduid moet worden als boomgaard – vgl. jonker Jan uut den Vergiere – of als kasteelnaam, bijv. Beaugarde; i) vanden Boegarde – toenaam van Margilans vanden Boegarde;

Boec der Penitencien l) or. liber de penitentia – het Liber de vera et falsa poenitentia dat werd toegeschreven aan de heilige Augustinus (zie sent Augustijn), maar in werkelijkheid niet van zijn hand is; m) Boec der Penitencien – waarin Augustijn het gebed ԣiteertՠdat de stervende apostel Andries aan het kruis bad;

Booc van [Boec van] Gawine] l) bedoeld wordt de episode over Guiromelant, Guinganbresil

en Gauvain in de Roman de Perceval in het Tweede Boek van de Lancelot-compilatie 1 – zie ook Walewein; m) [Boec van] Gawine – ҄aer men in Gawine af bescreven vantӻ

Boec van Lancelote 1 l) Lodewijc van Velthems 2 (red.) vertaling / bewerking –inclusief de genterpoleerde romans met Walewein als hoofdpersoon – van de Oudfranse Lancelot-en-prose in de Vulgaat-versie –

[Boec van] Lancelote] 2 l) de Lancelot-en-prose (of een Middelnederlandse vertaling hiervan) –; m) Lancelote – terugverwijzing;

[Boec van Merlijne] l) zowel de Historie van den Grale / Merlijns Boec, de vertaling / bewerking in verzen door Jacob van M(a)erlant 3 van de eerste twee boeken van de proza-trilogie Estoire del Saint Graal van Robert de Boron, 4 te weten de Joseph dՁrimathie en de Merlin (kort na 1261), alsook de Merlijn-continuatie / Boec van coninc Artur, de vertaling van de Suite-Vulgate du Merlin), in 1326 voltooid door Lodewijc van Velthem 5 – Jacob volgde, vermoedelijk zeer tegen zijn zin de in zijn ogen leugenachtige Graal-roman van Robert de Boron, waarin Perceval de meest succesvolle ridder is, maar door Lodewijc omgebogen richting de Lancelot-en-prose, met Galaad als de ultieme Graal-ridder – [Merlijns Prophecien]; m) dat Boek van Merlijne <Merlijns boeck> m) Boec van Merlyne <Boeck van Merline, Merline> m) Merlyn – werk van Jacob van M(a)erlant;

[Boec van] Torecke] l) de Roman van Torec van Jacob van M(a)erlant 6 (kort na 1260), zoals bewaard gebleven in de bewerking van Lodewijc van Velthem 7 in de Lanceloet-compilatie 8 – Arturroman, mogelijk naar een Anglonormandisch voorbeeld vertaald.

[Boec van Trojen] l) een boek over de Trojaanse Oorlog, mogelijk de Historia destructionis Troiae van Guido de Columnis 9, in hs. staat: ҩnt dietsch van TrojenӠ– zie ook Troje; m) dat Bouc van Trojen <Trojaensce geeste>

[Boec vanden Grale] l) de dertiende-eeuwse Oudfranse proza Joseph dՁrimathie – gebaseerd op Le roman du Graal van Robert de Boron 1 (ca. 1200 geschreven) – kort na 1260 vertaald door Jacob van M(a)erlant 2 als de Historie vanden Grale – zie ook dat Grael en [die Historie van den Grale]; m) dat Boeck van den Grale – het Oudfranse prozavoorbeeld in vijf boeken, geschreven door Robrecht van Barioen;

Boec vander Minnen, dat] l) boek met voorbeeldige liefdesgeschiedenissen met in de hoofdrol voorbeeldige (jonk)vrouwen, mogelijk vergelijkbaar met OvidiusՍ Herodes 3 of Christine de Pisans La cit des Dames 4 – Boec (van) der Minnen is ook de Middelnederlandse benaming van het Oudtestamentische Hooglied, 5 maar dat lijkt hier niet bedoeld; m) dat Boke vander Minnen – boek met voorbeeldige liefdesgeschiedenissen met in de hoofdrol voorbeeldige (jonk)vrouwen;

[Boec van der Outhede] l) or. De Veilleice – Cato Maior de Senectute, 6 kortweg De senectute, werk van Marcus Tullius Cicero (106-43 v.C.) over het ouder worden en de dood (geschreven 44 v.C.) – Jacob van M(a)erlant vermeldt het als Bouc vander Oude; m) Bouc van der Houthede – geschreven door Cullius / Tulius .

Boetes a) or. Bots (aan Trojaanse zijde); e) Boetes – afkomstig uit Botine; f) neef (zoon van de broer) van Bitifoers; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;

Boetius a) or. Boeces – Anicius Manlius Torquatus Severinus Bothius 7 (ca. 480 – ca. 525), Romeins staatsman en filosoof – viel in ongenade bij koning Theodoric de Grote en werd ter dood veroordeeld – schreef voor zijnexecutie in gevangenschap De consolatione philosophiae 1 (Over de troost van de wijsbegeerte) dat gedurende de Middeleeuwen (en ook daarna) een zeer grote weerklank vond; e) Boetius – auctoritas; sonder Baert Bogoaa) Bagoas 2; e) Bogoa – kamerdienaar van Alexander de Grote; g) vriend van

Narbesines – pleit bij Alexander de Grote voor vrijlating van de volgens hem onschuldige Narbesines;

Bohort a) Bohort de Gaunes; b) tweede zoon van Bohort de Gaunes en Evaine – broer van Lionel – neef van Lancelot du Lac; d) wordt samen met Lancelot en Lionel opgevoed door de Dame du Lac – wordt een kuise en vrome Tafelronde- en Graalridder; e) Bohort – Arturridder; g) op het slottoernooi te Cardoel door Ferguut verslagen <Bohoert, Boort> e) Bohort van Gaunes – Tafelronde-ridder; f) zoon van Bohort van Gaunes – neef van Lanceloet van Lac en Hestor van Mares – jongere broer van Lyoneel – vader van Helyan; g) draagt een witte wapenrusting – boodschapper van Genevre aan Lanceloet – herwint Corbenyc op Morales voor de vrouwe van Galvoye – vecht op het toernooi te Kamaloet aan de kant van koning Artur – vecht later met Lanceloet aan de zijde van Bandemagus van Gorre – bevrijdt, samen met Lanceloet, Mordret en Ywein – overwint Mandure – vecht op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt, ziet in het Paleys van Aventuren de Graal, ontmoet koning Pelles de andere dag – heeft Brinol van Pleiche overwonnen bij Corbenyc – legeraanvoerder voor Lanceloet in diens strijd tegen koning Claudas <Behorde, Behort, Behorts, Bohoert, Bohorde, Bohorde van Gannes, Bohort, Bohorts, Bohort van Gannes, Bohorts van Gaunes> ; e) Bohort – Tafelronde-ridder; f) neef van Lanceloet van Lac – broer van Lyoneel; g) gaat op queeste naar de Graal – vecht voor een jonkvrouw tegen Briadan – wordt, als Lyoneel hem wil doden, door een goddelijke bliksem gered – volgt Perchevael en Galaat aan boord van het door koning Salemon gebouwde schip, vervolgens naar Carcheloes en naar Sarras – verkeert met hen een jaar lang in gevangenschap van Estoran – begraaft Perchevael en keert terug aan het hof van koning Artur <Behort, Bohoerde, Bohord, Bohorde> e) Bohort – Tafelronde-ridder – later koning van Benewijc; f) broer van Lyoneel – neef van Lanceloet van Lac – verwant van koning Ban; g) neemt deel aan het toernooi van Winceestre – gaat met Lanceloet naar Joyosegaerde – staat Lanceloet bij in de strijd tegen koning Artur – wordt door Walewein verwond – krijgt van Lanceloet Benewijc in leen – gaat met Lanceloet naar Grote Bertangen om tegen Mordrets zonen te strijden – vindt het graf van Lanceloet in Joyosegaerde – wordt kluizenaar <Bohorde, Bohorts>; e) Boerd – Tafelronde-ridder; f) broer van Lyoneel; g) gaat op zoek naar Lantsloot – met Lambegues en de Joncfrouwe vander Haghedochte op zoek naar Lantsloot <Boerde, [.]oerde> e) Bohord – Tafelronde-ridder; f) neef van Lanceloet van Lac; g) sust het gevecht tussen de boze Lanceloet van Lac en Ydier van Scollant – helpt Dodineel <Behord, Bohorde, Bohort> e) Bohort – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec, verslagen <Bohorde>

Bohort van Gaunesa) or. Bohort de Gaunes, koning; b) zoon van koning Lancelot – broer van Ban de Benoc en Guinebaut – echtgenoot van Evaine – vader van Bohort en Lionel; e) Bohort van Gaunes – koning; f) vader van Bohort van Gaunes en Lyoneel; g) bij zijn terugkeer naar huis, na de kroning van koning Artur, opgewacht door Cerces, die zijn broer wilde wreken – doodt Cerces in een tweegevecht – krijgt van een dienaar van Cerces diens kroon, waarvoor hij een kapel bouwt – gedood door koning Claudas <Bohorde> e) Boerd; g) wiens zonen gevangengenomen zijn door Claudas <Boerds> Lantsloot: r. 208; e) Bohort van Gaunes – koning van Gaunes, Tafelronde-ridder; f) jongere broer van koning Ban van Bonewijc – broer van Gwinebant – echtgenoot van Eveine – peetvader van Blaaris; g) steunt zijn broer in diens strijd tegen koning Claudas van Deserte – wordt leenman van koning Artur – legeraanvoerder tegen de Դien koningenՠ– strijdt tegen koning Rioen van Denemarke c.s. – strijdt tegen koning Amant – legeraanvoerder in Trebes <Bohoerde, Bohoert, Bohorde, Bohort, Bohorte, Bohortes, Bohortes van Gaunes, Bohort van Gannes>

Bollenois h) het graafschap Boulonnais, 1 de regio rond de havenstad Boulogne-sur-Mer 2 in Artois, Frankrijk, waar de rivier de Liane 3 uitmondt in het Nauw van Calais – zie ook Bolois 1, Bonen en Wout van Buenen; i) Bollenois – landstreek in Vrancrijc <Bollenoys> i) Bollonoys – graafschap van Robrecht van Artoys en Bollonoys; i) Bouloingnen – graafschap van Jan van Vranckerijcke;

Bolois 1 h) ofwel de regio Boulonnais 1 ofwel de havenstad Boulogne-sur-Mer 2 in Artois in het noorden van Frankrijk (zie Bollenois en Bonen) ofwel de stad (en regio) Blois in het westen van Frankrijk (zie Blois); i) Boloys – door Lodewijc van Hellijn afgenomen, door Ayoel weer opgeist samen met Orlieinis, Sans, Sampoys en Borgoenien; i) Bolois – land van herkomst van de ridders die Eggeric van Eggermonde en de andere samenzeerders opwachten <[Baloys], [Doloes], [Bollonoys], [Bollongnoys], [Bolongoys]> i) Boloys – gebied dat, samen met Artoys en Angiers, door Karel de Grote aan Reynout wordt gegeven bij de kroning van Lodewijc – belangrijke stad, genoemd samen met Senlis, Amyens en Orliens; i) Bolois – graafschap van Rupreht, genoemd samen met Angeris en Artois; i) Boloys – correspondeert met Vimbloys in Reynaert A – waar een exemplarisch rijke ҰapeӠwoont, bij wie Reynaert Ysegrim laat inbreken; i) Bloys – verder als boven;

Bolois 2 i) Bolois – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karel Meinet;

Bolonien h) Bologna 3 in Romagna in het midden van Itali – gedurende de Middeleeuwen was Bologna 4 een beroemde universiteitsstad; i) Bolonien –vermaard om haar kennis van de rechten;

Terre Bonacroya) vermoedelijk bedoeld als sprekende naam: goedgelovig [?]; e) Bonacroy – heidense reus; g) in het bezit van de lans waarmee Christus aan het kruis verwond werd – gedood door Seghelijn <Bonatroy, Bontecroy>.

Bonart e) Bonart – Saraceense emir; g) bondgenoot van sultan Brandimant tegen koning Ermenijn – gedood door de uit Damast ontsnapte Buevijn van Austoen;

Bonen h) Lat. Bononia – Boulogne-sur-Mer, 1 havenstad waar de rivier de Liane 2 uitmondt in het Kanaal, gelegen in de Boulonnais, dat weer deel uitmaakte van het graafschap Artois in het noorden van Frankrijk – zie ook Bollenois, Bolois 1 en Wout van Buenen; i) Bonen – stad in Bollenois, in Vrancrijc; i) Boenen – graafschap van Eustachius van Boenen; i) Bone – graafschap van Otyneir, genoemd samen met Ameys.

Bonifacius a) lett. weldoener, gebruikelijke pausnaam; e) Bonifacius – gefingeerde paus – door Vivien, in de gedaante van een gehandicapte pelgrim, genoemd als degene die hem penitentie heeft opgelegd;

Bonifoot a) [BON(N)EFOI 1]; e) Bonifoot – schildknecht van Buevijn van Austoen, later kamerheer van Susiane; g) strijdt mee tegen de Saracenen – gedood door een leeuw tijdens hun vlucht uit Mombrant <Bonefoot, Bonefoten, Bonifot, Bonifoten>.

Bonivael i) Bonivael – woud in de buurt van Venissien <Bonifael, Bonivale>.

Bonivente h) gelet op de Spaanse toponiemen in het tweede (navertelde) deel van de Ferguut waarschijnlijker Benavente 3 in Castili en Lon in het midden van Spanje dan Benevento 4 in Campania in het zuiden van Itali; i) Bonivente – vermaard om de kwaliteit van zijn wapens;

Bonne h) Bonn 5 aan de linkeroever van de rivier de Rijn 6 in Nordrhein-Westfalen in het westen van Duitsland; i) Bonne – bisschopsstad – bondgenoot van hertog Otte van Limborch <Bonnen> i) Bonne – verder als boven; i) Bonnen – in bezit van Otte – bijna belegerd door Yoen; i) Bonen – waar Otte denkt dat Berengier verblijft; i) [Bonnen] – ҄ier is veel tusschen [Bonnen] ende BremenӠwaarmee een groot gebied wordt aangeduid;

Bonneval h) Bonneval 1 nabij Chartres in de Beauce 2 in het midden van Frankrijk –zie ook [Goet Dal]; i) Bone Val – ҄at spricht zo duytschen Guet DalӠ– abdij waar Karel Meinet de nacht doorbrengt; i) Bonneval;

Borchgraaf van Couchi, die a) de burggraaf van Coucy(-le-Chteau), de Middelnederlandse vertaling van de aanduiding van de hoofdpersoon van de Oudfranse Le Roman du Castelain de Coucy et de la dame de Fayel 3 en het daarin voorkomende Զerboden liedՠVan den Borchgraven van Couchi – zie ook Couchi en Van den Borchgraven van Couchi; e) die Borchgraaf van Couchi <Borchgrave van Coetchi, Borchgraven van Couchi, Borchgreve van Coetchi, sBorchgraven van Couchi> e) die Castelein van Coetsi – exemplarische minnaar;

Bordele h) woud bij Bordeaux 4 in Aquitani in het zuidwesten van Frankrijk; i) Bordele – bos – waar Reynout en zijn broers pelgrims opwachten om zich met hun kleding te vermommen – waar Beyaert aan de slapende Reynout ontstolen wordt – waar Ridsaert door Roelant wordt gevangengenomen <Bordeeus> i) Bordions – woud <Bordous> i) Bordeus – woud bij Montalbaen;

Bordelois h) Bordelais, de regio rond Bordeaux 1 in Aquitani, Frankrijk; i) Bordelois – gebied waarop Jourdein van Blaves aanspraak maakt; i) Bordeloys – toenaam en / of land van Govaert van Bordeloys;

Bordeloise, die a) geslacht uit Bordeaux; e) die Bordeloise – partij van Fromont van Lens; g) hebben een vete met de Loreinen onder aanvoering van Garijn van Mes; e) die Bordelose – partij uit Bordeas; g) hebben vete met de Loreinen;

Bordeus h) Bordeaux, 3 havenstad aan de rivier de Garonne 4 (waar die uitmondt in de Gironde), hoofdstad van Aquitani, Frankrijk – de naam Bordeaux wordt ook wel dubbelzinnig gebruikt omdat zij homofoon is met Ԣordeelջ i) Bordeeus – hertogdom, erfgoed van Huge van Bordeeus – tijdens diens afwezigheid wederrechtelijk door zijn broer Gheraert opgeist; i) Boerdeus – hertogdom van Saisvijn van Boerdeus (en van Huge); Huge V: r. 163; i) Bourdeus – hertogdom van Sanguijn, vervolgens wederrechtelijk van Gheraert, uiteindelijk van Hughe van Bourdeus die het in leen geeft aan Aliames die Grijse <Bordeus> i) Bordeaulx – stad die Jan van Parijs aandoet op zijn reis van Parijs via Estampes, Orleans en Bayonne naar Burgos in Spaengien <Bordeaux, Bourdeaulx> i) Bordeas; i) Bordeas; i) Bordeas – ln van Gelloen, hem ontnomen wegens zijn verraderlijke daden – door Yoen bij het huwelijk van Judit en Lodewijc aan Ritsart gegeven; i) Bordele; ; i) Bordeas – ln van Gelloen – bezet door Garijn en Girbert <Bordeaus> i) Bordeas; i) Bordeas; i) Bordeus – koninkrijk van Ganffer; i) Bordens – toenaam van Aywin von Bordens <Bordeaus> i) Bordeeus – koninkrijk van Galifier – geboortestad van Inghel van Gascoengien – waar Eugelerius, Galerius, Galifier, Gelinus en Lambrecht begraven liggen <Bourdeus> i) Bourdeaus (or. Burdegalensium) – stad en koninkrijk van Gayfier / Gayferus – met de belangrijke begraafplaats Sinte Severijns kerckof; Tur; i) Bordeus – waar n van de drie schepen met elk 90 gespaarde Joden behouden aankomt;

Boreel a) uit de wereld van het chanson de geste bekende Saraceense (konings)naam; e) Borre – stier; g) klaagt Reynaert ook aan; e) Boreel – correspondeert met Brisaert – stier; g) verder als boven <Borreel>.

Borges h) Bourges 1 in Berry 2 in het midden van Frankrijk – zie ook Batrangijs; i) Borges – graafschap; i) Berges – stad van Harpijn de Berges; i) Borges – havenstad in Atens – waarheen de kinderen Pandragoen en Uter vluchten; i) Borges – nieuwe naam van Bonewick [?] – stad in Berri in;

Borijn a) or. Climborins; e) Borijn – Saraceense ridder, heer van Saragoengien; g) dapper – berijdt het paard Samparduck;

Boringalies e) Boringalies – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;

Borioen h) Boron 1 in Bourgondi in het oosten van Frankrijk; i) Borioen – toenaam van Robrecht van Barioen <Barioen>.

Borioes a) bedoeld lijkt (menig ridder) uit Berry 2 – gelegenheidsrijm: Borioes / Vermendoes – de alternatieve lezing Ԧransoysՠis weliswaar duidelijker, maar niet beter – Ԣorioesՠals verminking van Ԣourgoisՠis een verschlimmbesserung; e) Borioes;

Born i) Born – hertogdom – de hertog van Born is gedood door Davimonts vader;

Borne van den Pyne, die h) or. Fontaine del Pine; i) die Borne van den Pyne – bron in Rodestock – waar de Sennen bijeenkomen voor de strijd bij Clarence <Brunne van den Pyne>

Bosan e) Bosan – ridder; g) vecht in het leger van Karel de Grote tegen Agulant – gedood door Kagani;

Bosch h) mogelijk Ofra. la Forest Royalle (zie dat Koninclijke Bosch); i) Bosch – jachtgebied (bij Parijs [?]), waar Charloet wil gaan jagen;

dat Bosch van Neemen, dat h) or. la forest de Nemee aupres dՁrges – woud in Argolis 3 ter hoogte van het oude Nema 4 in Griekenland; i) dat Bosch van Neemen – bos nabij Darges, waarin drie reusachtige leeuwen leven, die door Hercules worden gedood, waarna hij van hun huid een wapenrusting laat maken;

Bosch van Orliens, dat h) or. la forest dՏrleans – zie ook Orliens; i) dat Bosch van Orliens – waar Belesante moederziel alleen bevalt van een tweeling jongens die zij kort daarop verliest – waar Oursson opgroeit als de Wildeman totdat hij bedwongen wordt door Valentijn;

Bosch van Rijchborch, dat h) or. Boys de Riquebourg – mogelijk gelegen ten oosten van Rouen ter hoogte van La Feuillie 1; i) dat Bosch van Rijchborch – waar een groot wit everzwijn, ontsnapt uit het domein van de ‘eerdtsche goddinnen ‘Gloriande en Eglentine, de jachthonden van Rijckaert zonder Vreese aanvalt en verwondt – welk everzwijn alleen maar gevangen kan worden door een hertog van Normandien die geboren is uit een Turc en een christendochter van een hertog;

het [Bosch van Vier Vresen, dat] h) or. Fort des Quatre Perilx; i) Bosch van Vier Vresen – woud waar Lanceloet van Lac ooit een wapenrusting heeft gekregen van Griffoen vanden Quaden Passe, met de belofte hem zijn wapens te geven als zij elkaar weer zouden tegenkomen;

Bosch van Vincennen, het h) het Bois de Vincennes 2 ten zuidoosten van Parijs (Frankrijk) – eertijds La Royalle Forest geheten omdat het in de dertiende eeuw door Philippe II Auguste 3 (1165-1223) als een ommuurde koninklijke jachttuin werd ingericht; i) het Bosch van Viencennes – waar de jonge koning van Vranckrijck op een wild zwijn jaagt als de koning van Enghelandt Parijs aandoet op zijn tocht naar Spaengien <Vincennen, Vincennes> i) het Bosch van Vincennen – de Ԩuidigeՠnaam voor het Koninclijcke Bosch – bos nabij Parijs waar Rijckaert zonder Vreese in zijn vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen Carels leenmannen uitdaagt tot een steekspel en verslaat;

Bote h) Boeoti, 4 lett. Koeienland – historische regio in het midden van Griekenland met als hoofdstad het huidige Livdhia 5; i) Bote – land in Griecken – land van herkomst van koning Archelaus en koning Prothenor – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Bona, Botie, Noneboten>.

Boterne h) or. (Aroans de) Betinie – in de Mnl. vertaling is Aroans de Betinie opgesplitst in twee personen – zie ook Aroanse; e) Boterne – heidense ridder, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide gedood [?] door koning Bohort van Gaunes;

Boteus a) or. Bots (aan Griekse zijde); e) Boteus – koning; f) verwant van Archilogus; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Bodijs, Lotiste>

Botine h) or. Botine – bedoeld is Bithynie 1 in Klein-Azië (zie Bitinia); – ook in de brontekst abusievelijk gesitueerd aan de andere kant van de zee (vanuit Troje) i) Botine – aan de andere kant van de zee (vanuit Troje) – land van herkomst van Boetes en Bitifoers – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;

Botsaert a) afgeleid van het Franse Bouchard, en mogelijk net als Cortois, Cuwaert en Nobel, bedoeld als sprekende naam: bouche d.i. mond (de Roman de Renart kent overigens geen aap Bouchard); e) Botsaert – Ңoccardus simeusӠeen aap – clerk; g) zal de door Reynaert aan Belijn meegegeven brieven voorlezen, haalt echter Cuwaerts kop uit de pelgrimstas <Bockarde, Bockart, Botsaerde> e) Boekert – clerk; g) verder als boven; e) Koekaert – clerk; g) verder als boven <Kockaert>.

Botzen i) Botzen – n van de bondgenoten van Baligain tegen Karel Meinet;

Boudefeer a) verbastering van de Saraceense naam Bondifer – zie ook Boudifeer; e) Boudefeer – Saraceense reus, koning; f) neef van emir Galien; g) in dienst van emir Galien – in de strijd bij Lodine gedood; Bouden e) Bouden – graaf van Cremoen; f) vader van Gyoet van Cremoen; g) door

Yoen opgehangen bij Bordeas;

Bouden Ketelkijn a) Baudouin Cauderon ( 1097); d) kruisvaarder – gedood te Nicaea; e) Bouden Ketelkijn – kruisvaarder; g) bij de berg Kieveroet door de Saracenen gevangengenomen; [Boudewijn] 1 e) Bauldewijn; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;

Boudewijn 2 a) Boudewijn van Boulogne 2 alias Boudewijn van Edessa alias Boudewijn van Jeruzalem (ca. 1058-1118); b) jongste zoon van Eustachius II van Boulogne en Ida van Neder-Lotharingen – broer van Godfried van Bouillon en Eustachius III van Boulogne; c) graaf van Vlaanderen – vorst van Edessa (1097-1100) – koning van Jeruzalem (1100-1118, na zijn broer Godfried van Bouillon); d) kruisvaarder; e) Baudewijn; f) broer van Eustaes; e) Baudewijn – Frans ridder; g) vecht tegen de Saracenen;e) Boudewijn – latere veroveraar en koning van Jherusalem; f) zoon van Yda en Eustachius van Boenen – broer van Godevaert en Eustachius – kleinzoon van Helias en Clarisse;

Boudewijn 3 e) Boudewijn; f) zoon van Buevijn van Austoen en Macadose – tweelingbroer van Goddaert – halfbroer (zelfde vader) van Buevijn jr. en Ghijs – (achter)neef van koning Ritsaert van Yngelant; g) opgevoed door zijn moeder en Diederick – na de dood van Susiane en zijn vaders vertrek koning van Engelant (met Diederick als voogd) <Boudewijne>.

Boudewijn 4 a) or. (Franois) Baudouin – dezelfde als Fransoys; b) zoon van Ganelon en de zuster van Karel de Grote – stiefzoon van Milon dՁnglers – halfbroer van Roland – neef van Karel de Grote; d) gelet op de opsomming in Den droefliken strijt van Roncevale n van de Twaalf Genoten van koning Karel de Grote; e) Baudewijn; f) zoon van Mile van Mantes en de zuster van koning Karel – broer van Roelant <Baudewijns> e) Boudewijn – ridder, in dienst van koning Karel de Grote; g) aanwezig bij het toernooi in Eggermont <Fransoys Boudewijn> e) Baldewin; f) zoon van Mile van Ingelheym – (stief[?])zoon van Wellis van Nanantensis – broer van Rolant – neef van Karll Meynet; e) Boudewijn – ‘vrome capiteyn’ in het leger van Karel de Grote in Spanje; f) geen [?] broer van Rolant; g) gewond te Roncevale <Boudewijns, Fransoys Boudewijn> Roe; e) Boudewijn (or. Balduinus frater Rodlandi); f) broer van Rolant; g) kan geen water voor de stervende Rolant vinden en gaat er dan op Rolants paard vandoor – vertelt Turpijn en Karel wat er allemaal te Roncevale gebeurd is;

[Boudewijn] 5 e) Baldewyn alias [der Vlemynck] – afkomstig [?] uit die Dale – baron en raadsman van Karel Meinet;

[Boudewijn] 6 a) gebruikt in de verloren gegane uitdrukking: over Boudewijns hengst spreken: over koetjes en kalfjes praten; e) [Bouwijn] – spreken van ҂ouwijns heynstӠ<Bouwijns>

Boudewijn 7 a) Bauduin / Baudouinet; b) zoon van Ogier le Danois / van Denemarken; d) gedood na een schaakspel door de verliezende Charlot; e) Baudewijn; f) zoon van Ogier die Danois <Baudewine> e) Baldewin; f) zoon van Ogier en de dochter van slotvoogd Guimar – halfbroer van Baldewin; g) gijzelaar aan Karel de Grotes hof, als Ogier zijn erfenis in Denemarken gaat opeisen – ergert Charloet door tijdens een jachtpartij wel everzwijn en hert te schieten – door Charloet met het schaakbord geslagen en gedood – met veel eer begraven in de Sant Denoys kirche in Parijs – na zijn dood keert Ogier zich tegen Karel, omdat deze de uitlevering van Charloet weigert <Baldewijn, Baldewijne, Baldewijns, Baldewins, Baldewyn, Baldwijn, Baldwynen, Baldwynn> e) Boudewijn; f) zoon van Ogier van Denemercken; g) eerder gedood door Karel de Groteճ zoon Charloot;

[Boudewijn] 8 e) Baldewin; f) zoon van Ogier en de Engelse koningsdochter – halfbroer van Baldewin; g) vernoemd naar zijn door Charloet gedode halfbroer – tijdens de pelgrimstocht naar Jeruzalem van Ogier onder de hoede van Atharijs / Karahen von Perthij – draagt de Oliflamme in de strijd tegen Broyer der Junge, doodt de koning van Athene – samen met Wilhelm door de Saracenen gevangengenomen, wordt door Ogier en Naymes bevrijd <Baldewijn, Baldewijne, Baldewijnen, Baldewyn, Baldewynen, Baldewinen>

Boudewijn 9 a) exemplarische ezelnaam; e) Boudewijn – correspondeert met Herri (in Reynaerts Hst) – ezel; g) aanklager van Reynaert; e) Boudewijn – ezel; g) hoofdpersoon in de fabel van de hond en de afgunstige ezel e) Boudewijn – ezel; g) verder als boven;

[Boudewijn] 10 e) Boldewyn – hertog; f) vader van Blandemer; g) weet de doodstraf van Phila om te zetten in verbanning;

[Boudewijn van Biauvaes] a) or. Bauduin de Biauvais; e) Baudewijn van Biauvaes – kruisvaarder; f) broer van Arnout – oom van Esmereit, Alexander, Gloriant en Baudewijn; g) bij de berg Kieveroet door de Saracenen gevangengenomen;

[Boudewijn van Sibborch] a) Baudouin de Sebourc, 1 samensmelting van twee koningen van Jeruzalem: Baudouin II de Bourg 2 ( 1131) en Guy de Lusignan 3 ( 1194); e) Baudewijn; f) jongste zoon van Arnout en Rose – broer van Esmereit, Alexander en Gloriant; e) Baudewijn van Sibborch – baron – koning van Jherusalem – koning van Surien; f) telg uit het huis van Builloen; g) doodt de vader van Saladijn – gedood door Saladijn <Baudewijns, Baudewine>

Boudewijn van der Maroken e) Boudewijn van der Maroken – Saraceen, in dienst van hertog Maboen en de vorst Aucotijn; g) gedood door Gazelijn;

Boudewine a) verbastering van een Saraceense (goden)naam die met Ԃalՠbegint; e) Baldewijn – Saraceense god, samen met Verlegaen genoemd; g) aangeroepen door Galifers mannen; e) Boudewine – heidense afgod;

Boudifeer a) verlezing van Bondifer [?]; e) Boudifeer – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers;

Bougie, 1 historische stad en regio aan de Noordafrikaanse kust – het huidige Bejaa, 2 havenstad in het noordoosten van Algerije; i) Bougie – koninkrijk – bondgenoot van de Slaven <Bougien> i) Bugien – koninkrijk – bondgenoot van Agolant; i) Bugyen (or. Burgia, koninkrijk van Mutius) – Saraceens koninkrijk;

Bourbon h) het hertogdom Bourbon 3 [BORBON] – het huidige Bourbonnais in Frankrijk met als hoofdstad Moulins 4 aan de rivier de Allier 5; i) Bourbon – hertogdom – de hertog van Bourbon behoort met de hertog van Orleans tot de belangrijkste leenmannen van de koning van Vranckrijck <Borbon> i) Borbon – hertogdom; i) Burbon – toenaam van Reperich van Burbon; 1; i) Bourbon – hertogdom – partij in het toernooi te Lonnen; i) Bourboen – hertogdom – toenaam van Huge van Bourboen en Jan van Bourboen; i) Bourbon – hertogdom; i) Borbon – hertogdom;

Bourgondien h) Bourgondië 1 [BORGOIGNE] in Frankrijk met als hoofdstad Dijon 2 – ten tijde van Cesar n van de drie delen van Galli – in de vroege Middeleeuwen een koninkrijk dat een veel grote gebied omvatte dan het latere hertogdom in de hoge Middeleeuwen, dat in de late Middeleeuwen weer sterk in omvang toenam en ook de Nederlanden bezat; i) Borgoenie – hertogdom in Vrankerike – door Lodewijc van Hellijn afgenomen, door Ayoel weer opgeist samen met Orlieinis, Sans, Sampoys en Boloys <Borgoenien>; i) Burgunien – hertogdom van hertog Makaris – tegenstander van de Franse koning Lowijs en zijn ridders – opgeist door Aiol; Aiol: r. 299; i) Burgondien – in het midden van Gallen c.q. Gehaerde Gallia – veroverd door keizer Julius – goede wijnstreek <Borgondien>; i) Burgongen – alias Celte; fo i) Bourgongen – hertogdom; i) Bourgondie – landstreek <Bourgoengien, Bourgondien> i) Borgoenge – hertogdom van Philips van Borgoengen <Borgoengen, Borgongen> i) Borgenjoen – hertogdom <Borgenjoene> i) Borgonie – met de stad Lengers <Borgonien> i) Borgoengien – toenaam van Gwide van Borgoengien <Boer[...]>; i) Burgonyen – hertogdom van Warin van Burgonyen <Burgonien>; i) Borgonie – hertogdom <Borgonien> i) Bourgoigne – de jaloerse hertogin van Bourgoigne verraadt de liefde van de burggravin van Virgi en wordt daarom door haar echtgenoot vermoord <Bourgoingne> i) Burgundien – land van herkomst van Sampson; i) Bourgoendien – land (van herkomst) van Eduwaert en Larer van Bourgondien, en van een huwelijkskandidaat van Vienne <Bourgondien>; i) Burgonien – land van herkomst van een dappere ridder aan het hof van Karel de Grote <Burgunden, Burgundien, Burgundyen>; i) Bourgoignen – hertogdom van Guy van Bourgoignen; i) Bourgondien – hertogdom; i) Bourgondien – hertogdom van Salomon (mogelijk corrupt voor 'Bretagne'); i) Bourgoengnien – landstreek; i) Burgonien – land in Gallen – vermaard om zijn wijn; i) Bourgoendien (or. Burgundia) – hertogdom van Sampson van Boergoendien <Bourgondien> hertogdom; g) de hertog van Borgongien speelt een vooraanstaande rol in de strijd voor Angorien; i) Borgoenien – hertogdom; i) Bourgoendien – hertogdom;

Bourgonyonen, die a) de Bourgondirs; e) Burgunihne – de bewoners van het hertogdom Burgunien; g) komen onder leiding van de verrader Makaris in opstand tegen koning Lowijs; e) die Borgengoen – toenaam van Aubri den Borgengoen; e) die Bourgonyonen; g) strijden in het leger van Karel de Grote tegen de Heemskinderen bij Vaucoloen <Bourgonioen, Bourgonyoen> e) die Borghenioen – toenaam van Auberi die Borghenioen <Borghenioene> e) Burgongeren – volk uit Burgonyen <Borgonyen> ; e) Burgoniere – volk of leger uit Burgundien; g) komen Karel de Grote te hulp in de strijd tegen Heyme en Eymrich von Narbone <Borgelyon, Burglione, Burgon, Burgone, Burgonier, Burgundier, Burgundyen> e) die Bourgonyons – de onderdanen van de hertog van Bourgondien; e) die Bourgoingnoenen (or. Burgundiones) – begraven hun dode helden op het kerkhof van Arle;

die Bouwaengien h) or. B(o)uriagne – mogelijk Burgos [?] (zie Burgos) in Castili, Spanje; i) Bouwaengien – Saraceens emiraat <Bura[...]>

Brabais h) verbastering van or. Briebras, wat weer een verbastering is van Brief Bras, lett. Korte Arm (zie Cort Arm) – de naam lijkt ontleend aan het personage Lorete de Brebaz in Meraugis de Portlesguez; i) Brabais – stad of land van herkomst van Lunette van Brabais;

Brabant h) het hertogdom Brabant 1 [BRANBAN(T)] gelegen in het noorden van België en het zuiden van Nederland, met aanvankelijke Leuven 2 als hoofdstad en uiteindelijk Brussel / Bruxelles 3 als hoofdstad – het land van de Nervii ten tijde van Julius Caesar, gelegen tussen de Schelde en de Sambre; i) Brabant – hertogdom; i) Brabant – hertogdom – in Vrancrike; i) Brabant – bezit van de hertog van Brunenczwich; i) Brabant – land rond de stad Nervia; i) Brabant – hertogdom, waarin Breda ligt <Brabants> i) Brabandt – hertogdom; i) Brabant – hertogdom van Philips van Borgoengen; i) Brabant – hertogdom – bondgenoot van hertog Otte van Limborch; i) Brabant – hertogdom; i) Brabant – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben – land van herkomst van Arnout van Ardennen; i) Brabant – hertogdom – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch; i) Brabant – toenaam van Bernarde van Brabant; i) Brabant – land van herkomst of toenaam van Willem van Brabant; i) Brabant – land van herkomst van ridder Wouter van Kersbeke (var. Roosbeke); i) Proband – hertogdom, grensgebied dan wel laatste ln van Karel de Grotes rijk: de hertog meldt Karel de inval van de Saracenen onder leiding van Blanckard <Brabant> i) Brabant – woonplaats van de geliefde van Eduwaert – tijdelijke verblijfplaats van Paris en Eduwaert; i) Brabant – hertogdom – de hertog neemt deel aan het toernooi om Melioers hand; i) Brosbande – toenaam van Bernhart van Brosbande; i) Brabant – hertogdom van Karel de Grote; i) Brabant; i) Brabant – land in Vrancryck; i) Brabant – gelegen tussen de Maas en de Schelde – deel van Lothrijcke – behorend tot het domein van karel de Grote; i) Brabant – hertogdom; Brabant! n) Brabant!; o) Brabant! – strijdkreet van Arnout van Ardennen;

Brabantsoene, die a) de inwoners van het hertogdom Brabant (zie Brabant); e) Brabantsoen – een inwoner van Brabant; e) Brabantsoen – een inwoner van Brabant; e) die Brabanders; g) komen Karel te hulp in de strijd tegen Aymyn van Dordoen en Amerijn van Nerboen; e) die Brabantsoene; g) nemen deel aan het toernooi om Melioers hand <Brabantsoen>

Brabant Hoene– lees: Brabant[s]oene – volk; g) komen Karel de Grote te hulp in de strijd tegen Heyme en Eymrich von Narbone; e) die Brabanteren; g) aan wie en aan de Vlamingen Karel de Grote het land van Galissien als beloning gaf als zij daar wilden blijven; e) die Brabanders; g) bondgenoten van koning Pepijn van Vranckrijck in de strijd tegen koning Artus van Bertangien;

[Brabo] a) Brabo, 1 legendarische stamvader van de Brabanders; e) [Brabo] – koning <Brabone> Bradimont a) ed-Vrard: Brandimont, roi de Damas [BRAMIMUNDE 1]; e) Bradimont – Saraceense koning; g) gaf Boeve een helm (gemaakt in Morianen); e) Brandimant – Saraceense sultan van Damast; f) broer [?] van koning Gaudefier – oom [?] van Saligot – oom van koning Sadony; g) begeert Susiane van Ermenien – schenkt haar het paard Arondeel – belegert koning Ermenijn – gevangengenomen door Buevijn van Austoen, op belofte van leentrouw vrijgelaten door koning Ermenijn – krijgt van koning Ermenijn middels een Uriasbrief opdracht Buevijn te doden, maar zet hem gevangen zodat Buevijn na zeven jaar kan ontsnappen en hem doden <Brandemants, Brandiman, Brandimanden, Brandimants, Brandiment>.

Bragmannen lant, der h) land van de Brahmanen, een verzamelnaam voor het land dat bewoond werd door Indische volkeren die Alexander de Grote ontmoette tijdens zijn omzwervingen in Azi – zie ook [die Gymnosofisten]; i) der Bragmannen lant – land in Endi van Dyndimus – bezocht door Alexander de Grote;

Brahant e) Brahant – Saraceense koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome;

[Brayhaert] a) niet dezelfde als Broyer; e) [Brayhaert] – Saraceen <Brayhaerde> e) Brahard von Nomede – Saraceense koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome – gedood door Ogier <Brahaert, Broarde>

Braymonde a) or. Bramimunde; b) echtgenote van Marsile; e) Pregmunda – koningin; f) echtgenote van Marselis; g) gedoopt onder de naam Juliane <Bregmunda>

e) Braymonde – Saraceense; f) echtgenote van koning Marcielijs; g) vervloekt haar goden als haar man gewond en verslagen terugkeert;

Bractane, die a) de Bactrirs, volk uit Bactria 1 – zie ook Bacteren; e) die Bractane – volk of leger uit Bractiane; g) bondgenoten van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena;

[Bracten See, die] h) Lat. Mare Britannicum – bedoeld is het Kanaal, zee tussen Frankrijk en Groot-Brittanni – waarschijnlijke corruptie van Ԃartsen seeՠvgl. Spiegel historiael III 5, 50, 29, waar de Orcaden in Yrcani veranderd worden – hetzelfde als [die Bertanienlantsee]; i) Bracten Zee – Gallen ligt tussen de Ryn en Bracten Zee;

Branchen h) or. Brance, graafschap; i) Branchen – hertogdom van de neef van Helizeers en Makalijs; [Brandaen, sent] a) voor de literaire Brandaan heeft vermoedelijk de Ierse abt Brnaind van Clonfert (484-576 [?]) model gestaan; d) hoofdpersoon van de Navigatio sancti Brandani, een reisverhaal over Gods wonderlijke scheppingen; e) sinte Brandaen; g) heeft te land en ter zee vele wonderen gezien; e) sente Brandaen – afkomstig uit Yberne – abt van 3000 monniken; g) twijfelde aan de waarheid van een boek over Gods wonderbaarlijke schepping, dat hij daarom in zijn drift in het haardvuur gooide, waarna hij een replica van de ark van Noe bouwde en negen jaar lang over zee moest zwerven om de wonderen van de schepping met eigen ogen te aanschouwen en te laten optekenen door zijn kapelaan Noe <Brandaens, Brandane> e) sente Brandaen; g) heeft te land en ter zee vele wonderen gezien;

Brandaculus e) Brandaculus – geneesheer in dienst van Doyoen van Mayanson; g) geneest onder dwang Aetsepaerts gewonde voet;

Brandales a) or. Brandalis, Saksische koning; e) Brandales – heidense koning – n van de Sennen; g) in Cambenick gedood door Gawyn;

Brandalis a) or. Brandelis; e) Brandalis; g) gevangengezet door de verwanten van een door hem gedode ridder – bevrijd door Gaheret – door Lanceloet bevrijd uit zijn gevangenschap bij Tarquijn vanden Ontwegeden Foreeste – vecht voor Lanceloet in diens oorlog tegen koning Claudas <Brandalijs, Brandalise, Brandelijs, Brandelise>

Brandelijs 1 a) or. le conte de Gorre; e) Brandelijs – graaf van Gorre; g) bondgenoot van Mordrets zonen in hun strijd tegen Lanceloet van Lac – wordt door Lanceloet van Lac een verrader genoemd en door hem gedood;

Brandelijs 2 a) or. Brandelis; b) neef van Guinganbresil, Greoreas en Giromelant; e) Brandelijs – heer, in dienst van koning Amant; g) weigert na koning Amants dood leenman van koning Artur te worden <Brandelys>.

Brandenborch h) de mark Brandenburg met als hoofdstad Berlijn 1 aan de rivier de Spree in het (noord)oosten van Duitsland; i) Brandenborch – landstreek waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Brandenborch – de brief aan Lodewike draagt de zegels van Brandenborch, Beyerem, Oestrike en Andernaken;

Brandens a) or. Karadas, var. Briandanz; b) echtgenoot van een halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur – vader van Aguiscant; e) Brandens; f) vader van koning Anguissant; g) getrouwd met een halfzuster van koning Artur;

Brandesier 1 e) Brandesier – schildknecht van Brandesion; g) vecht tegen Keye en verwondt hem;

Brandesier 2 a) or. Brandiffer, sire de Falizee; e) Brandesier – Sarazijnse koning van Angorien; f) (oudere) broer van koning Brulant – vader van Rosemonde – schoonvader van achtereenvolgens de oude koning van Antiochie, koning Lucra en de koning van Groot Indien – neef van Margalant; g) bedriegt de verrader Hanefroy die zijn vader koning Pepijn en de Twaelf Genooten verraadt in ruil voor een huwelijk met Galasie – is bereid de koning van Vranckrijck te ruilen voor de door Valentijn en Pacolet gevangengenomen koning Lucra – belegert met vijftien koningen Angorien – gedood door Valentijn in de strijd voor Angorien <Brandesiers>

Brandesion e) Brandesion – kasteelheer; g) bij de belegering van zijn kasteel door Keye c.s. gevangengenomen en naar koning Artur gestuurd – door Artur teruggestuurd in het gezelschap van vier Tafelronde-ridders – zet Keye c.s. in een kerker nadat Keye is verslagen <Bandelijn, Brandesioen, Brandesione, Brandesions>.

Brandijs h) or. Brandis – Brindisi, 1 havenstad aan de Adriatische Zee in Apuli in het zuiden van Itali – bekend vertrekpunt voor kruistochten en pelgrimstochten; i) Brandijs; i) Brandijs – havenstad – voor schepen van of naar Akers; i) Brandijs – havenstad – met schepen van of naar Akers; i) Brandijs – waarvandaan Atharijs vertrekt over zee op zoek naar Ogier <Brandijss>

Brandymant van Egypten e) Brandymant van Egypten – sultan van Egypten; g) doodt Lanceloot – gedood door Joncker Jan <Brandemant>

Brandimont van Tharsen a) Brandimont de Tarse; e) Brandimont van Tharsen – koning van Tharsen; f) oom van de sultan van Damast; g) door de troepen van Guyon van Lusigne verslagen en gedood <Brandimont, Brandimonts>

Brando i) Brando – Saraceens emiraat – neemt deel aan de belegering van Arragoen; i) Brando – idem; i) Blando – Saraceens emiraat – verder als boven;

Brandon a) contaminatie van or. Brandon en or. Brangors, Saksische koning – zie ook Brangores; b) neef van Hargodabrant; e) Brandon – heidense koning – n van de Sennen, in dienst van koning Hargodabrant; g) valt Garlot aan – legeraanvoerder in de strijd om Clarence <Brames, Brandolijn, Brandons>

[Brangijn van den Verloren Eilande] a) or. Baradigniau, koning van lՉlle Perdue; e) [Brangijn van den Verlornen Eylande] – koning <Brangine van den Verlornen Eylande>.

Brangores a) contaminatie van or. Brangoire (neef van Aminaduc) en or. Brandon en or. Brangor, Saksische koning – zie ook Barnagas, Brandon en Grangolis [?]; e) Brangores – heidense koning van Sassen – n van de Sennen; f) neef van koning Hangys van de Sennen – verwant van koning Hargodabrant; g) bij Garlot gedood door Gawyn;

Brangores van Estragorrea) or. Brangoire, koning van (Estra)Gorre; b) vader van Evadeam – stiefvader van Sagremor – schoonzoon van keizer Adrian; e) Brangore – koning; g) legeraanvoerder voor Lanceloet van Lac in diens oorlog tegen koning Claudas <Brangoere, Brangoras> e) Brangores van Estragorre – koning van Gorre – leenheer [?] van koning Carados – leenman van koning Artur; f) schoonzoon van keizer Adrianus van Constantinople – vader van Evadan 2 – verwant (zwager [?]) van koning Carados; g) n van de Դien koningenՠdie strijden tegen koning Artur – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – later in dienst van koning Artur, legeraanvoerder tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Bangores, Brangores, Brangores van Estrogorre, Brangorys>

Bravains e) Bravains – Tafelronde-ridder – toegenaamd Ҥie Sconeӻ g) vecht tegen Torec – verslagen; Brecians a) or. Bretel [?], var. Bretiaus – mogelijk dezelfde als Bretel van der Mesleye; e) Brecians – ridder, in dienst van koning Artur;

Breda h) de baronie Breda in het hertogdom Brabant c.q. de stad Breda 1 in het huidige Noord-Brabant, gelegen aan de rivieren Aa en Mark – de volksetymologische duiding Brede Aa is niet onomstreden; i) Breda – stad van Heinric van Breda – waarheen het heilig kruis uit de burcht Brunensteen gebracht wordt;

Bredegan h) or. Bedingran, in Carmelide [?]; i) Bredegan – veld bij een kasteel in het land van Logres / in Bertanie – plaats van de veldslag tussen de koning Artur, koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes c.s. en de ‘tien koningen’(de opstandige leenmannen van koning Artur) c.s. – belegerd door de Sennen <Bedegan, Bredigan>.

Breedensteene h) or. (Cobir de) Piedralada [?]; i) Breedensteene – toenaam van Robert van Breedensteene;

[Breemsche] n) uit Bremen; o) Breemschen – gezegd van bier;

Brecaines a) [West PR: Baitrams] – Saksische koning – mogelijk dezelfde als Bafirmes; e) Brecaines – heidense koning – n van de Sennen, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) verslagen in Carmelide – vlucht;

Brellijn a) Belinus / Bellijn – contaminatie van Bellijn en Brennus, ; b) broer van Brennus; e) Brellijn;

f) voorouder van koning Artur;

Bremen h) Bremen 1 aan de rivier de Weser 2 in Nedersaksen in het noorden van Duitsland – ten tijde van Karel de Grote bisschopsstad gemaakt – Hanzestad; i) Bremen – bisschopsstad; i) Bremen – bisdom; i) Bremen – ҄ier is veel tusschen [Bonnen] ende BremenӠwaarmee een groot gebied wordt aangeduid;

Bremius a) Brennus, vorst van de Gallische Senones; b) broer van Bellijn; d) viel in 390 v.C. Itali binnen; e) Bremius; f) voorouder van koning Artur;

Bremunt van Affrichea) or. Braimant; e) Bremunt van Affriche – koning van Affriche; f) oom van Kayphas – neef van Corsant van Taberne; g) bezit het zwaard Durendart – in oorlog met koning Galaffers van Hyspanien vanwege diens dochter Galya – gedood door Karel Meinet <Bremunde, Bremunden, Bremundes, Bremuntz, Bremuntzs>

Breonder e) Breonder – Tafelronde-ridder;

Brestele h) or. Bretesche; i) Brestele – land of heerlijkheid;

Bretel e) Bretel – roverhoofdman; g) wordt bij zijn poging een non te ontvoeren gedood door Florigout en het bijtende paard Biencorant <Bretele>.

Bretel van der Mesleye a) or. Bretel; e) Bretel – ridder, in dienst van de hertog van Tintaniel; e) Bretel – wiens gedaante Merlijn aanneemt; g) om Uter Pandragoen binnen Tintaniel te krijgen; e) Bretel van der Mesleye – Tafelronde-ridder; g) bode van koning Artur – legeraanvoerder tegen de Դien koningenՠ– voorkomt met Ulfijn de ontvoering van koningin Jenover <Bretel, Bretele, Bretelle, Bretles>

Breuvez h) or. Breues / Breves; i) Breuvez – hertogdom – land van herkomst van Jan van Breuvez <Breuves>.

Briadan a) or. Priadan le Noir; e) Briadan – toegenaamd Ҥie Swerteӻ g) vecht tegen Bohort voor een jonkvrouw <Briadanne>,

Bryadas a) or. Briadan; b) zoon van Broads – broer van Belyas le Noir; e) Bryadas – ridder – toegenaamd ҳonder Meesterӻ f) zoon van Broadas – broer van Belyas; g) samen met zijn broer door koning Artur geweigerd als Tafelronde-ridders, tegen wie zij vervolgens de strijd aanbonden – bewaakt met zijn broer de Fonteyn vanden Twee Sicamoren – overwon onder anderen Walewein, waarmee hij de toenaam Գonder meesterՠverwierf – dodelijk verwond door Lanceloet van Lac <Bryadan>

Brians e) Brians – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;

Briant 1 a) or. Bruiant [?] [BRUIANT], Saraceense koning van Griekenland; e) Briant – Saraceense reus; g) gedood door Andries van Chavengy <Briante>

Briant 2 e) Briant – koning op het Rode Eylant; f) echtgenoot van Mariole – vader van Tristoise – grootvader van Torec; g) trouwt Mariole en verwerft daarmee ook de gouden diadeem – sterft nog voor de geboorte van zijn dochter <Briade, Briaden>.

[Bryden, sent] a) de Ierse heilige Brigida van Kildare (453-523); d) veranderde afwaswater in bier – werd door boerinnen aangeroepen bij het melken van de koe – feestdag 10 juni; e) sant Bryden;

Briele, den h) gelet op de opdrachtgever, Albrecht van Voorne, en de vermoedelijke plaats van vervaardiging, Merlant, zeer waarschijnlijk een knipoog van Jacob van M(a)erlant naar het naburige Brielle / Den Briel 1 op Oostvoorne – de betekenis van het woord zelf is zoveel als marktplein – frappant is dat het woord in deze betekenis binnen de Middelnederlandse epiek enkel en alleen voorkomt in de Merlijn-continuatie van Lodewijc van Velthem, die geschreven werd in opdracht van Albrechts zoon Gerard van Voorne; i) vanden Briele – toenaam van Cleas vanden Briele;

[Bryemont] a) Bohemond I van Tarente 2 (ca. 1058-1111); b) oudste zoon van Robert Guiscard, hertog van Sicilië – neef van Tancreid van Apuli; c) prins van Tarente – later vorst van Antiochië (1098-1104); d) n van de leiders van de Eerste Kruistocht – strijdmakker van koning Boudewijn I; e) [Bryemont] – kruisvaarder <Bryemonde> [Bryemont] – Frans ridder; g) vecht tegen de Saracenen <Bryemonde>

Brigale h) [Moisan I, 2: BRIGAL]; i) Brigale – Sarasijns(e) land / stad van herkomst van Hector van Brigale/ Esloer van Burga[le] en Malprise van Brigale <Burga[..]>

Bricken, die] a) zie ook Brucken; e) Bricken – volk; g) vormt de zesde legerdivisie van Karel de Grote onder leiding van Otte;

Brimant a) or. Braiment – een veel gebruikte Saraceense naam in de wereld van het chanson de geste, meestal gespeld [ BRAIMANT]; i) Brimant – Sarazijnse hertog; g) bondgenoot van koning Brandesier in de strijd voor Angorien;

Brinol van Pleiche a) or. Brinol del Plaissi; e) Brinol van Pleiche; g) geeft zich gevangen aan Lanceloet van Lac nadat hij bij Corbenyc door Bohort van Gaunes is overwonnen – vecht voor Lanceloet in de oorlog tegen koning Claudas;

Brioet e) Brioet – heiden – volgeling van Gloriclaudes; g) wil Gloriclaudesՠdood wreken – gedood door Seghelijn <Brioot>

Briokes h) or. Briosque, bos bij een betoverd meer, in bezit van Dyonas; i) Briokes – bos, gelegen tussen Borgonien en Bonewick, nabij Trebes – in bezit of onder beheer van de ridder Dyonas – waar

Brisaert a) mogelijk bedoeld als sprekende naam: de loeier – de stier Bruyant; e) Brisaert – correspondeert met Boreel– stier; g) klaagt Reynaert ook aan;

Briseida a) Brises / Briseida 1; b) dochter van de ziener Calchas – geliefde van de Trojaan Troilus, later van de Griek Diomedes; d) door Benot de Sainte-Maure 2 in zijn Roman de Troie 3 toegevoegd aan het Troilus-verhaal; e) Briseda; g) hoofdpersoon in Die Destructie van Troyen, ende van der amoruesheyt van Troylus ende Briseda; e) Brezeda; g) schonk haar liefde aan Troylus – exemplarisch bemind door Troylus <Brezeda, Brezede> e) Briseida – Trojaanse; f) dochter van Calcas van Troyen; g) onevenwichtig karakter – bemind door Troylus – zeer bedroefd als zij naar haar vader in het Griekse kamp wordt gestuurd – aan de Grieken uitgeleverd – wordt verliefd op de Griek Dyomedes van Calidoen – gaat na de val van Troje met hem mee <Briseda, Brisedea, Brisida, Brisyda, Bryseda, Bryseida> e) Breseda; f) geliefde van Troylus – later geliefde van Dyomedes; g) exemplarisch ontrouwe geliefde;

Briseis a) Brises 1 alias Hippodamia; d) Trojaanse slavin – als bijzit van Achilles opgeist door Agamemnon; e) Briseis; g) exemplarisch mooie vrouw; e) Brisis alias Ypodamie; f) dochter van Bruses; g) naam haar gegeven door de Grieken, vernoemd naar haar vader – als bijzit van Achilles opgeist door Aghamennon;

Briskeham h) or. Bresqueham, bos; i) Briskeham – bos bij de monding [?] van de rivier de Saverne <Brekan>

Brysolande j) or. Briolande, var. Brocheliande; k) Brysolande – kasteel bij de rivier de Saverne, in handen van de Sennen <Briolant, Broserant>

Brissane a) or. Bris(i)ane; e) Brissane – jonkvrouw in dienst van de dochter van koning Pelles; g) helpt de dochter van koning Pelles om Lanceloet van Lac te verleiden – gaat met haar mee naar de hofdag van koning Artur te Kamaloet <Abrisane, Brisane, Brissame, Brissannen>

Britse o) Britse; Britsewout i) Brietsewout – toenaam van Diederic van Brietsewout <Brissewout> ; i) Britsewout – toenaam van Diederic van Britsewout; i) Britzewout – toenaam van Diederijc van Britzewout;

Brixes a) or. de Brice, toenaam van de aartsbisschop van Cantorbury – corrupte verwijzing naar Dubrices, aartsbisschop van Carlion in Roman de Brut – mogelijk sint Dubricius, kerkleider in het zuidoosten van Wales in de 6e eeuw; e) Brixis – bisschop; g) begeleidt alle ceremonien betreffende de kroning van Artur na zijn uitverkiezing d.m.v. het zwaard in de steen tot koning van Brittanni; Graal & Merlijn: r. 9512; e) Brixes – aartsbisschop van Logres / Lonnen – verblijft aan koning Arturs hof; g) houdt vast aan koning Arturs goddelijke verkiezing – aanwezig bij het huwelijk van koning Artur met Jenover <Drubices, Durbrices>

Broadas 1 a) or. Broads; b) vader van Belyas en Briadan; e) Broadas – koning; f) vader van Belyas en Bryadas; g) draagt zijn zoons op de Fonteyn vanden Twee Sicamoren te bewaken – op wiens kasteel Mordret gevangen zit – gedood door Lanceloet van Lac;

Broadas 2 a) or. Brodas; e) Broadas – Saraceen; f) zoon van de soudaen van Babilonien – broer van Karodos en Corboran – neef van Broalis – oomzegger van Courbaran; g) verovert op listige wijze Galissien – laat zich door Patricius overhalen om het land niet te plunderen en de bewoners niet te doden, maar tribuut te heffen – laat zich door Patricius misleiden in de zaak rond de 14 kinderen, onder wie de koningszoon Ponthus, zodat zij levend kunnen ontsnappen – twaalf jaar later verdreven en gedood door (de Kerstenen onder leiding van) Ponthus;

Broalis a) or. Brealis; e) Broalis – Saraceen; f) neef van koning Karodos – oomzegger van Courbaran; g) verslagen en gedood door Landri vanden Tour in de strijd om het koninkrijk Britanigen;

Broart van Dargiena) or. Groant, roy dՁrgie; e) Broart van Dargien – Sarazijnse koning; f) broer van de sultan Morandijn; g) van wie Pacolet incognito zegt een bode te zijn;

Brocelant h) or. Broceliande, hertogdom – mogelijk hetzelfde als Brochen lant; i) Brocelant – hertogdom – de hertog van Brocelant reist naar het toernooi op Kamaloet;

Broceliande h) het woud van Brocliande in Bretagne [?] in het noordwesten van Frankrijk of in Brittanni [?], nabij Escoche – mogelijk hetzelfde als Brochen lant; i) Broceliande – woud (in Clene Bertanien) – waar Merlijn, als hij bij de keizer van Rome is, voorgeeft als Էilde manՠte zijn gevangen door Grisandoles – waar Nymiane Merlijn betovert, zodat hij voor altijd door toverkracht opgesloten zit en alleen Nymiane binnen kan komen <Broceliane>

Brochen lanth) or. Broceliande, bos – mogelijk hetzelfde als Brocelant en Broceliande; i) Brochen lant – bos in Saraceens of heidens gebied waar Joseph van Aramathien doorheen trok;

Broches van Damasco e) Broches van Damasco – Saraceen; g) n van koning Broadas sterkste ridders – gedood door Bernaert vanden Roche, Leoncel van Mauleon en Gervais Dannois;

Brodas e) Brodas – ridder; f) broer van Morant van den Woude; g) verslagen door Echites van Athenen – ten bewijze naar de graaf en gravin van Athenen gestuurd en naar Margriete in Constantinopel; Limb e) Broadas – heidense of Saraceense reus, heer [?] van Swaven landt; f) jongere broer van Morant; g) wreed, eet mensen en vecht met een bijl – verslagen door Etsijtes van Armenien – met het hoofd van zijn broer naar Griecken en Constantinopel gestuurd – wordt Christen met doopnaam Cristoffel; e) Brodas – ridder; f) broer van Morant van den Waude; g) verslagen door Echites van Athenen, ten bewijze naar de graaf en gravin van Athenen gestuurd en naar Magriete in Constantinopel <Brodass, Broedas>.

Brodumont 1 a) or. Braidimont; e) Brodumont – Saraceen; g) legeraanvoerder, wil Broyers dood wreken maar wordt gedood door Ogier <Brodemont>.

Brodumont 2 a) or. Braidimont; e) Brodumont – Saraceen; f) vader van Clariont; g) legeraanvoerder van de broers van Broyer, strijdt mee met Samerion – opweg naar Parijs gedood door Ogier <Brodumonts, Brodumonden>

Broeysin e) Broeysin – Saraceense of Perzische reus; g) baarddragend – bode in dienst van de sultan van Persen – eist van koning Yvorijn van Mombrant dat hij zijn dochter Benfluer uitlevert aan de sultan – wordt in een tweekamp met Vivien gedood <Broeysien, Broeysijn, Broisin>

Broen 1 a) Bron / Hebron alias de Rijke Visser ofwel de Visserkoning; b) echtgenoot van Enygeus – zwager van Joseph van Arimatea – vader van twaalf zonen onder anderen Alain; e) Broen alias de Rijke Vischer; f) echtgenoot van Eugenie – vader van twaalf zonen onder anderen Aleyn de grote – zwager van Joseph van Aramathia; g) volgeling van Jezus Christus en van Joseph van Aramathia – wiens kleinzoon de lege zetel tussen Joseph en Broen zal innemen, d.w.z. de plek van Judas <Broene, Broens, Brone> e) Broen; f) echtgenoot van Eniscente – vader van koning Alein van den Foreinen Lande – vader van Does van Caredol, van in totaal twaalf zonen – zwager van Joseph van Aramathien – verwant (via zijn echtgenote) van Persevael;

Broen 2 a) mogelijk corrupt, onduidelijke toevoeging t.o.v. het Oudfrans van Lodewijc van Velthem die blijkbaar Broen (d.i. Bron, de Rijke Visser of Visserkoning) en Alein (d.i. Alain, de jongste zoon van Bron, wiens zoon de voorspelling van de Graal zal inlossen) door elkaar haalt – de passage is zo geformuleerd dat de familierelaties onduidelijk zijn; e) Broen alias Alein van den Foreinen Lande, die Gewondede Koninck en die Rike Visscer – koning; f) broer van koning Pelles van Listenois; g) naam die de (aan zijn (dij)been (d.i. genitalin)) gewonde Visserkoning als kind kreeg;

Broyfort j) Broiefort, het paard van Brunamont, later van Ogier – lett. harde stamper, misschien ook: luide hinniker; k) Broyforte – paard van Ogier van Denemerken; k) Brayforte – paard van Ogier; k) Broyfort – paard van eerst Brunamont en later Ogier – vecht trappend en bijtend mee – sleept gedurende de gevangenschap van Ogier stenen voor de bouw van de Sant Peters kirch in Cllen – door Broyer bij de tweekamp met Ogier gedood <Broyford, Broyforden, Broyforte, Broyforten, Broyforts, Broyfortten> k) Broyfort – paard van Ogyer von Dennemark;

Broyer a) Brahier, Saraceense reus; d) door Ogier van Denemarken verslagen om Karel de Grotes rijk te redden; e) Broyer – Saraceense reus; g) eerder verslagen door Ogier van Dennemercken / die Danoys; e) Broyer – Saraceense koning van Babilonien; f) broer van Tenebre en Clarioen, en van Samerion en Gaudin, en van Galeran en Mordarijs, en van Margarijs; g) valt Karel de Grote aan in de veronderstelling dat Ogier dood is – in een langdurige, omdat hij zich steeds met snelgenezende zalf insmeert, tweekamp uiteindelijk door Ogier gedood <Brogier, Broyere, Broyern, Broyers, Broإrs, Broyre, Proyers> e) Broijer – reus, afkomstig uit Babilonien; g) eerder bij Parijs verslagen door Ogier van Denemercken die later ook zijn kinderen bevecht <Broijers>; e) Broyere – reus; g) exemplarische strijder;

Broyer der Junge e) Brohier – sultan; g) onder wiens paleis zich een krocht bevindt met wonderbaarlijke kandelaren <Brohiers>; e) Broyer der Junge; f) zoon van Broyer – neef of verwant van Gaudijs, de zoon van Karahen von Perthij; g) neemt Ogier op de terugweg van zijn pelgrimstocht gevangen in Babilonien – laat zich door Karahens zoon overhalen tot een nieuwe oorlog tegen Karel de Grote – vlucht met een onzichtbaar makende ring als hij in een tweekamp van Ogier dreigt te verliezen <Broyer, Broyern, Broyers>

Broccare h) or. Brocaire, bos; i) Broccare – bos waar de Tafelronde-ridders, vanuit kasteel Peninge op weg naar koning Arturs hof, uiteengaan;

Brocubelus a) or. Brochubelus; e) Brocubelus – Perzisch ridder; g) bericht Alexander de Grote over het toevluchtsoord van Bessus en Narbesines, zodat Alexander koning Daris van Percen kan bevrijden;

Bruant vander Montangen e) Bruant vander Montangen alias die Rode Lyoen – ridder; f) zwager van Miraude; g) gaat voor zijn geliefde de gouden diadeem van Mariole roven – door Torec verslagen in een tweestrijd – wordt Torecs man – wordt voor de diefstal van de diadeem gestraft met het afhakken van zijn hand <Briant, Briande, Bruande, Bruans, Bruant, Bryant van Bruant Montangen>

Brudemor a) or. Brundemor(t); e) Brudemor – duivel; g) probeert tevergeefs Rijckaert zonder Vreese bang te maken – neemt de gedaante van een pas geboren meisjesbaby aan en laat zich zo door Rijckaert uit een boomtop halen – groeit in zeven jaar op tot een huwbaar meisje van op het oog veertien jaar – wordt in die gedaante door Rijckaert tot echtgenote genomen, welk huwelijk zeven jaar duurt – helpt Rijckaert in ruil voor een wederdienst in de gedaante van een Ԛwarte Ridderՠtegen koning Astolpho van Enghelandt als die Normandien binnenvalt om zijn door Rijckaert geschaakte dochter Clarisse te heroveren – laat Rijckaert voor hem als kampvechter strijden tegen de duivel Burgifer, die hem beroofd heeft van het seneschaelschap van de Hel;

Brudilant e) Brudilant – Saraceense sultan; g) begeert Macadose van Sivilien – gedood door Buevijn van Austoen <Brudylant>

[Brugge] h) Brugge 1 in West-Vlaanderen, Belgi – gedurende de Middeleeuwen langs Damme en Sluis via het Zwin verbonden met de Noordzee; i) Brugghe – waar Andries van Chavengy na het toernooi te Camerijc naar toe gaat;

Brugigal e) Brugigal – kok, in dienst van koning Espriaen; g) door de beer Wisselau in diens eigen soepketel gegooid en vervolgens opgegeten;

Brucken h) zie ook [die Bricken]; i) Brucken – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karel Meinet; 8.

Brulant 1 j) or. Branlant, kasteel; k) Brulant – kasteel bij Gandestroet van vrouwe Lorien;

Brulant 2 a) or. Abruhans / Bruham; e) Brulant – Sarazijnse admiraal die Angorien verdedigt tegen koning Pepijn van Vranckrijck en Oursson;’

Brulant 3 a) ‘Brayement’ wat een verlezing geweest zal zijn van: *Brayment (ed-Girardon s.d.: ҂ruantө; e) Brulant [Verdussen z.j.: Bruant] – Sarazijnse koning; f) broer van koning Brandesier – neef van Margalant; g) bondgenoot van koning Brandesier in de strijd voor Angorien – trekt zich na diens dood samen met de admiraal van Cordes terug;

Brumalt a) or. Brumant lՏrgueilleus; b) broer van Chanard, Caltbiaus en Chadians –neef van Claudas; e) Brumalt – toegenaamd Ҥie Fiereӻ f) neef van koning Claudas – broer van Kanart; g) draagt een witte wapenrusting – sterft, overeenkomstig Merlijns voorspelling, op de dag dat Lanceloet van Lac is teruggekeerd en alle Tafelronde-ridders aan tafel gaan <Brumal, Brumalts>

Brumout a) or. Bornolt / Brunolt; e) Brumout – Saraceen in het leger van Sornagur;

Brunamont a) or. Brunamont; e) Brumont – Saraceen; e) Brunamont – Saraceense koning; g) komt Davimont met zijn paard Broyfort te hulp – werpt zich op als nieuwe verloofde van Gloriande nu Karahen von Perthij zich bij Karel de Grote bevindt als gijzelaar (voor Ogier) – door Ogier gedood in tweekamp om Gloriande / Karahen <Brunamonde, Brunamonden, Brunamund, Brunamunde, Brunamunt, Brunamut, Brunemonden, Brunemont> e) Brunamont; g) door Ogyer verslagen;

Brunant a) or. Bruant; e) Brunant – Sarazijnse koning; f) oom van de soudaen Morandijn; g) volgt zijn neef op als opperbevelhebber van de Sarazijnen die Constantinopolen belegeren <Brulant>

Brunbeliois h) or. Brumbelioys / Brumbloremllion; i) Brunbeliois – gebergte bij Northobelan – waarin koning Elynas door zijn drie dochters uit wraak werd opgesloten <Brunbelioys, Brumbelio> Brundegmel a) or. Brun le Gemel; e) Brundegmel – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – gedood door Anthilogus <Brun, Brundeguuel, Brun van Jumeel, Urien>.

Brune a) or. (Males) li Bruns – abusievelijk tot twee persoonsnamen geworden: zie ook Mares 3 – zie ook Madinus die Swarte en Triales die Brune; e) Brune – ridder, in dienst van koning Leodegan van Carmelide; g) strijdt in Carmelide tegen de Sennen;

Brune sonder Genadea) or. Brun / Brehuz, toegenaamd ҳans Pitieӻ e) Brune sonder Genade – ridder, in dienst van koning Artur; g) steunt koning Clarioen van Nortomberlant tegen de Sennen <Brioen sonder Genade>.

Bruneel 1 a) lett. bruintje; e) Bruneel – otter [?]; g) klaagt Reynaert aan – helper van de clerk Botsaert; e) Bruneel – otter [?]; f) echtgenoot van Panthecrote – verwant van Reynaert; g) verder als boven – ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp;

Bruneel 2 a) mogelijk dezelfde als Bruneel 1; e) Bruneel – Ҥie gansӻ g) klaagt Reynaert ook aan;

Brunenczwich, von! n) zie ook Brunswich; o) von Brunenczwich! – strijdkreet van de jonge hertog;

Brunensteen j) or. Brunoճ heim [?]; k) Brunensteen – burcht die de Noorman Godevaert van Deenmerke laat bouwen op een heuvel aan de oever van de rivier de Merken in de buurt van Breda – (in AD 1124 [?]) veroverd door de heer van Wesemale – in de kapel van de burcht bevond zich een Ԩeilig kruisՠdat naar Breda gebracht werd <Brunen steen, Brunen stene> Brunensteine k)

Bruno van Quecfer a) Brun von Querfurt 1 (973 / 974-1009), n van de zonen van de burchtheer van Querfurt en sinds 1004 aartsbisschop van Merseburg 2; d) zijn voorkomen in de anekdotenbiografie over Ule(n)spiegel is een mengeling van epische concentratie en verificatio (waarmaking); e) Bruno van Quecfer – graaf van Quecfer en bisschop van Meyborch; g) geeft Ulespiegel ңost ende cleederӠen laat hem zijn hofarts belachelijk maken;

Brunswich h) Brunswijk / Braunschweig, 3 eertijds een hertogdom nu deelstaat in het noordoosten van Duitsland – zie ook [die Brussuwoene]; i) Brusewijc – hertogdom van Godevert [van Brusewijc]; i) Brunenczwich – hertogdom van Ҥer Junge von Brunenczwichӻ i) Bruuyswijc – hertogdom van Gloriant van Bruuyswijc; ) Brunswich – hertogdom van Wytgin; i) Bruynswijck – regio waarbinnen het dorp Buddenstede gelegen is;

Brusele h) Brussel / Brucelles / Bruxelles 1 [BROUSELLE] aan de rivier de Zenne, 2 hoofdstad van het huidige koninkrijk Belgi – gedurende de late Middeleeuwen de prestigieuze hoofdstad van het hertogdom Brabant; i) Brusele – waar het verhaal zich afspeelt; i) Brucele – residentie van de hertog van Brabant; i) Brussel – stad en prinsdom van Lambrecht (van Brussel); i) Brucele – stad (van herkomst) van Heinric van Brucele: Brusele>.

Bruses a) or. Briss, koning van Legeron; e) Bruses – koning van Lerioen; f) vader van Ypodamie alias Brisis; g) pleegde zelfmoord nadat Achilles alles van hem had geroofd;

[Brussuwoene, die] a) de Brunswijkers – zie ook Brunswich; e) Brussuwoene –volk of leger (uit Brunswijk); g) bondgenoten van de Saksen <Brusuwoene>

Brutus 1 a) Marcus Junius Brutus 3 (85-42 v.C.), Romeins politicus en veldheer – lett. domkop (c.q. dikkop); d) smeedde met anderen het komplot tot de moord op Julius Caesar – pleegde later zelfmoord na zijn nederlaag bij Philippi in het noorden van Griekenland; e) Brutus – Romeins senator; g) vermoordt keizer Julius met hulp van Cassius; e) Brutus – koning van Slavenie; f) verwant van Trupart; g) vermoordde Julius Caesar – in Grieken verslagen door Tyberius (bedoeld lijkt Antonius) <Brut[..], Brutuse>; e) Brutus; g) samen met Cassius hoofddader in de aanslag op Julius Cesar in het Capitolinum; Brutus 2 a) Brutus / Brut, 4 de legendarische stichter van Britannia – hoofdpersoon in de Oudfranse Roman de Brut (ca. 1155) van Wace – lett. dikkop omdat hij zijn moeder tijdens de bevalling doodt – zie ook [Brutus Boec]; b) kleinzoon van Aeneas – broer van Corin; d) verslaat de Britse reuzen – wordt de eerste koning van Britannia; e) Brutus; f) neef [?] van Corineus; g) vestigde zich (na zijn vlucht uit Grieken) in Bretanie / Inghelant; e) Brutus; e) Brutus; f) broer van Cornius – stamvader van de Bertoene; g) met zijn broer uit het verwoeste Troje gevlucht naar Engelant – stichtte de stad Trinoicint c.q. Neuwe Troyen <Britius>

[Brutus Boec] l) de Oudfranse Roman de Brut (ca. 1155) van de Normandir Wace, geschreven in opdracht van koning Hendrik II – zie ook Brutus 2; m) Brutus Boeck – door meester Mertijn van Rore vertaald uit het Latijn in het Oudfrans;

Bruun a) or. de beer Brun – lett. de bruine; e) Bruun – beer – heer, toegenaamd Ҥie Vraetӻ f) ԯomՠvan Reynaert; g) bode van koning Nobel, brengt de eerste dagvaarding (n.a.v. Coppes dood) naar Reynaert – door zijn zwak voor honing bedrogen door Reynaert en verminkt door de dorpelingen onder leiding van Lamfroyt – maakt de galg voor Reynaert gereed – na Reynaerts biecht als samenzweerder gevangengenomen – van zijn vacht wordt Reynaerts pelgrimstas gemaakt – na lezing van Reynaerts afscheidsbrief in ere hersteld <Brune, Brunen, Brunes, Bruuns>; e) Bruyn – beer – heer, toegenaamd Ҥie Vraetӻ f) ԯomՠvan Reynaert; g) verder als boven – staat borg voor Ysegrym bij de tweekamp <Bruijn, Bruijns, Brune, Brunen, Brunick, Bruninck, Bruun, Bruuyn, Bruyne, Bruynen> e) Bruun – beer, heer, toegenaamd Ҥie Vraetӻ f) ԯomՠvan Reynaert; g) verder als boven <Brune, Brunen, Brwn>

Bruxambocht h) in hs. Brurambacht – Brugs Ambacht, de regio rond Brugge; i) Bruxambocht – geboortestreek van Jacob van M(a)erlant;

Bruzer o) Bruzer – ҂ruzer konigӠ– gezegd over een heidense koning, door Lamelot gedood, wiens paard Johan krijgt;

Bucifal j) Bucephalus,1 vrijwel ontembaar paard met horens op het hoofd, bedwongen door Alexander de Grote – lett. runderkop; k) Bucifal – paard van Alexander de Grote – gedood door koning Porus van Endi in de veldslag aan de Ydaspes – begraven in de naar hem vernoemde stad Bucifallise <Bucifalle>, k) Bucifalle – exemplarisch betrouwbaar paard;

Bucifallise h) Bucephala [?], nabij Islamabad 2 in Pakistan; i) Bucifallise – stad bij de Ydaspes in Endi waar Alexanders paard Bucifal begraven ligt – gesticht ter nagedachtenis aan het bijzondere paard <Bucifaline>.

Buddenstede h) Bddenstedt 3 in Niedersachsen, Duitsland; i) Buddenstede – dorp in het land van Bruynswijck – waar Tijl zich verhuurt aan een pastoor met een dienstbode die (nog) maar n oog heeft;

[Buemer, die] i) Buemer – rivier in Endi <Buemaer>

Bueve van Eggermonta) or. Beuve d’Aigremont; b) zoon van Doon de Maience en Flandrine – echtgenoot van Avise – vader van Maugis dՁigremont en Vivien de Monbrant; e) Bueve van Eggermont – ridder, hertog van Eggermont – leenman van Karel de Grote; f) echtgenoot van hertogin Druwane – vader van de tweeling Madelgijs en Vivien – grootvader van Aymijn; g) aangevallen door de Saracenen om Rose – leeft in onmin met koning Karel de Grote – gevangengezet te Parijs en bevrijd door zijn zoons – gedood bij de belegering van Eggermont door koning Yvorijn van Mombrant <Buve, van Eggermont Buevoen> e) Buevijn van Eggermont – hertog van Eggermont, ridder – leenman van koning Karel die Grote; f) zoon van Dolijn van Mayansen – broer van Godefroot, Gheeraert sonder land, Straelderengier en Buevijn sonder Baert – echtgenoot van hertogin Druwane van Eggermont –

vader van de tweeling Malegijs en Vivien van Eggermont – grootvader van Aymijn van Eggermont; g) belegerd door de Saracenen onder leiding van de graaf van Palerne om Rose – beroofd van zijn pasgeboren tweeling – door Karel de Grote in Parijs gevangezet – bevrijd door Malegijs en Vivien – bevrijdt met zijn zoons Eggermont van koning Yvorijn van Mombrant en wordt herenigd met zijn vrouw – verslaat de Saracenen op Mayorcken – gaat met Aymijn mee naar Turckien om Malegijs te bevrijden – gedood door koning Goriant van Mombrant <Buevijn van Eggermonts, Buevijn van Egghermont>; e) Buevijn van Eggermont – vermomming van een duivel; g) waarmee Oriande van Rootsefluer wordt misleid;

Buevijn a) or. Bueve jr.; b) zoon van Boefs van Hamtone; e) Buevijn; f) zoon van Buevijn van Austoen en Susiane – tweelingbroer van Ghijs – halfbroer (zelfde vader) van Boudewijn en Goddaert – kleinzoon van koning Ermenijn – echtgenoot van Bellefleure; g) wordt geboren met een kruis tussen zijn schouders – als baby geroofd door een griffioen en naar Ermenien gebracht – uiteindelijk herenigd met zijn ouders – trouwt met Bellefleur en wordt koning van Mombrant; e) Buevoen – Christen koning van Monbrant;

Buevijn van Austoen a) Beuve de Hantone 1; b) zoon van Guy, graaf van Hamtone – stiefzoon van Doon, keizer van Duitsland; e) Boeve – ridder – geboren in Hamtone; g) strijdt tegen Dous van Magenchen om de moord (in opdracht van zijn moeder) op zijn vader te wreken – kreeg zijn helm van koning Bradimont <Boeves> e) Buevijn van Austoen – ridder, heer van Austoen – later koning van Sivilien, Ermenien en Engelant; f) zoon van graaf Gwijde van Austoen en de gravin van Austoen – neef (van vaderskant) van de koning van Scotlant, van de koning van Yerlant en van bisschop Fermijn – neef (van moederskant) van koning Ritsaert van Yngelant – tweede echtgenoot van Susiane – vader van de tweeling Buevijn en Ghijs – echtgenoot van Macadose – vader van de tweeling Goddaert en Boudewijn; g) als halfwees verkocht aan Saracenen – wordt als stalknecht, kamerheer n aanbidder van Susiane beschuldigd van aanranding – met Urias brief naar Damast gestuurd – wordt niet gedood maar gevangengezet en ontsnapt na zeven jaar – trekt met Susiane via-via naar Colene – vecht onder de schuilnaam Geeraert met Seghebalt van Grymmerstoel om Austoen, met succes – door koning Ritsaert in ere hersteld – verbannen na de weigering zijn paard Arondeel aan de Engelse koningszoon te geven – vecht in Sivilien tegen de Saracenen, trouwt met Macadose en wordt koning – hervonden door Susiane – ontzet koning Ermenijn van de belegering door Yvorijn van Mombrant en wordt koning van Ermenien – wordt na de dood van zijn oom koning van Engelant – leeft na Susianes dood als kluizenaar in het Wout van Buenen <Beuvijns, Bevis, Buevijn, Buevijne, Buevyne, Buevijns, Buvijn>

Buevijn sonder Baert e) Buevijn sonder Baert; f) zoon van Dolijn van Mayansen – broer van Godefroot, Buevijn van Eggermont, Straelderengier en Gheeraert sonder land; e) Beuveloen sonder Baraet; e) Bovoen sonder Bart – koning van Ungerie, leenman van Karel de Grote; f) vader van Gautier – broer van Naymes von Bavier en Guideloen; g) legeraanvoerder van Karel de Grote voor Rome – strijdt mee tegen Ogier en Blanckard – legeraanvoerder tegen Broyer voor Parijs <Bevone, Boevoens, Bonoen, Bonoen Sonder Biert, Bonoes Sunder Bart, Bove, Bove Sunderbart, Bovoen Sonder Bart, Bovoen Sunder Bart, Bovoen Sundert Bart, Bovone, Bovone Sonder Bart, Sunderbart [.] Bovoen>.

Builloen! – strijdkreet van de Christenen;

Bucken, die a) de inwoners van Rijssel / Lille (zie Rijssel); e) die Bucken; g) maken deel uit van het Ludixe leger in de strijd tegen Cesar;

Bulgerie h) Bulgarije met als hoofdstad Sofia 1; i) Bulgerie – in het oosten van Europen, naast het koninkrijk Messia; i) Bulgerie – correspondeert met Ungherie (in Troyen) – in het oosten van Europen; i) Bulgerie – erfgoed van Floris; i) Bulgherie (or. Ferie c.q. Bouguerie) – koninkrijk van koning Abroen – na diens dood koninkrijk van Hughe van Bourdeus en Claramonde; i) Bulgerie – koninkrijk – bondgenoot van Yrene – aangevallen door Yrene <Bulgerien> i) Bulgerie (or. Hongherie) – koninkrijk samen met Blakie (Walachije [?]); i) Bulcherie – land in Europen;

Bulger[wout] h) woud in Servië en Bulgarije; i) Bulgerwalt – woud – begrenzing van het land der Hunen;

Bulioen h) stad en hertogdom Bouillon 1 in de Belgische Ardennen – zie ook Builloen!; i) Bulioen – hertogdom <Boljoen> i) Bulioen – toenaam van Godefert van Bulioen; i) Billoen – hertogdom van Helias – tevens naam van het slot dat Helias in de Ardennen bouwt <Biloen, Billioen> i) Bulioen – heerlijkheid; i) Bulgoene – toenaam van Godefroit van Bulgoene; i) Bulion – koninkrijk – toenaam van Gallerant van Bullyon <Bullyon, Bulyon> i) Builloen – land (van herkomst) van de Bastaert van Builloen – geslacht waaruit Baudewijn van Sibborch afkomstig is; i) Bulioen – toenaam van Govart van Bulioen;

Burbulant e) Burbulant – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers;

Burgale h) lees: Bulgare [?], of is bedoeld Bouguerie [?] – zie ook Brigale en Bulgerie; i) Burgale – Saraceens koninkrijk – gefingeerd land van herkomst van Bengentijn;

Burgifer a) or. Burgifer; e) Burgifer – sterkste der duivels; g) tegen wie Rijckaert zonder Vreese voor de duivel Brudemor een tweekamp vecht met als inzet het seneschaelschap van de Hel – neemt de gedaante aan van de dochter van de koning van Spaengien om Rijckaert zonder Vreese te bedriegen – voert de slapende Rijckaert zonder Vreese naar het klooster van sint Catharijnen op de berg Sinay – neemt de gedaante van een schildknaap aan in een poging Rijckaert zonder Vreese te bedriegen – vliegt Rijckaert zonder Vreese op diens verzoek in minder dan een dag terug naar Londen <Burgifers>

Burgos h) Burgos, 1 hoofdstad van het koninkrijk Castili 2 in Spanje; i) Burgos – belangrijkste stad van het koninkrijk Spaengien – waar het huwelijk van Jan van Parijs met de Spaanse koningsdochter Anne plaatsvindt;

Buricolet i) Buricolet – land in Endi – waarvan de inwoners hun ouders na hun dood opeten; Alexander: boek VII, r. 943; i) Burcolet – land in India – waarvan de inwoners op walvissen jagen en hun ouders opeten;

Busire a) or. Busiris 3; e) Busire – koning van Egipten; f) zoon van koningin Libie; g) exemplarische tyran die alle vreemdelingen doodt en aan zijn goden offert om een einde aan de droogte in zijn land te maken;

Butorus e) Butorus; f) broer van een dienares van koningin Mirro; g) is verliefd op koningin Mirro en daarom een rivaal van Jason / Sambor – tracht met twaalf handlangers Jason van Mirmidonien op zijn reis naar Troje te doden – gedood door Jason <Boterus>

Butram a) or. Butran de Claudie [?]; e) Butram die Sarragoes; e) Butram – Saraceense koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome – bezit de helm met het bloed van sant Gratian – gedood door Ogier <Buteram, Buterame, Butrame, Butramen, Butrem>

C

Cebalijn a) Cebalinus 2; b) broer van Nicomacus; e) Cebalijn – Grieks strijder; f) neef van Nicomacus; g) medeplichtig aan de uiteindelijk verijdelde samenzwering van Dimus, Demetrius en Lecolaus tegen Alexander de Grote – vrijgesteld van schuld [?] <Cebaline>

Cecile 1 h) het eiland Sicilië 3 in de Middellandse Zee met als hoofdstad Palermo, 4 maar ook het koninkrijk Napels, 5 waarvan Sicilië gedurende de Middeleeuwen deel uitmaakte, voordat het opging in het koninkrijk Aragn 6 – gedurende de tweede helft van de dertiende eeuw deed Charles d’Anjou (1226-1285), een jongere broer van koning Louis IX (Lodewijk de Heilige) van Frankrijk, een geslaagde poging om zich met hulp van de paus als Charles I de Sicile 7 van het eiland meester te maken, dat daarvoor in handen was van keizer Frederik II (1194-1250) en diens erfgenamen Conrad IV (1228-1254), Manfred (1232-1266) en Conradin (1252-1268), maar met de Siciliaanse vespers 8 in 1282 kwam een gewelddadig einde aan de Franse heerschappij; i) Scielien – land van de Saraceense koning Quintiaen; Aeghte: r. 74; i) Cicilien – eiland in de Suutsee bij Italia – koninkrijk, onder anderen van koning Ytalus – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote <Cecile, Cecilien, Cicile, Cycilien> i) Sesilie – koninkrijk van de vader van Esmoreit <Cecielien, Cecilien, Sesilien> i) Cecilien – gebied waar Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout familie hebben; i) Cecile – koninkrijk – land van herkomst van koningin Sibille van Arragoene <Cecilie, Cecilien> i) Cecilien – verder als boven; i) Cecilien – koninkrijk van Jambersant van Cecilien – belegerd en vernietigd door sultan Ferdelant van Damast om Aurora – herbouwd door koning Jambersant <Cecylien> i) Cecilie – door de Saracenen veroverd <Cecilien> i) Sicile – koninkrijk (samen met Polye) van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Cicilien – waar Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt bondgenoten hebben; i) Cecilien – verder als boven; i) Cisile – koninkrijk van Meinfrote / Menfrote – koninkrijk van Karel / Karle, Sisile; Sisiele> i) Cecile – eiland in de Zuytzee – koninkrijk in Italia, van koning Ytalus – land van herkomst van Pandarus van Cicilie, Arpoen en Adrascus – bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – land van koning Lestrigonam, door Ulixes op zijn terugtocht na de val van Troje bezocht – waar Eneas van Troyen c.s. langskomt op zijn zwerftocht na de val van Troje en waar Achistes als koning achterblijft <Cecilen, Cecilien, Cecillie, Cicile, Cicileen, Cicilie, Cisile>; i) Cecylien – koninkrijk van koning Acestis – waar Eneas c.s. langskomt en waar enkele Trojanen achterblijven;

Cecile 2 a) in VergiliusՍ Aeneis: de Sicani, 1 een volk levend bij de Tiber – mogelijk contaminatie / verwarring met de Sicani 2 op Sicili (zie Cecile 1); i) Cecile – ҧroot eylantӠnabij de Tybre – waar op voorstel van koning Latyn Eneas van Troyen c.s. zich vestigt om zo de oorlog tussen Turnus en Eneas te beindigen; i) Cecylien – ҧroot ydel lantӠnabij de Tybert, verder als boven;

[Cecilianen, die] a) de Sicilianen, de bewoners van het mediterrane eiland Sicili 1 (zie Cecile 1); e) de Cecilianen – volk / leger (uit het koninkrijk Sicili); g) tegenstanders van Partinoplesՠpartij tijdens het toernooi te Constantinopel <Cecilien>.

Cedar a) or. Cedar; e) Cedar – Trojaans ridder; f) verwant / neef van Seghura; g) vecht tegen de Grieken onder leiding van Hercules – gedood door Castor <Cesar>.

Cedecias a) Sedekia 2 [2 Koningen 24, 17] 3 – koning van Juda; d) kwam in opstand tegen Nebukadnessar II – strafexpeditie volgde; e) Cedecias – koning; g) door Nabugodonosor gevangengenomen – zijn zoons worden onthoofd en hijzelf wordt meegevoerd naar Babilone;

Cedius a) Sc(h)edius 4; e) Cedius – koning – afkomstig uit Fossides; f) broer van koning Epistrophus; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – verwondt Hector om zijn broer te wreken – gedood door Hector <Oerdeus, Sedrus, Tedeus>

Ceya, die h) de Cea, 5 rivier in het noordwesten van Spanje die ter hoogte van Benavente 6 in de rivier de Esla 7 stroomt – zie ook Facundus en Primitivus; i) Ceya – rivier in Spaengen; i) Cya – rivier in Hyspanien waar het wonder van de wortelschietende en bladvormende essenhouten speren plaatsvindt; i) Ceya (or. Ceia, rivier ҩn terra que dicitur Campisө – water – waar Karel de Grote een grote kerk liet bouwen;

Ceca j) or. Ceca; k) Ceca – de vierde van de zes stadspoorten van Troje;

Ceculus van Prenestine a) Caeculus, 1 heer van Praeneste; e) Ceculus van Prenestine – koning van Prenestine; g) bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. – gedood door Segrestus <Ceculus, Ceculus van Prenestyne, Cerulus van Prenestine, Setulus van Prenestine> e) Seculus van Preuestinen – koning van Preuestinen; g) verder als boven <Ceculus, Ceculus van Preuestinen, Euruluse, Petulus>.

Celano a) de harpij Celaeno 2; e) Cileno – n van de Aripen; g) zegt dat Eneas van Troyen c.s. verder moeten trekken naar Italia <Celeno> e) Celano – een Apye; g) verder als boven;

Celestinus a) lett. hemels – pausnaam die vijf keer werd aangenomen tussen AD 422 en 1294 3; e) Celestinus – paus; g) geeft Seghelijn absolutie – wijst Seghelijn aan als zijn opvolger <Celestus, Celestijt>

Celeus van Taledoen e) Celeus van Taledoen; f) zwager van Tydeus – zwager van Hercules; g) betrokken bij de verzoening van Nestor die Oude en Hercules <van Taledoen Celeus>

Celice h) or. Celique, abdij in Schotland – hetzelfde als Helpe van dien Armen Lieden; i) Celice – oorspronkelijke naam van de abdij Cleine Aelmosene, in Scollant – waar Lanceloet van Lac en de gewonde Lyoneel overnachten;

Celidys a) or. Celidis; e) Celidys – Griek, ridder; g) minnaar van de koningin van Femenie en daardoor geerd – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Polidamas;

Celidomas a) or. Celidonias; e) Celidomas – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;

Celidone van Dalmatia a) zie ook Selyadone; e) Celidone van Dalmatia – jonkvrouw; f) dochter van de koning van Dalmatie – echtgenote van koning Karle van Vranckerike; g) mooi maar loopt een beetje mank – verblijft aan het hof in Constantinopel – bemind door koning Karle van Vranckerike – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel <Celidonie, Celidonien, van Dalmasien Celidonen, van Dalmatia Celidone> Limb; e) Orlidoene; f) dochter van de koning van Dalmacien; g) bemind door Karle van Vrankerike; e) Celidoen van Dalmatien; f) dochter van de koning van Dalmacie – echtgenote van koning Karl van Vranckerich; g) verder als boven <Celedonen, Celidone, Celidonien, Orlidoen, van Dalmatie Cylodonen, van Dalmatien Celidoen>

Celidonis a) or. Celidoine; b) zoon van Seraphe / Nascien – vader van Narpus – voorvader van Lancelot du Lac en Galaad; e) Cylidoen; f) zoon van Naschien 1 – vader van Marpus – voorvader van Lanceloet van Lac; g) verbleef in Scollant <Cylydone> e) Celidonis; f) zoon van Nascien – verwant van Does van Caredol; g) ҄ie dat grote wonder [...] / Ierstewerf sach van den Graleӻ

Celieas h) or. Cilicas (stad [?] aan de westkust van Klein-Azi); i) Celieas – land, veroverd door Achilles;

Celicona van Emptus e) Celicona van Emptus – jonkvrouw; g) mooi maar kijkt een beetje scheel – verblijft aan het hof in Constantinopel <van Emptus Celicona> e) Elicona van Ompirus – jonkvrouw; g) verder als boven <van Ompirus Elicona>

Celyte h) or. Hoselice, later Gales (d.i. Wales) geheten; i) Celyte – oorspronkelijke naam van Gales;

Cenelus a) or. de centaur 1 Crenaeus; e) Cenelus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Drias;

Cennas a) or. de centaur 2 Thaumas [?]; e) Cennas – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht;

Cenobea a) Idaea 3 – onduidelijk is waar Dirc Potter de ԶariantՠCenobea vandaan heeft – hetzelfde geldt voor de identificatie Cleobula in Te Winkels Ontwikkelingsgang, deel 2 (1922), b) tweede echtgenote van koning Phineus; d) exemplarische boze stiefmoeder; e) Cenobea – ‘van sinnen wilt’ f) tweede echtgenote van koning Fineus; g) tracht eerst haar ene en daarna de andere stiefzoon te verleiden, maar beiden weigeren uit angst voor hun vader – beschuldigde hen vervolgens van ongewenste intimiteiten, waarop hun vader hen de ogen liet uitsteken – door Fineus naar een eiland verbannen waar zij in wanhoop stierf – exemplarisch incestueus <Chenobea>

Centauroene, die a) de Kentauren / Centauren 1; b) kinderen van Centaurus, de zoon van Ixion, en Nephele; d) wilde en drankzuchtige natuurwezens, voorgesteld als half mens / half paard – wonen op de Pelion in Thessali; e) de Centaueroenen – centauren of reuzen, elite-soldaten van Thessalen; g) gelegerd in Melosen – vechten tegen Jason van Mirmidonien en Hercules op de bruiloft van Peritheon van Thessalen en Ypodame <Centauroenen> e) die Centauroene alias Sagittarys – afkomstig uit Tessalie; g) vechten met de Latiten op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verliezen en worden verjaagd – bondgenoten van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Centauroen, Centtauroene>

Centois a) or. li Essimieis / Simois, onderdanen van koning Hunerius: de bewoners van het Griekse eiland Symi / Simi 2 met een gelijknamige hoofdstad, 3 gelegen ten noorden van het Griekse eiland Rodos – hetzelfde als Amoyse – zie ook die Asemosen en Hymes; i) Centois – land van herkomst van Merioen 1 – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;

Centrus a) or. Teucrus; b) voorvader van Anchises, Aeneas en de Trojanen; e) Centrus – koning, geboren nabij de berg Ydeus (in Phrygi [?]); g) stichtte het latere Ylioen (d.i. Troje); e) Severus – koning, geboren op Creten; g) maakte de Բuweՠvorm van de stad Troeyen;

Cenus a) Coenus 4; e) Cenus – Grieks ridder; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten <Cenos>

Cephalidoen h) or. Sepiadon; i) Cephalidoen – havenstad – waar Pirrus op de rotsen vaart als hij op weg is naar Tessalie i.v.m. de oorlog tussen Acastus en Peleus <Cefalidoen> Troyen: r. 34843. [Cephalus] 1 a) Cephalus 1 – personage uit OvidiusՠMetamorphoses, boek VII; b) gehuwd met Procris; d) wordt na zijn huwelijk met Procris door een jaloerse Aurora jaloers op zijn echtgenote gemaakt en tracht haar incognito te verleiden – ontvangt van Procris de ongevenaard snelle hond Lelaps en een werpspies die nooit mist, die zij beide van Diana gekregen heeft – de hond versteent als hij op het punt staat een vos te vangen – houdt luidop monologen tegen Zephyr (de Westenwind) – doodt Procris per ongeluk als zij hem bespiedt, omdat zij denkt dat hij overspelig is; e) Chephalus – jachtgek; f) echtgenoot van Pocris; g) wordt na zijn huwelijk door een jaloerse godin Aurora (omdat hij zijn vrouw Pocris mooier vindt dan de godin) jaloers op zijn echtgenote gemaakt en tracht haar incognito te verleiden – ontvangt van Pocris een snelle (jacht)hond en een werpspies die nooit mist, die zij beide heeft gekregen na een verblijf bij de godin – de hond versteent als hij op het punt staat een Զijandig dierՠte vangen dat Theben terroriseert – praat tegen het ҷederӠ– doodt Procris per ongeluk als zij hem bespiedt omdat zij denkt dat hij overspelig is <Cephalus>

Cephalus 2 e) Cephalus – knaap; f) broer van Egletine; g) wordt de schildknaap van de Riddere metter Mouwen – trouwt met een geredde jonkvrouwe <Cefalus, Cefaluse, Cepalus, Cephalet, Cephaluse, Sephalus>.

[Cerannos] i) Terannos – stad in Ermenie, gelegen op een berg, vier mijl van Libet – belegerd door koning Polifemus van Barberien c.s. <Corandes, Theramus, Therannos, Tirannos, Tyrannos>; i) [Tavernos] – stad (in Armeni) <Tauer(n)os>; i) Ceraunos – heidens koninkrijk – bondgenoot van Yrene; i) Certannos – stad in Ermenie, gelegen op een berg, vier mijl van Libiet – belegerd door koning Polifemus van Barberien c.s. <Cerannes, Coratinos>

Ceranon a) or. Coeranus; e) Ceranon – Trojaans soldaat; g) gedood door Ulixes;

Ceraste a) in VergiliusՍ Aeneis: de Sarrastische volken, levend in Campania in het zuiden van Itali, in het stroomgebied van de rivier de Sarno 1; i) Teraste – koninkrijk van koning Ebalus – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.; i) Ceraste – koninkrijk van Albanus – verder als boven;

Cerberus a) or. Cerberus; e) Cerberus – reus; g) afzichtelijke en wrede poortwachter van de Hel – doodt Pirithons als die Proserpine wil terughalen – overwonnen door Hercules en overgedragen aan Ypodanie – sterft een ellendige dood aan de kaak in Thessalien; .

Cerces 1 a) Xerxes I 2 (ca. 519-465 v.C.) – dezelfde als Asswerus; b) zoon van Darius I en Atossa; c) koning van het Perzische Rijk (485-465 v.C.); d) viel in 480 v.C. met een ontzaglijk leger en een grote vloot Griekenland aan, maar moest na zijn nederlaag vluchten; e) Cerces – heidens koning van Percen, geboren in Percepolis; g) belegerde Athene en veroverde diverse Griekse steden – uiteindelijk verslagen <Cercese, Cerses>

Cerces 2 a) or. Cercs del Vermeil Castiel; e) Cerces – koning van het Rode Casteel; g) wachtte Bohort van Gaunes, de moordenaar van zijn broer, op bij diens terugkeer naar huis, na de kroning van Artur – in tweegevecht gedood door Bohort, die een kapel bouwt voor zijn kroon;

Ceres a) or. Cers – Ceres, 3 de Romeinse godin van graan en landbouw, vergelijkbaar met de Griekse godin Demeter; e) Ceres – godin van het koren;

Cericos h) Serifos, 4 Grieks eiland in de Egesche Zee, n van de Cycladen 5; i) Cericos – n van de Ciclade;

Cerimonis a) or. Cerimonis; e) Cerimonis – geneeskundige te Ephesie; g) vindt de schijndode Lucina, de echtgenote van Appollonius van Thyro, en brengt haar naar de Appollo-tempel;

Cerses a) or. Cerses; e) Cerses – kasteelheer – leenman van koning Claudas; g) vlucht, als zijn kasteel door de troepen Lanceloet van Lac wordt aangevallen, naar koning Claudas en doet er zijn relaas;

Certes a) de tovenares Circe 1 [?] vooral bekend uit HomerusՠOdyssee – mogelijk dezelfde als Cirtes; e) Certes; g) ‘toonde menighen man,’

Certes van Parsena) or. Serss, koning van Ethiope, alias Serss de Perse; e) Certes van Parsen – koning van Parsy – afkomstig uit Colchos 2; f) oom (broer van de moeder) van Mennoen – oom van Sictamoer; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – gedood <Cerce, Certe, Certes, van Parsien Sartes>

Cesarion a) Caesarion 2 alias Ptolemaeus XV (47-30 v.C.) – zie Tholomeus 3; b) zoon van Julius Caesar en Cleopatra; d) door Octavianus ter dood gebracht uit angst voor Caesarions populariteit; e) Cesarion;

Cesaris h) bedoeld lijkt Caesarea (Maritima), 3 het voormalige Stratoճ Toren, aan de voet van de berg Carmel 4 (in Isral) – havenstad verbouwd door Herodes de Grote en opgedragen aan de Romeinse keizer Augustus – en niet het gelijknamige Caesarea (Philippi) 5 aan de voet van de berg Hermon (op de grens van Isral, Libanon en Syri), 6 waar de Jordaan ontspringt; e) Cesaris – havenstad;

Cethera a) or. Ethra; e) Cethera – Trojaanse; g) als buit tot echtgenote aan Demophon gegeven;

Cetin h) or. Cethim; i) Cetin – oude naam van Grieken; Alexander: boek VII, r. 1469; i) Cetin – oude naam van Griecken;

Ceucis h) Zeugis / Zeugitana, 1 historische regio in het noorden van het huidige Tunesi (en een gedeelte van het huidige Algerije) rond het huidige Zaghouan 2; i) Ceucis – land in Affrica, met de stad Cartago; i) Teutes – land in Affrycke, verder als boven;

Chaloen h) waarschijnlijk (er zijn meerdere Chlons in Frankrijk) Chlons-sur-Marne 3 in Champagne, Frankrijk; i) Calon – graafschap <Calons> i) Zalons – waar Dominicus, de burggraaf van Couchi, volgens een spotlied de dood gevonden zou hebben; i) Chaloen – bisdom – waar Girbeert c.s. overnachten onderweg naar / van Parijs naar / van koning Pippijn <Chalon>; i) Saloen; i) Saloyne – graafschap – de graaf van Saloyne wordt door Malegys gedood <Salonss, Saloy, Thalons, Tsalons, Tsaloyn, Tsaloyns>.

Cham 1 a) Cham 4 [Genesis 5, 32] 5; b) tweede (soms jongste) zoon van No / Noach – broer van Sem en Jafet – stamvader van de Afrikaanse volken; e) Cham; f) jongste zoon van No – broer van Sem en Japhet; g) zijn nakomelingen bouwen de toren van Babilone – wordt vervloekt nadat hij zijn dronken en naakte vader bespotte <Chams>.

Cham 2 a) or. Helains li Gros; b) zoon van Nascien – vader van Ysaes – voorvader van Lancelot du Lac en Galaad; e) Cham – derde koning van Scollant – toegenaamd Ҥie Groteӻ f) zoon van Naschien 2 – vader van Helyas – voorvader van Lanceloet van Lac;

Chambelijn h) or. Champbelin – Bellincamps bij Mons-en-Pvle, 1 Frans-Vlaanderen; i) Chambelijn – met een klooster – waarheen Rigaut en Berargier gaan op zoek naar (de dode) graaf Begge;

Chamont h) Chaumont-en-Vexin, 2 heerlijkheid in Normandi in het noordwesten van Frankrijk; i) Chamont – toenaam van Ritchaert van Chamont;

Chamos a) Kemos 3 [1 Koningen 11, 7] 4 – Chamos in de Vulgaat; e) Chamos – afgod van

de Moabiten;

Charloot a) Charlot / Karlot, ook Karel de Jonge 5 ( 811); b) eerste zoon van Karel de Grote en Hildegard – broer van Adelheid, Rotrud, Karloman, Lodewijk de Vrome, Lotharius, Bertha, Gisela en Hildegard – halfbroer van Pepijn; c) koning van het Frankische Rijk / Frankrijk [?] (800-811); d) jong gestorven; e) Charlot – Frans ridder; f) zoon van koning Karel van Vrancrijc en koningin Hildegaert – broer van Pippijn, Lodewijc, Rotruyt, Berga en Gilla; g) troonopvolger van zijn vader als koning van Vrancrijc – door Hughe van Bourdeus, onbekend met zijn identiteit, gedood <Charloten, Charlots> e) Karlle; f) jongste zoon van Karll Meynet en Hildegart; e) Charloot; f) zoon van Karel <Charlote> e) Charloet; f) zoon van Karel de Grote; g) heeft trots en opvliegend karakter – valt voor Rome Davimont aan zonder toestemming van zijn vader, vecht tweekamp met Sadoni – opgestookt door vier verraders, doodt Ogiers zoon Baldewin met het schaakbord – Karel weigert hem aan Ogier uit te leveren – belegert Ogier jarenlang in kasteel Monfert – legeraanvoerder tegen Broyer voor Parijs – Karel voorkomt een tweekamp tussen hem en Broyer omdat alleen Ogier het tegen hem kan opnemen – een engel van God verhindert dat Ogier aan hem wraak neemt <Charloeten, Charloeth, Charlote, Charloten, Charolet, Charsoleth, Cherloet, Cherloete, Cherloeten, Cherloets, Cherlote, Cherloeths, Karloet, Karloets, Kerloet>; e) Charloot; f) zoon van Karel de Grote; g) heeft Ogier van Denemerckens zoon Boudewijn gedood <Charlot>

Charon a) de veerman Charon 1; d) zet de zielen van de doden over de rivier de Styx naar de Onderwereld; e) Charo – duivel en veerman; g) zet Eneas en Sybille over de rivier de Fleigeton <Karo>; e) Charon; g) aangeroepen door Floris; 7.

Chassenage h) Sassenage 2 aan de rivier de Isre 3 in de Dauphin, Frankrijk; i) Chassenage – stad van herkomst van een geslacht uit Dolfyneen;

Chavengy h) Chauvigny, 4 stad gelegen aan de rivier de Vienne 5 in Frankrijk [CHA(U)VIGNY] – gedurende de Middeleeuwen een belangrijk kruispunt van (handels)wegen – niet te verwarren met Chauvency (le Chareau), waar in 1285 een spraakmakend tournooi gehouden werd dat uitvoerig beschreven werd door Jaques Bretel 1; e) Chavengy – alias en toenaam van Andries van Chavengy <Chavengye>

Cheledoen a) or. Celadon; e) Cheledoen – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen;

Cherubin a) de Cherubijn(en), 2 strikt genomen een soortnaam, n van de negen engelenkoren, maar in de Middelnederlandse literatuur, ook door Jacob van M(a)erlant, genterpreteerd als een eigennaam vergelijkbaar met die van de aartsengelen Gabril (zie Gabriel 1) en Michael (zie [sent Michael]);

e) Cherubin – engel die met een vlammend zwaard de ingang van een zeer mooie burcht bewaakt;

Chiefdore j) or. Chef dՏire – hetzelfde als [dat Gulden Hooft]; k) Ciefdore – toenaam van Melioer van Ciefdore; k) Chiefdore – luisterrijk kasteel van Melioer, gelegen aan de rivier de Ore <Chiefdoren, Chifedore, Cief de Oire, Ciefdoire, Ciefdore, Cifdoire, Sceefdore>

Chimena a) or. Climena – mogelijk dezelfde als Climena; e) Chimena – Trojaanse; g) als oorlogsbuit tot echtgenote aan koning Achamas gegeven;

Chyteroen h) Chytera / Kythera, 3 Grieks bergachtig eiland in de Middellandse Zee pal ten zuiden van de Peloponnesus – gedurende de oudheid was Kythera 4 vermaard om zijn Aphrodite-heiligdom; i) Cyteroen – ҭontaigneӠin Cartainge / Cartaenge – woonplaats van Venus <Cyteroene, Cyteron; Chiceron, Chiseroen, Chiserone;: Chiseroene, Chiseron>; i) Citere – eiland in Griecken – gewijd aan de godin Venus – waar Paris van Troyen c.s. eerst aankomt op weg naar Griecken – waar Helena naartoe gaat als zij hoort dat Paris daar is <Citeren, Citetea> i) Chyteroen – stad van vrouw Venus en jonkheer Cupido, waar jonkheer Jolijs en jonkvrouw Florentine zeven jaar verbleven – gelegen op een steile berg, in een bos, in een vlakte <Chyteroene> .

Chodidinnus a) bedoeld wordt Tydeus 1 – afgeleid van het Latijnse Oineiden (d.i. zoon van Oineus) – dezelfde als Tydeus; b) zoon van Oineus, de koning van Kalydon in Griekenland – vader van Diomedes; e) Chodidinnus; f) zoon van de koning van Calsedone; g) bezat ooit het zwaard Malmiadorse;

Choles a) or. Jervais Lanches – abusievelijk [?] tot twee namen geworden – zie ook Ursijn – mogelijk dezelfde als Jeeries; e) Choles – Tafelronde-ridder; g) ҄ie seven en twintchste [was] Choles ende Ursijnӻ

Cholias h) or. Tolias; i) Cholias – stad / land van herkomst van koning Thoas – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;

Christoffel a) or. Crofle – al in Frankrijk zijn de letters ңroӠals een afkorting voor ԣ(h)ristoՠverlezen; e) Christoffel – Sarazijns koning; g) gedood door Valentijn in de strijd voor Angorien;

Cybeles a) Kybele / Cybele, 1 Phrygische vruchtbaarheidsgodin; d) later door de Romeinen gelijkgesteld aan Rhea; e) Cybeles; g) ԭoeder van alle godenՠ– aangeroepen door Floris;

Cybile a) or. Sebile / Sedile, la reine; e) Cybile – tovenares; g) is in het gezelschap van Morgueyn die Elvinne en de koningin van Foreestan als Lanceloet van Lac door hen wordt meegenomen naar Charette – kan minder goed toveren dan de vrouwe van Lac;

Cyboria a) Cyborea (Legenda aurea, Mathias-legende); b) echtgenote van Ruben; e) Borre; f) echtgenote en weduwe van Ruben – moeder en later ook echtgenote van Judas Scharioth <Bore> e) Cyboria; f) echtgenote van Rubem – moeder van Juda(e)s (Scariot); g) krijgt na de conceptie in een droom de boodschap dat haar zoon de ondergang van het Joodse volk zal bewerkstelligen;

Cicilator a) or. Cicinalor; e) Cicilator – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;

Cicilloen a) or. Sicilin; e) Cicilloen – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Ciciloen, Citilloen>.

Cicines a) or. Sisenes; e) Cicines – Grieks ridder; g) weigert zich door Narbesines te laten omkopen om Alexander de Grote te vermoorden – bij ontdekking van de brieven toch gedood <Cicenes>.

Cydipe a) Cydippa, door Ovidius ontleend aan een verloren gegaan gedicht van Callimachus over de liefde van Acontius 2 voor Cydippe, en in zijn Herodes opgevoerd als schrijfster van brief XXI aan Acontius; d) door Acontius bedrogen met een eed in de ik-vorm die hij voor haar in de schil van een appel gekerfd had; e) Cydipe – tempelmaagd van Dyana; g) begeerd door Atonsius die haar tot de zijne maakt door haar de verzen die hij in een appel kerfde (hardop) te laten (voor)lezen [omdat hij wist dat zij niet stil kon lezen] <Cydipes>]

Cydrus van Bactrie a) de naam lijkt ontleend aan de Spiegel historiael e) Crudus van Bactrie – Saraceens koning van Bactrie, bevelhebber; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door Heinrijc van Limborch – heeft een leger met ook kamelen; e) Cridus – Saraceens koning van Bartrie <Erudus> e) Cydrus van Bactrie – Saraceens koning van Bactrie, bevelhebber; g) verder als boven <Crudus, Crdus, Erudus>

Cyeron van Cessalia a) or. de goede centaur 1 Cheiron; d) woont op de Pelion in Thessali; e) Cyeron van Cessalia – een Centauroen – woont op de berg Pelioen in Tessalie – toegenaamd Ҥie Oudeӻ g) voedt Achilles op – in wiens huis de bruiloft van Peleus en Thetis, oorzaak van de oorlog tussen Acastus en Peleus, plaatsvond <Ciroen, Cyeron, Cyerone, Cyerone van Cessalia, Cyroen, Cyroene, Cyron, Cyrons, Orons>

Cifdore 1 h) zie ook Chiefdore; i) Crifdore – Grieks graafschap – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Cifdore – Grieks graafschap – verder als boven <Ciffdore>

Cifdore 2 a) waarschijnlijk is het toponiem bedoeld (zie Cifdore 1); e) Cifdore – Griekse graaf (van Cifdore); g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken;

[Cyclades, die] h) de Cycladen, 2 Griekse eilandengroep in de Egesche Zee; i) Cyclades – 54 eilanden, waaronder Delos en Samos, in de Suutsee bij Asia; i) Ciclados – correspondeert met Orcadas eilanden met acht koningen –bondgenoten van keizerin Eusebia van Grieken <Cyladas> Ly i) die Ciclade – volgens Thetis mogelijk een geschikte schuilplaats voor Achilles – bestaande uit 54 eilanden nabij Asia – waar Eneas van Troyen c.s. langskomt op zijn zwerftocht na de val van Troje <Cicladas, Ciclades, Cyclades> i) Cicladen – eilandengroep – waar Eneas c.s. langskomt;

Cyclopen, die a) de Kyklopen / Cyclopen, 1 eenogige reuzen – zie ook Polifemus 1; b) drie eenogige zonen van Gaia / Gaea; d) wonen in de Etna – leven eenzaam en hoeden vee; e) die Cyclopen alias Arimaspi – wonen bij Cecile 1, op de Ethna; g) hebben maar n oog in hun voorhoofd – hebben Ulixes c.s. gevangengenomen op diens zwerftocht na de val van Troje – bedreigen Eneas van Troyen c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje <Ciclopen, Cyclops> e) die Cyclopen – wonen op de Ethna; g) sterke eenogige reuzen – verder als boven;

Cilare a) or. le rei de Citare – bedoeld is Chitaeron [?], gebergte tussen Attica en Boeoti in het midden van Griekenland; e) Cilare – koning; g) overwonnen door Achilles;

Cilaris a) or. Cylaris 2; e) Cilaris – centaur; g) geweldadige gast op de bruiloft van Pirithons ende Ypodanie te Thessaloniquen;

Cilicia h) Cilici 3 in Klein-Azi, een Romeinse provincie die zich uitstrekte van het huidige Antalya tot aan Antiochi, met als hoofdstad Tarsus 4 – gedurende de Middeleeuwen beter bekend als (Klein) Armeni – zie ook Sissia; i) Cilicia – in Minder Asia, met de berg Taurus en de stad Tarcen – vernoemd naar Cilix <Cilicien, Ciliciene>; i) Salichen – koninkrijk van koning Mopsius; i) Silicia – Saraceens koninkrijk in Clenen Asia van koning Silus – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Cicila – Saraceens koninkrijk van Chylus; i) Cilicia – Saraceens koninkrijk in Cleyne-Asia van koning Cilus –

idem i) Glicia – land in Mynder Asya – genoemd naar Cilix;

Ciliciene, die a) or. Cilicia – zie Cilicia; e) die Ciliciene – de inwoners van Cilicia; g) onderworpen door Alexander de Grote;

[Cilix] a) Cilix 1; b) zoon van Agenor van Tyrus – broer van Europa – ook wel zoon van Phoenix; e) [Cilix]; f) zoon van Agenor – broer van Cadmus en Fenix en van Europa en Dido; g) naamgever van Cilicia <Cilixe>; e) [Cilix]; f) zoon van Agenor; g) naamgever van Glicia <Cilixe>.

Cilla 1 h) Cylla / Cilla, stad in Aeolis, 2 Klein-Azi; i) Cilla – overwonnen door Achilles;

Cilla 2 j) mogelijk Skylla / Scylla, 3 rots(stad) aan de Straat van Messina in Reggio di Calabria, Itali – oorspronkelijk zeenimf, door Circe in een zeskoppig monster omgetoverd die alles verslindt wat langs komt, wonend op een rots in de zee, meestal in een adem genoemd met het niet identificeerbare Charybdis (zie Caribdis) dat op Sicili zou moeten liggen; k) Cilla – waar Ulixes langs moet varen en de helft van zijn bemanning verliest;

Cillarus a) or. de centaur 4 Cyllarus; e) Cillarus – een centaur / reus; g) gedood door Jason van Mirmidonien; Jason: fol. 10v; e) Cillarius – een Centauroen; f) echtgenoot van Ylonomee; g) n van de mooiste Centauroene – op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie gedood door een speer van een onbekende werper;

Cilus a) afgeleid van Cilix, 5 zoon van Agenor (zie Cilix), dan wel Phoenix 6 (zie Fenix 1), zoon van Agenor; e) Silus – Saraceens koning van Silicia; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Chylus Saraceens koning van Cicila; g) verder als boven; e) Cilus – Saraceens koning van Cilicia; g) verder als boven;

[Cymane, die] h) de rivier Timavus 1 in Istri, de huidige rivier de Timavo die bij San Giovanni al Timavo 2 bovengronds komt en twee kilometer verderop uitmondt in de Golf van Triest; i) Cymane – rivier in Yliericom – waar Antenor c.s. de stad Corchiere sticht na de vlucht uit het verwoeste Troje <Chimaen>.

Cymeus e) Cymeus – Grieks strijder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten;

Cynaran a) Cinyras, 3 koning van Cyprus – personage uit OvidiusՠMetamorphoses, boek X; b) vader van Myrrha; d) verwekt onwetend bij zijn dochter Myrrha een zoon Adonis; e) Cynaran – koning van Arabien; f) vader van Mirra – vader van Adonius; g) ontvangt gretig een op hem verliefde maagd in zijn bed, maar schendt na afloop zijn afspraak voor heimelijkheid en komt er zo achter dat hij zijn dochter bekend heeft, waarna hij haar wil doden;

Cynokephalinea) or. Cynocephali, 4 lett. Hondekoppen; e) Cynokephaline – volk in Endi; Alexander: boek X, r. 423; e) Cinotafali – volk, levend in India of Hoeft Endi; g) lelijk – jagen op Dyodanas (or. Dindialos, een fabeldier uit Indi) voor de veren [?];

Cions a) or. Thon 5; e) Cions – Trojaans soldaat; g) gedood door Ulixes;

Cyopin h) or. Cyponin [?]; i) Cyopin – stad of land onder heerschappij van Casseel van Baudre; 1

Cypre 1 h) Cyprus, 6 eiland in de Middellandse Zee ten zuiden van Turkije en ten westen van Syri – vaste havenplaats tijdens de zeereis van West-Europa naar het Heilig Land; i) Cypren – eiland in de Suutsee bij Surije – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote; i) Cypres – correspondeert met Ypyrus (in de Lymburch) – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Cypre – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – dekoning van Cypre sneuvelt en wordt plechtig begraven <Cypren> i) Cypre – verder als boven; i) Cypre – koninkrijk – verder als boven <Cipre, Cypere> i) Cypers – Christen koninkrijk – (later) van Urian <Cipers, Cipren, Cypren>i) Cypers – koninkrijk – aangevallen door de Turcken, bevrijd door Henric van Castillen; i) Cypren – koninkrijk waar Paris en de ԤolfijnՠGodevaert Dallenson weer op krachten komen na hun ontsnapping uit Alexandrien; i) Cipers – verkleed als kooplui uit Cipers; i) Cypre – eiland in de Zuytzee, bij Suerien – waar Theuter na de val van Troje de stad Salomyne sticht – vermaard om zijn wijn <Cipers, Cypres, Cypressen>.

Cypre 2 h) or. Cipe, stad in Thessali; i) Cypre – land van herkomst van koning Helenus 2 – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena;

Cypriane a) or. Sepriane; e) Cypriane – Griekse; f) echtgenote van Peleus; g) door Medea gedwongen mee te werken aan de dood van haar man – sterft van verdriet <Cipriane, Cyprianen>

Cyproen a) or. Scypion – Publius Cornelius Aemilianus Scipio Africanus Minor 1 (186-129 v.C.), Romeins veldheer en diplomaat; b) zoon van Aemilius Paullus – via adoptie kleinzoon van Scipio Africanus Maior; d) de Somnium Scipionis 2 staat in boek 6 van De re publica 3 (54-52 v.C.) van Cicero – op dit boek heeft Macrobius 4 (ca. 400) een commentaar met christen duiding geschreven; e) Cyproen – koning; g) wiens droom door Macrobes / Macrobius beschreven is <: Sypioen; Scipion>

Ciprus a) or. Crispus; e) Ciprus; g) bode van Pirrus – moet polshoogte nemen i.v.m. de oorlog tussen Acastus en Peleus <Cyprus>.

Cyrac h) or. Cyrac / Syrac; i) Cyrac – stad aan de rivier de Ore;

Ciraengen h) de Hernicische rotsen c.q. het land van de Hernici, 5 een volk in Latium

(in het midden van Itali); i) Ciraengen – land, waaruit een leger meekomt met koning Ceculus van Prenestyne – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.;

Cyrene a) Sirene 1 – strikt genomen een soortnaam – halfvrouwen, halfvogels die met hun bedwelmend gezang zeelieden de dood in lokken; e) Cyrene – ҅en dier [...] die slapen doet die ghene, dieմ horen zinghen ofte sienӻ

Cyrensis Libiëh) de stad Cyrene 2 c.q. de streek Cyrenaica, 3 de oostelijke helft van het huidige Libië –‘қ...] et partes Lybiae quae est circa Cyrenen,’ [Handelingen 2, 10] 4 – zie ook Libia; i) Cyrensis Libie – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Altasem van Libie – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Cyrensis Libie – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Atasem van Libie – verder als boven;

Cirifon a) or. de Arabier Cherippus; e) Cirifon – Perzisch strijder, afkomstig uit Arabia; g) gedood door Orestes;

Cyros h) Skyros / Scyrus, 5 Grieks eiland in de Egesche Zee, ten oosten van Euboea; i) Cyros – eiland [?] tussen Delos en Lemmos gelegen – land van koning Licomedes – volgens Thetis een geschikte schuilplaats voor Achilles, omdat er vrede heerst – overwonnen door Achilles <Chieros, Cresoen>.

Cirra h) or. Chryse 6 (stad aan de westkust van Klein-Azi); i) Cirra – overwonnen door Achilles;

Cirtes a) de tovenares Kirke / Circe 1; b) tante (zuster van de vader) van Medea; d) woont op Aea, voor de westkust van Itali – zie ook Certes; e) Cirtes – koningin en tovenares, woont op Eoly [?]; f) moeder van Thelogonus met Ulixes als vader; g) tovenares – zeer gevaarlijk voor mannen – houdt Ulixes en zijn mannen in haar betovering <Cirtise, Cyrces>; e) Cirtes – tovenares; g) aan wiens land Eneas c.s. veilig voorbij trekt <Cirches>.

Cyrus a) or. Chirrus; e) Cyrus – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;

[Cyrus Paveljoen] h) lett. CyrusՍ tent(enkamp); i) Cyrus Pauwelioen – stad in Cilicia [?]; Alexander: boek II, r. 354. Cyrus van Percen a) koning Cyrus II de Grote 2 ( 529 v.C.) – dezelfde als Kores

[2 Kronieken 36, 22-23] 3; b) kleinzoon van Cyrus I – zoon van Cambyses I – vader van Cambyses II; c) stichter van het Perzische Rijk, koning van 550 tot 529 v.C.; e) Cyrus van Percen – heidens koning van Percen; f) verwant van Eclimus en van Fiadas; g) veroverde Lidia en Babilone – onthoofd door koningin Thamaris van de Massageten;

Cisia h) indien Xerxes in 480 v.C. de kortste weg koos, en waarom zou hij dat niet gedaan hebben, om een ponton-brug over de Hellespont te slaan dan zal hij begonnen zijn in het huidige anakkale 4 met de bedoeling weer aan land te gaan bij het huidige Kilitbahir fort 5; i) Cisia – gebergte in Klein-Azi [?], vlakbij zee – waar Cerces de zee overbrugt door de combinatie van een dam (waarvoor de berg Cisia werd geslecht) en een schipbrug;

Cisigambis a) Sisigambis 6 (4e eeuw v.C.); b) moeder van Darius III Codomannus; e) Cisigambis – Perzische koningin; f) moeder van koning Daris van Percen – nicht van de echtgenote van sultan Medates; g) als gevangene van Alexander de Grote eervol behandeld – bemiddelt succesvol voor sultan Medates van Uxien bij Alexander de Grote; e) sinte Auberis – koningin van Perchi; f) moeder van Darius; g) exemplarisch beklagenswaardig; e) Sincabrijs – koningin van Persi; f) moeder van Darius; g) verder als boven:.

Cisonie h) or. Cisonie; i) Cisonie – toenaam van koning Remus van Cisonie; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Cifone, Cisonien, Tisonie>

Cyton a) Tithonos / Tithonus 1; b) vader van Memnon; e) Cyton; f) broer van koning Lamedon – vader van koning Mennoen <Rioen>.

Civele h) Sevilla [?] 2 aan de rivier de Guadalquivir 3 in Andalusi, Spanje – zie ook Sebilien en Sivilie; i) Civele – koninkrijk en stad, waar Jonas van der Ferraken de koningsdochter (en de stad) van een mensenetende en vuurspuwende draak redt – later van koning Jonas; i) Civele – ҳcone stadӻ i) Civele –<Cyvele>

Civele! o) Civele! – strijdkreet van Jonas van der Ferraken als koning van Civele; o) Cyvele! – verder als boven;

D

Dagayant a) or. de reus Orguilleux (lett. de hoogmoedige) – de Middelnederlandse vorm Dagayant moet waarschijnlijk begrepen worden als: den (A)gaiant; b) broer van Agrapart; e) Dagayant – Saraceense reus – heer van kasteel Dunalster – leenheer van emir Gaudijs van Babilonien en van koning Affriant van Affriken; f) broer van koning Agapaert – echtgenoot van een nicht van Hughe van Bourdeus; g) lelijk en gebocheld – wreed tiran – verslagen door Hughe van Bourdeus, dankzij het wonderpantser en met hulp van zijn nicht <Agayant, Agayants, Dagayants, Dagoyant, Daygant>

Dagenet a) or. Daguenet le Fol, toegenaamd Ҭi Coartӻ e) Dagenet – ridder, in dienst van koning Artur; g) is halfgek – vermaakt de koningen en ridders tijdens een hofdag te Logres <Dagenoet>; e) Daniunet – ridder, in dienst van koning Artur; g) neemt de verdwaasde Lantsloot gevangen en brengt hem naar het hof van koning Artur en naar Genievre;

Dagon a) Dagon 2 [Rechters 16, 23] 3; e) Dagon – god van de Philisteen;

Dal der Droefheyt h) alias de Hel 4; i) Dal der Droefheyt – waarheen Machamet na zijn dood door duivels gebracht en welkom geheten wordt als een getrouw dienaar;

[Dal der Sassen] h) or. Vallis-Saxonensium 1 – Valenciennes 2 in Frans-Vlaanderen, Frankrijk – zie ook Valencijn; i) Dale der Sassen – waar de bewoners van Fanumartis een burcht mogen bouwen, nadat zij zich aan Cesar hebben overgegeven;

Dal van Josaphath) or. Val de Jozafat 3 – dal buiten Jeruzalem gelegen tussen de Tempelberg en de Olijfberg 4 – waar God op een kluit aarde blies en sprak ҁdam, staet opӍ en zo een volmaakt levend mens schiep die eruit zag alsof hij 33 jaar oud was [Historiebijbel: Genesis, cap. 1] – waar het Laatste Oordeel zal plaatsvinden [Jol 3, 2] 5 – waar de evangelist Johannes een (tweede) huisje heeft dat hij na de kruisdood van Jezus (van Nazareth) ter beschikking stelt van Maria [Zevende bliscap] – zie ook Josepat; i) Josepat; Gloriant: r. 33; i) Dal van Josaphat – waar op advies van Jaffet de Jaffa en Joseph van Aromathien een bassin gemaakt van dierenhuiden wordt aangelegd om het leger van Vespasiaen van water te voorzien;

Dale h) Ofra. les Vaus / Vals; i) Dale – land van herkomst van Ԥe Vlamingՠ<van dem Dale> i) Dale – toenaam van Eggelijn van den Dale <van den Dale>

Dalfadiane a) vermoedelijk een samenstelling van ԡlfՠen Ԅianaջ e) Dalfadiane – jonkvrouw annex godin, mogelijk afkomstig uit Dalfubie; g) vertelde Valentijn wie zijn ouders waren <Dalfadianen>.

Dalfubie h) mogelijk een samenstelling van ԡlfՠen een landennaam (Nubi [?]); i) Dalfubie – Җan Dalfubie die godinneӻ

Dalida a) Dalila / Delila 6 [Rechters 16, 4] 7; b) Filistijnse geliefde van Samson / Simson; d) in wier schoot Samson sliep toen zijn haar (door Dalila [?]) afgeschoren werd – volgens de Bijbel door een barbier; e) Dalida; f) echtgenote van Samsoen; g) ontnam Samsoen listig zijn legendarische kracht door zijn handen te binden en zijn haar af te scheren [proteron husteron], zodat de Philisteen hem konden overmeesteren <Dalidam> e) Dalida; g) exemplarisch wispelturige vrouw; e) Dalida (Ofra. Dallida); f) [echtgenote van Samsoen]; g) schoor Samsoen zijn haar af zodat de Philistiene hem konden doden – stak Samsoen ook zijn ogen uit < Dalyda> e) Dalida; g) was er de oorzaak van dat Sampson zijn ogen verloor; e) Dalida – toegenaamd ‘die Bose; f) echtgenote van Sampsoen; g) exemplarisch slechte vrouw;

Dalijs h) or. D’Alie, wat vrijwel zeker als d’Alis gelezen moet worden; i) Dalijs – toenaam van Jehan Dalijs;

Dallenson h) or. de Lanson (Catalaans: de Lanon – Spaans: de Alanson) – bedoeld lijkt Alenon 1 (zie Alenson en Lansoen) in Normandië, Frankrijk; i) Dallenson – toenaam van Godevaert Dallenson en Salomon Dalenson <Dalenson>.

Dalmatia h) de voormalige Romeinse provincie Dalmatia 2 gelegen aan de Adriatische Zee met als hoofdstad Salonae, een havenstad die later opging in Spalatum, het huidige Split 3 in Kroati; i) Dalmatia – in Grieken; i) Dalmatie – koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – toenaam van Celidone van Dalmatia <Dalamatie, Dalematie, Dalmasien, Dalmatien> i) Dalmacien – koninkrijk; i) Dalmacie –<Dalmacia, Dalmacien, Dalmatie, Dalmatien> ; i) Dalmachia –land in Griecken;

Dalmatica n) Dalmatisch, van / uit Dalmati, Kroati; o) Dalmatica – stofsoort;

Dalsin e) Dalsin – bediende van Benfluer; g) reist met Benfluer mee van Mombrant naar Eggermont;

Daltatien h) bedoeld wordt Dalmati [?] in het huidige Kroati (zie Dalmatia) of Dardania [?] in Klein-Azi ertsrijk land bekend om zijn toverkunst (zie Dardane); i) Daltatien – land van herkomst van Tarcarus;

Dam h) Damme [?] 1 bij Brugge in West-Vlaanderen, Belfi; i) Dam – Ңy Helre Broeck recht aen den damӻ

Dammartijn h) or. Dampmartin, d.i. Dammartin-en-Gole 2; e) Dammartijn – Franse hertog; g) vooraanstaand legeraanvoerder in de strijd voor Angorien;

Damas 1 h) het kalifaat Damascus, 3 de huidige hoofdstad van Syri 4 – zeer oude stad in het Midden-Oosten, belangrijke industrie- en handelsstad (bijv. van damast, zie [Damas] 2) – bij Damascus vermoedde men de uitgang van het Aards Paradijs – waar de latere ԡpostelՠSaulus / Paulus bekeerd werd – in 635 n.C. veroverd door de Arabische Omajjaden (op de Nabateers) – de mislukte aanval op Damascus tijdens de Tweede Kruistocht in 1148 was de eerste grote nederlaag van de Kruisvaarders en een keerpunt in de strijd tegen Saracenen; i) Damasco – waar Helias Asahel tot koning van Sirien ende Jhesu tot koning van Israhel zalfde; i) Damasch – stad in Surije, sultanaat – land van herkomst van Sanga <Damas> i) Damast – sultanaat van Brandimant – waar Buevijn van Austoen gevangen zit i) Damast – koninkrijk van de vader van Damiet – waar Esmoreit wordt grootgebracht nadat hij voor duizend pond goud is verkocht aan meester Platus; i) Damas – sultanaat van Ghalerant van Damas; i) Damast – koninkrijk / sultanaat – bondgenoot van emir Galien; i) Damas – toenaam van Abraham van Damas en Dodekijn van Damast <Damast> i) Damas – koninkrijk en stad – bondgenoot van koningin Mirro en Jason van Mirmidonien; i) Damas – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Arragoen; i) Damast – sultanaat van Yvorijn van Damast – bondgenoot van koning Alant van Arabien – bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien – bondgenoot van de kalief van Baldac; i) Damas – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Aregoen <Damass> i) Damassch – sultanaat – bondgenoot van Palerne; i) Damast – Saraceens rijk van sultan Ferdelant – waar koning Jambersant van Cecilien gevangen zit; i) Damast – sultanaat – waar laken wordt geproduceerd <Damas, Damasco, Damascho> i) Damasco – bezocht door Paris tijdens zijn omzwervingen in het land van de Saracenen; i) Damasco – stad in Mooren lant van koning Herman; i) Damasco – toenaam van Broches van Damasco; i) Damast – koninkrijk van een nicht van Saladijn – waar Andries van Chavengy gevangen wordt gezet en Saladijns nicht zwanger maakt <Damas> i) Damasse (or. Damas, in variantenapparaat) – stad van Polidamas <Damas, Damase>; i) Damas – stad in Suerien, aan de rivier de Farfat;

[Damas] 2 n) damast, (half)linnen of katoenen weefsel met glanzende ingeweven decoraties, afkomstig uit Damascus (zie Damas 1); o) Damast – stofsoort – waarmee de paarden van de hertog van Gascongen bedekt zijn op de bruiloft van Joncker Jan en Gloriande van Romen; o) Damast; [Damas]! n) Damascus!; o) Damast – strijdkreet van de Saracenen <Damas, Damasco, Damascho> Meluzine: fol. R5vb.

Dame Joliea) lett. Vrolijke Vrouw; e) Dame Jolie – een elfje; f) geliefde van Florigout;

Damiet a) mogelijk afgeleid van het Egyptische stad Damiate (zie Damiette), dat evenals Damascus een begrip was tijdens de Kruistochten, mede omdat steden gedurende de (Oudheid en) Middeleeuwen vrouwelijk zijn; e) Damiet; f) enige dochter van de koning van Damast; g) voedt Esmoreit op aan het hof van Damast – wordt verliefd op Esmoreit en volgt hem naar Sesilien, waar zij met hem trouwt <Damiete> Damiette h) Damiate, 1 het huidige Dumyat 2 in de Nijldelta, Egypte – havenstad, in 1219 veroverd door de Christenen maar niet behouden, in 1249 opnieuw veroverd door de Christenen onder leiding van Lodewijk de Heilige maar een jaar later alweer verloren; i) Damiette – stad in Egypten – land van herkomst van Soroas; i) Damiette – koninkrijk van Gallofrijn – havenstad <Damietten> i) Damyaten – toenaam van Amon van Damyaten;

Damistant a) or. dաmistant, hier als eigennaam begrepen, maar eigenlijk een Saraceense vorstentitel; e) Damistant – Saraceen;

Danaus a) Danas; 3 b) tweelingbroer van Aegyptus – vader van vijftig dochters: de Danaden, waaronder Hypermestra – oom en schoonvader van Lynceus; d) wordt door Aegyptus gedwongen zijn dochters met diens zonen te laten huwen – beveelt zijn dochters op straffe des doods hun echtgenoot tijdens de huwelijksnacht met een dolk te doden; e) Danaus; f) oudere broer van Egistus – vader van vijftig dochters, waaronder Ypermestra – oom en schoonvader van Hynus; g) stemt in met een verzoenend huwelijk tussen zijn dochters en de zonen van Egistus – beveelt zijn dochters desondanks op straffe des doods hun echtgenoot tijdens de huwelijksnacht met een bijl te doden – laat de als enige ongehoorzame Ypermestra in gevangenschap sterven;

Dandelourie h) or. Dandelouzie – Andalusi 4 in Spanje; i) Dandelourie – koninkrijk in Hesperien van de tyran Gerion – bevrijd door Hercules;

Dandenijs a) or. damp Denis; e) Dandenijs – oude priester en schoolmeester van Ponthus en de andere 13 kinderen; g) sterft liever van de honger dan door de handen van de Saracenen;

Dandevare a) or. Dandevart; e) Dandevare – ridder – n van de Sennen; g) strijdt mee in Carmelide – gedood [?] door Keye;

Danes a) bedoeld lijkt Dana, 1 die door Zeus bezocht werd in de gedaante van gouden regen; b) moeder van Perseus; e) Danes; g) exemplarisch mooie vrouw – een kroon waardig;

Dangier h) corrupt voor or. (Broart) dՁrgie – dezelfde als Broart van Dargien; e) Dangier – Sarazijnse koning; broer van koning Morandijn;

[Dangier 2] a) or. Dangier – Gevaar c.q. Geweld, allegorie 2; e) [Dangier]; g) hindert de minnaar <Dangiere>.

Daniel 1 a) de profeet Danil 3 (6e eeuw v.C.), naamgever van het deuterocanonieke Oudtestamentische bijbelboek Danil 4; d) dient (onder de naam Beltesassar) aan het hof van koning Nebukadnessar II – overleefde de leeuwenkuil – redt in opdracht van God de valselijk van overspel beschuldigde en daarom ter dood veroordeelde Susanna door de valse getuigenis van de corrupte priester / rechters te ontkrachten – gedurende de Middeleeuwen n van de populairste Oudtestamentische Ԩeldenՠ– feestdag 21 juli; e) Daniel – profeet en droomuitlegger; g) als balling door koning Nabugodonosor naar Babilone gevoerd – voorspelt de moord op Jezus Christus, zes eeuwen later <Danieel, Daniels> e) sinte Danieel; g) bij wie gezworen wordt; e) Daniel – heilig profeet; g) profeteerde dat Julius Cesar na Alexander Magnus de wereld zou veroveren; e) sente Danele <Daneele> e) Daniel; e) Daniel; e) Daniel; g) werd gered door op God te vertrouwen; e) [Daniel]; g) kwam levend uit een kuil met leeuwen <Daniele> e) Daniel – verwelkomt Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt; e) Daniel; g) redde Susanna; e) Daniel – jonge profeet en invloedrijk ingezetene; g) is toevallig getuige van hoe de door twee corrupte priesters valselijk van overspel beschuldigde Suzanna weggevoerd wordt om gestenigd te worden – vertrouwt het niet ofwel krijgt spontaan medelijden met ҪuffrouӠSuzanne en pleit haar vrij door de priesters opcap. 8; e) Daniel – profeet; g) door God gespaard in de leeuwenkuil; e) sente Daneele;

Daniel 2 e) Daniel – bisschop van Napels <Danyel>

Danimont a) or. Danemon(s) des puis de Valfonde; b) zoon van Corsuble; e) Danimont – Saraceen <Danemont> e) Davimont – Saraceens koning; f) zoon van Cursabel – broer van Gloriande; g) legeraanvoerder voor Rome – door Karahen von Perthij gedood <Davimond, Davimonde, Davimonden> Dancasteel h) Dun-sur-Meuse, 1 gelegen aan de rivier de Maas 2 in Lotharingen in het noordoosten van Frankrijk; k) Dancasteel – burcht aan de Meuze, op twaalf mijl van Lutzenborch – waar het leger van Anthonijs en Reynaut zijn kamp opslaat;

Dantse n) afkomstig uit (de Hanzestad) Danzig, 3 het huidige Gdansk 4 in Polen – zie ook Cadansche; o) Dantse– gezegd van tapijten;

Danubrant van Arabyen a) mogelijk dezelfde als Danubru; e) Danubrant van Arabyen – Saraceense prins van Arabien; g) bondgenoot van koning Yvorijn van Mombrant tegen koning Ermenijn en Buevijn van Austoen – sterft aan zijn verwondingen;

Danubru a) mogelijk dezelfde als Danubrant van Arabyen; e) Danubru – Saraceens koning; g) bondgenoot van sultan Brandimant tegen koning Ermenijn;

Daphne a) Daphne 5; b) dochter van de riviergod Peneius; d) werd door haar vader in een laurierboom veranderd om aan de ԡvancesՠvan Apollo te ontkomen; e) Daphne; g) Զeranderdeՠin de armen van Phebus;

Dardane h) Dardania, 1 legendarisch rijk aan de Hellespont op de oostelijke oever van de Dardanellen – met als hoofdstad Dardanus, het latere Troje, gesticht door Dardanus – deze stad zal zijn opgegaan in de huidige havenstad anakkale 2 in Turkije; i) Dardane – land in Minder Asia – vernoemd naar Dardanus – waar de stad Troje ligt; i) Dardane – land in Mynder Asya – verder als boven;

Dardanides j) or. Dardanides; k) Dardanides – de tweede van de zes poorten van Troje <Daermides, Dardaniides, Dardanites>.

Dardanus a) Dardanus / Dardanos, mythisch stamvader van de Trojanen; b) zoon van Jupiter en Electra – echtgenoot van Chryse – grootvader van Tros – voorvader van Ilus I, Ilus II, Laomedon en Priamus – voorvader van Aeneas; d) stichtte in Phrygi de stad Dardanus, het latere Troje – volgens Le Recoeil des Histoires de Troyes (ca. 1464) van Raoul Lefvre was Dardanus een zoon van koning Chorinthus en Ellectra, dochter van koning Athlas de Libye, broer van Jasius, echtgenoot van Candanie c.q. Candavie, vader van Erictomus c.q. Erictonius, grootvader van Tros, de naamgever van Troyes. Dardanus – zoon van Jupiter; g) naar wie Dardane is genoemd <Dardanuse> e) Dardanus – vorst in Italien; f) vader van Troas – voorvader van Eneas der Trojan; g) geboren in Italien – trok daar later weg en stichtte Troje <Dardan>; e) Dardanus; f) zoon van Electre – kleinzoon van Athlas – voorvader van Esiona – voorvader van koning Ylus, koning Assaracus, koning Lamedon en koning Prianus van Troyen – voorvader van de Troyene – voorvader van Anchises en Eneas van Troyen; g) stichtte een stad, het latere Troje – naamgever van Dardane <Dardanise, Dordaniuse> e) Dardanus – koning; f) nakomeling van Esperus – voorvader van Anchises en Eneas – voorvader van de Troeyanen – zoon van Electra – kleinzoon van Odyas / Athlas; g) stichtte de stad Troeyen;

Dares Phrygius, 3 legendarische Trojaanse pseudo-auteur van De excidio Troiae historia (onbekend Grieks origineel, Latijnse bewerking uit de 5e of 6e eeuw) – exemplarische ooggetuige van de Trojaanse Oorlog – auctoritas; m) Darius – auteur over de Trojaanse Oorlog; m) Dares – clerk, wonend te Troye – auteur van een ooggetuigeverslag van de Trojaanse Oorlog, dat in Athene werd gevonden en vertaald door Cornelius <Daeres, Darese, Darijs, Darise>

Dares van Sabolynea) or. Dirces de Salemine; e) Dares van Sabolyne – Trojaan; f) verwant van de echtgenote van koning Lamedon; g) bode – bericht de Trojaanse nederlaag tegen de Grieken onder leiding van Hercules <Daris van Salamine>.

Darioen h) or. D’Aron; i) Darioen – toenaam van Dimas van Darioen <Daren, Daron>.

Daris 1 a) Dareios / Darius III 1 Codomannus ( 330 v.C.); c) koning van het Perzische Rijk (336–331 v.C.); d) door Alexander de Grote in drie veldslagen tussen 334 v.C. en 331 v.C. verslagen, waarmee het Perzische Rijk te gronde gaat; e) Daris – heidens koning van Percen en Meden – leenheer van onder andere Grieken en Endi; f) zoon van Arsamus en van Cisigambis – broer van Exateus en van Dymen – echtgenoot van Telico – vader van Daris 2 en Rixcolien; g) zeer rijk en machtig – van goddelijke afkomst – vlucht na het verlies tegen de Grieken naar Babilone, later naar Arbele en uiteindelijk naar Ebractana – verwondt zichzelf dodelijk met zijn zwaard – begraven door Alexander de Grote in een door Apelles gemaakt graf <Darijs, Darise, Darius, Dariuse>; e) Darijs – koning; e) Darius – koning van Perchi; f) zoon van sinte Auberis (d.i. Sisigambis); e) Darius;g) door Alexander de Grote verslagen in Glicia;

Daris 2 e) Daris; f) zoon van koning Daris van Percen;

Daris 3 a) or. Darius; e) Daries – brugwachter in Babilonien; g) helpt Floyris; e) Daris – brugwachter in Babylonien; f) echtgenoot van Licoris; g) gastheer van Floris tijdens diens verblijf in Babylonien – geeft Floris advies bij diens zoektocht naar Blancefloer <Daries> e) Daris – brugwachter en waard in Babilonien; f) echtgenoot van Litoris; g) bij wie Floris in Monfolis verblijft;

Daris 4 a) or. Dauris; e) Daris – ridder van Alexander de Grote <Darise> Cassamus: r. 6, 222.

[Daris] zie Dares Daris van Meden a) Dareios / Darius I 1 de Grote (550–486 v.C.) [Ezra 4, 5] 2; b) zoon

van Hystaspes; c) koning van het Perzische Rijk (522–486 v.C.); e) Daris van Meden – koning van Meden; g) verovert Babilone samen met Cyrus van Percen;

[Darone, die] h) mogelijk bedacht als anagram van Jordane [?], welke rivier hier bedoeld lijkt; i) Darone – onoversteekbaar diepe rivier in Saraceens gebied, tussen Damast en Jherusalem – Buevijn van Austoen steekt de rivier over door een wit hert te volgen;

Darval h) Derval 1 in Anjou in het westen van Frankrijk; i) Darval – plaats met kasteel <Arval>.

Darvant h) or. Darnantes, Ԭa forest perilleuseջ i) Darvant – bos in Bonewick of Gaunes;

Daunus a) or. Daunus; b) vader van Turnus; e) Dampnus; f) vader van Turnus; e) Daunus; f) vader van koning Turnus <Damis, Damius, Danus> e) Darius; f) vader van Turnus; g) even oud als Anchises, Eneasՠvader;

Daupespyne h) or. dՁubespine – zie ook die Witte Dorne; i) Daupespyne – toenaam van Hugun van Daupespyne <Dambespyne> Meinet:

David 1 a) koning David, 2 tweede koning van Isral [1-2 Samul en 1 Koningen] – zie ook Davids kint en [Davids nichte]; b) zoon van Isa / Jesse (stam van Juda) – vader van Amnon (bij Achinoam) – vader van Absalom en Tamar (bij Maka) – vader van Salomo (bij Batseba) – tweede echtgenoot van Batseba – uit wiens geslacht Maria en Jezus van Nazareth geboren (zouden) zijn; d) dichter / componist van het Oudtestamentische bijbelboek Psalmen – gedurende de late Middeleeuwen n van de Negen Besten; e) David, koning en stamvader; f) vader van Salomon; g) stond wl in de gunst van God in tegenstelling tot zijn zoon Salomon en diens zonen; e) Davit – eerst herder, later koning van Israhel; f) vader van Absalon – vader van koning Salomoen (bij Batseba); g) verslaat Golyas – pleegt overspel met Uriasՠechtgenote en doodt Urias <David, Davite> Alexa, e) David <Davidts> e) David; g) toonde berouw over zijn zonden; e) David; f) vader van Absolon; e) Davidt; g) versloeg met hulp van God een sterke reus; e) David; f) voorvader van Lanceloet van Lac <Davids> e) [David] – koning; f) voorvader van Galaat; g) Salemon heeft zijn zwaard <Davids, Davite> e) [Davit]; g) door God beschermd in zijn gevecht tegen de reus Godolias <Davite> e) [Davit]; g) stierf omwille van een vrouw <Davite> e) David – profeet die ons laat weten dat de Hel uit twee etages bestaat: de onderste voor de verdoemden, de bovenste voor de zielen die wachten op de komst van de Verlosser – verwelkomt Jhesus als die op paaszaterdag met een kruis de poort van de Hel openbreekt; e) David; g) auctoritas; e) David; g) auctoritas; e) [David] – ҩn Abrahams, in Moyses, in Davids tijdenӠ<Davids> e) David; g) exemplarische koning; e) David – profeet; g) beweert dat gods oordelen en straffen niet te bevatten zijn; e) David – koning; f) echtgenoot van Nycol – echtgenoot van Barsabee – vader van Amon, Thamer en Salomon; g) exemplarisch bedrogen door een vrouw – maakte op onoirbare wijze gebruik van een list om de schone Barsabee te kunnen beminnen – wiens bed tezamen met zijn echtgenotes onteerd werd door zijn zoon Absolon – wiens hoofdman Joab Absolon doodde – wiens oudste zoon Amon zijn zuster Thamer verkrachtte – haalde de Ark Gods feestelijk uit het huis van Aminadap en bracht hem naar de Tempel van Jherusalem – door zijn boosaardige vrouw Nycol aangesproken op zijn gedrag omdat hij half ontkleed voor de Ark uitdanste en speelde – op een exemplarische wijze zachtmoedig gemaakt door Barsabee <Davids> e) David – profeet en psalmist; g) Sidonie bidt dat God Ponthus van de Saraceen laat winnen zoals David Goliam overwon; Ponthus: cap. 4, 8; e) David; g) onthoofde de reus Golias; e) David; f) vader van Absolon; g) treurde zowel om de dood van zijn zoon Absolon als om die van koning Saul en zijn zoon Jonathas <Danid> e) David; g) exemplarische boetedoener – wiens toorn door Abigail verdween – had Bersabea als concubine – voorvader van Joseph <Davids>; e) David; f) vader van Absaloen; g) speelde mooi op de harp <Davids> e) David; g) weende over Saul, Jonathas en Absalon; e) David; f) geliefde van de getrouwde Bersabea – vader van Absolon; g) exemplarische overspelige – verdreven door zijn zoon Absolon <Davids>

David 2 e) David – oude jager – gouverneur en beschermer van de jonge Karll; g) gedood in de slag om Termis <Davide, Davids>

David den Bruys a) referentie [?] naar de Schotse koning David II, 1 toegenaamd ҂ruceӍ (1324–1371); e) David den Bruys – jonge koning van Schotland; g) vraagt de hand van de dochter van koning Magnus van Deenmerke en zou die ook gekregen hebbben ware het niet dat zij onderweg naar Aberdane sterft <David>.

Davids kinta) afstammeling van koning David, bedoeld wordt Jezus Christus [Matteus 1, 1] 2 (zie Jezus Christus); e) Davids kint; e) Davids sone;

[Davids nichte] a) afstammeling van koning David, bedoeld wordt de heilige Maagd Maria (zie Maria 1); e) Davidts nichte;

Dedalus a) Daidalos / Daedalus, 3 Atheens kunstenaar en architect; b) vader van Icarus; d) bouwer van het Labyrint, waarin hij vervolgens zelf met zijn zoon Icarus gevangen werd gehouden totdat hij de enige uitweg benutte die hen restte, de lucht, door het construeren van vleugels uit veren die bijeengehouden werden door was; e) Dedalus – uitvinder; f) vader van Ycarus; g) maakte vleugels voor zijn zoon; e) Dedalus; g) exemplarisch vindingrijk en behendig;

Dedefur h) correspondeert met (or.) Defur / Dedfur; i) Dedefur – stad (in Azi) – veroverd door Alexander de Grote; 2.

Deensche n) Deense, van / uit Denemarken – zie ook Denemarken en die Denen; o) Deensche <Deenschen> o) Deensce – verwijzend naar hertog Vrederijc de Denois; o) Deenssche;

Deidamia a) Deidamia / Deidameia 1; b) dochter van Licomedes – moeder van Neoptolemus / Pirrhus (met Achilles); e) Dydamya; f) dochter van Lycomedis; g) werd door de als meisje verklede Achilles overweldigd en bezwangerd – omdat zij protesteerde door Achilles aan de kant gezet, met goedkeuring achteraf van Dirc Potter <Dydamia> Minnee) Deidamia – koningin; f) dochter van koning Licomedes – echtgenote van Achilles – moeder van Pirrus alias Neptolomus; g) bemind door de als meisje verklede Achilles, door hem verkracht en zwanger gemaakt – krijgt na Achillesՠontmaskering zijn trouwbelofte – laat haar zoon Pirrus naar de oorlog gaan om zijn vader te wreken <Deidamie, Deidamien, Deydamie, Diadamia, Diademia, Doerdamyen, Dordamyen, Dyademia, Dyademie>

Deiphebus a) Dephebus / Dephobos 2; b) zoon van koning Priamus van Troje en Hecuba – broer van onder andere Hector; e) Deiphebus – Trojaan; f) derde zoon van koning Prianus van Troyen en Ecuba – broer van Hector, Paris, Helenus 1, Troylus en van Creusa, Cassandra en Polixina; g) gaat met Paris mee naar Griecken op zoek naar Esiona – strijdt mee tegen de Grieken om Helena – gedood door Palamedes <Defebus, Deifebus, Deiphobus, Dephebus, Deyfebus, Diephebus, Diopolus> e) Dyephebus – Trojaanse held.

Declains a) or. lՅsclains, ook li Dains; e) Declains – toenaam van Ywen Declains <van Stail>

Delbora a) Debora, 1 lett. honingbij [Rechters 4, 4] 2 – profetes uit Efram; e) Delbora; g) wijze en edele vrouw;

Delf h) Delft 3 in Zuid-Holland – waarop mogelijk de roem van Dirc Potters tijdgenoot, de intellectuele biechtvader Dirc van Delf afstraalde; i) Delf – waarvan de bewoners niet als onwetend bekend staan;

(Delijt a) or. Deliz – Vreugde c.q. Genot, allegorie 4; e) Delijt – baron van Cupido;

Delos h) Delos, 5 Grieks eiland in de Egesche Zee, n van de Cycladen 6 – vermaard om zijn Apollo-orakel – gedurende de Middeleeuwen soms verward met de orakelplaats Delphi (zie Delphos); i) Delos – het grootste eiland van de 54 Cyclades in de Suutsee; i) Delphos (or. Delphs, zowel Delphi als Delos) – eiland – met orakel van Apollo; i) Delos – het grootste eiland van de 54 Ciclade in de Zuytzee – onder heerschappij van Anius – door Eneas van Troyen c.s. bezocht op zijn zwerftocht na de val van Troje, waar Eneas Apollyn om raad vraagt <Dolos>; i) Delphos – koninkrijk van bisschop Auius, verder als boven; Delphos h) Delphi 7 in Phocis / Fokida 8 in het midden van Griekenland aan de voet van het Parnassusgebergte – vermaard om zijn Apollo-orakel 9 – zie ook Delos; i) Delphos – eiland waar koning Laomedon van Troyen de god Appollo raadpleegde; Hercules: cap. [6]; i) Delphos – met een Apollo-tempel / orakel – waar Pirrus door Orestes wordt gedood en wordt begraven <Delfos, Delpos>

Demetrius 1 a) or. Demetrius; e) Demetrius – Grieks strijder; g) beraamt samen met Dimus en Lecolaus een uiteindelijk verijdelde samenzwering tegen Alexander de Grote – gevangengenomen <Demetrioen> Demetrius 2 a) Demetrius – hoewel bekend als naam van Syrische (Seleucidische) koningen is er geen historische Demetrius bekend achter de anekdote die Dirc Potter navertelt; e) Demetrius – koning van Suryen; g) was bereid de ter dood veroordeelde Sabina veertien dagen vrij te laten op voorwaarde dat iemand haar plaats zou innemen – geeft haar heur vrijheid terug als haar minnaar Floridamas daartoe bereid is en zij na veertien dagen terugkeert;

Demiete a) bedoeld wordt koning Diomedes [?], koning van de Bistonen in Thraci (zie Diomedes); d) het temmen van de mensenetende merries van koning Diomedes was n van de Twaalf Werken van Hercules; e) Demiete; g) genoemd in een door Achilles gezongen lied over de heldendaden van onder andere Hercules;

Demolius a) or. de centaur Demoleon 1; e) Demolius – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Peleus 1 <Demolion>

Demophon 1 a) or. Demophon; e) Demophon – Griek, koning; f) echtgenoot van Cethera; g) krijgt Cethera na de val van Troje – na terugkeer verdreven uit zijn land <Demephon>.

Demophon 2 a) Demophon 2 – personage in OvidiusՠHerodes, brief II; b) zoon van koning Theseus van Athene; e) Demofon; f) zoon van koning Theseus van Athene; g) raakt na terugkeer uit Troyen door stormachtig weer verzeild in Rodopee, waar koningin Fillis hem liefdevol ontvangt – zweert bij zijn vertrek naar Athene na vier manen naar Fillis terug te keren, maar komt deze belofte niet na <Demofoen, Demofone>; e) Demophon; f) verloofde van Philis; g) kwam niet opdagen op de afgesproken (huwelijks)dag, waarna Philis zichzelf doodt;

Demophon van Soloferne a) verwijzing naar Demofon, romanpersonage uit VergiliusՠAeneis; e) Demophon van Soloferne – Saraceens koning van vijf of zes koninkrijken, waaronder Soloferne en Atusien, later echtgenoot van Esyoene van Salensen; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – verliefd op de Griekse Esyoene van Salensen – gaat met Echites van Athenen c.s. mee naar Ermenie en wint de tweekamp tegen koning Polifemus van Barberien – pleit bij zijn broer tevergeefs voor vrede – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel – raakt gewond en wordt gevangengenomen – wordt na de Saraceense nederlaag Christen en trouwt Esyoene <Demophonne, Demophons> e) Demophon – heidens koning van Artusye; f) broer van de sultan van Babylonien; g) bemint Esyonen van Salenchen – kiest partij voor de Christenen <Demephon, Demephons>

e) Demofoen – Saraceens ridder; f) broer van sultan Carodos van Babilonien – oom van Amynijus – echtgenote van Ysonia van Salenten; g) verder als boven – vecht mee tegen de kalief van Baldac c.s. – overvalt hem in zijn schip – blijft bij koning Etsijtes <Demofoens> ; e) Demophon van Louferne – Saraceens koning van vijf of zes koninkrijken, waaronder Louferne en Artsien, later ook sultan van Babelonien; f) broer van sultan Karodoes van Babelonien – oom van Armenus – echtgenoot van Ysione van Salenten; g) verder als boven <Demophoen, Demophoin, Demophons>

Deneblase h) or. Daneblaise, stad in Carmelide; i) Deneblase – stad van koning Leodegan, gelegen in Carmelide – belegerd door koning Rioen van Denemarke en de Sennen c.s.;

Denemarken h) Ofra. Danemarche [West PR: Danemarc(h)e] – het koninkrijk Denemarken, 1 in omvang bij lange na niet hetzelfde als tegenwoordig (ook met Skne in het zuiden van Zweden) – maar ook de Ardennen (Ҭe Danois ‘kan een verbastering zijn van ‘AՁrdennois,’ – in het middeleeuws Latijn is naast Dania de variant Dacia heel gebruikelijk, zodat er verwarring kan optreden met de Romeinse provincie Dacia, ruwweg het huidige Roemeni – de middeleeuwse weg van, naar en door Denemarken is geografisch niet altijd even logisch – zie (ook) Ardennen, Deensche en die Denen; i) Denemaerke – in het noorden van Germania – onderworpen aan Alexander de Grote; i) Deenmerke – land van herkomst van de Noormannen die zich bij Breda vestigen <Deenmerken, Denemerke> i) Denemarke –hertogdom – waar de reus Lokefeer het paard Pennevare verovert op de hertog van Denemarke – de hertog van Denemaerke neemt deel aan het toernooi met als prijs Galiene <Denemaerke, Denemerke> i) Denemerken – toenaam van Ogier van Denemerken; i) Denemercken – toenaam van Ogier van Denemercken <Denemercke> i) Denemarg – koninkrijk – bondgenoot van Rome; i) Deenmarcken – waar Joncker Jan doorheen reist na zijn vertrek uit Rome;i) Denemarken – koninkrijk – land van herkomst van Melian – drie ridders melden aan Galaat uit Denemarken te komen <Denemerken>; i) Denemarken – land van de Denen – de landsheer van Denemarken komt naar koning Arturs hof in Gallen; i) Deenmerken – land (van herkomst) van Lanseloet van Deenmerken <Deenmerke, Denemerken> i) Denemarke – hertogdom [?] van Vrederijc de Denois – bondgenoot van Yoen tegen Yrene; i) Denemarke – koninkrijk van koning Ogier; i) Denemerken – koninkrijk van Godefroot – toenaam van Ogier van Dennemercken alias die Danoys<Dennemercken> i) Denmarcke – koninkrijk van Oytger van Denmarcken <Denmarcken>; i) Dennemercke – mark, veroverd door Oliphart; Meluzine: fol. P1rb; i) Denemarke – koninkrijk van Rioen van Denemarke <Denemarken> i) Denemercke – Saraceens koninkrijk van Angis; i) Dennemarck – koninkrijk van Gottfried von Dennemarck, die zich aan Karel de Grote moet onderwerpen en zijn zoon Ogier als gijzelaar moet geven – na zijn vaders dood opgeist door Ogier – van Karahen na zijn doop, geschonken door Ogier die zelf koning van Engellant wordt door zijn huwelijk <Denmarcken, Dennemarcken, Dennmarck, Dennmarcken, Dennemercke> i) Denemarken – koninkrijk – de koning van Denemarken neemt deel aan het toernooi om Melioers hand – bondgenoot van Sornagur <Denemerken> i) Dennemark – koninkrijk – toenaam van Ogyer von Dennemark <Dennmrken> i) Denenmerken – toenaam van Ogier van Denenmerken <Denemarke> i) Denemercken – toenaam van Ogier van Denemercken <Dennemercken> Denemercken – toenaam van Ogier van Denemercken – vaderland van de Sarazijn Rollo; i) Deenmarcke – land in Europen; i) Denemercken (or. Dacia) – toenaam en koninkrijk van Ogyer van Denemercken; Denen, die a) alias de Noormannen, 1 de inwoners van Denemarken (zie

Denemarken) – in het middeleeuws Latijn zowel Dani 2 (van Dania) als Daces (van Dacia) geheten – zie ook Tontonoys; e) die Denen; g) tegen wie de inwoners van Belgies zichzelf succesvol verdedigden; e) die Denen; g) wijken uit naar Brabant als onderweg de Deense koningdochter overlijdt die was uitgehuwlijkt aan de Schotse koning Da; e) die Denen – volk / leger uit Denemarken; g) bondgenoten van koning Artur; e) die Denen – volk; g) onderdanen van hertog Vrederijc de Denois – bondgenoten van Yoen tegen Yrene; e) de Denois – toenaam van Vrederijc de Denois <Denoijs> e) die Denen – inwoners van Denemarke; g) onderdanen van koning Ogier; e) die Danoys – toenaam van Ogier van Dennemercken; e) die Deyne – toenaam van Oytger van Denmarcken <Deynen> e) die Danois – toenaam van Ogier <Denois> O; e) der Denoys – toenaam van Ogier von Dennemarck <Danoys, Danoyse, Denos, Denoyse, Denoysen, Denoyss, Denois, Denoiss>; e) die Denen – volk; g) nemen deel aan het toernooi om Melioers hand; e) de Denois – toenaam van Ogyer von Dennemarken; e) die Dannoeis – toenaam van Ogier van Denenmerken <Dannois, Dannoys>; e) die Denen (or. Daces); g) aan wie Karel de Grote Portugal als beloning gaf als zij daar wilden blijven; 47.

Denia h) or. Denia – Denia, 1 havenstad aan de Costa Blanca in het zuidoosten van Spanje; i) Denia – bondgenoot van de koningen Ebrahum en Altumaior in de strijd tegen Karel de Grote;

[Denijs, sent] 1 a) saint Denis / Dionysius 2 ( ca. 250), legendarische eerste bisschop van Parijs – zie ook Sent Denijs, [Sent Denijs Francken] en [Sent Denijs kercke]; d) martelaar – onthoofd en begraven op de Mons Gaudii (zie Monjoie!), het latere Montmartre (zie Montmarters) nabij Parijs – beschermheilige van de Franse koningen – n van de veertien noodhelpers – feestdag 9 oktober; e) sente Denijs; e) sente Denijs; e) sinte Dyonijs; g) aan het hof van Karel zweert men bij hem; e) sint Danijs – heilige; e) sinte Denijs; e) sente Dyonis <Dionise, Dionisye, Dyonise, Dyonisz, Dyonys> ; e) [sint Denijs] <Denise>; e) sant Denijs <Dyonijs, sant Dyonise> e) sente Denijs; e) [sant Dyonis] <Dionise, Dyonise> e) [sente Denijs] <Denise> e) sinte Denijs – martelaar en apostel van Vrancrijc; g) aangeroepen door Karel de Grote – verschijnt aan Karel de Grote <sinte Denijse, sinte Dyonijs>

[Denijs, sent] 2 a) Dionysius de Areopagiet 1 (1e eeuw n.C.); d) te Athene bekeerd door de apostel Paulus [Handelingen 17, 34] 2; e) sinte Denijs – heilige – woonde te Athenen;

Denmanie i) Denmanie – toenaam van Valke van Denmanie;

Denson e) Denson – graaf; g) vecht in Griken in het leger van Tyberius tegen Brutus en Crassus <Densone>

Dentifelle h) mogelijk correspondeert met (or.) ҤՁutefeuilleӠ– zie ook Haute Foille; i) Dentifelle – toenaam van Geryn van Dentifelle;

Derben h) or. Derben; i) Derben – (haven?) stad in het koninkrijk Licien, waarvandaan Hercules naar Hesperien wil reizen;

Deserte h) or. (Terre) Deserte, koninkrijk van Claudas, gelegen bij Berry (Frankrijk) – het Franse adjectief Ԥesertՠis voor een landsnaam gehouden – hetzelfde als Berri – mogelijk hetzelfde als Borges; i) Deserte – een woest land – oude naam (van Berri) – koninkrijk en toenaam van koning Claudas van Deserte – toenaam van Bliobleres van Deserte <Deserre>

Desier e) Desier; f) zoon van Robbrecht – broer van Robbetsoen en Ogieve; g) strijdt mee tegen Rigaut; Desrames a) correspondeert met (or.) ҄esrames de CordesӠ[?], Saraceens emir; e) Desrames – Saraceens koning – vijand van Agulant; f) schoonvader van Gelloen – grootvader van Beligant en Marcilijs; g) geeft zijn dochter ten huwelijk aan Gelloen, die Agulant aan hem verraadt <Desramese>.

Destarelle h) or. Secarille; i) Destarelle – havenstad in Pirren – waar de oude koning Apollo van Jacomte heen gaat <Destarellen, Destarrellen>.

Destructie van Troyen ende vander amoruesheyt van Troylus ende Briseda, die l) boek gedrukt door de Antwerpse drukker, uitgever en vertalen Jan van Doesborch; m) Die Destructie van Troyen ende vander amoruesheyt van Troylus ende Briseda – waarnaar verwezen wordt voor Herculesՠaandeel in de verwoesting van Troyen;

Destruxien ende belec[h] van Troyen, Historie vander zie Historie vander destruxien ende belec[h] van Troyen, die

[Deutronoom, Boec van] n) het Oudtestamentische (vijfde) bijbelboek Deuteronomium 1; o) Booc van Deutronoom – bijbelboek, geschreven door Moyses;

Deuve i) Deuve – hoofdstad van Ardaen – waar de borchgraaf van Couchi voor zijn oom Adelaen, die al begraven is door Mazebrouc, een aantal rouwplechtigheden organiseert;

Diacolo van Hongherien e) Diacolo van Hongherien – koning van Hongherien – leenman van keizer Tybas van Duytslant; g) huwelijkskandidaat voor Floreta – stikt in het wonderharnas dat hem moest beschermen in een tweekamp tegen Turias;

Diana 1 – de Romeinse variant van de Griekse godin Artemis 2 – zie ook Dalfadiane; b) dochter van Jupiter / Zeus en Latona / Leto – tweelingzuster van Apollo; d) godin van de jacht en de maagdelijkheid – maangodin – volgens Le Recoeil des Histoires de Troyes (ca. 1464) van Raoul Lefvre was Dyane een dochter van de Էijzeՠkoning Jupiter, koning van Actique, die het huwelijk introduceerde in zijn land, waarin voor die tijd vrouwen gemeenschappelijk bezit waren, wat haar echter niet belette om een klooster voor maagden te stichten in de bossen van Archade, waarin Calisto (zie Calixto) tevergeefs haar toevlucht zocht voor Jupiter, die haar daar vermomd als maagd verkrachtte, waarna zij door Dyane verstoten werd; e) Diane – godin van het wild; g) werd begeerd door Ticius, die daarvoor in de Onderwereld werd gestraft <Dianen>; e) Dyane – goddinne; g) wier beeld staat in een ter ere van haar gebouwde tempel nabij het kasteel van Arciancen – waar Hercules volgens de Cronieken van Spaengien Megera als religieuze opsloot, nadat hij uit de mond van Lincus gehoord had dat zij zijn concubine geweest was, en dat hij nog nooit zoծ wellustige vrouw bekend had – tot wie Yole bad als beschermgodin van maagden <Dyanen>]; e) Dyana – godin; g) in wier tempel het huwelijk van Oetes en Ortis plaatsvindt <Dyane, Dyanen>; e) Dyanen – afgodin; g) aangeroepen door een onvruchtbare vrouw; Gulden legende: [2]; e) vrou Dyane – godin van het woud; f) peetmoeder van Dyonas; g) aan wie een tempel in Jeruzalem is gewijd – naar wie een brug nabij Bredegan is genoemd <Diane, Dianen, Dyanen>; e) Dyana; g) in wier tempel Cydipe tempelmaagd was – beschermt Ypolitus en geeft hem de naam Byrbius – doodt Fedra met een donderslag – wordt gezellin van Pocris en geeft haar een jachthond en een pijl die nimmer falen <Dyane, Dyanen> e) Diana; g) minder dan Magelone; e) Diana – Griekse / heidense godin; g) vereerd in Troje – veroorzaakt volgens Calcas van Troyen de storm die de Grieken belet naar Troje uit te varen – spaart Efegenia, haar door Aghamennon ten offer gebracht <Dianen, Dyaen, Dyana, Dyanen> e) Diane; g) eerbiedwaardig – voor wie Calixto op bedrieglijke wijze haar zwangerschap verborgen tracht te houden; Urbaen: cap. [4]; e) Dyane; g) exemplarisch schone maagd;

Dyandras e) Dyandras – ridder, later in dienst van koning Artur; g) vecht met Ginganbrisiel tegen Walewein – door koning Ban en koning Artur gedwongen het gevecht te staken <Dyandraes, Dyandrase>

Diane van Viennee) Diane van Vienne – gravin van Vlaenderen; f) echtgenote van Godevaert Dallenson – moeder van Vienne; g) vermaard om haar schoonheid <Dyane, Dyanen>

Dianira a) Deianira; 1 b) echtgenote van Hercules; d) exemplarisch lichtgelovige en jaloerse vrouw, die als gevolg daarvan de dood van haar echtgenoot bewerkstelligde; e) Deanira (hs. Diamira); g) exemplarisch mooie vrouw; e) Dyanira; f) dochter van koning Oeneus van Calcedonien – zuster van Gorge – (derde) echtgenote van Hercules – wordt bij het oversteken van de rivier de Hebenus geroofd door de centaur Nessus – gelooft de stervende Nessus als hij haar een (giftig) liefdesserum aanbiedt – wordt door Hercules vergeten nadat hij Yole heeft leren kennen – wijst Hercules door middel van een door Licus bezorgde brief terecht – stuurt hem een hemd op dat gekookt is in het serum dat zij van de stevende centaur Nessus gekregen heeft om hem van zijn liefde voor Yole te genezen; e) Dianira; f) echtgenote (ҡmieө van Hercules; g) overwint haar ԯnoverwinnelijkeՠman door hem een vergiftigd hemd te sturen, waarna hij om aan de pijn te ontkomen zich in de vlammen stort <Dyanira> e) Dianijra; g) was er de oorzaak van dat Hercules verbrandde <Dyaniram>.

Dyaspen a) or. Diaspes; e) Dyaspen – Perzisch ridder; g) gedood door Emenidus;

Dido a) Dido 1 [DIDON] – legendarische Fenicische koningin van Carthago; b) (legendarisch) dochter van koning Agenor van Tyrus – nicht en echtgenote van Sychaeus – later de kortstondige en tragische geliefde van Aeneas; e) Dido; f) dochter van Agenor van Tyren – zuster van Europa en van Cadmus, Cilix en Fenix; g) stichtte Carthago – pleegt zelfmoord uit liefde voor Eneas; e) Dido – afkomstig uit Tyre – vorstin (Ҧruweө van Karthago in Libia – toegenaamd Ҥie richeӠ(d.i. Ԥe machtigeթ; f) zuster van Anna – echtgenote van Sicheus – geliefde van Eneas der Trojan; g) vlucht nadat haar man Sicheus door haar hebzuchtige broer (d.i. Pygmalion) gedood is uit Tyre naar Libia – met de list van de ossehuid verwerft zij een groot stuk land, sticht Karthago – nodigt de aangespoelde Eneas c.s. uit – Venus en Cupido zorgen ervoor dat zij op Eneas verliefd wordt via het kussen van Aschanius – vraagt haar zuster Anna om raad in de liefde – trouwt met Eneas, achtergebleven tijdens de jacht – is zeer bedroefd als Eneas het gebod van de goden om verder te zeilen opvolgt en laat al zijn geschenken verbranden als offer aan Venus, met zijn zwaard doorboort zij haar hart en stort zich in het vuur – Eneas ziet haar in de Onderwereld op weg naar zijn vader <Didon, Didonen, Didoni, Tido> e) Dido; g) verblijft in de hel – exemplarische zelfmoordenaarster; e) Dido; g) verder als boven; e) Dydo; f) echtgenote van de koning van Thiri – zuster van Pymalion; g) vlucht voor haar broer naar Affrica – sticht daar Cartago op grond die zij listig koopt van koning Serbas – wordt verliefd op de uit Troyen gevluchte Eneas – pleegt teleurgesteld zelfmoord na diens vertrek naar Ytalyen met het zwaard dat Eneas haar cadeau gaf <Dido> boek II, r. 1689; e) Dydo – koningin van Cartaengen; f) geliefde van Eneas; g) geloofde Eneasՠbelofte van trouw, doodde zichzelf met een zwaard toen hij toch vertrok <: Dido> e) Dido; g) was genadig voor Eneas – exemplarisch toornige vrouw; e) Ydonie; f) geliefde van Eneas van Troyen; g) ontvangt van Eneas de hoofdband van Hector <Dydo, Ydomen>; e) Dydo – koningin van Carthago; f) dochter van Agenor – zuster van Pigmalion – echtgenote van Sitheus – geliefde van Eneas van Troyen; g) gevlucht na de moord op Sytheus – stichtte Carthago op listig van koning Jarba gekocht land in Affrycke – doodde zichzelf (stort zich in een zwaard) nadat Eneas ondanks haar liefde vertrokken is uit Carthago naar Italia – had het kostbare kleed gegeven waarmee onder andere Eneas nu de dood van Pallant probeert te vergoeden / verzachten bij koning Euander <Dido> e) Dydo – koningin; f) echtgenote van Sycheus – broer van Pigmalion – geliefde van Eneas; g) verder als boven <Dido> ; e) Dido – koningin; g) exemplarische slachtoffer van de liefde;

[Diederec] a) or. Thieri; e) [Diederec]; f) vader van Garijn; g) genoemd in het exempel [Ԗaticinium՝ dat de zoon van de keizer vertelt om zijn vader ervan te overtuigen dat hij door zijn stiefmoeder valselijk van verkrachting beschuldigd is <Diederecs>. Diederijc e) Diederijc – toekomstig heer van Marchia [?]; f) neef van Alijt <Diederike>

Diederijc van Ardan a) or. Thierri dՁrdane / lՁrdenois; b) zwager (echtgenoot van een zuster) van Doon de Maience – vader van Brart de Mondisdier; e) Dideric; g) kiest partij voor Tulpijn als deze stelling neemt tegen Karel de Grote die Ridsaert, Adelaert en Wridsaert wil laten ophangen; e) Diederick van Ardennen – ridder – leenman van koning Karel van Vrancrijc; g) in conflict Karel-Hughe pro Hughe van Bourdeus; e) Dederich van Ardanien – graaf – raadsman van Karll Meynet; f) vader van Berandis – oom van Morande van Ryvere <Dederichs, [van Valcianen Dederich]>; e) [Diederich von Ardane] – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote <Diederich, Diederichen von Ardane> e) Diederich von Ardan – hertog; g) aan het hof van Karle – weigert Ritzart op te hangen <Dieterich, Dietherich> e) Diederijc van Ardan – hertog – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote <Diderike, Diederike>; e) Diederic van Ardennen – deelnemer aan het toernooi dat Carel de Groote te Parijs houdt op de laatste dag van april – door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;

Diederic van Assenede l) de dertiende-eeuwse Vlaamse (Brugse [?]) auteur / vertaler van Floris ende Blancefloer – traditioneel gedentificeerd met de grafelijke klerk Dierekin de Hassenede, wat op zijn minst aanvechtbaar is aangezien Dierekin geen bekende verkleinvorm van Diederic is, wl van Ydier – deze identificatie is vooral gebaseerd op Էishful thinkingպ aan het Vlaamse grafelijke hof zou ook plaats zijn voor Nederlandstalige literatuur, waarvoor afgezien van bovengenoemde ԩdentificatieՠgeen spoor van bewijs gevonden kan worden: het Vlaamse hof was ten tijde van Diederic door en door francofoon; m) Diederic van Assenede <Diederike>.

Diederic van Brietsewout a) mogelijk dezelfde als Diederick 3; e) Diederic van Brietsewout – ridder, in dienst van koning Karel de Grote; g) vooruit gestuurd naar het toernooi in Eggermont – ceremoniemeester [?] op het huwelijk van Spiet en Ysane <Diederick, Diederic van Brissewout>; e) Diederic van Britsewout – ridder van Karel de Grote; e) Diederijc van Britzewout (or. Teodericus);

g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote in Spaengien vocht – ooggetuige van Rolants dood – overwint Pynabellus in een godsoordeel over het verraad van Gauloen – wordt met andere gesneuvelde helden begraven op het heldenkerkhof van Arle <Diederijc, Dyeric, Tedricus, Tidricus, Tydricus>.

Diederic van Lusignen a) or. Thierry; e) Diederic van Lusignen – heer van Pertinay, Vernon tot de haven van Rochellen; f) negende zoon van Meluzine en Raymondin – broer van Vriam, Edon, Guyon, Anthonis, Reynaut, Godefroy metten Grooten Tande, Froymont, Raymont en Horrible; g) ontving na de dood van zijn broer Godefroy al diens bezit <Dierick, Diedericken, Diederick, Diederics>.

Diederick 1 a) or. Terri; e) Diederick – ridder, later voogd van Sivilien, later voogd van Engelant – leenman van Buevijn van Austoen; f) oudste zoon van Seghebalt van Grymmerstoel – broer van Gwijde – tweede echtgenoot van Macadose – stiefvader van Goddaert en Boudewijn; g) dapper en trouw – ontdekt Buevijns vermissing aan het hof van Austoen – vertrekt met Seghebalt en Geeraert / Buevijn om Austoen en Grymmerstoel te heroveren – wint de toernooiprijs bij het huwelijk van Buevijn en Susiane – helpt geblinddoekt Susiane bij haar bevalling en vindt later Ghijs bij een vissersechtpaar te Colene – vecht in Sivilien tegen de Saracenen – trouwt met Macadose en wordt voogd voor Macadoses tweeling – wordt gouverneur van Engelant voor koning Boudewijn <Dederic, Dederick, Diederecken, Diederic, Diedericke, Diedericken, Diedericx, Diederijc, Diederijck, Diederijcken, Diederijcs, Diederiken, Diedirick, Dierijc, Dyederic, Dyederick, Dyedericken, Dyederijck>

[Diederick] 2 e) Dederich – schenker van Pippyn van Vrankrich; g) vertrouweling van David – beschermer van de jonge Karll Meynet – na Karll Meynet eigenaar van het zwaard Galosevele <Dederiche, Diderich>

Diederick 3 a) Tedricus, ook Thierry lՁngevin – mogelijk dezelfde als Diederic van Britsewout; b) broer / zoon van Jofroi dՁnjou; d) schildknaap van Roland en kampioen voor Karel de Grote; e) Dederich Lamp – schildknecht van Rolant – geboren in Anschauwen; g) verslaat Pynabel; e) Diederick; f) schildknecht van Roelant <Diederic>.

Diefte a) Diefstal, allegorie 1; e) [Diefte]; f) kind van Nidicheit en Hoeverde –broer / zuster van Discordia, Ghiericheit, Roem en Achterspraken <Dieften>; e) Diefte – woont in het kasteel van Aventure; f) kind van Ghiericheit – broer / zuster van Dienst, Comenscap, Meynheet, Loesheit en Roef; e) Diefte; f) kind van Girecheit; e) Dieffde; f) broer / zuster van Discordia, Avaricia, Lecker en Achtersprechen – kleinkind van Cloto; e) Diefde; f) kind van Giricheit – broer / zuster van Dienst, Comenschaff, Meynheit, Loesheit en Roff <Dieff>.

[Diegezes] a) vrijwel zeker corrupt, maar los daarvan ook onidentificeerbaar aangezien er geen tekst (uit de Griekse mythologie) bekend is waarin deze plot beschreven staat: meisje loopt hard tegen de man die door haar vader gevangen gehouden wordt, overwint en bevrijdt hem zo; e) [Diegezes]; g) Ҥie scoen Arpale die teghen die Gezes liep

Dienst a) Dienstbaarheid, allegorie 1; e) Dienst – woont in het kasteel van Aventure; f) zoon van Ghiericheit – broer van Comenscap, Meynheet, Loesheit, Diefte en Roef <Dienste> e) Dienst; f) kind / zoon van Girecheit <Dienste>; e) Dienst; f) kind van Giricheit – broer / zuster van Comenschaff, Meynheit, Loesheit, Diefde en Roff;

Dyepenee h) Drepanum, 2 het huidige Trapani, 3 havenstad aan de noordwestkust van het Italiaanse eiland Sicili; i) Panee – havenstad op Cecile 1 (van koning Achestus) – waar Anchises ziek wordt en sterft tijdens Eneasՠzwerftocht; i) Dyepenee – havenstad van koning Achestis op Cecylien – verder als boven;

[Dietsc, dat] n) het Diets, 4 de Middelnederlandse aanduiding van de (Germaanse) volkstaal zoals gesproken in de Nederlanden – aangezien er geen taalgrens naar het oosten bestond, is het onmogelijk om te zeggen waar het Middelnederlands overgaat in het Niederdeutsch en het Mitteldeutsch – zie ook [dat Duitsc]; o) Dietsce <Dietsch, Dietsche> o) Duyts; o) [Dietsch] – in welke taal het verhaal verteld wordt <Dietscher>; o) Tiusche – taal waarin Heinreich von Veldiche zijn Eneas-roman heeft gedicht;

o) Dietsche – vanuit het Walsch vertaald; o) [Dietsche] – naar welke taal de Latijnse Heimlicheit der heimlicheden vertaald werd <Dietschen> o) dat Dusch; o) Dietsche; o) Dietsch – taal van de leken c.q. diegenen die het Latijn niet beheersen <Die[sch], Diesche, Due[t]s[cen]> Leven o) Dietsce; Lorreinen O: r. 59; o) Duitsche <Duytscher, Duytssce> o) Dietsce <Dusche, Dutsche> o) Dietsche – uit het Walsch vertaald; o) Duytsche <Duytsch>; o) Duutsch – uit het Walsch vertaald <Duutsche>; o) Dietsch (Fra. geen equivalent) <Dietsche, ch>; o) Dietsce (Fra. geen equivalent); o) Diets; o) Duyts <Duytsche, Duytschen> o) Duytsche – ҥnde is uten Latijne in Duytsche int corte getrockenӻ o) Dietsch; o) Dietsche; Dietsche n) Dietse, Middelnederlandse; o) Dietsche; o) Dietsce <Dietscer>; o) Duesche; o) Dietsche (Fra. geen equivalent) – ҩn Dietsche woerdenӻ o) [Dietsce] – Ҥietscer tongenӻ o) Duytsche <Diescer, Duytscher>.

[Digenes] a) Digenes Akritis [?] 1 – populaire Byzantijnse held die zich vooral geliefd maakte als strijder tegen invallende (Turks-islamistische) volkeren; e) Digenen – die ҳiin lijf tormente omme een scone wijfӻ

Digioen h) Dijon 2 aan de samenvloeiing van de rivieren de Ouche 3 en de Suzon 4 in Bourgondi, Frankrijk; i) Ditsun – stad opgeist door Aiol; i) Digioen – stad in Burgongen;

Diixe a) bedoeld wordt Clytia [?] 5, aanbidster van Apollo, die door gebrek aan wederliefde in een zonnebloem verandert; e) Diixe – schone jonkvrouw; g) krijgt geen wederliefde en sterft daardoor <Doriecse [emendatie]>.

Dilopen a) or. de Dolopirs, onderdanen van koning Amyntor; i) Dilopen – koninkrijk van koning Amictor;

Dimas a) or. Dymas; e) Dimas – Trojaan; g) volgt Eneas van Troyen uit het brandende Troje – gedood bij de poging Cassandra te redden uit handen van de Grieken;

Dimas van Darioena) or. Dinas dՁron; e) Dimas van Darioen – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Danaus van Daren, van Daron Danaus>.

Dymen e) Dymen – Perzisch; f) zuster van koning Daris van Percen;

Dimus 1 a) or. Dimus; e) Dimus – Perzisch strijder; g) gedood door Orestes <Dimuse>

Dimus 2 a) or. Dimnus; e) Dimus – Grieks, schildknecht van Philotas; g) beraamt met Demetrius en Lecolaus een aanslag op Alexander de Grote, die verijdeld wordt doordat Alexander tijdig de geruchten hoort – doodt zichzelf als zijn verraad wordt ontdekt <Dimuse>

Dyna a) Dina 1 [Genesis 30, 21] 2; b) dochter van Jacob en Lea; d) ontvoerd en verkracht door de onbesneden Sichem, zoon van de Chiwwiet Hemor – Jakob en Hemor komen tot overeenstemming voor een huwelijk op voorwaarde dat Hemors volk zich laat besnijden, maar Jakobs zonen Simeon en Levi nemen wraak, doden alle mannen inclusief Sichem en Hemor en plunderen de stad; e) Dyna; f) dochter van patriarch Jacob – zuster van Levi en Symeon; g) tegen haar wil de stad Sychem ingesleurd en daar verkracht door Sychemiten – gewroken door haar broers die zonder toestemming en medeweten van hun vader alle mannen van Sychem doodslaan – exemplarisch voorbeeld van hoe gewelddadig de gevolgen van verkrachting zijn;

Dynant h) Dinant 3 aan de rivier de Maas 4 in Walloni, Belgi – gedurende de Middeleeuwen deel uitmakend van het prinsbisdom Luik; i) Dynant – stad in Germania, dat ten tijde van Julius Cesar een deel van Gallen was; i) Denant – stad, door Karel de Grote uit het bezit van Florenis aangeboden aan Karahen von Perthij;

Dynas a) Dymas, 5 koning van Phrygi, vader van Hecuba – maar ook Cisseus, koning van Thraci, wordt als vader genoemd (onder andere in VergiliusՠAeneis); e) Dyna s – koning; f) vader van Ecuba;

Dyndimus a) Dandamis / Dindimus, 1 legendarisch koning van de Brahmanen c.q. Gymnosofisten; e) Dyndimus – heer van Bragmannen lant;

Dyne h) or. la Gaudine; i) Dyne – toenaam van hertog Polixmart van Dyne <Dine, Vaudine>

Diogene a) or. Dyogene; e) Diogene; f) dochter van de koning van Polen –echtgenote van keizer Maximianus van Duytsland – moeder van de tweeling Meliadus en Melisse, die zij op zeer late leeftijd kreeg, nadat 3 kinderen (2 jongens en 1 meisje) uit de eerste jaren van hun huwelijk op zeer jonge leeftijd stierven;

Diogenes a) Diogenes 2 ( 323 v.C.); d) excentrisch en aanstootgevend filosoof en n van de beeldbepalende stichters van het Cynisme, dat onder andere wereldverzaking en ascetisme predikte, welke boodschap bij met name de oosterse christenen in goede aarde viel – gedurende de Middeleeuwen vooral bekend om zijn spraakmakende ontmoetingen met Alexander de Grote; e) Diogenes; g) auctoritas – exemplarisch evenwichtig en verstandig man < Dyogenes>

[Dyoclesien] a) or. Dyoclesiens – pseudo-historisch personage gent op Gaius Aurelius Valerius Diocletianus 3 (ca. 244 – ca. 311); c) keizer van Rome (284–305); d) gedurende de Middeleeuwen vooral bekend als een wrede Christenvervolger; e) Dyoclesiyen – keizer te Rome; g) hertrouwt na de dood van zijn echtgenote (op aandringen van zijn heren) een jongere vrouw, die zijn zoon (waarvan zij het bestaan niet wist, omdat hij in de leer gegeven was bij de Seven Vroeden) tracht te verleiden – als de zoon weigert, simuleert zij verkrachting en wordt door de keizer geloofd – dankzij het afwisselend vertellen van exempelen ‘arbor senescalcus, ‘Vergilius, ‘septem sapientesՠe, Roma՝ door de keizerin, de Seven Vroeden en als laatste de zoon ‘Vaticinium՝, die in verband met een voorspelling zeven dagen moest zwijgen, kan de lichtgelovigheid van de oude, dwaze en jaloerse vader, die zijn enige zoon wil laten ophangen, worden omgebogen tot het bij inzichtis dat hij het slachtoffer is van vrouwenbedrog – veroordeelt zijn echtgenote tot de brandstapel <Dyocliseen> 7.

Dioles a) or. Dyoglis, seneschalk van de Saksische koning Magloras; e) Dioles – ridder, n van de Sennen; g) bij Garlot gedood door Elisier;

Diomana e) Diomana; f) (erf)dochter van graaf Quierijn – echtgenote van Tiban <Dyomana>

Diomedes a) Diomedes, 1 koning van de Bistonen in Thraci – zie ook Demiete; d) het temmen van de mensenetende merries van koning Diomedes was n van de Twaalf Werken 2 van Herakles / Hercules; e) Dyomedes – tyrannieke koning van Traetsen; g) heeft 100 gezellen bij zich – voert zijn paarden mensenvlees van geslachte gevangenen die hun losprijs niet konden betalen – verslagen en gedood door Hercules; Hercules: cap. [22]-[23]; e) Diomedes – koning van Traetsen; g) tiran – verslagen door Jason van Mirmidonien <Dyomedes>.

Dyomedes van Calidoen a) Diomedes, 3 koning van Argos – dezelfde als Tytides; b) zoon van Tydeus – geliefde van Briseida / Criseida; d) Grieks strijder in de Grieks-Trojaanse oorlog – afkomstig uit Calydon (zie Calidoen 1) – na afloop van de Trojaanse Oorlog en zijn verdrijving woonachtig te Arpi (zie Arpoenten) in Apuli, Itali; e) Dyomedes – Griekse held uit de Trojaanse Oorlog; g) stal met Ulixes het Pallas-beeld uit Troje; e) Dyomedes van Calidoen – afkomstig uit Lonoere – toegenaamd Ҥie Felleӻ f) zoon van Tydeus – neef [?] van Leoretes – neef (via zijn moeder) van Tricolomus – echtgenoot van Agial; g) vriend van Ulixes – strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – met Ulixes bode van de Grieken bij diverse gelegenheden – verliefd op de Trojaanse Briseida – vecht tegen Troylus – geeft Paris van Troyen de genadeklap – stelt voor de dode koningin Penthiseleye in de rivier te gooien – moet bij terugkeer uit Troje de heerschappij over zijn land heroveren op zijn vrouw Agial – weigert bondgenoot te zijn van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. en later van koning Latyn in het conflict Turnus-Eneas <Diodemes, Diomedes, Dyomede, Dyomedes, van Celidone Dyomedes> e) Dyomedes – koning, Griekse held; g) weigert Turnus te steunen in het conflict met Eneas – vroegere tegenstander van Eneas – weigert koning Latijn te steunen in de strijd tussen Turnus en Eneas <Diomedes> e) Dyomedes; f) geliefde van Breseda; Vergi Prz: r. 452. Diomedia a) or. Diomedean; b) dochter van koning Forbanta; e) Diomedia;

f) dochter van koning Famaba; g) vergeefs begeerd door Polibus – als buit gegeven aan Achilles <Diomediam>

Dyonas a) or. Dyonas; b) petekind van Dyane – vader van Niniane; e) Dyonas – ridder, in dienst van de hertog van Borgondien en later van koning Ban van Bonewijc; f) petekind van de godin Dyane – echtgenoot van de nicht van de hertog van Borgonien – vader van Nymiane <Dyonase>

Dyonele a) mogelijk een contaminatie (or.) ‘Dyonis’ en (or.) ҄yonz’ broers; b) neven van Kalls – broers van Abilas en Cassibilans; e) Dyonele; f) neef van Cales – broer van Abylas en Cassibiliaen; g) komt Cales te hulp in de strijd tegen diens zoons – later gedood door Lanceloet van Lac [?];

Dyones a) or. Dyonas, legeraanvoerder van de troepen uit Gaule; e) Dyones – ridder; g) legeraanvoerder uit Clene Bertanien in Salesbiere;

Dyonisiades a) or. Dionysias; e) Dyonisiades; f) echtgenote van Stranguilio –moeder van Philomasia – pleegmoeder van Tharsia; g) haat Tharsia en geeft Theophilus opdracht haar te doden – zegt de teruggekeerde Appollonius dat Tharsia gestorven is en toont hem het graf – uiteindelijk gestenigd als straf voor Tharsiaճ ongeluk <Dionisiades, Dyonisiadem, Dyonisiadis>

Disdier 1 a) gent op Theodoric I 1 ( 534); b) zoon van Chlodovech I en Chlotilde; c) Merovingisch koning (511–534); e) Disdier; f) zoon van koning Clovijs van Vrankerike en koningin Claude – broer van Flovent van Vrankerike, Germijn en Severijn; g) ontvlucht de strijd tegen de Saracenen en loopt over naar emir Galien – neemt het heidense geloof aan en vecht zeer fel tegen de Christenen – gedood door Ritsier <Disdiere, [...]ier>.

Disdier 2 a) Desiderius 1 (8e eeuw); b) vader van Desiderata, de verstoten (tweede) echtgenote van Karel de Grote; c) koning van de Longobarden (757–774); e) Desiderius – koning van Lamparten; f) vader van de echtgenote van Tessalon; g) in oorlog met paus Adrianus; e) Disdier (or. ҄idier le Lombartө – koning van Pavien in Lumbardien – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – legeraanvoerder voor Rome – strijdt mee tegen Ogier en Blanckard – legeraanvoerder tegen Broyer voor Parijs <Diesdier, Dijsdier, Dissdier, Dissdiern, Dissdrij, Dudier> e) Yssdier – koning – heer van Pavye; g) vecht in het leger van Karle;

Discordia 1 a) Tweedracht, allegorie 2; e) Discordia; f) kind van Nidicheit en Hoeverde – broer / zuster van Ghiericheit, Roem, Diefte en Achterspraken; e) Discordia; f) broer / zuster van Avaricia, Lecker, Dieffde en Achtersprechen – kleinkind van Cloto;

Discordia 2 a) Discordia / Eris, 3 Grieks / Romeinse godin van de twist; e) Discordia; g) gaf met het werpen van de twistappel aanleiding tot een heftige oorlog;

Dittis a) or. de centaur 4 Dictys; e) Dittis – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Pierocheus;

Diviciacus van Ostum a) Diviciacus 5 – een de Romeinen welgezinde leider van de Haedui; b) broer van Dumnorix; e) Diviciacus van Ostum alias Divitiacus van (H)Ostien – prince; f) broer van Donnorius; g) weet van Cesar gedaan te krijgen dat het leven van zijn broer gespaard wordt <Didiuciacus, Dinacus,

Diviacus, Diviciacus, Diciciaens, Divitiacus van Ostien>

Dnopus van Troyena) or. Dryops; d) in VergiliusՠAeneis gedood door de Sabijnse aanvoerder Clausus (zie Clausus en Lausus); e) Dnopus van Troyen – Trojaan; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Lausus; e) Onopes – Trojaan; g) verder als boven;

Dodales a) or. Dodalis, Saksisch koning; e) Dodales – heidens koning – n van de Sennen; g) in Cambenick gedood door Gawyn;

[Dodekijn] a) or. Dodequin(s) de Tabarie, Saraceen – dezelfde als Huge van Tabarien; d) na zijn doop Huon van Tabarie geheten; e) Dedekijn van Tabarien; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem; e) Dodekine;

Dodekijn van Damast a) correspondeert met (or.) Dodequin de Damas; e) Dodekijn van Damast; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem;

Dode See, die 1 h) de Dode Zee, 1 gelegen tussen het huidige Isral en Jordani – ook wel Rode Zee (zie [die Rode See]) genoemd; i) die Dode See (hs. Rode See) – waarin de Jordane uitmondt – zo genoemd omdat alle leven erin vergaat; i) die Dode Zee – verder als boven; Dode See, die 2 h) fictief rijk, verwijzend naar de Dode Zee (zie die Dode Zee 1), gelegen tussen Isral en Jordani; i) die Doede Zee – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Doeder See, Doeder Zee> i) die Dode See – Saraceens koninkrijk van koning Cloaphus – verder als boven <Doder See, Doder Zee>

Dodineel a) Dodinel 2 [West PR: Dodinel], toegenaamd Ҭi Salvages / le Sauvageӻ b) zoon van Belinant en Eglante; e) Dodineel – ridder van koning Artur – toegenaamd Ҥie Weldeӻ g) vecht met een ridder die de koningin lastig valt – wordt door een jonkvrouw listig gevangengenomen en bevrijd door Hestor – zat gevangen in Verbodene Berch – vecht op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt <Dodineels, Dodinele, Doedineel> e) Dodineel – Tafelronde-ridder; g) ontmoet in Scollant Lanceloet van Lac en Bohort – belaagt samen met hen een kasteel om een jonkvrouw te verlossen <Dodineels, Dodinele, Donineel> e) Doedineel – Tafelronde-ridder – toegenaamd Ҥie Wildeӻ g) moet Genievre beschermen tijdens de jacht – stuurt een door hem overwonnen ridder naar Genievre bij de Fonteine van der Alvinnen – gevangengenomen maar bevrijd door Hestor <Doedinele> e) Dodinas van Garloth – Tafelronde-ridder; g) samen met Sagrimor en Galescins door Aggravadein, Morian en Signoras in het bos overvallen – bijtijds van hen gescheiden door Ywen die Grote, Keye en Griflet <Dodinans, Dodinas, Dodinele> e) Dodineel – ridder van koning Artur; g) gaat mee om Walewein te zoeken – vecht met een ridder en raakt gewond <Dodinele> e) Dodineel – ridder; g) verjaagd bij zijn eerste poging een jonkvrouw uit een boom te verlossen, bij de tweede poging geholpen door Lanceloet van Lac, Lyoneel en Bohord <Dodineels, Dodinele>.

Dodone van Parten a) or. de Parth Dodontes; e) Dodone van Parten – Perzisch strijder; g) gedood door Tholomeus 1;

Dodouin a) or. Dodoum; e) Dodouin – koning van Egipten; f) zoon van Hercules en Echee;

Doecose k) Doecose – heidense burcht <Doetose>.

Does van Caredola) or. Do(s), toegenaamd Ҥe Carduelӻ b) vader van Girflet; e) Does van Caredol – burggraaf van Caredol – ridder in dienst van koning Artur – was al jagermeester van koning Uter-Pandragoen; f) zoon van Eniscente en Broen – vader van Griflet – neef (van moederskant) van Persevael – verwant van Celidonis; g) steunt de Զijf nevenՠvan koning Artur in hun gevecht bij Logres met enkele koningen van de Sennen <Does, Doese, Does van Cardoele, Does van Cardole, Doys

Doever h) Dover, 1 historische 2 havenstad aan het Kanaal in Kent in het zuidoosten van Engeland; i) Doevre – stad met een kasteel waar koning Artur heengaat om Mordret te bestrijden; i) Doever – havenstad in het land van Logres <Doevre, Oevre, Overe> i) Doevre – stad in Ingelant, aan zee gelegen – waar de Riddere metter Mouwen te vondeling was gelegd;

Doylas a) or. de centaur 3 Dorylas; e) Doylas – een centaur / reus; g) gedood door Jason van Mirmidonien; e) Doras – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Peleus 1;

Doyoen van Mayansona) or. Doun, keizer van Alemaine (d.i. Duitsland) – zie ook Dolijn van Mayansen; b) tweede echtgenoot van de gravin van Hantone – stiefvader van Beuve van Hantone; e) Dous van Magenchen – keizer – heer van Hamtone; g) heeft Boeves vader vermoord – strijdt tegen de wraakzuchtige Boeve <Dous, Douse> e) Doyoen van Mayanson – hertog, geboren nabij de Rijn, later graaf van Austoen; f) tweede echtgenoot van de gravin van Austoen – oom [?] van Fromont en van Ate – verwant van Alewijn; g) verrader – vermoordt graaf Gwijde van Austoen in opdracht van diens echtgenote, met wie hij vervolgens trouwt – verdrijft Seghebalt van Grymmerstoel van zijn land – door Seghebalt en Geeraert / Buevijn aangevallen – verliest een gerechtelijke tweekamp tegen Buevijn en wordt als straf voor zijn misdaden gehangen <Doijoen, Doioen, Doioene, Doioens, Doyen, Doyoen, Doyoene, Doyoenen, Doyoens, Doyon, Doyone, Doyons>

Dolas a) or. Dolon; e) Dolas – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Doloen>

Dole h) Toul [?] 1 vestingstad aan de rivier de Moesel 2 in Lotharingen in het oosten van Frankrijk – of Dole [?] 3 aan de rivier de Doubs 4 in Franche-Comt in het oosten van Frankrijk; i) Dole – stad in Loreine – veroverd door keizer Julius;

Dolfinois h) de Dauphin 5 in het zuidoosten van Frankrijk met daarin de stad Vienne 6; i) Dolfyneen; i) Dolfinois – land van Godevaert Dallenson en Diane <Dolfinie, Dolfinoys, Dolfinye, Dolfnie, Dolfynoys, Dolphinoys>.r.

Dolijn van Mayansen a) or. Doon de Maience – zie ook Doyoen van Mayanson; b) echtgenoot van Flandrine – vader van twaalf zoons, waaronder Gaufroi de Danemarche en Buef dՁigremont; e) Dolijn van Mayansen; f) vader van twaalf zonen, waaronder Godefroot (de oudste), Buevijn van Eggermont, Gheeraert sonder land, Straelderengier en Buevijn sonder baert, en drie dochters – grootvader van Ogier van Dennemercken; g) in dezelfde nacht geboren als Karel de Grote en Garijn van Monglanen;

Dolin von Mantese) Dolin von Mantes – graaf van Mantes; g) heeft drie hertogen onderworpen – vecht tweekamp met Broyer, verliest, maar wordt gespaard <Dolin, Dolins, Dolyn>

Dolins i) Dolins; Dolisa h) Donoussa, 7 Grieks eiland in de Egesche Zee, n van de Cycladen 8;

i) Dolisa – eiland, n van de Cicladen; i) Holisa – eiland, verder als boven;

Dolon a) or. Dolon, Trojaans ridder – mogelijk dezelfde als Dolona 1; e) Dolon –Trojaan, graaf; g) brengt Dyomedes en Ulixes naar koning Priamus als de Griekse boden om een wapenstilstand komen vragen – medestander van de verrader Antenor <Doloen>

Dolona 1 a) or. Dolon de Phrygir, Trojaanse spion – mogelijk dezelfde als Dolon; d) als bode ongewapend gedood door Odysseus; e) Dolona; f) vader van Dolona 2; g) op laffe wijze, volgens Ayax van Salomyne, door Ulixes gedood <Dolone>.

Dolona 2 e) Dolona – Trojaan; f) zoon van Dolona 1; g) strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – gedood door Turnus in het gevecht vlak voor de tweekamp; e) Dolona – Trojaan; g) verder als boven;

[Doloreuse Gaerde, die] j) or. Dolorouse Garde / Dolereuse Garde, van Carados li Grans, hetzelfde als Joiouse Garde, gelegen in Northomberland – hetzelfde als Joyosegaerde – zie ook [die Doloreuse Toren]; k) [Doloreuse Garde] – kasteel [?] waar Lanceloet Dolorense Torre innam en Karados die Grote versloeg <Doloreusen Garden> k) [Doloreuse Gaerde] – kasteel waar Lanceloet ooit dapper vocht door zijn liefde voor Genoevre <Doloreusergaerden> k) die Doloruse Gaerde – kasteel door Lantsloot veroverd <Doloruser Gaerde> Doloreuse Casteel, dat j) or. Mont Dolerous, kasteel; k) dat Doloreuse Casteel –kasteel waarheen Keye, Acgravein en Griflet op avontuur gaan – door Keye, Acgravein en Perchevael aangevallen <Doloreus, Doloreusen castele>.

[Doloreuse Toren, die] j) or. Dolerouse Tour, ook Dolerouse Chartre, van Carados li Grans, gelegen in Northomberland – zie ook [die Doloreuse Gaerde]; k) [Dolorense Torre] – kasteel van Karados die Grote in Doloreuse Garde – waar Lanceloet van Lac Karados versloeg <Dolorensen Torre> k) Doloreuse Tor – kasteel waar Lanceloet van Lac ooit Walewein heeft bevrijd; k) [die Doloreuse Tor] – exemplarisch vreeswekkend kasteel van Carados – waar Walewein gevangen zit <Doloreusen Tor> k) [die Doloreuse Torre] – kasteel in Nortomberlant [?] (voor)bij de rivier de Ombre <den Doloreusen Torre, den Dolorosen Toerne, Dolorosen Torre, Dorelosen Torre>

Domestoen a) Demosthenes 1 (384–322 v.C.), Atheens redenaar – samenvoeging door Jacob van M(a)erlant van Demosthenes en Demades; e) Domestoen – Griek; g) debatteert met Encinus – pleit voor een Atheense opstand tegen Alexander de Grote <Domestoene>.

Dominicus a) de hoofdpersoon van de Oudfranse Chtelain de Couchy (waarmee de Middelnederlandse bewerking vrijwel niets gemeen heeft) heet Renaud / Regnault en wordt wel gedentificeerd als Guy de Thourotte, kasteelheer van Couchy (1186–1203); e) Dominicus – de burggraaf van Couchi – meestal Ңorchgrave van CouchiӠgenoemd – leenheer van Lucaen; f) neef van Lucaen – geliefde van Beatrijs, vrouwe van Fajuweel – neef van Adelaen; g) leefde drie tot vier jaar teruggetrokken in het woud, omdat zijn liefde voor Beatrijs door Eduwaert werd verraden – krijgt van zijn oom Adelaen het burggraafschap van Couchi, maar loopt door diens list zijn erfrecht op Ardaen mis – wordt na de dood van Lodewijc die Vrome door Karel die Caluwe uitgerust om te strijden om Ardaen;

Donate e) Donate – ridder, n van de Sennen; g) strijdt mee met de Sennen in Carmelide – gedood [?] door Bliobleres van Deserte;

Dones e) Dones – Tafelronde-ridder; g) verslagen door Torec;

Dongio j) zo te zien een vertaalfout: het gaat om een Ԥonjonՠen niet om een toren met een eigennaam; k) Dongio – naam van een toren in de muur van een kasteel, die sterker is dan het kasteel zelf; Donkerdale h) een Ԭocus horribilisլ d.i. een plaats der verschrikkingen; i) Donkerdale – vallei [?], in het noorden gelegen – ook genoemd: der hellen portael;

Donker See, diei) die Donker See – mogelijk hetzelfde als die Oostersee – zee (voorbij Azi [?]);

Donnorius a) Dumnorix 2 – aanvoerder van de Haedui – tegenstander van Julius Caesar; b) broer van Diviciacus; e) Donnorius – aanvoerder in het Ludixe leger; f) broer van Diviciacus van Ostum – schoonzoon van Origitorius; g) door Cesar gevangen genomen en bijna gedood, omdat hij de proviandering van het Romeinse leger verhinderde – op voorspraak van zijn broer Diviciacus vrijgelaten <Domorius>

Donse h) vermoedelijk Deinze 1 aan de rivier de Leie 2 in (het graafschap) Vlaanderen; i) Donse – vermaard om zijn vele ҳtakeӻ

[Doon] e) [Doon]; f) zoon van Mavosijn; g) gedood door Gelloen <Doone>.

Doot, die a) de Dood, allegorie 3; e) die Doot; g) heeft het druk met de vele Perzische slachtoffers; Alexander: boek V, r. 239; e) die Doet; g) door Lanceloet in wanhoop aangeroepen als Genevre hem met de dochter van koning Pelles betrapt heeft en hem wegstuurt; e) Doet – tot wie Jhesus zich in een monoloog richt voordat hij door Judas verraden wordt; e) Doot; g) door Peter van Provencen in zijn wanhoop aangeroepen;

[Doot, des Conincs Arturs] zie [Conincs Arturs Doot, des]

Dorbie h) correspondeert met (or.) ҤՏrbieӠ[ORBRIE] – mogelijk hetzelfde als Arabien 2 en Orbie; e) Dorbie – koning; g) aanwezig bij de kroning van Cormunerant tot koning van Jherusalem;

Dordoene h) zowel de Dordogne 4 in het zuidwesten van Frankrijk als (het fictieve) Dordonne in de Belgische Ardennen 5; i) Dordoen – toenaam van Huge van Dordoen – toenaam van Aymyn van Dordoen <Dordoene> i) Dordoene – erfelijk leen voor Aymijn van Eggermont en Aye van Pierlepont, toernooiplaats ter ere van Aymijn – belaagd door de draken van Lucifer – waar de wedren van Spiet tegen het ros Beyaert plaatsvindt – waar Spiet wordt begraven <Dordone> i) Dordone – toenaam van Huge van Dordone – toenaam van Heyme (van Dordone) <Dardon, Dardone, Dardonen> i) Dordoene – toenaam van Aymijn van Dordoene en Yewe van Dordoene; i) Dordoene – graafschap – burcht van Aymijn van Dordoene; [Dordoene, die] h) de Dordogne, 1 rivier in Aquitani in het zuidwesten van Frankrijk, vloeit samen met de Garonne even voorbij Bordeaux in de Gironde; i) Dordoene – rivier waarover Ogier na de slag bij Vaucoloen wegvlucht <Dordoen>; i) Durdune – rivier <Durdunen>; i) Dardone – rivier waaraan Yvens burcht Vaucolone ligt <Dordone, Dordune, Dordunen> i) Dordoene – rivier, verder als boven;

Dordrecht h) Dordrecht, 2 ook wel Dordt 3 geheten – gedurende de Middeleeuwen de belangrijkste (haven)stad van het graafschap Holland; i) Dordrecht – waar het verhaal zich afspeelt;

Dorias e) Dorias – Griek; f) neef van Minesteus van Athenen – neef van Helena; g) strijdt mee tegen de Trojanen om Helena – gedood door Troylus <Drias>

Dorijn a) or. Dorin; b) wettige zoon van koning Claudas – halfbroer (zelfde vader) van Claudin; e) Dorijn; f) zoon van koning Claudas; g) gedood door Lyoneel tijdens de strijd tussen Lanceloet van Lac en koning Claudas <Dorijns>.

Dorilas 1 a) or. Dorilus; e) Dorilas – Grieks strijder; g) gedood door Negusar;

[Dorilas] 2 a) or. Dorilas, Saksisch koning; e) [Dorilas] – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verslagen <Dorilasse> Doriles a) or. Dorilas; b) neef van koning Neutre; e) Doriles – ridder – in dienst van koning Ventres van Garlot; f) neef van koning Ventres van Garlot; g) legeraanvoerder – strijdt tegen de Sennen <Dorilase>

Dorillas a) or. Dorillas 1; e) Dorillas – centaur; g) geweldadige gast op de bruiloft van Pirithons ende Ypodanie te Thessaloniquen – doodgeschoten door Hercules;

Doringe, die a) de inwoners van Thüringen (zie Doringen); e) die Doringe – volk; Doringen h) Thüringen, 2 (land)graafschap nu deelstaat in het midden van Duitsland – grenzend aan Sachsen-Anhalt; i) Durynghen – het volk van Duryng(h)en is bondgenoot van de Herecinen in de strijd tegen de Romeinen – keert na afloop niet terug naar het eigen land, maar trekt langs de Rijnoever naar Straesburch en Basel <Duryngen>; i) Duringen – graafschap in Sahsen van graaf Heinrich <Duringin> i) Doringen – waarheen Garijn en Girbert gaan; i) Doringhen – bondgenoot van de samenzweerders <Doringen> i) Doringhen – verder als boven; i) Dooryngen – verder als boven; i) Duringen; i) Doringhelant – land in Garmania;

Dorius a) or. Dorius, afkomstig uit Satelee; e) Dorius – koning, admiraal in dienst van koning Theuter – afkomstig uit Salateye; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Dorioen, Orioen>.

Dormande van Montferant e) Dormande van Montferant; f) zoon van de markgraaf van Troi; g) toernooiridder;

Dormonde h) Dortmund 3 in Nordrhein-Westfalen 4 in het westen van Duitsland; i) Dormonde – waar de kar met het lichaam van Reynout uit zichzelf naartoe rijdt – waar ter ere van Reynout een kerk wordt gebouwd; i) Dorpmunde – verder als boven;

Dormont h) or. Tormont – zie ook Tornamant; i) Dormont – Saraceense stad – koninkrijk van Oydon <Dorimonde, Dorimont, Dormonde> Dorne h) zie [die Witte Dorne]; i) Dorne – toenaam van Arnolt van Dorne;

Dornike h) Doornik / Tournai 1 aan de rivier de Schelde 2 in Henegouwen in Belgi –bisdom – zie ook Tornay; i) Dornec – n van de vele steden in de omgeving van Belgies door Julius Cesar veroverd – waar de geschiedschrijver Heynric kanunnik was; i) Dornike – waar door Godevaert van Deenmerke stenen en kalk vandaan gehaald worden voor de bouw van zijn burcht Brunenstene, tolvrij nog wel omdat hij voorgeeft dat het bouwmateriaal voor een kerk is <Dorneke>.

Doroquallis a) or. Doroscaluz; e) Doroquallis – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen en Mahes, n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – gedood door Achilles <Doraquallis>.

[Dorperheit] j) Fra. Vilanie – vermoedelijk op te vatten als een beschilderd relif, 3 voorstellend de ondeugd Ԥorperheidլ een verzamelbegrip voor alles dat laaghartig, inferieur, boosaardig, lasterlijk, hoogmoedig en verraderlijk is, allegorie – als ongewenst buiten de Vergier geplaatst; k) [Dorperheit] – beeld op de buitenkant van de muur van de Vergier – met lelijk en gerimpeld uiterlijk, vol ondeugden <Dorperheit; RoC: Dorperhede>.

Dorstborne, die h) or. la Fontaine de Soif c.q. Fontaine Faee – de bron Font de C bij Lusignan (in Poitou in het westen Frankrijk); i) die Dorstborne alias die Fonteine Faeeze – betoverde bron aan de voet van een rots – waar koning Elinas Prissyne ontmoet – waar Raymondijn Meluzine ontmoet.

Doucelles h) or. (de) Doucelles 4 in het huidige dpartement Sarthe, 5 Frankrijk; i) Doucelles – heerlijkheid – toenaam van Olivier Doucelles – toenaam van Pierre de [Doucelles] <Deucelles, Doncellas>

Doue h) Dou-la-Fontaine 1 in Saumurois, 2 Frankrijk; i) Doue – toenaam van Peeter van Doue;

Doverne, die h) [: TOIVRE, (LE)] – gelet op de context een verminking van de Oudfranse naam voor de rivier de Tiber (zie die Tyber), de Tevere in het Italiaans; i) die Doverne – rivier bij Rome;

Drachmon j) strikt genomen een scheepstype en als zodanig ook gebruikt in Mnl. epische teksten, maar hier mogelijk bedoeld als eigennaam; k) Drachmon – Saraceens schip van Hughes oom Geerwijn, waarmee Hughe van Bourdeus c.s. van Brandijs naar Akers en Jaffen vaart <Dragmondt>

Drakouwe h) mogelijk Krakau, 3 het huidige Krakw 4 aan de rivier de Vistula 5 in het zuiden van Polen; i) Drakouwe – koninkrijk van Franciscus van Drakouwe – zijn opvolger (zoon [?]) is aanwezig bij het huwelijk tussen Joncker Jan en Gloriande van Romen <Drakouwen>

Drances a) or. Drances; e) Trances – (Italisch vorst) leenman van koning Latinus; g) woordvoerder van de leenmannen als koning Latinus hen bijeen heeft geroepen om raad te vragen: stelt een tweekamp voor tussen Eneas en Turnus, waarbij de winnaar Lavina en het land zal ontvangen, opdat niet nog meer onschuldigen zullen sterven <Drances> e) Drantes – een Latyn, raadsman; g) laf volgens Turnus – erkent de overwinning van de Trojanen onder leiding van Eneas van Troyen na de vlucht van koning Turnus en de dood van koning Mensencius van Tiereen – pleit bij koning Latyn voor een tweegevecht tussen Turnus en Eneas van Troyen om de heerschappij over Lacie en een huwelijk met Lavine <Drantas, Dranttes> e) Drances – een Latijn; g) verder als boven;

Drauwedoen a) mogelijk verwijzend naar of gent op Druydain [West PR: Druidains] uit Die Wrake van Ragisel (zie Druidein); e) Drauwedoen – Tafelronde-ridder –metgezel van Keye; g) verzint een list om Keye c.s. te bevrijden uit de kerker van Brandesion;

Drians van den Wilden Foreeste a) or. Drians, toegenaamd Ҥe la Forest Salvageӻ b) zoon van Trahant; e) Drians van den Wilden Foreeste – Tafelronde-ridder <Drians, Driant, Driante, Tirant van den Wilden Foreste, van den Wilden Foreeste Drahans>

Driante e) Driante – ridder, n van de Sennen; g) verslagen door Sagrimor;

Dryas 1 a) Druas le Felon [West PR: Druas]; b) broer van Sornehant del Nuef Chastel; e) Dryas – ridder – toegenaamd Ҥie Felleӻ f) broer van Sornahan vanden Nuwen Castele; g) heeft een ridder van Logres doodgeslagen – uit wraak gedood door Agraveyn, die daarop door Sornahan gevangen wordt genomen op der Keytiven Berch;

Drias 2 a) or. Dryas; e) Drias – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen, doodt er velen;

Drie coninghen, die a) de drie Wijzen uit het Oosten, 1 Balthazar, Caspar en Melchior geheten, die onafhankelijk van elkaar een wonderbaarlijke ster aan het firmament zagen met daarin een pasgeboren kind en een kruis, waarna zij gezamenlijk op weg gingen naar Bethlehem om daar de pasgeboren Jezus op te zoeken, in de wetenschap dat de langverwachte koning der Joden geboren was die de mensen zou verlossen; e) die Drie Coninghen; g) aan wie door God een ster geopenbaard werd die hen naar Bethleem bracht;

Driende h) or. la Grant Ynde; i) Driende – koninkrijk van koning Lac;

[Droeve Coninginne, die] a) or. la Roine Dolereuse, d.i. Helaine – dezelfde als Eleyne; b) echtgenote van Ban de Benoc – moeder van Lancelot du Lac; e) die Drove Coninginne – koningin; f) moeder van Lancelot van Lac; g) alleen haar zoon kan die Woeste Capelle zonder schande betreden <Drover coninginnen>.

Droevighe Velth) or. Campus Dolentis, 2 gelegen nabij Mons Mortis; i) Droevighe Velt alias Campus Dolentis – veld dat zijn naam dankt aan een door de Belgies overhaast begonnen en daardoor verloren veldslag tegen het Tiende Legioen van Julius Cesar, waarbij aan weerszijden heel veel slachtoffers vielen – zeven mijl van Belgies gelegen – heet nog altijd zo <Velt des Droefenes> .

Droyoen a) or. Droon de Poitier, Droon(s) li Poitevins; e) Droyoen; f) vader van Ritchier <Droyoens> e) Dryons; f) vader van Ritsier <Dryans, Dryants>

Dromas a) or. Dromas; e) Dromas – ridder in dienst van de jonkvrouwe van Galestroet – afkomstig uit Yrlant; g) strijdt tegen Maurus die Swerte, Walewein en Gariet – verslagen door Walewein <Dromase>.

Dromoen e) Dromoen – Scythisch strijder; g) de snelste – gedood door Alexander de Grote;

Drongelingen h) Drongelen [?] 1 aan de rivier de Bergsche Maas 2 in Zuid-Holland; i) Drongelingen – correspondeert met Drongen (in Reynaert) –Ҵusschen Arkeloos ende Drongelingenӻ

Drongen h) Drongen 3 ten westen van Gent in Vlaanderen [?] in Belgi; i) Drongen –correspondeert met Drongelingen (in Reynaerts Hst) – Ҵusschen Harlebeke ende Drongenӻ

Droon van Gallarant a) waarschijnlijk samentrekking van Droon van Mandrion en Walraven van Bulion; e) Droon van Gallarant; Droon van Mandrion a) correspondeert met (or.) ҄reues de MondidierӠ[?]; b) echtgenoot van de oudste dochter van Aimeri de Narbonne – vader van Engelier, Gaudin, Richer en Sanson; e) Droon van Mandrion – raadsman van Karll Meynet <Drome, Droons>

Druant vander Roetsebisen e) Druant vander Roetsebisen – ridder, bezit Roetsebise; f) zwager [?] van Miraude; g) stal de diadeem van Mariole – vecht tegen Torec, die de diadeem zoekt – verliest, wordt Torecs leenman en verwijst hem naar Miraude <Briade, Bruande, Bruant, Bruants, Druande, Druans, Druant, vander Roetsebisen Druant>

Druidein a) or. Druydain – zie ook Drauwedoen; e) Druidein – ridder; f) echtgenoot van Ydeine; g) daagt Walewein uit voor een tweekamp aan het hof van koning Bandemagu – wordt verslagen – krijgt van Walewein Ydeine tot echtgenote <Druideine>

Drusus a) Drusus Germanicus 1 (1e eeuw n.C.); d) in 14 n.C. door keizer Tiberius naar Germania gestuurd; e) Drusus – na Quintilius hertog van Junonia; g) vecht in Griken in het leger van Tyberius tegen Brutus en Crassus – door Octaviaen naar Junonia gezonden om de moord op Quintilius te wreken <Drususe>.

Druwane a) or. Avice; b) dochter van Hernaut de Moncler – zuster van Ysane – echtgenote van Bueve dՁigremont – moeder van Maugis dՁigremont en Vivien de Monbrant; e) Druwane – hertogin; f) echtgenote van hertog Bueve van Eggermont – moeder van de tweeling Madelgijs en Vivien – grootmoeder van Aymijn – zuster van Ysane, meester Yverd en de graaf van Monclier; g) kort na de bevalling door de Saracenen van haar tweeling beroofd – belegerd te Eggermont door koning Yvorijn van Mombrant om haar schoondochter Beufloer <Druane, Druwanen> e) Druwane van Eggermont – hertogin van Eggermont; f) zuster van de graaf van Moncler, meester Jorck en Ysane – echtgenote van hertog Buevijn van Eggermont – moeder van de tweeling Malegijs en Vivien van Eggermont – schoonmoeder van Benfluer – grootmoeder van Aymijn van Eggermont; g) door de Saracenen onder leiding van de graaf van Palerne beroofd van haar pasgeboren tweeling – te Eggermont belegerd en gevangengenomen door koning Yvorijn van Mombrant om Benfluer – bevrijd door Spiet en Vivien c.s. – herenigd met haar man en zoons – na 22 jaar herenigd met Ysane <Druwanen> e) Druwane – vermomming van een duivel; g) waarmee Oriande van Rootsefluer wordt bedrogen;

Dubias a) or. Dubias, vrijwel zeker dezelfde als Rubras (zie Rubus); e) Dubias – Sarazijnse koning; g) bondgenoot van koning Brandesier in de strijd voor Angorien;

Duche h) lett. hertogdom – het (groot)hertogdom Luxemburg 2; i) Duche – oude naam van Lutzenborch;

[Duitsc, dat] n) het Duits – taal – aangezien er geen taalgrens naar het oosten bestond, is het onmogelijk om te zeggen waar het Middelnederlands overgaat in het Niederdeutsch en het Mitteldeutsch – zie ook [dat Dietsc]; o) Dutsche – taal van de vertaling; o) Duytz – taal van de vertaling; o) Ttsch – taal van de vertaling; Duitsche n) Duitse, van / uit Duitsland; o) Duutse – de taal van de Sassen – gezegd van onze taal die meer specifiek wordt aangeduid als ҎederduutzeӠ<Duutzche> o) Duitsche – afkomstig uit / behorend bij het Duitse rijk <Duyschem, Duytschem, Dutsche> o) [Duytsche] <Duytschen>; o) [Ttsche] – gezegd van woorden / taal <Ttschen, Ttscher> o) Duutsce <Duyczsche>

Duytsche, die a) de Duitsers; e) die Duutsce – de inwoners van het Duitse Keizerrijk; g) wreed; e) Duutsen alias die Germanen; g) wier hoofdstad Trier is <Duutzen, Duutzsen> e) die Duytschen – inwoners van het Duitse rijk <Dutschen> e) Duytsche – volk; e) die Duudsce – volk <Duutsch[.]> e) die Ttschen; e) Duutsce – volk; g) deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; e) die Duytschen (or. Teutonices); g) aan wie Karel de Grote het land van Alandale als beloning gaf als zij daar wilden blijven; Duytslant h) [ ALEMAI[N]GNE] het Duitse Keizerrijk c.q. het Heilige Roomse Rijk 1 – ongeveer het huidige Duitsland en het grootste deel van Itali, en waartoe Dirc Potter ook zeker de Noordelijke Nederlanden rekende – zie ook Almaenge en [dat Roomsche Rike]; i) Duutslant – het land van de Duutsen – land van vijf natien <Duutzlant> i) Duytsland (or. Allemaigne) – keizerrijk van Maximianus <Duitsland>; o) Duutssche Lant – ‘int Duutssche lant’ waar volgens Dirc Potter dankzij heer Nytert van Ruwendael de goeden de juiste liefdesmoraal hebben in tegenstelling tot de Engelsen, de Fransen en de Lombarden; i) Duytslant – keizerrijk van keizer Tybas;

Duyvels Riviereh) or. fleuve du Deable – vermoedelijk dat deel van de rivier de Jordaan (zie die Jordane) waar zij uitmondt in de Dode Zee (zie die Dode See 1), die ook wel Mare Diaboli genoemd wordt; i) Duyvels Riviere – water waarin Sodoma en Gomorra ‘versoncken’– gelegen op een halve dagmars van Jherusalem – dichtst bijzijnde gelegenheid om drinkwater te betrekken <Duvels Riviere, Duyvels Rivieren, Duyvels Vloet>.

Ductalas a) correspondeert met (or.) duc Taulas; e) Ductalas – ridder van koning Artur;

Ductulas e) Ductulas – Grieks ridder, heer van Refine; g) op een toernooi verslagen door Echites van Athenen; e) Dctelas – Grieks ridder, heer van Resijne; g) verder als boven;

Dulcone, die a) zoals het er staat қd]ie werde wende ende die dulconeӠis het niet zeker of hier het adjectief Ԥolkoenՠbedoeld wordt of dat er sprake is van een volk dat in de buurt van de Wenden gelokaliseerd moet worden; g) die Dulcone – bondgenoten van Sornagur;

Dulgas 1 a) or. Doglas; e) Dulgas – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen – broer van Nesdamors; g) met zeer mooi haar (zoals Absaloen) – strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Anglas>.

Dulgas 2 a) or. Doglas; b) vader van Fion; e) Dulgas; f) vader van koning Fyoen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena; ragu; Roelant: r. 1516.

Dunalster j) or. Dunostre 1 – toponiem ontleend aan de Roman de Fergus – bedoeld is Mount Dunnottar, 2 een in de Noordzee uitstekende rotsformatie met daarop een middeleeuwse burcht, ten zuiden van Aberdeen in Schotland; k) Dunalster – kasteel, aan zee gelegen, van de Saraceense tiran Dagayant – bewaakt door drie metalen mannen / robotten <Dunnalster>

Dunas 1 e) Dunas – hertog van Teben; f) neef van Pastus; g) legeraanvoerder onder Crassus – strijdt in Griken in het leger van Brutus en Crassus tegen Tyberius;

Dunas 2 a) or. Damas; b) derde zoon van Ernol; e) Dunas; f) zoon van Ernout van Marberoen en Beatrijs – broer van Alijs, Marcioen, Gautier en Supplices;

Dunco a) Divico 3; d) leider van een gezantschap van de Helvetii naar Julius Caesar; e) Dunco; g) opperbevelhebber van het Ludixe leger toen dat de Romeinse consuls Lucius Cassius en Lucius Piso vernietigend versloeg – door de Lukenars als leider van de ambaciaten naar Cesar gezonden <Duncko>.

Dunouwe, die h) de Donau, 4 rivier die ontspringt in Duitsland, via Oostenrijk, Hongarije en Servi loopt naar Roemeni en daar uitmondt in de Zwarte Zee – gedurende de Middeleeuwen al vanaf de dagen van het Romeinse Rijk d grensrivier tussen het beschaafde deel van Europa en de barbaren; i) die Dunouwe – rivier in Europen – ontspringt in Swaven, heeft veertig toevoerrivieren, mondt via een delta uit in de Narvelsee <Donouwen, Dunouwen>; i) die Dunouwe – zowel de (grens)rivier als het land in de directe nabijheid ervan <Dunouwen>; i) die Dunauwe – grensrivier; i) die Denouwe – grensrivier – in het oosten van Karels rijk; i) die Denouwe – geschikt voor de verdrinkingsdood; i) die Dinouwe – verder als boven; i) die Dunauwe – verder als boven <Dnauwe> i) die Dunouwe; i) die Dunouwe; i) der Dunauwen – waar Gautier zijn paard Ferroen verovert; i) die Dunouwe – rivier in Europen – ontspringt in Swaven, heeft wel veertig zijrivieren <Dunouwen>.

Durant e) Durant – Saraceen; g) legeraanvoerder – vecht tweekamp met Florent en geeft zich aan hem over – geeft zijn leger als vrijgeleide aan Florent als deze uit het Saraceense kamp vertrekt;

Duras h) Durazzo, 1 het huidige Durrs, 2 zeehaven aan de Adriatische Zee in Albani – mogelijk hetzelfde als Epidanie; i) Duras – stamslot van Matacas;

Durendale j) Durendale 3 [: DURENDAL(S)] – het zwaard van Roland, bevat volgens het Chanson de Roland de tand van apostel Petrus, het bloed van de heilige Basilius, het haar van de heilige Dyonisius, en het (doods)hemd van de moedermaagd Maria – volgens het Chanson dՁspremont oorspronkelijk Dyrumdali geheten (zie ook Roncevale) en eigendom van de Saraceense koningszoon Aumes (zie Emont), op wie Roland het samen met de hoorn Olifant en het paard Veillantif verovert bij een actie om Karel de Grote te redden – volgens de Karlamagns saga gesmeed door de legendarische smid Wieland; k) Durendale – waarmee Antquintine verwond wordt <Dure[ndale]> k) Drundrat – beroemd zwaard; k) Durendael – zwaard van Roelant – door Maeldegijs gestolen nadat deze zich met behulp van zijn toverkunst uit Karels gevangenschap heeft bevrijd; k) Durendart – zwaard van Rolant – het beste zwaard ter wereld – bevat relieken van sente Joris en sente Basilius – door Karll Meynet veroverd op Bremunt <Durendar, Durendarde>; k) Durendart – zwaard van Rolant <Durendal, Durendale> k) Durendale – zwaard van Roelant; k) Duerendale – zwaard van Roelant <Duerendaele, Dueren daelde, Dueren dale>

Durensteyn e) Durensteyn – ridder – baron en raadsman van Karll Meynet; f) zoon van Ammeriche <Durenteyn>,

Dures k) Dures – kasteel aan de rivier de Meuze in Champaignen;

Duriole h) or. dՏriole – mogelijk van or. Oriole, d.i. Orihuela 1 aan de rivier de Segura in Murcia in het zuidoosten van Spanje (zie Ariole) of or. Sornecole c.q. Furnecole, d.i. Hornachuelos in Andalusi in het zuiden van Spanje (zie Furiole); i) Duriole – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;].

Duvel, die a) soortnaam die soms als eigennaam gebruikt wordt voor de gevallen engel Lucifer (zie ) en diens volgelingen, meestal aangeduid met de taboenaam Ԥie viantՠ– duivels met een eigennaam zijn: Balkar, Barlebaen, Belial, Belsebuc, Bleccas, Brudemor, Burgifer, Jucker/Nicker, Judas, Lucifer, Mascheroen, Modicac, Noioen, Putafar, Ramas, Sanalle, Sathanas, Snellaert, Toerlebacke, Tortelblisse, Tueterquaet alsook de afgoden Apollo, Jupiter 2, Tervogant verder de met een duivel geassocieerde personen Charon, Malaproen, Moriaen, Robrecht die Duvel, Tarcarus, Vulcanus en de duivelse plaatsen Donkerdale, Hulsterloo en Mortuwale; d) in de middeleeuwse literatuur is de duivel de exemplarische vijand van de mens, en hij stelt alles in het werk om hem God te laten loochenen om hem mee te kunnen sleuren naar de Hel (zie die Helle), een onderaardse anti-Hemel, die volgens Jan van Ruusbroecs Vanden kerstenen ghelove na het Laatste Oordeel van boven afgedekt zal worden als een pot waar men vlees in stooft, waarna alle veroordeelden en hun beulen voor eeuwig verdoemd zullen zijn en aan intense folteringen worden onderworpen – de kracht van de duivel werd gebroken door de Kruisdood van Jezus van Nazareth, die op Paaszaterdag de poort van de Hel openbrak en de zielen van het Oude Testament verloste – gedurende de Middeleeuwen en met name in het volksgeloof is de angst en de vijandschap van de duivel voor Jezusՠmoeder Maria groter dan die voor haar Zoon; e) die Duvel; passim. Duvelant h) or. Rouvelent – mogelijk verband met Ofra. Duveline (d.i. Dublin 1 in Ierland); i) Duvelant – met hof van koning Artur;

Duvengael e) Duvengael – Tafelronde-ridder; g) gaat mee Spangen bevrijden <Dunengael>; e) Duvengael – ridder, in dienst van koning Artur;

Duway h) Dowaai 2 / Douai 3 [DOUAI] aan de rivier de Scarpe 4 in Frans-Vlaanderen, Frankrijk – gedurende de Middeleeuwen behorend tot Vlaanderen; i) Duway – stad in Vlaenderen – vormde met Rijssel en Orchy het vroegere koninkrijk Lillefoort; i) Duwa – in tegenstelling tot Krieken Pit wl bekend bij koning Nobel;

E.

Eachus a) Inachus 2; b) voorvader van Turnus; d) stichtte Argos – wordt in boek VII van VergiliusՍ Aeneis genoemd als voorvader van Turnus; e) Yacus – afkomstig uit Griecken; f) voorvader van koning Latyn en zijn echtgenote; e) Eachus – Griek; f) voorvader van koning Latijn en zijn echtgenote;

Eacus a) Aiakos / Aeacus 3; b) zoon van Jupiter en de nimf Aegina – vader van Peleus (vader van Achilles) en Telamon (vader van Ajax); d) al in de Oudfranse traditie is Aeson (halfbroer van Pelias en vader van Jason) een zoon van Aeacus (de vader van Peleus) geworden (zie Peleas 1 en Peleus 1); e) Eacus – koning van Mirmidonien; f) zoon van koning Jupiter – vader van Eson van Mirmidonien – grootvader van Jason van Mirmidonien; e) Each- us – koning van Mirmidoen; f) zoon van Jupiter en Egynen – vader van Thelamon van Salomine <Chacus, Chatus, Eacus>

Ebalus a) or. Oebalus 4; e) Ebalus – koning van Teraste; g) bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.; e) Albanus – koning van Ceraste; g) verder als boven;

Ebdrodimen h) Embrun 1 bij het meer Lac de Serre-Ponon 2 in Bourgondi, Frankrijk; i) Ebdrodimen – op welke stad Cesar toornig werd omdat zij hem geen koren en zuivel wilden / konden geven;

Eber a) mogelijk afgeleid van Heber / Eber 3 [Genesis 10, 24] 4; e) Eber – Saraceens koning van Tulus; e) Eber – Saraceens koning van Tylus; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;

[Ebigmaris, die] i) Ebigmaris – rivier in Endi – waar de Ichthiofagiten wonen;

[Ebra, die] h) de Ebro 5 – rivier in het noordoosten van Spanje, die ontspringt in de omgeving van Reinosa en via Tudela, 6 (zie Tudele) Saragossa 7 (zie Saragosse) en Tortosa 8 (zie Torteloose) uitmondt in de Middellandse Zee; i) Sebren – rivier waar de schepen van Baligain worden verzameld; i) Ebra – rivier bij Saragosse; i) Ebra (or. Ebra) – water bij de stad Sarragossen;

Ebrahum a) or. Ebrahum rex Sibilie; e) Ebrahum – koning van Sibilien; g) bindt samen met Altumaior de strijd aan tegen Karel de Grote; Ebractana h) Ecbatana, 9 hoofdstad van Medi, het huidige Hamadan 10 in Iran –mogelijk contaminatie met Bactria (zie Bacteren); i) Ebractana – hoofdstad van Meden – toevluchtsoord van koning Daris van Percen – geeft zich zonder strijd over aan Alexander de Grote nadat koning Daris door Bessus en Narbesines is meegenomen;

Ebreanus a) lees met var. Doesborch: Ebreana, wat lett. ‘De Hebreeuwse ‘zal beteken; e) Ebreanus; g) beminde de jonge Jonatas;

[Ebreusce] 1 n) bedoeld is ԥbeenscheլ d.i. ebben(houten) – contaminatie met Hebreeuwse (zie [Hebreusce]); o) Eebreusche – gezegd van bomen; [Ebreusce] 2 n) or. lկr Araibe – ԡbreusc goutՠals benaming voor fijn, zuiver goud – contaminatie met Hebreeuwse (zie [Hebreusce]); o) [Ebreeusche] – gezegd van goud <Abreuscen, Ebreeuschen>.

[Ebroen] a) or. Herbrol / Ebron; e) [Ebroen] – legeraanvoerder van de Moren; g) neemt deel aan het toernooi om Melioers hand – door Parthonopeus verslagen <Ebroene>.

Ebronyo e) Ebronyo – aartsbisschop; g) biechtvader van Karll Meynet <Ebroyno, Ebroynus, Ebryono>.

Echee 1 h) vermoedelijk het Eskoldal [Numeri 13, 24] 1 in het land van de Enakieten 2 [Numeri 13, 33] 3; i) Echee – land – verslagen door Moyses;

Echee 2 a) or. Echee; e) Echee; f) dochter van Affer – (tweede) echtgenote van Hercules – moeder van Dodouin; g) overlijdt (aan een ernstige ziekte) tijdens HerculesՍ veldtocht in Affrike;

Echites van Athenen a) volgens Der naturen bloeme is de ҥchitesӠeen edelsteen die men aantreft in het nest van een broedende arend, omdat moeder arend weet dat hij weldadig voor haar jongen is – mogelijk ook bedoeld als verwijzing naar Achates, een romanpersonage uit VergiliusՠAeneis; e) Echites van Athenen alias Echites van Ermenien, die Ermijn en de Ridder met den Leeuwe – Grieks ridder, later koning van Ermenie; f) zoon van de graaf van Athenen en gravin Nichia – neef (van moederskant) van de koning van Ermenie – echtgenoot van Margriete van Limborch; g) wor dt zeer tegen de zin van zijn moeder verliefd op Margriete van Limborch die incognito van haar gevolg deel uitmaakt – redt op het nippertje Margriete van de brandstapel – vervalt tot razernij, maar wordt een hoofs ridder dankzij Margriete, van wie hij zijn wapenrusting ontvangt – verovert het zwaard Mimminc – ontdekt op weg naar Vranckerike Margrietes afkomst – vecht dapper in de door Saracenen belegerde steden Arragoen en Constantinopel – ontzet Ermenie van de Barbaren / Saracenen en wordt er koning – trouwt Margriete <Echytes> ; e) Echites van Ermenien alias die Ermijn; g) als Echites koning van Ermenie is <Echites van Ermenie> e) Echites – idem als in Limborch <Echides, Echytes, Echites van Ermenien, Echtes>; e) Etsijtes van Armenien – Grieks ridder, later koning van Armenien; f) zoon van de graaf van Athenen en gravin Nychija van Athenen – neef (van vaderskant) van koning Cloudus – neef van Evac – echtgenoot van koningin Margrieta van Lymborch; g) om zijn liefde voor Margrieta van Lymborch door zijn moeder naar Cloudus van Armenien gestuurd – redt Margrieta toch van de brandstapel – onderscheidt zich als beste ridder – krijgt wapenrusting (met het Limburgse wapenteken) van Margrieta en wordt uit ter ere van haar een voorbeeldig ridder – verslaat de reuzen Morant en Broadas – redt de zoon van hertogin Europa van Melanen en Heyndrick van Lymborch – gaat met Evac van Arragoen op bezoek in Lymborch – vecht in Arragoen en Constantinopel tegen de Saraceense belegeraars – wordt na de dood van zijn oom koning van Armenien, maar moet eerst de Saraceense reus Polijphenus van Barberijen c.s. verslaan – neemt deel aan het Koningsspel – trouwt met Margrieta <Etchytes, Etijstes, Etschytes, Etschijtes, Etsites, Etstijes, Etsytes> e) Echites van Athenen alias Echites van Ermenien, die Ermenijn en de Ridder mit den Lewe – Grieks ridder, later koning van Ermenie; f) zoon van de graaf van Athenen en gravin Nychea – neef (van moederskant) van de koning van Ermenie – echtgenoot van Magriete van Lymburch; g) verder als boven <Echitess, Eichites, Eychites> ; e) Echites van Ermenien alias die Ermenijn; g) als Echites koning van Ermenie is <Echites van Ermenie>

Echo a) or. Equo – de nimf Echo 1; b) geliefde van Narcissus; e) Echo; g) tevergeefs en dodelijk verliefd op Narsisuse – leeft door het ingrijpen van Venus sindsdien ver weg van de mensen – Jno bepaalt dat zij alleen nog kan antwoorden / echon; e) Equo; g) in het verdriet gestort door Narciscus; e) Equo; g) exemplarische slachtoffer van de liefde; e) Equo – edelvrouw; g) verliefd op Narcysus, maar door hem afgewezen, wat haar dood wordt;

Ecifilus a) or. Esiphilus; e) Ecifilus – Grieks strijder; g) gedood door Enos;

Edea a) or. Edea; e) Edea alias die Caldieusche – Chaldeeuwse jonkvrouw aan het hof van Gadifeer van Pheson; f) nicht van Phesonie; g) geliefd door de oude Cassamus van Larijs – geeft hem voor de veldslag bij Pheson haar ring – schenkt haar liefde echter aan Casseel van Baudre – neemt deel aan het Koningsspel; e) Edea;

Edee h) or. Edee; i) Edee – woud bij Jacomte – waar de Diana-tempel (gewijd door de Sithien) staat;

[Edelheit] a) or. Franchise – Adeldom, allegorie 2; e) Edelhede – kuise maagd – baron van Cupido <Edelheden>

Eden h) Eden [Genesis 4, 16] 3, hier te begrijpen als: naar het oosten c.q. in oostelijke richting; i) Eden – waarheen Caym vluchtte nadat hij Abel gedood had.

Edissen h) Edessa 4 in Klein-Azië – het huidige Şanliurfa in het zuidoosten van Turkije; i) Edissen – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Edissen – Saraceens koninkrijk, verder als boven <Casen>

Ednas a) Adna [2 Kronieken 17, 14] 1 – Ednas in de Vulgaat; e) Ednas, hertog van Juda; d) steunt koning Josephat met drie honderdduizend sterke mannen;

Edrinc e) Edinc – Saraceens koning van Guten; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Edrinc – koning van Goten; <Ed[r]ing[e]>; e) Corijnc – Saraceens koning van Goten; g) verder als boven – verslagen door koning Ryoen van Spangen <Corijnt, Coringe>

Eduwaert 1 e) Eduwaert; f) neef van Florant; g) verraadt de geliefden Beatrijs (van Fajuweel) en Dominicus, de borchgraaf van Couchi, aan zijn oom Florant – wordt door de borchgraaf van Couchi doodgestoken <Eduwaerde>.

Eduwaert 2 e) Eduwaert – ridder uit Vienne – vriend van Paris; f) zoon van de hertog van Bourgondien – aangenomen zoon van Jacob; g) minnaar van een jonkvrouw aan het hof van Brabant – trouwt uiteindelijk met Ysabeele <Edeuaert, Eduaert, Eduwaerde, Eduwaerdt, Eduwaerts, Eduwairde, Eduwairt, Eduweert>.

Eduwaert 3 e) Eduwaert; f) zoon van de koning van Enghelant; g) toernooiridder <Ednwairt, Eduwairt> .

Eduwaert 4 a) Edouart (de Bourbon) – de verkeerde identificatie in de Middelnederlandse vertaling is vrijwel zeker het gevolg van een onduidelijkheid in de kopij, mogelijk de druk van Jehan Triperel, Paris 1493; b) broer van de hertog van Bourbon; e) Eduwaert; f) zoon van de koning van Engelant – broer van Henrick van Ingelant; g) deelnemer aan een toernooi te Naples ter ere van Magelone;

Eduwaert van Bourbon a) Edoard de Bourbon; b) broer van de hertog van Bourbon; e) Eduwaert van Bourbon; g) deelnemer aan een toernooi te Naples ter ere van Magelone;

Eenradicheit a) Standvastigheid, allegorie 1; e) Eenradicheit; f) zuster van Victoria, Mogentheit, Ontsienlicheit, Gherechtecheit, Goedertierenheit, Rijcheit, Blijscap, Smekinge en Wale Onnen <Eenradichede>.

[Eeus a) ten onrechte gelezen als eigennaam: ҅eus [mog. ook: Eeas] was een vorst doirluchtich, / Ghecomen tAthenen zeer gheduchtich,Ӡ– lees: Eens; e) Eeus;

Efegenia a) Iphigeneia 2; b) dochter van Agamemnon en Klytaimnestra; e) Efegenia; f) dochter van Aghamennon en Clitemestra; g) moet volgens Calcas van Troyen geofferd worden aan de godin Diana om een veilige reis voor de Grieken naar Troje mogelijk te maken – gespaard door Diana <Ephegenia>.

Effraym [Berch van] h) Ephraim / Efram 3 is niet alleen de naam van een zoon van Jozef en een stamvader, maar werd gedurende de Middeleeuwen ook geassocieerd met Efratah, 4 (zie Effrata) dat is het huidige Bethlehem – vermoedelijk wordt daarom bedoeld een / het gebergte rond Bethlehem; i) Effraym, Berch van – waarheen Jheroboam ging wonen;

Effrata h) Efrata 1 [Genesis 35, 16], 2 land dat zijn naam gaf aan het huidige Bethlehem 3 in Judea – het huidige Bayt Lahm 4 op de Westelijke Jordaanoever – zie ook Effraym; i) Effrata – oude naam van Betlehem;

Egeas a) Egeas; e) Egeas – heidense rechter van Achaya; f) echtgnoot van Maximilla; g) laat de apostel Andries te Patras de marteldood sterven omdat hij weigert de afgoden te offeren <Egea, Egeam>

Egeon a) Aegaeon, 5 zeegod; b) zoon van Pontus en Gaea; d) naamgever van de Egesche Zee – bondgenoot van de Titanen; e) Egeon – reus; g) in de Gigantenstrijd door Jupiter overwonnen;

[Egerische Meer, dat] h) de Egesche Zee, 6 gelegen tussen Griekenland en Klein-Azi, het huidige Turkije ; i) dat Egherische Meer – zee – waar de Grieken na de val van Troje op hun terugweg in moeilijkheden komen door noodweer, veroorzaakt door de godin Pallas;

Egeus a) Aigeus / Aegeus 7 – koning van Athene; e) Egeus van Athenen – koning van Athenen; f) vader van Theseus; g) samen met koning Euristeus van Actike te gast op het casteel Arciancen nabij Thebes als koningin Juno van Creten de tweelingzonen Hercules en Ypicleus van Alcumena wil doden <Egeon, Egeus>; e) Egeus van Athenen – koning van Athenen; f) vader van Theseus – tweede echtgenoot van Medea – vader van Medeus; g) trouwt met Medea, maar verbant haar later; e) Egeus – koning van Athene; f) vader van Theseus 1; g) verslagen door Mynos – is verplicht offers aan de Minotaurus naar Crete te sturen – wiens zoon Theseus uiteindelijk de Minotaurus verslaat;

Aiglin des Vaus; b) neef van de echtgenote van Minoras; e) Eggelijn van den Dale – Tafelronde-ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur; f) oom c.q. neef van de echtgenote van Minoras 2 <Aigilius, Aygijn, Ecgerikes, Ecgijn, Ugelijn van den Dale>

Eggeric van Eggermonde a) sprekende naam: hij die zijn macht (rike) ontleent aan de snede (egge) van zijn zwaard (zie verder Eggermont) – zie ook Elegast 1; e) Eggeric van Eggermonde; f) zwager van koning Karel; g) beraamt samenzwering tegen koning Karel – slaat zijn vrouw die zich hiertegen verbaal verzet een bloedneus en creerde zo onbedoeld het genre voorhoofse epiek – door Elegast ontmaskerd – in een tweekamp door Elegast gedood <Eggerics, Eggericke, E[g]gherike> e) Eckerich van Eckermunde;

f) echtgenoot van Karll Meynets zuster; g) als samenzweerder tegen Karll Meynet ontmaskerd door Eligast – in tweekamp door Eligast verslagen – opgehangen <Eckerichs, Eggerich, Eickers>

Eggerin a) correspondeert met (or.) Garin / Gerin – mogelijk dezelfde als Garijn van Monglanen; e) Eggerin – ridder in dienst van Karel de Grote <Eggherijn>.

Eggermont h) Ofra. Aigremont – lett. spitse berg – epische naam c.q. benaming en geen reel toponiem – zie ook Aigremont en Aiguemorte; k) Eggermont – burcht van Eggeric van Eggermonde <Eggermonde> i) Eggermont – hertogdom van hertog Bueve van Eggermont – plaats van herkomst van Madelgijs – aangevallen door de Saracenen om Rose – belegerd door koning Yvorijn van Mombrant om Beufloer – belegerd en verslagen door de Saracenen ondanks hulp van koning Karel de Grote <Eggermonde, [...]ont> i) Eggermont – gelegen aan zee – hertogdom van Buevijn van Eggermont – belegerd door de Saracenen onder leiding van de graaf van Palerne om Rose – door koning Yvorijn van Mombrant samen met de jonge graaf / amistant van Palerne belegerd om Benfluer – ontzet door Aymijn en Spiet, bevrijd door Vivien c.s. – toernooiplaats bij het huwelijk van Vivien en Benfluer – belegerd door koning Goriant van Mombrant c.s. en uiteindelijk door de ridders van koning Karel de Grote ontzet <Eggermonts, Egghermont> i) Eggermont – duivelse herschepping van de stad Eggermont door Belial – waarmee hij Oriande van Rootsefluer bedriegt; i) Eckermunde – toenaam van Eckerich van

Eckermunde <Ecgermunde>

Eggermont! o) Eggermont! – strijdkreet van hertog Bueve van Eggermont en zijn leger; o) Eggermont! – strijdkreet van Buevijn van Eggermont – strijdkreet van Malegijs en Vivien c.s. <Egghermont>.

[Egidius, sent] a) referentie aan de heilige Egidius 1 oftewel sint Gilles ( ca. 720) wiens klooster te Saint-Gilles-en-Gard gelegen is aan de weg naar Santiago de Compostella – zie ook Sent Gilijs; d) feestdag 1 september; e) sente Egidius – abt; g) biechtvader van Karll Meynet;

[Egyne] a) de nimf Aegina 2; b) moeder van Aeacus (met Jupiter); e) [Egyne]; f) moeder van Eachus met Jupiter als vader <Egynen>.

[Egypsce] n) Egyptische, van / uit Egypte; o) Egipsche – (volk); o) Egipsche – verder als boven;

Egypten h) Egypte 3 – Saraceense Oostafrikaanse grootmacht ten noorden van Ethiopi en Nubi langs de oever van de Nijl (Opper- en Midden-Egypte), in de Nijl-delta (Neder-Egypte) die uitmondt in de Middellandse Zee, en het schiereiland Sina aan de overzijde van de Rode Zee – maakte vanaf ca. 30 v.C. deel uit van eerst het Romeinse Rijk, en later het Byzantijnse Rijk, totdat in de loop van de 7e eeuw de Hellenistische cultuur moest wijken voor een islamitisch Arabisch kalifaat c.q. sultanaat, dat aan het eind van de Middeleeuwen opging in het Ottomaanse rijk – zie ook Neder Egypten; i) Egipten – koninkrijk van Sesack – waarheen Jheroboan vluchtte en zich schuil hield voor Salomon – waaruit God de Joden leidde – waar Machamet handel dreef met Christenen en Joden; i) Egypten – nieuwe naam van Epla – in Asia, tussen de Rode See en Affrica – vernoemd naar Egyptus – koninkrijk van onder anderen Neptanabus en Sesac van Egypten lant – land van herkomst van Elifas – met honderdduizend steden onder andere Alexandrie, Teben 2 en Babilone-Kaer – vruchtbaar door de rivier de Nilus – zonder tegenstand veroverd door Alexander de Grote <Egipten, Egyptenlande, Egyptenlant, Egypten lant> i) Egipten – waar Appollonius van Thyro verbleef nadat hij zijn dochter in Tharsie achterliet; Appollonius:; i) Egypte – koninkrijk van Cleopatra en Tholomeus – veroverd door Tyberius voor Octaviaen / Augustus <Egipten, Egypten, Egypten lant> i) Egipten – koninkrijk van Fiscun Tholomeus – waar Cleopatra gedurende 22 jaar koningin was – waar Cesar verbleven heeft – waar Pompeus onthoofd werd; i) Egypte – met Nubye en Babilonie erfdeel van Seloc <Egypten> i) Egipten – koninkrijk van Busire met als residentie de stad Memphijn – land van Affer – koninkrijk van Dodouin – koninkrijk van Vexose – veroverd door koningin Synope van Sichien <Egypten> i) Egipten – Saraceens koninkrijk (samen met Barbarien en Alexandrien) van koning Fursin; i) Egypte – sultanaat van Brandymant van Egypten <Egipten, Egypten> i) Egypten – Ҥat allendeghe lantӠwaar naartoe Joseph, Maria en Jhesus vluchten op last van Gods engel; i) Egypten – Saraceens koninkrijk – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Egipten – Saraceens koninkrijk, verder als boven <Egipten lande>; i) Egipten – sultanaat; i) Egypten – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Egipten; i) Egypten – waar Moyses met het zwaard Rosenbrant tegen Pharaoen vocht;i) Egipten – waarheen Jesus vluchtte; i) Egipten – nieuwe naam van Epla – land in Asia, ten zuiden van Joden lant, tussen de Dode See en Affrycke, met twintig steden – waar de Ghion c.q. Nylus doorheen stroomt – genoemd naar Egi; i) Egipten – koninkrijk van Asotus;

[Egyptiene, die] a) de Egyptenaren; e) Egyptendiet – de inwoners van Egypten; e) die Egyptien – een koopman uit Egypten;

Egyptus a) Aigyptos / Aegyptus 1; b) tweelingbroer van Danas – vader van vijftig zonen, waaronder Lynceus; d) dwingt een huwelijk af tussen zijn vijftig zonen met de vijftig dochters van Danas; e) Egyptus; g) veroverde Epla en gaf het de nieuwe naam Egypten <Egiptus> e) Egistus; f) jongere broer van Danaus – vader van vijftig zonen, waaronder Hynus; g) stemt in met een verzoenend huwelijk tussen zijn vijftig zonen met de vijftig dochters van Danas; e) Egi; g) idem als in Alexander;

Egistus a) Egistus / Aigisthos 2; b) zoon van Thyestes en diens dochter Pelopia – neef van Agamemnon en Menelaus – minnaar van Clitaemnestra; d) vermoordde zijn oom Agamemnon; e) Egistus; f) minnaar van Clitemestra; g) vermoordde op ingeven van Clitemestra Aghamenoen na diens terugkomst uit Troyen <Egisto>; e) Egistus; g) doodde Agamemnon omwille van Clitemestra; e) Egistus; f) minnaar van Clitemestra – vader van Erigona; g) tijdens de afwezigheid van Aghamennon benoemd tot heer van Nithene door Clitemestra – wordt ook gevangengenomen en gedood als Orestes de dood van zijn vader wreekt;

Eglentijn a) lett. bloem van de eglentier, de witte roos die de Liefde symboliseert; e) Eglentijn – koningin; e) Eglentijn – koningin; f) jongste [?] dochter van de koning van Orienten – zuster van Rosafiere – echtgenote van Jonithas; g) neemt als koningin en echtgenote de plaats in van haar zuster Rosafiere <Eglentine>.

Eglentine a) or. Esglantine; e) Eglentine – n van Ҵwee aerdtsche GoddinnenӠwoonachtig in een ‘bosch van Normandien met locht ende wolcken omcinghelt’– houdt een wit everzwijn dat echter ontsnapt;

[Eglentine van Bemen] a) or. Aiglantine; e) Aiglentine van Bemen; f) dochter van Frederick van Bemen – echtgenote van Reynaut van Lusignen – moeder van Oliphart <Ayglentine, Aiglentine, Ayglentyne, Aiglentinen, Aiglentyne>

[Eglentine van Candie] e) Aglentine van Candie; g) toeschouwster bij het slottoernooi te Cardoel <Aglentinnen, van Candie Aglentine> Egletine e) Egletine – jonkvrouwe; f) zuster van Cefalus; g) ontvangt en steunt de Riddere metter Mouwen <Eglentinen, Egletinen, Eglinen>

Egrypus a) or. de centaur 1 Erigdupus; e) Egrypus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Macharios;

Einma a) Amina (bint Wahb) 2; b) echtgenote van Abd Allah (ibn Abd al Muttalib) – moeder van Muhammad (ibn Abdullah); d) moeder van de profeet Mohammed – (nog) onduidelijk is de herkomst van de naam van haar moeder, aangezien die in de officile biografie ontbreekt ; e) Einma; f) dochter van Hayp – echtgenote van Adala[n] – moeder van Machamet;

Eioel e) Eioel – Saraceen [?];

Eysenbaert a) Middelnederlandse vorm van het Ofra. Isembart; e) Eysenbaert; f) oom van Roede Lioen; g) gedood door de vader van Gloriant van Bruuyswijc;

Ecclesiastes l) het bijbelboek Prediker 1 (Lat. Ecclesiastes) – auctoritas; m) Ecclesiastes;

Ecclesiasticus l) het Oudtestamentische Bijbelboek Wijsheid van Jezus Sirach 2 m) Ecclesiasticus – gezaghebbend boek; .

Eclimus a) or. Edimus; e) Eclimus – Perzisch strijder; f) verwant van Cyrus van Percen; g) verslagen door Nichanor;

Eclyopuse e) Eclyopuse; g) strijdt in Griken in het leger van Brutus en Crassus tegen

Tyberius;

Elame a) or. Elas; e) Elame – Perzisch strijder; g) gedood door Orestes;

Elbore e) Elbore – god van de Saracenen; g) n van de vele heidense goden;

[Eldrei] a) or. Eldr; e) [Eldrei] – ambachtsman te Urliens <[El]drei>

Elearon h) Olearos, 3 volgens Droysens 4 het huidige eiland Antiparos 5 in de Egesche Zee, n van de Cycladen – genoemd in het derde boek van VergiliusՠAeneis; i) Elearon – eiland, een van de Cicladen <Olotos>

Elegast 1 a) vrijwel zeker bedoeld als sprekende (Germaanse tweeledige) naam – de meest gangbare volksetymologische verklaring luidt: edele vreemdeling – maar ԅleՠwordt ook wel herleid tot ԥlvenլ wat zijn toverkunst zou verklaren – ԯngelukkige manՠis etymologisch echter ook verdedigbaar en past bovendien goed in het verhaal – de Middelnederlandse epiek kent meerdere personages met die naam, waarbij het heel wel mogelijk is dat het om dezelfde persoon gaat; e) Elegast; f) tweede echtgenoot van de zuster van koning Karel – de Middelduitse Karl und Ellegast suggereert dat Ellegast de eerste echtgenoot van Karels zuster was en haar verloor toen hij in ongenade viel; g) beheerst de toverkunst – door koning Karel van zijn land verdreven – vecht in het bos met koning Karel, die zich aan hem bekendmaakt als Adelbrecht – weigert bij de koning te gaan stelen en stelt voor bij diens zwager Eggeric van Eggermonde in te breken – luistert gesprek tussen Eggeric en diens vrouw, Karels zuster, af en ontdekt zo een samenzwering tegen koning Karel – doodt Eggeric in een tweekamp – krijgt Eggerics weduwe tot echtgenote <Elegaste, Elegasten, Elegasts, [H[?]]elegast> e) Elegast – Frans ridder; g) metgezel van Fierabras en Myle – kan toveren – plundert c.s. een Saraceens kamp <Elegaste> e) Elegaste (in hs. Elե) – ridder in het leger van Karel de Grote; e) Elegast; g) door Reynout (abusievelijk) genoemd als iemand wiens plan om Karel de Grote te vermoorden door God verhinderd werd; e) Eligast – toegenaamd: Ҥer Swartze Rittereӻ f) latere echtgenoot van Karll Meynets zuster; g) door Karll Meynet van zijn land verdreven – gaat met Karll Meynet alias Albrecht uit stelen en ontdekt zo de samenzwering van Eckerich van Eckermunde tegen Karll Meynet – verslaat Eckerich in tweekamp <Elegast, Elegaste, Eligaste> e) Elegast; g) met wie Karel op Gods bevel uit stelen ging te Ingelheim uff dem Rine;

Elegast 2 e) Elegast – abt en kardinaal van Aragoen; g) reisgezel van Huge van Bordeeus naar Babylon;

Eleyne a) Helaine / Elaine – dezelfde als [die Droeve Coninginne]; b) echtgenote van koning Ban de Benoc – moeder van Lancelot du Lac – zuster van Evaine; e) Eleyne – koningin van Trebes; f) echtgenote van koning Ban van Bonewijc – oudere zuster van Eveine; g) huwt op vijftienjarige leeftijd <Aleyne, Eleine, Eleinen, Helenen>.

Electren a) Electra / Elektra – de tweede van de zeven Pleiaden 1; moeder van Dardanus met Zeus als vader; d) volgens Le Recoeil des Histoires de Troyes (ca. 1464) van Raoul Lefvre was Ellectra de dochter van koning Athlas van Libye, echtgenote van koning Chorintus van Chorinte in Apule en moeder van Dardanus en Jasius; e) Electren; f) dochter van koning Athlas – moeder van Dardanus – voorouder van Eneas van Troyen; e) Electren; f) dochter van Odyas / Athlas – moeder van Dardanus – voorouder van Eneas van Troeyen;

Elfot e) Elfot – Saraceens koning van Carthagen; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Elphot – Saraceens koning van Cartangen; e) Alphat – Saraceens koning van Carthagen; g) verder als boven;

Eli a) Eli 1 [1 Samul 1, 3], 2 hogepriester aan het heiligdom te Silo; e) Eli – profeet en rechter in Israhel; g) sterft na de dood van zijn volgelingen en de roof van de Ark <Elyen>

Eliachim a) or. Eliachim; e) Eliachim; f) zoon van de koning van Carago – neef (zoon van de zuster) van koning Lamedon; g) vecht tegen de Grieken onder leiding van Hercules – gedood door Pollux <Neliachim>

Elyada a) Eljada [2 Kronieken 17, 17] 3; e) Elyada; d) steunt koning Josephat met tweehonderdduizend schilddragende boogschutters;

Elyades 1 h) afgeleid van Hellas (d.i. Attica), dat vernoemd was naar Hellen, zoon van Deukalion en Pyrrha; i) Elyades – koninkrijk van koning Elyades – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – toenaam van Elyane van Elydanus <Eliadijs, Eliadis, Eliodus, Elodijs, Elydanus> i) Elyades – Grieks koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – toenaam van Elyane van Eliadis <Eladijs, Eliades, Eliadis, Elyadijs, Elyadis>

Elyades 2 e) Elyades – koning van Elyades; g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken – bevelhebber van de anti-olifantdivisie, die bewapend is met meester Tubals werktuigen; Limborch: boek XII, r. 259.

Elyane van Elydanus e) Elyane van Elydanus – jonkvrouw; f) echtgenote van koning Colosus van Ganges; g) mooi en opgewekt maar nogal klein – verblijft aan het hof in Constantinopel – geliefd door de Saraceense koning Colosus van Ganges – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel <Eliane, van Eliadis Elyane, van Elydanus Elyane>, e) Elyane van Eliadis – jonkvrouw; f) echtgenote van koning Colosus van Ganges; g) verder als boven <Elyne, Juliane, van Eliadis Elyane, van Elyadis Elyene>.

Elias 1 a) de profeet Elia 1 [1 Koningen 17, 1] 2 [Matteus 11, 14] 3 – zie ook Helias; d) bestreed de afvallige koning Achab; e) Elyas; g) vaart in een vurige wagen ten hemel; e) Elias; g) Joseph van Aramathia ziet de verrezen Jezus Christus aan voor Elias;

Elias 2 e) Elias – ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort;

[Elibeel] a) or. Elibel; b) nicht van Genievre; e) Helibeel – jonkvrouwe in dienst van Genevre – afkomstig uit Logres; f) nicht van Genevre; g) zorgt voor Genevre als die ziek is van verdriet om Lanceloet – door Genevre naar de vrouwe van Lac gestuurd – door koning Claudas gevangengenomen;

Elye a) Elie de Saint-Gille(s) [ELIE(S) 43], hertog; b) zoon van Julien, graaf van Saint-Gilles – broer van Olive, Marsent en Gautier – echtgenoot van Avisse, dochter van Karel de Grote en zuster van koning Lodewijk – vader van Aiol; e) [Hellijn] – hertog van Borgoenien; f) echtgenoot van Anflise – vader van Ayoel – grootvader van Tumas en Manassier – zwager van Lodewijc; g) verblijft bij een kluizenaar tot Ayoel de verzoening met Lodewijc bewerkstelligt <Ellijn, Helline> e) Elye – hertog; f) vader van Aiol – zwager van de Franse koning Lowijs; g) veertien jaar verbannen – strijdt tegen de Bourgondirs onder hertog Makaris van Bourgondi – mede door toedoen van Aiol weer in ere hersteld <Elie, Elyen, Helie, Helye, Helyen>e) Elie – ridder van Karll Meynet;

Elifas a) or. Eliphaz; b) zoon van de Egyptenaar Pharaon; e) Elifas – Perzisch strijder, afkomstig uit Egypten; f) zoon van koning Pharoen; g) gedood door Alexander de Grote;

Elijn e) Elijn – graaf – drossaard en voogd van Siten; f) achterneef [?] van Ritsart; g) door Ritsart als drossaard aangesteld;

Elyconas a) de naam zal ontleend zijn aan de berg Helikon 1 in Boeotia, Griekenland, die in de loop der eeuwen de naam T 2 ging dragen; e) Elyconas alias die Rode Riddere – ridder; f) broer van Amelant; g) valt de Riddere metter Mouwen aan – verslagen en gedood <Elicanas, Elycanas, Elycanase>.

Elim h) Elis 3 op de Peloponnesus in Griekenland – hetzelfde als Lide; i) Elim – stad van Nestor die Oude – overwonnen door Hercules;

Elinant e) Elinant; f) broer [?] van Fuckelmet – neef van Morande van Ryvere – latere echtgenoot van Blancandine; g) krijgt bij zijn huwelijk Pontave van Karll Meynet <Elemant, Elinande, Elinas>

Elinas van Albanyena) or. Elinas dՅcosse; e) Elinas van Albanyen – koning van Albanyen; f) vader van Nathas – grootvader van Florimont – echtgenoot van Prissyne – vader van de drieling Meluzine, Melior en Palatijne; g) trouwt met Prissyne op voorwaarde dat hij haar nooit in het kraambed zal aanschouwen – breekt zijn eed nadat hij door Nathas in de val is gelokt – wordt door zijn drie dochters uit wraak in het gebergte van Brunbeliois in Northobelan opgesloten – wordt na zijn dood door Prissyne in een met kostbaarheden gevulde tombe begraven, door een reus bewaakt <Elynas>

Elineos h) or. Elineos alias Florimont; i) Elineos alias Ghebloeyden Berch – berg op het Verloren Eylant – vanaf de top is heel Hybernien te overzien;

Eliona a) bedoeld lijkt Ilione, dochter van koning Priamus van Troje; e) Eliona; f) nicht van Ecuba of Andromata;

Elionette van Amasonia e) Elionette van Amasonia – koningin van Amasonia; f) echtgenote van koning Rioen van Spaengen; g) bondgenote van keizerin Eusebia van Grieken, heeft een vrouwenleger – geliefd door koning Rioen van Spaengen – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel – doodt in de strijd onder anderen Pellijs van India en Armenius <Elionetten, Elonette, Elyonetten, Eonette, van Amasonia Elionette, van Amasonia Elionetten, van Damaus Elyoenen> e) Elionetten van Amasonia – koningin van Amasonia; g) geliefd door koning Rioene <Elidonen, Elyoene van Amasonia, Esioene van Amasonia> e) Elyonette van Amazonia – koningin van Amazonia; g) verder als boven <Elyone, Elyonen, Elyone van Amasania, Elyonetten, Eylionetten, van Amazonia Elyonette, van Amazonien Esyonen, van Macidonien Elione>.

Eliser a) Eliezer – van oorsprong Joodse naam: Eleazar; b) zoon van koning Pelles – neef van Alain en Pellinor; e) Eliser – zoon van Coninc Vesscher; g) vertelt Walewein en diens metgezellen op zoek naar Lanceloet van Lac het verhaal van Joseph van Aramathien en het Gebroken Swaerd <Elizer> e) Elysar; f) zoon van koning Pelles; e) Heliser – ridder; f) zoon van koning Pelles; g) voert voor Lanceloet van Lac een groep strijders aan in de oorlog tegen koning Artur; e) Elisier – eerst schildknaap van Gawyn, later ridder in dienst van koning Artur; f) zoon van koning Pelles van Listenois – neef van koning Alein van den Foreinen Lande – neef van koning Pellinor; g) reist met zijn schildknaap Lidonas naar het hof van koning Artur om de beste ridder (d.i. Gawyn) te dienen en zelf ridder te worden – bij de Borne van den Pyne door de Sennen tegengehouden, bevrijd door koning Lot en zijn vier zoons – in Salesbiere geridderd door Gawyn <Elisiere, Elisiers, Elisurs>

[Elysie Gevelde] h) de Elysische velden 1 in de Onderwereld: Elysion c.q. Elysium, vlakte in het uiterste westen waar de gelukzaligen zich ophouden; i) Helysie Gevilde – velden in de Hel waar Anchises zijn zoon Eneas de toekomst voorzegt;

Elisson e) Elisson – sterk en dapper; g) verslagen door Thelamon van Salomynen;

Elizabeth a) Elisabet 2 [Lucas 1, 5] 3; b) de jarenlang onvruchtbare echtgenote van de priester Zacharias, maar door een ԯnmogelijke geboorteՠwerd zij alsnog de moeder van Johannes de Doper – nicht van de moedermaagd Maria; d) gedurende de Middeleeuwen patrones van de Lam(sbont)werkers – feestdag 5 november (met Zacharias) en 2 juli (Maria Visitatie); e) Elizabeth; e) Elizabeth; g) aan wie Maria gaat vertellen wat de engel Gods haar geboodschapt heeft <Elizabetten, [E]Lizabetten>

Ellonc e) Ellonc – Saraceens admiraal; g) vecht in het leger van Agulant – door Karel de Grote met zijn zwaard Joiouse gedood <Ellonge>.

Elmare h) Elmare, 4 klooster (gesticht 1144), proosdij van de Sint-Pietersabdij te Gent, tussen Aardenburg 5 en Biervliet 6 in het huidige Zeeuws-Vlaanderen; i) Elmare – waar Reynaert zijn ԰enitentieՍ kreeg opgelegd – waar Ysengrijn door Reynaert ԭonnik gemaaktՠis <Elmaren> i) Elmare – verder als boven <Elmaren> i) Elmare – verder als boven <Elemaer, Elmaer, Elmaren>

Elmerich a) mogelijk dezelfde als Emelriche; e) Elmerich – dienaar van Gerart van Vyane;

Elondi i) Elondi – sultanaat;

Elos e) Elos – Saraceens koning van Massageten; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; e) Elos – heidens koning van Massageten; e) Elos – Saraceens koning van Massagetten; g) verder als boven – gedood door de koning van Cypre;

[Elsate] h) de Elzas 1 in Frankrijk met als hoofdstad Straatsburg, 2 gelegen aan de rivier

de Ill ; i) Elsaten – in Vrancrike; Antsay – koninkrijk van koning Fluer; i) Elsaessen – bondgenoot van Karll Meynet; i) Anssai – koninkrijk <Ansay, Anssay> i) Elsaten – land in Vrancryck; .

Elsebee h) or. Elsebee, stad in Grece; i) Elsebee – stad in Mirmidonien [?] – woonplaats van Peleus en Cypriane <Elzebee>; i) Sebeen – koninkrijk van koning Tollus;

Elve, die h) de Elbe, 3 rivier die ontspringt in het Reuzengebergte op de grens van het huidige Polen en Tsjechi en die via Dresden, 4 Magdeburg 5 en Hamburg 6 in de Noordzee uitmondt – gedurende de Middeleeuwen beschouwd als oostgrens van (West-)Europa; i) die Elve – rivier in Europen, begrenst Germania in het noordoosten <Elven>; i) Elve – rivier – Ҵusschen Elve ende der GerondeӠd.i. in heel Europa; Beatrijs: r. 611; i) Elve – Ҥe van over ElveӠ– waar de heidense Saksen (en hun bondgenoten) leven; i) die Elve – Ҵusschen dier Elve entier ZommeӦ#8211; Ҵusschen die Elve entie RonneӠd.i. ԯveralջ i) die Elve – Ҵusschen der Elven ende der SommenӍ – verder als boven <Elven> Ҵusschen der Elven en der SomӠ– verder als boven <Elven>; i) die Elve – rivier in Europen, begrenst Garmania in het ҮoertwestendeӠ<Elven>.

[Elvenberch, die] j) de Elvenberg; k) Alvenberch – kasteel van de fee Crisiole – waar het huwelijk tussen Aurora en Jan wordt gesloten;

Elverdingen h) Elverdinge 1 in West-Vlaanderen, Belgi; i) Elverdinghe –correspondeert met Everdingen (– Ҵusschen Houthulst en ElverdingheӠwaar Reynaert en Ysegrym een veulen proberen te verschalken;

[Elvinnen Fonteine, die] h) or. Fontaine as Fees, nabij Camaalot; i) Elvinnen Fonteine – bron waar Genevre Griffoen ziet, met Lanceloets wapens en een ridderhoofd aan zijn zadel, en door een misverstand flauwvalt – waar Dodineel Maroc heenstuurt <Elfvinnen Fonteinen, Elvinnen Borne, Elvinnen Fonteinen, Elvinnen Fonteyne, Fonteine van Elvinnen> ; i) Fonteine van der Alvinnen – (tover)bron – waar Genievre en haar ridders wachten nadat zij tijdens de jacht zijn verdwaald <Fonteinen van der Alvinnen>.

Emanuel a) or. Emanuel 2 [Matteus 1, 23] 3 – lett. ԇod (is) met onsջ d) gedurende de Middeleeuwen een alias van (Jezus, de Zoon van) God; e) Emanuel;

[Emelyoen van Bayviere] a) or. Emelon de Bavire, hertog van Beieren – zie ook Hemeloen; e) Hemelyoen van Bayviere – hertog van Bayvier; f) oom van Ritsier; g) bondgenoot van Flovent tegen de Saracenen – bij Lodine gedood door koning Postamast <Hemelioen van Bayvier, Hemelioen van Bayviere, Hemelyoen, Hemelyoene, Hemelyoene van Bayviere>.

Emelius a) or. Emelius, koning van Pigris – mogelijk dezelfde als Nemerus; e) Emelius – koning; g) bondgenoot van de Grieken in de oorlog tegen de Trojanen om Helena <Emilius>

Emelriche a) mogelijk dezelfde als Elmerich; e) Emelriche; f) neef van Belyn van Emenidus a) or. Eumenides; e) Emenidus – Grieks ridder; g) legeraanvoerder – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – begeleidt Alexander die incognito een bezoek aan koning Daris van Percen brengt – n van de vier uiteindelijke opvolgers van Alexander <Emeneduse, Emeniduse, Eumenidus, Eumenius> e) Emenydus van Archade (or. Emenidus van Arcadia) – hertog, ridder van Alexander de Grote; g) doodde Gadefeer van Larijs in de slag bij Gadres – verzoent zich met Cassamus van Larijs <Emenedoen, Emenidoen, Emenidoene, Emenidon, Emenidone, Emenydoen, van Archade Emenydus>

Emeryn e) Emeryn; g) vecht in het leger van Karle;

Emmeke a) lett. ‘Kleine M,’ waarbij de ‘voor de naam Maria c.q. Mariken staat; e) Emmeke alias Mariken van Nieumeghen – dankt haar nieuwe naam aan de eerste letter van haar doopnaam: Maria / Mariken, omdat die acceptabel is voor de duivel Moenen; g) verblijft met Moenen jaren lang in de herberg Inden Guldenen Boom in Antwerpen, waar zij een wild en zondig leven leidt – keert na zes (zeven) jaren samen met Moenen terug naar Nieumeghen, waar zij tot inkeer komt bij het zien van tSpel van Masscheroen – gaat met haar oom Ghijsbrecht via Colen naar Rome en krijgt daar absolutie van de paus – treedt in in het Bekeerder Sondersen Clooster te Maestricht om daar boete te doen <Emmekens>.

Emont a) or. Aumes / Aumont – Jamund, Saraceense vorst; b) zoon van Agolans – neef van Triamodes; d) bij Aspremont gedood door Roland – eigenaar van het zwaard Durendal / Dyrumdali en de hoorn Olifant en het paard Veillantif; e) Hyamont – Saraceen; e) Emont – Saraceens koning; f) zoon van Agulant; g) eigenaar van paard Byart, dat Girbert verovert en aan Karel de Grote geeft <Emonde, Emonts, Heremont>

Empirius e) Empirius – Grieks koning van Empurius; g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken;

Emptus h) mogelijk hetzelfde als Empurius; i) Emptus – toenaam van Celicona van Emptus; i) Ompirus – toenaam van Elicona van Ompirus;

Empurius h) mogelijk hetzelfde als Emptus; i) Pyrrus – Grieks koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Empurius – Grieks koninkrijk van koning Empirius – verder als boven <Ympirus>.

[Emulius] a) or. Aemilius; e) [Emulius] – Romein; g) bode – vanuit Rome naar Alexander de Grote gestuurd <Emulium>.

Enacus a) or. Enachus; e) Enacus – Indisch koning; f) vader van de reus Wilcon;

Enagnus a) or. Euager; e) Enagnus – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen – verwond door Rethus;

Enalve a) Euadne / Evadne; b) echtgenote van Capaneus; e) Enalve – Griekse; f) echtgenote van Capaneus; g) wilde na de dood van haar echtgenoot niet langer leven en volgde hem in de dood door tijdens zijn crematie in de brandstapel te springen – exemplarisch trouwe echtgenote <Enalue>

Enamme h) Ename 1 aan de rivier de Schelde 2 in Vlaanderen, Belgi – bekend om haar Benedictijner abdij; i) Enamme – waar in het klooster het heiligenleven van sente Aeghte in 1286 geschreven of voltooid werd; Aeghte: r. 759; i) Enamme – in het klooster van deze stad werd in het jaar 1290 het leven van Marie Egyptiake in het Diets voltooid; i) Enam – қtusschen] Enam ende Floersbergenӻ i) Enam – verder als boven;

Enamon a) or. Ennomon; e) Enamon – Trojaans soldaat; g) gedood door Ulixes;

Enceladus a) Enceladus, 3 n van de Giganten; b) zoon van Gaea en van (het bloed van de gecastreerde) Uranus; e) Enceladus – reus; g) in de Gigantenstrijd door Jupiter overwonnen;

Encherchador j) Dui. Entercador – het paard Tencendur; k) Encherchador – paard van Karll Meynet – door hem bij Marsune veroverd op Malprimen van Narbune;

Encinus a) Aeschines 1 (389–314 v.C.), Atheens redenaar; d) voor de Macedonische partij, tegenstander van Demosthenes; e) Encinus – Grieks; g) debatteert met Domestoen en sust de Atheense opstand tegen Alexander de Grote;

Endalus e) Endalus – graaf; g) vecht in Griken in het leger van Tyberius tegen Brutus en Crassus <

Eneadas h) or. Aenaedae, door Aeneas gestichte stad in Thracië; i) Eneadas – stad in Polinestors land – gesticht door Eneas van Troyen c.s. op zijn vlucht na de val van Troje <Eniedas>.

Eneas 1 a) bedoeld lijkt Latinus Silvius, 2 zo immers heet volgens Livius de legendarische zoon van Aeneas Silvius – onduidelijk is wie omwille van de continuteit deze naam veranderd heeft in Eneas; b) zoon van Aeneas Silvius – achterachterkleinzoon van Aeneas en Lavinia; e) Eneas; f) zoon van Silvius Eneas – nakomeling (achterachterkleinzoon) van Eneas der Trojan en Lavine – voorvader van Romulus (en Remus); g) volgens de voorzegging van Anchises zal Eneas een zoon Silvius verwekken, deze Silvius een zoon genaamd Silvius Eneas, en deze Silvius Eneas weer een zoon Eneas geheten, die stamvader van een roemrijk geslacht zal zijn;

Eneas 2 a) ԰aruulus [...] Aeneasՠ(Vergilius Aeneis); e) Eneas; g) de imaginaire zoon van Eneas die de wanhopige Dydo zich wenst als compensatie voor de vertrekkende Eneas; e) Eneas; g) verder als boven;

Eneas van Trojena) Aeneas 3; b) zoon van Anchises en de godin Venus – echtgenoot van Creusa – schoonzoon van koning Priamus van Troje – vader van Ascanius – bemind door koningin Dido van Carthago – echtgenoot van Lavinia – vader van Silvius – afstammeling van Dardanus; d) de Trojaanse held Aeneas 1 werd door Vergilius in zijn Aeneis beschreven als de stamvader van de Romeinen, welk epos gedurende de Middeleeuwen uitzonderlijk geliefd en veelgelezen was, met name de eerste vier boeken, en vanaf het tweede kwart van de twaalfde eeuw ook in de volkstaal vertaald werd als de Roman dՅneas, die weer aanleiding gaf tot andere vertalingen waaronder die van Heinrich van Veldeke; e) Eneas – Trojaanse held uit de Trojaanse Oorlog; f) geliefde van Dido; g) gevlucht uit Troje; e) Eneas – ‘de edel Troyaen.’ f) vader van Julius; e) Eneas der Trojan – Trojaanse held (uit de Trojaanse Oorlog) – hertog van een gebied aan de zuidkant van Troje – later koning in Italien – toegenaamd: Ҥie MareӠ(de beroemde); f) zoon van Venus en Anchises – broer van Amor en Cupido – vader van Aschanius – geliefde van Dido – echtgenoot van Lavina – vader van Silvius – schoonvader van koning Latinus – stamvader van de Romeinen; g) bij de strijd om Troje hoort Eneas van de goden dat hij zijn leven moet redden en naar Italien vluchten met vader, zoon en manschappen – op zee moet hij het ontgelden van Juno – zij landen in Libia, waar zij door Dido vriendelijk ontvangen worden – Dido wordt verliefd op Eneas en zij trouwen – desondanks dragen de goden dragen hem op verder te zeilen, wat hij doet, en zo komt hij aan bij de plaats waar hij zijn vader een jaar daarvoor begraven had – deze verschijnt voor hem en mag voorzeggen wat er zal gebeuren, waarvoor Eneas naar de Onderwereld moet afdalen – Sybille zal hem helpen bij de afdaling in de Onderwereld, in de Helysie Gevilde ziet hij Anchises die hem de toekomst voorzegt – keert terug, vaart verder en landt in Italien, daar waar de Tiber in zee stroomt – stuurt Ylionix vooruit om koning Latinus geschenken te brengen en hem te vragen of hij mag blijven – bouwt de burcht Albane, die al snel wordt aangevallen door zijn rivaal Turnus – Wlchan maakt op verzoek van Venus een speciale uitrusting die hem voor alle verwondingen beschermt – vraagt op Venusՠaanraden hulp aan koning Euander – belegert Laurente – wordt verliefd op Lavina en zij op hem – wordt aangevallen door de mannen van Turnus – krijgt een giftige pijl in zijn arm, maar geneest – wint een tweekamp met Turnus – doodt Turnus omdat deze de ring van de dode Pallas had afgenomen – trouwt met Lavina en wordt koning – krijgt een roemrijk nageslacht <Enea, Eneam, Enease, Eneasen, Eneases, Enee> ; e) Eneas; g) exemplarische minnaar; e) Eneas; g) bracht de gouden kop waarmee Blancefloer gekocht wordt, mee uit Trojen; e) Eneas; g) bracht de door Vulcanus gemaakte gouden kop waarmee Blancefleur gekocht wordt, naar Lombaerdien; e) Eneas van Trojen; g) Lanceloet van Lac ziet in gevangenschap bij Morgueyn die Elvinne een schrijver de historie van Eneas van Trojen schrijven <Enease> e) Eneas; g) schenkt Dydo een zwaard dat zij gebruikt om zichzelf te doden als hij haar verlaat; e) Eneas; f) zoon van Anchises; g) verlaat met Anchises en Marcomiris Troyen – verovert Ytalien; e) Eneas; g) aan wie Dido haar genade toonde; e) Eneas van Troyen – Trojaan, koning [?], later heer in Lacie; f) zoon van Anchises en Venus – nakomeling van Jupiter – echtgenoot van Creusa – vader van Aschanius – schoonzoon van koning Prianus van Troyen – zwager van Hector – zwager van Amphimacus 1 – zwager van Helenus 1 – minnaar van Ydonie [?] – verwant van Achistes – minnaar van Dydo – verwant (via koning Athlas) van koning Euander – echtgenoot van Lavine – schoonzoon van koning Latyn; g) roodharig – gaat met Paris van Troyen mee naar Griecken op zoek naar Esiona – strijdt mee tegen de Grieken om Helena – in diepe rouw na Hectors dood – medestander van de verrader Antenor – krijgt in een droom het bevel van Hector Troje te verlaten – vlucht c.s. uit het brandende Troje, waarmee een lange zwerftocht naar Italia (op bevel van de god Apollyn) begint – verblijft bij Dydo in Carthago, verlaat haar om verder te trekken naar Italia – strijdt met succes tegen Turnus c.s. om Lavine, geholpen door koning Euander c.s. – accepteert de tweekamp met Turnus, die ontaardt in strijd – wint de tweekamp en doodt Turnus om Pallant te wreken – is nog meer dan veertig jaar heer van Lacie <Eneas, Enease, Heneas, van Troyen Eneas> e) Eneas van Troeyen – Trojaan, koning; f) zoon van Venus – zoon van Anchises – echtgenoot van Krensa – vader van Ascanius – zwager van Helenus – verwant van Acestis – minnaar van Dydo – echtgenoot van Lavine (2e) – vader van Silvius (bij Lavine) – stamvader van de Romeynen – stamt af van Dardanus, Electra en Odyas / Athlas; g) vertrekt uit het verwoeste Troeyen, zwerft rond op zoek naar Ytalien – verliefd op Dydo, verblijft langere tijd in Cartago, door zijn vaders geest opgeroepen verder te trekken – bezoekt Sibilla – door koning Latijn welwillend ontvangen, maar door Turnus c.s. bestreden – krijgt Euander als bondgenoot – komt Ascanius (in Pallante) te hulp met vele bondgenoten – doodt ҎaususӠen ook diens vader Messencius van Cyrenen, tuigt een boom op met het wapentuig van Messencius – moet tweekamp vechten met Turnus om Lavine / Lacya, raakt gewond in de vechtpartij vlak voor de tweekamp – wint de tweekamp, doodt Turnus omdat die Pallants gordel draagt – trouwt Lavine, wordt leenheer van de Latinen en erfgenaam / opvolger van koning Latijn <Aneas, Eneas> e) Eneas; f) geliefde van Dido; g) exemplarisch ontrouwe geliefde;

Eneide l) de Aeneis 1 van de Romeinse dichter Publius Vergilius Maro (70–19 v.C.), een epos in twaalf boeken, tezamen ca. 10.000 versregels, geschreven op verzoek van keizer Augustus, waarin de mythische ontstaansgeschiedenis van het Romeinse volk en het ontstaan van het Romeinse Rijk in Ԯationalistischeՠstijl bezongen wordt – deze Aeneis werd direct of indirect door een anonieme Anglonormandir omstreeks 1150 vertaald / bewerkt tot de Roman d’Eneas, welke roman vertaald / bewerkt werd door Heinric van Veldeke, 2 voltooid na 1184 en voor 1186 – Heinrics Eneide kent een bewogen ontstaansgeschiedenis omdat de autograaf door de dichter werd uitgeleend, waarna het manuscript gestolen werd om pas na negen jaar weer boven water te komen, waarna het in opdracht van Hermann von Thringen voltooid werd; m) Eneide – boeken van Virgilius;

Engelant h) Engeland 1 – met name het door de Angelen en Saksen op de oorspronkelijke bewoners, de Britten, veroverde deel van het eiland, met als hoofdstad het voormalige Romeinse Trinovantum, 2 het latere London 3– zie ook Bertaengie 2; i) Ingelant (or. Engleterre ) – genoemd in een exempel [‘septem sapientes՝ verteld door de keizerin om haar man te overtuigen van de schuld van haar stiefzoon, die zij [valselijk] van verkrachting beschuldigt – waar het kind Merlijn woonde dat koning Herodes genas van blindheid; i) Inghelant – voorbij Baertanien – onderworpn aan Alexander de Grote; i) Engelant – koninkrijk van koning Ritsaert van Yngelant, later van Buevijn van Austoen, daarna van Boudewijn – geboorteland van Buevijn van Austoen <Engelandt, Engenlandt, Enghelandt, Enghelant, Enghelants, Enghlant, Englant, Ingelant, Yngelant, Ynghelandt, Ynghelant, Ynglandt, Ynglant i) Enghelant – land door Julius Cesar veroverd; i) Ingelant – rijk van koning Artur [?] <[Ingelande]> i) Inghelant – koninkrijk van koningin Florentine <Inglant> i) Inghelant – nieuwe / huidige naam van Bretanie; i) Engelant alias Brytanigen – koninkrijk van Utegier, later van Pandragoen, daarna van Uter Pandragoen, uiteindelijk van Artur; i) Engelant – koninkrijk – bondgenoot van Rome; i) Engelant – gebied waar Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout familie hebben; i) Enghelandt – de oude koning van Enghelandt wil huwen met de jonge kroonprinses Anne van Spaengien, maar wordt overtroefd door Jan van Parijs <Engelandt, Engelant, Engelants, Enghelandts, Enghelant> i) Enghelant – koninkrijk waar Joncker Jan enige tijd aan het hof verblijft en een reus verslaat <Engelandt, Engelant, Engelants, Enghelandt> i) Enghelant – landstreek waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Enghelant – bezocht tijdens Oriandes rondreis <Engelant, Ingelant> i) Engelant – land waaruit ridders van Karll Meynet afkomstig zijn; i) Enghelant <Engelant> i) Engelant – land waar Brutus / Britius en Cornius zich vestigen na hun vlucht uit het verwoeste Troje; i) Engelant <Enghelant>; i) Ingelant – land, met de stad Doevre; i) Ingelant – koninkrijk; i) Engellant – koninkrijk van Heinrich, ln van Karel de Grote – Ogier treft na de tweekamp met Broyer de dochter van de koning van Engellant, bevrijdt haar van de Saracenen, brengt haar vele, vele Saracenen dodend naar Parijs – na zijn huwelijk wordt Ogier door Karel de Grote tot koning van Engellant verheven <Engelland> i) Enghelant – koninkrijk – land van herkomst van Helena – leenheer van de koningen van Yerlant <Engelant> i) Ingelant – Christen koninkrijk – de koning neemt deel aan het toernooi om Melioers hand – bondgenoot van Sornagur [?] <Inghelant, Ynghelant> i) Enghelant – koninkrijk – land van herkomst van Constancie <Engelant> i) Engelant – koninkrijk van de vader van Henrijc; i) Ingelant – deels behorend tot het rijk van de jonkvrouwe van Galestroet; i) Engelant – koninkrijk; ) Ingelant – waar Ridsaert, Writsaert, Adelaert en Renout bondgenoten hebben; i) Enghelandt – koninkrijk van Astolpho en na zijn dood van diens schoonzoon (tegen wil en dank) Rijckaert zonder Vreese – land van herkomst van Clarisse (van Enghelandt) <Engelant, Enghelandts, Enghelant, Enghelants>; i) Inghelant – land voorbij Bertaengen; i) Inghelant – n van de drie plaatsen waar een niet bestuurd schip gevuld met driemaal dertig gespaarde Joden aanlandt;

Engelsche) Engelse, van / uit Engeland; o) Yngelsche <Yngelschen, Ynghelsche> o) Enghelsche <Engels>; o) Engelsche; o) Ingelsce – gezegd van mijlen; 574; o) Inghelsche; o) Enghelsche <Enghelschen> o) [Inghelsche] <Inghelschen>

[Engelsche Toren, die] j) or. La Tour des Anglois – verbastering van Aigles d.i. arend (zie [dat Casteel vanden Airne]); k) der Enghels Torre – door Julius Cesar gebouwde toren nabij Rochelle – waaromheen Meluzine het Casteel van den Airne bouwt;

[Engelschen, die] a) de Angelen c.q. Engelsen [?]; e) die Inghelsce – inwoner van Inghelant; g) ҄ie Inghelsce wel smeken canӻ e) Enghelsche – het gevolg van de koning van Enghelandt <Engelsche, Enghelschen>; e) die Ingelsce; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant; e) Engelosen – inwoners van Engelant; e) Yngelsce Ҷander Yngelscer wegenӠ– namens de Engelsen <Yngelscer> e) die Engelsche – volk; g) houden er samen met de Lombaerdijer en de Wael een inferieure liefdesmoraal op na en onderscheiden zich daardoor van Ҥen gueden int Duutssche lantӻ e) Engelsch – samen met Friesen, Scotten en Britoene mee met Charloet uit Engellant om Karel de Grote te hulp te komen; e) die Enghelschen – volk / leger uit Enghelant; e) die Ynghelsce; g) nemen deel aan het toernooi om Melioers hand; e) die Enghelsche – gezegd van de strijdkrachten van koning Astolpho van Enghelandt die het hertogdom Normandien van Rijckaert zonder Vreese aanvallen;

Engletijne a) or. Esglentine; b) dochter van Pepin en een niet met name genoemde vrouw, die gelet op de chronologie de moeder van Hauffroy en Henry zou moeten zijn, maar gelet op haar karakter komt Berte in aanmerking – nicht of echtgenote van Millon dՁngler; e) Engletijne; f) dochter van koning Pepijn van Vranckrijck – (half?) zuster van Hanefroy, Hendrick en Carolus; g) verliefd op de vondeling Valentijn <Engeltijne, Engletijn>

Enkumische h) or. ‘La montaigne de Guigo ‘var. Encoigns – de berg Canigou 1 in de Franse oostelijke Pyreneen; i) Enkumische – plaats op de hoogste berg in Aragonien – waar Palestine is opgesloten om de schat van haar vader te bewaken;

Enoch 1 a) Henoch 1 [Genesis 4, 17] 2 – Enoch in de Vulgaat – zie ook Enoch 3; e) Enoch; f) eerstgeboren zoon van Caym – vader van Irad; g) naar wie Caym de stad Enoch vernoemde; e) Enoch; f) zoon van Caym – voorvader van Lamech;

Enoch 2 a) Henoch 3 [Genesis 5, 18] 4; b) zoon van Jered – vader van Metuselach; e) Enoch; g) door God opgenomen – zal leven tot de komst van Antikerst;

Enoch 3 h) Henoch 5 [Genesis 4, 17] 6 – zie ook Enoch 1; i) Enoch – stad door Caym gebouwd en vernoemd naar zijn eerstgeboren zoon Enoch;

Enomaus a) Oenomaus, 7 koning van Pisa (in Elis op de Peloponnesus, Griekenland); b) vader van Hippodameia; d) weigerde zijn dochter te laten huwen en dwong huwelijkskandidaten tot een niet te winnen wagenrace; e) Enomaus – koning; f) vader van Ypodomya; g) schreef een wagenren uit om zo een echtgenoot voor zijn dochter te vinden – gaf haar aan Pelops die deze race dankzij sabotage won;

Enos a) or. Enos; e) Enos – Perzisch strijder; g) gedood door Philotas;

Enthides a) or. Eantids; e) Enthides; f) zoon van Thelamon van Salomynen en Glaucaer; g) opgevoed door Theuter;

Eolee h) de Eolische 1 alias de Liparische 2 Eilanden, vulkanische eilanden in de Tyrrheense Zee ten noorden van Sicili (Itali); i) Eolee – vulkanische eilanden in de Suutsee; i) Eoly – vulkanische eilanden in de Zuytzee – nabij Cecile 1, waar de koninginnen Calipsa en Cirtes wonen <Coloe, Eeoly>

Eolus a) Aeolus, 3 Romeinse god van de winden – personage uit OvidiusՠHerodes, b) zoon van Hippotes – vader van Macareus en Canace; e) Eolus – koning van de winden; g) aan wie door de Grieken een mensenoffer gebracht moet worden voor een goede terugreis; e) Colus – koning; f) vader van Machareus en Canaces; g) ontsteekt in razernij als hij hoort dat er een kind geboren is uit een incestueuze liefdesrelatie van zijn zoon Machareus en dochter Canaces – geeft zijn dochter een zwaard om daarmee zichzelf te doden – laat het pasgeboren kind in het bos deponeren om daar dood te gaan; e) Eolus; g) begunstigt samen met Neptunus de terugreis van Blanditio c.s. vanuit Caire;

Epesis a) Epeios / Epeius 4; d) bouwde het houten paard voor de legendarische Griekse krijgslist waardoor de Grieken de Trojaanse Oorlog wonnen; e) Epesis – timmerman; g) bouwer van het houten paard waarmee de Griekse manschappen (5000 man) binnen Troje worden gebracht <Epefise>

Ephese h) Efeze / Ephesus 5 op de kust van Cari, Klein-Azië – het huidige Seluk 6 in het oosten van Turkije – gesticht door de Grieken, tot grote bloei gebracht door de Romeinen, en in 262 verwoest door de Gothen; i) Effesus – havenstad in Minder Asia – gesticht door de vrouwen van Amasonia – waar sinte Jan Ewangeliste begraven ligt; i) Ephesie – stad aan zee – waar de schijndode echtgenote van Appollonius van Thyro aanspoelt en wordt gevonden door Cerimonis – waar een boekdeel met de belevenissen van Appollonius bewaard wordt <Epheesien, Ephesen, Ephesien> i) Ephese– stad met Diana-tempel <Ephesen> i) Ephesus – havenstad in Mynder Asya – gesticht door de vrouwen uit Amasonia – waar sentte Johan Ewangeliste begraven ligt;

Epidanie h) or. Epydanee – bedoeld lijkt Epidamnus, 1 het huidige Durrs, 2 havenstad in Albanië (zie Duras); i) Epidanie – (Grieks) koninkrijk <Epidanien> .

Epicus a) samenvoeging / contaminatie van (or.) Epytus en (or.) Iphitus, beiden vrienden van Aeneas; e) Epicus – Trojaan; g) oud – volgt Eneas van Troyen uit het brandende Troje;

Epiphanes a) Anthiochus IV Epifanes 3 [1 Makkabeen 1, 10] 4; c) koning van Syri (ca. 175–164 v.C); d) raakte in zijn ijver het Syrische rijk te helleniseren in conflict met de Joden, resulterend in de opstand van de Makkabeen – zie [Antiochus] 1; e) Epiphanes alias Antiocus; g) maakte (anderhalve eeuw na Alexander) een einde aan de vrijheid van godsdienst, waarmee hij de Joden veel verdriet deed;

Epiros h) Epirus, 5 historische regio in het noordwesten van Griekenland aan de Ionische Zee – befaamd om haar Orakel van Dodona; i) Epiros – stad in Grieken, met een fontein die vuur kan blussen en aansteken – waar Pompeius heen vlucht – vernoemd naar Pirrus <Epyrrus>; i) Ypyrus – correspondeert met Cypres – Grieks koninkrijk – bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; i) Epierius – stad in Griecken – genoemd naar Pirrus – levert als bondgenoot ruitervolk aan koning Menelaus – met een fontein die vuur kan blussen en ontsteken – koninkrijk (ooit van Pirrus), nu van Helenus en Andromata, waar Eneas van Troyen c.s. langs komt op zijn zwerftocht na de val van Troje <Epiros, Opieren> i) Epyeren – eiland en koninkrijk, waarvan Achilles en Pirrus ooit vorst waren, en nu Helenus (en Andromata), verder als boven;

Epistrophus a) or. Epistrot, koning van Phocis; e) Epistrophus – koning – afkomstig uit Fossides; f) broer van koning van Laryse – broer van koning Cedius; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Epariscropos, Episteephus, Epistraphus, Epistropus, Epistros>

Epla i) Epla – oude naam van Egypten; i) Epla – oude naam van Egipten;

Erchesahs j) Ekkisax, 1 het zwaard van de reus Ekka (Dui. Ecke), 2 veroverd door Dietrich / Thidrek van Bern, 3 bekend van de Dietrich von Bern-epen (13e eeuw); k) Erchesahs – beroemd zwaard;

Ere a) or. Honor – Eer, allegorie 4; e) Ere – baron van Cupido;

Erec a) Erec 5; b) zoon van koning Lac – minnaar van Enide; e) Erec – Arturridder – de toenaam Ҥien ridder metten baerdeӠ(lees: liebaerde) slaat niet op Heerecke, maar op her Yweine <Herec, Heerecke>; e) Erec – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Lac; g) gaat mee Spangen bevrijden – vecht mee tegen de koning van Yrlant <Eres>.

[Erffort] h) Erfurt 6 aan de rivier de Gera 7 in Thringen, Duitsland – universiteitsstad sinds 1392; i) [Erffort] – waar Ysegrym school heeft gegaan <Erfforden>.

Ericheus a) Erechtheus, 8 koning van Athene; b) vader van onder anderen Procris; e) Ericheus – koning van Athenen; f) vader van Pocris;

Eridagus e) Eridagus – bisschop van Hamburch;

Erigona a) Erigone 1; b) dochter van Aigisthos en Clytemnestra – halfzuster van Orestes; d) door Artemis beschermd voor de moorddadige handen van Orestes door haar priesteres in Attica te maken ; e) Erigona; f) dochter van Clitemestra en haar minnaar Egistus – halfbroer (zelfde moeder) van Orestes 1; g) pleegt zelfmoord als Orestes de heerschappij over Nithene krijgt na de moord op Clitemestra en Egistus <Ergiona, Origena>

Erison e) Erison; g) vecht in het leger van Persi tegen het leger van Herodes en de Joeden – gedood door Moises <Erisoen, Erisone>

Eritos h) Mons Neritus – volgens Droysens 2 een topnoniem op het eiland Ithaka, 3 in de Ionische Zee – genoemd in Vergiliusՠi) Eritos – waar Eneas van Troyen c.s. langs komt op zijn zwerftocht na de val van Troje; i) Yeheritos – stenig (eiland), verder als boven;

Erkenbaert e) Erkenbaert – dief; g) maat van Rohaert – verkoopt met Rohaert Florette aan de Schot Maronier – gemarteld en opgehangen door Seghelijn <Erkenbaerts, Erkenraet>

Ermenael e) Ermenael – vrouwe van Gazelijn;

[Ermengaert] e) Ermegaert – gangbare vrouwennaam; f) echtgenote van Claes; g) tracteert haar echtgenoot op een vuistslag tussen de ogen als hij ҶerbuystӠ(aangeschoten) uit de kroeg thuiskomt; Ermengart a) correspondeert met (or.) Hermenjart; b) dochter van Desier de Pavie – echtgenote van Aimeri van Narbonne; e) Ermengart – gravin van Nerboene; f) dochter van Garijn – (zuster van Girbert) – echtgenote van Aymerijn 1 – heeft zeven zonen onder anderen Willeke en Aymerijn 2 <Ermengarden> e) Ermengart – gravin van Nerboene; g) geeft de ontvoerde Alijt onderdak <Ermengarden> e) Ermengart – gravin van Nerboene; g) geeft Aylijt onderdak <Ermengarden> [Ermengert] e) [Hermengert]; f) echtgenote van Macharijs; g) raadt Macharijs af de tweelingzonen van Ayoel en Mirabele te verdrinken <Hermengerde>.

[Ermenie] 1 h) Lat. Armenia Maior 1 – Armenië, ten zuiden van de Kaukasus – waar de Ark van No / Noach na de Zondvloed zou zijn vastgelopen op de hellingen van de berg Ararat in Armeni dan wel de bergen van Armeni [Genesis 8, 4] 2; i) Ermenije – correspondeert met Germaengen (in Troyen) – in Asia, met de berg Ararat <Armenia, Ermenien> i) Armenien – heidens land tot waar Durendarts roem reikt; i) Groot Armenien – waar het Casteel vanden Sperwaer staat <Groot Armenieen> i) Armenia – koninkrijk – waar volgens Melioer de ark van Noe wordt bewaard – de koning neemt deel aan het toernooi om Melioers hand <Ermenie> i) Armenie – land in Asia – waar de Tigris en de Eufrate ontspringen <[Germaengen]>

Ermenie 2 h) Klein-Armeni, 3 Christen koninkrijk (in Cilici) van 1080 tot 1375, ten zuiden van het Taurusgebergte in het zuidoosten van Turkije – zie ook [dat Ermenische Rike]; i) Ermenien (or. Egipte, land van koning Hermine) – Christen koninkrijk, grenzend aan Saraceens gebied, van koning Ermenijn, later van Buevijn van Austoen en Susiane, daarna van Ghijs – belegerd door sultan Brandimant van Damast om Susiane – een griffioen brengt een baby (Buevijn jr.) van Buevijn en Susiane naar Ermenien – belegerd door koning Yvorijn van Mombrant om Susiane <Ermenijen> Christenen te hulp komen in de strijd tegen de heidenen; i) Ermenye – toenaam van Herminette van Ermenyen <Ermenyen>; i) Ermenie – koninkrijk, later van Echites van Athenen / Ermenien – belegerd door koning Polifemus van Barberien c.s. <Ermenien> i) Ermenien – koninkrijk van Echites <Ermenie, Hermenie, Hermenien> i) Armenien – koninkrijk – vertegenwoordigd op het toernooi in Constantinopel – van koning Cloudus, na diens dood eerst opgeist door de Saraceense reus Polijphenus van Barberijen – uiteindelijk van Etsijtes van Armenien en Margrieta van Lymborch <Armenien landt, Armenijen, Armenyen> i) Ermenie alias dat Ermeniesche Rijch – koninkrijk, later van Echites van Athenen / Ermenien – belegerd door koning Polifemus van Barbarien c.s. <Armenien, Ermenien, Ermenye> i) Ermenie – Christen koninkrijk – door Oriande op haar wereldreis bezocht <Ermenien> Madelgijs: fragm. XIII, r. 189, 195; i) Ermenien – koninkrijk van koning Ambertus van Ermenien; i) Armenien – koninkrijk van Elinas, later van Guyon <Armeneyen, Armenyen, Armenen> i) Ermenyen – vanwaar troepen de Christenen te hulp komen in de strijd tegen de heidenen; i) Ermenie – verder als boven;

Ermenie! n) (Klein-)Armeni!; o) Ermenie! – strijdkreet van het leger uit Ermenie; o) Ermenie! – strijdkreet van het leger uit Ermenie;

Ermenijn a) or. Hermine, koning van Egipte; e) Ermenijn – koning van Ermenie; f) vader van Susiane – grootvader van Buevijn jr. en Ghijs; g) Christen – weigert Susiane aan sultan Brandimant van Damast ten huwelijk te geven en wordt belegerd – stuurt Buevijn van Austoen op grond van een valse beschuldiging naar Damast met een Uriasbrief – belegerd door de Saraceense koning Yvorijn van Mombrant om Susiane – draagt bij zijn dood het rijk over aan Buevijn en Susiane;

Ermenijn, die a) de Armenir; e) die Ermijn – toenaam van Echites van Athenen / Ermenien; e) die Ermenijn – toenaam van Echites van Athenen / Ermenien;

[Ermenische Rike, dat] h) het Armeense Rijk c.q. het koninkrijk Klein-Armeni (1080–1375) in Cilici, Klein-Azi (zie ook Ermenie 2); i) [Ermenijnsche rike] – koninkrijk <[..](e)mijnsch(e) rike>; i) dat Ermeniesche Rijch alias Ermenie – koninkrijk van Echites van Athenen / Ermenien;

Ermeric a) (H)Ermanarik 1 / Ermenrik 2 ( 376), Ostrogotisch vorst in het zuiden van Rusland (ongeveer het huidige Oekrane); d) pleegde zelfmoord bij de inval van de Hunnen, in latere verhalen een bloeddorstig tiran – volgens de vita van Sint-Bavo stichter van de burcht van Gent; e) Hermelik; g) wiens goudschat door Reynaert verstopt is bij Kriekepit <Ermelijnc, Ermelinc, Ermeric, Heimeric, Hermeliken, Hermerikes> e) Ermeric; g) verder als boven <Ermerijcs> e) Ermelinc; g) verder als boven <Ermeric>

[Erminette van Ermenyen] e) Herminette van Ermenyen – koningin van Ermenyen – toegenaamd: Ҥe Sconeӻ

Ernaut a) or. Hernaut de Gironville; b) zoon van Begon de Belin en Biautris de Blaives – broer van Gerin de Cologne – echtgenoot van Ludie, de dochter van Fromont de Lens – neef van Garin le Loherain en van Gerbert; e) [Hernaut]; f) zoon van graaf Begge en Beatrijs 2 – broer van Gerijn – neef van Girbeert –verwant van koning Pippijn; g) verblijft met zijn broer aan het hof te Parijs – gaat met Girbeert mee terug <Hernase, Hernaude> e) Ernaut; f) broer van Gerijn – vader van Gelloen; Ernyn i) Ernyn – n van de bondgenoten van Baligain in de strijd tegen Karel Meinet;

Ernolt e) Ernolt; g) verrader aan het hof van Karle;

Ernout van Marberoen a) or. Ernol; e) Ernout van Marberoen; f) echtgenoot van Beatrijs – vader van Alijs, Marcioen, Dunas, Gautier en Supplices – leenman van Melioer; g) organisator van het toernooi om Melioers hand – gevangengenomen door Margarijs – vrijgelaten om Melioer gunstig te stemmen <Aernout, Arnoud, Elinoud, Elmoud, Elmouts, Ernoude, Ernoudes, Ernout van Mambrioen / Membrioen> e Erukise a) or. koning Erulus; e) Erukise – koning van Pronestine; g) ooit verslagen door toen jonge koning Euander; Troyen: r. 37997. Erupulus zie Euripolus van Hirtanie Eruria zie Etruris

Eruscha h) or. Graviscae, 1 verdwenen stad in historische Etruri ongeveer ter hoogte van het huidige Civitavecchia 2 in Lazio in het midden van Itali; i) Eruscha – stad / land van herkomst van koning Astur – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus c.s.;

Esacus e) Esacus; f) zoon van koning Prianus van Troyen; g) verdronken toen Paris van Troyen c.s. naar Griecken voer om Helena te schaken;

Esau a) Esau 1 [Genesis 25, 25] 2; d) zijn eerstgeboorterecht werd hem op initiatief van zijn moeder door zijn jongere broer Jacob ontnomen door omkoping en bedrog – in de opinie van Jacob van M(a)erlant was Esau door zijn (rood)harigheid exemplarisch voor alles wat slecht was aan het Joodse volk e) Esau; f) (oudste) zoon van Ysaac en Rebecca – tweelingbroer van Jacob; g) krijgt niet de gunsten van zijn stervende vader;

Eschabrise Affrijcken a) [: ESCABABI] – samen met [ALPHA셎] als n en dezelfde persoon opgevat (zie Affrijcken); e) Eschabrise Affrijcken – Saraceens ridder; g) gedood door Olivier;

Esdos i) Esdos – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;

Esdras 1 a) de schriftgeleerde Ezra 3 [1 Kronieken 4, 17] 4; e) Esdras; g) schreef de wet opnieuw neer nadat koning Nabugodonosor van Babilone, ten tijde van de Joodse ballingschap, Jherusalem had verwoest en de wetboeken verbrand <Esdra>.

Esdras 2 a) or. Edras; e) Esdras – koning van Agreste; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – strijdt zittend op een dromedaris <Esoras>

Esdras 3 a) or. Edron [?]; e) Esdras – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen bij n van zijn bijvrouwen – halfbroer van Hector; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;

Esioene a) Hesione 5; b) nakomelinge van Jupiter, Dardanus, Ilus I en Ilus II – verwant van Assaracus – dochter van koning Laomedon van Troje – zuster van Priamus – tweede echtgenote van Telamon – stiefmoeder van Ajax – moeder van Teucer; e) Exione (or. Exionne); f) dochter van koning Laomedon van Troyen – zuster van Priam en Anthigone – als oorlogsbuit gegeven aan Thelamon na de tweede destructie van Troyen <Exiona> e) Esiona – Trojaanse; f) dochter van koning Lamedon – zuster van koning Prianus van Troyen en Vulcoen – echtgenote van Thelamon van Salomine – moeder van Ayax van Salomyne en Thelamon van Salomynen en Theuter – tante van Hector en Paris van Troyen – nakomelinge van Jupiter; g) na de Trojaanse nederlaag tegen de Grieken onder leiding van Hercules geschaakt door de Griekse Thelamon van Salomine – in opdracht van koning Priamus in Griecken gezocht door Antenor en later door Paris <Esioen, Esioene, Esyona, Esyonen, Ysiona, Ysione>

Esyoene van Salensen e) Esyoene van Salensen – Griekse jonkvrouw; f) dochter van de koning van Salencen – echtgenote van koning Demophon van Soloferne; g) mooi maar lispelt een beetje – verblijft aan het hof te Constantinopel – geliefd door de Saraceense koning Demophon van Soloferne – neemt deel aan het Koningsspel in Constantinopel <Esioene, Esioenen, Esyoenen, Esyoene van Salencen, Esyone, van Salencen Esyoenen, van Salensen Esyoene, van Salensen Esyoenen, van Salentien Esioene> e) [Esyonen van Salenchen] – jonkvrouw; f) geliefde en latere echtgenote van Demophon <Efion[e], Esioene, [Esyonene] van Sal[enchen], Ysyoene, Ysyonen> e) Ysonia van Salenten – Griekse kroonprinses; f) dochter van de koning van Salenten – echtgenote van Demofoen; g) verblijft aan het hof in Constantinopel – verliefd op de Saraceen Demofoen – bekeert de in de strijd gevangengenomen Demofoen <Ysonija, Ysonije, Ysonya, Ysonye>; e) Ysione van Salenten – Griekse jonkvrouw; f) dochter van de koning van Salenten – echtgenote van koning Demophon van Louferne; g) verder als boven <Elione, Esijonen, Esyoen, Esyoin, Esyone, Esyonen, van Salenten Esyone, van Salenten Ysione, van Salenten Ysyoen, Yseoen, Ysioenen, Ysyone>

Escalabuer j) het zwaard Caliburn / Excalibur 1 van koning Artur, gesmeed in Avalon – het zwaard in het aambeeld met de voorspelling over de nieuwe koning van Brittanni; k) Escalabuer – zwaard van koning Artur – waarmee Walewein mag vechten in zijn gevecht tegen Lanceloet van Lac – door Griflet op verzoek van de stervende koning Artur in het water gegooid, waarop Griflet een hand ziet die het zwaard opvangt en er drie keer mee zwaait <Caliburnus>; k) Caliburnus – een Hebreeuws woord, betekent in het Diets: kan door staal en ijzer snijden – zwaard van koning Artur – later gebruikt door Gawyn – niet zoծ goed zwaard als Malmiadorse <Calibure, Caliburne, Caliburnuse>

Escans van Cambenicka) or. Escans, hertog van Cambenic; e) Escans van Cambenick – hertog van Cambenick; g) bondgenoot van de Դien koningenՠin hun strijd tegen koning Artur, koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes c.s. – bondgenoot van koning Clarioen van Nortomberlant tegen de Sennen – legeraanvoerder tegen de Sennen in Clarence – belegerd door de Sennen in Cambenick, ontzet door koning Lot en zijn vier zoons – in dienst van koning Artur legeraanvoerder tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Escam, Escan, Escans, Escans van Cambenic, Escans van Cambenyc, Escant, Escante, Eschan>.

Esclamor a) or. Esclamor; e) Esclamor – leenman van koning Claudas, van koninklijke afkomst; g) vecht aan de kant van koning Claudas in diens oorlog tegen Lanceloet van Lac – staat Claudijn bij als koning Claudas is gevlucht <Esclamoer, Esclamore, Esclamors> Lanc.

E[sclam]ore i) E[sclam]ore – Saraceens emiraat;

Esclandie e) Esclaudie – heidens koning; g) gedood door Baudewijn; e) Esclandie – Saraceen; g) medestander van Clariant; Esclardijen h) or. Esclardie; i) Esclardijen – Sarazijns koninkrijk van Trompaert en later van diens zoon Lucra – bondgenoot van koning Brandesier in de strijd voor Angorien <Esclardyen>

Esclaroet j) or. chastel dՅscalot, tussen Camaalot en Wincestre; k) Esclaroet –kasteel waar Lanceloet van Lac van een jonkvrouw een rode mouw krijgt om op het toernooi van Winceestre te dragen – waar de ernstig gewonde Lanceloet na zijn overwinning verblijft om te genezen – waar Walewein en Bohort hem bezoeken <Eschaloet, Escharloet, Scaerloet, Scarloet, Scarlote>

Escleremonde a) or. Esclarmonde; e) Escleremonde; f) zuster van Faragus en den Groenen Ridder – voorbestemde echtgenote van Valentijn – ontvoerd door Adriaen Meyn voor koning Trompaert – verblijft aan het hof van de koning van Groot Indien, die met haar wil huwen – wendt waanzin voor en verhindert zo een huwelijk – wordt door de als geneesheer vermomde Valentijn bevrijd – huwt met Valentijn – laat zich na de verdwijning van Valentijn dwingen in een huwelijk met koning Hugo van Hongarijen, want Valentijn als pelgrim onherkenbaar verkleed dankzij een engel Gods kan voorkomen <Esclermonde>.

Escleremont h) or. Clarmont en Auvergne [CLERMON(T) EN AUVERGNE] (zie Cleermont 1); i) Escleremont – graafschap dat koning Pepijn van Vranckrijck aan Valentijn geeft als dank voor zijn militaire optreden in en voor Romen;

Esculapius a) or. in libro Esculapiorum – Asklepios / Aesculapius 1 is een legendarische Griekse arts die vanaf de vijfde eeuw v.C. als god van de geneeskunde vereerd werd; e) Esculapius – exemplarisch wijze man;

Escuse e) Escuse – Saraceens koning van Esdome; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel; Limborch: boek VIII, r. 1009; e) Tuse – Saraceens koning van Essedonie; e) Cuse – Saraceens koning van Essedonie; g) idem als in Limborch;

Eslijs a) correspondeert met (or.) Eslis; e) Eslijs – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;

Esmari e) Esmari – graaf van Esmeridoen 2; g) bondgenoot van Yoen, legeraanvoerder tegen de Grieken;

Esmerande a) or. Esmeraulde – lett. smaragd; e) Esmerande; f) echtgenote van keizer Frederick Barberousse van Roomen – moeder van Speculo; g) sterft in het kraambed;

Esmereit a) or. Esmr; b) oudste zoon van Ernoul de Biauvais en Rose de Nimaie –broer van Alixandre, Gloriant en Bauduin de Sebourc – echtgenoot van Elinor; e) Esmereit; f) oudste zoon van Arnout en Rose – broer van Alexander, Gloriant en Baudewijn; g) belegert het door Gaufort bezette Nimagen <Emereit, Ermreit>.

Esmeri a) Esmer, laatste van de Zwaankinderen; b) zoon van Oriant en Beatrix – broer van Elias, nog vier broers en Rasse; e) Esmeri; f) zoon van Oriant en Beatris – broer van Helias, nog vier broers en Rasse – kleinzoon van Matabrune; g) leidt in zwanengedaante Helias naar Nimmeghen en terug naar Lillefoort – de laatste van de zeven kinderen die van zwaan weer mens wordt;

Esmeridoen 1 e) Esmeridoen; g) bondgenoot van Yoen – legeraanvoerder tegen de Grieken;

Esmeridoen 2 i) Esmeridoen – stad [?] van graaf Esmari;

Esmoreit e) Esmoreit; f) enige zoon van de koning van Sesilien en de / een dochter van de koning van Hongherien; g) door zijn oom Robbrecht ontvoerd en voor 1000 pond goud verkocht aan meester Platus – opgevoed door de koning van Damast, bemind door diens enige dochter Damiet – ontdekt dat hij een ‘vondelin ՠis, vindt zijn ouders en wordt op achttienjarige leeftijd koning van Sesilien en echtgenoot van Damiet <Esmoreyt>.

Esmorie a) corruptie (in hs. A), lees met hs. B: ԥs Morieլ dat is Morea (zie Morchie), 1 de middeleeuwse benaming voor de Peloponnesus, met daarin Achaia; e) Esmorie – koning van Achasie (҄at van Achasie es gheheten, / Esmorie quam daer vermeten / die conincө; g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken;

Eson van Mirmidonien a) Aison / Aeson, 2 koning van Iolkos; b) (jongere) halfbroer van Pelias – vader van Jason; d) in de Oudfranse traditie is Aeson (halfbroer van Pelias en vader van Jason) een zoon van Aeacus (de vader van Peleus) geworden; e) Eson – koning van Mirmidonien; f) vader van Jason <Esons>; e) Eson van Mirmidonien – Grieks koning van Mirmidonien; f) kleinzoon van koning Jupiter van Creten – zoon van koning Eacus – broer van Peleus – vader van Jason van Mirmidonien;

g) dankzij de toverkunsten van Medea verjongd tot de leeftijd van 32 jaar – verslaat met zijn leger koning Leomodon van Troyen – door Medea ertoe aangezet Olifernen te belegeren – laat de scherpschutter Patroclus koningin Mirro doden – wordt koning van Olifernen – na de verzoening draagt hij het koningschap van Mirmidonien over aan Jason en Medea; e) Eson – Griek – volgens sommigen koning, woont in Penolopee; f) broer van Peleas 1 – vader van Jason;

Esorbius a) or. Eforbius; e) Esorbius – profeet; f) vader van Pantus 1; g) voorspelde als 360-plus-jarige de ondergang van Troje als Paris van Troyen naar Griecken zou gaan en een Griekse vrouw mee terug zou nemen;

Espersant e) Espersant – Saraceen [?];

Espinoie h) or. le forest de lՅspinoie, bij Caranges; i) Espinoie – woud, gelegen bij de rivier de Saverne 1;

Espriaen e) Espriaen – koning van de reuzen; g) wiens burcht in rep en roer is gebracht door de binnenkomst van Gernout en zijn beer Wisselau c.s.

Essedonie a) verwijzend naar de Issedones, 1 een Scythisch volk uit Centraal-Azi – mogelijk hetzelfde als Ansidone en Ysidonie; i) Esdome – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Escuse – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – de inwoners zijn agressief en bloeddorstig, en hebben de gewoonte hun dode vaders het hoofd af te slaan om de schedel als drinknap te gebruiken; Limborch: boek VIII, r. 1009; i) Essedonie – heidens koninkrijk van Tuse; i) Essedonie – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Cuse – verder als boven;

Est e) Est – koning van Messia; g) bondgenoot van keizerin Eusebia van Grieken; e) Est – koning van Messia; g) verder als boven;

Ester a) Ester 2 [Ester 2, 7] 3; b) tweede echtgenote van koning Ahasverus (Xerxes I) van Perzi; c) koningin van Perzi; d) n van de Ԏeuf Preusesջ e) Ester – Jodinne, koningin; f) nicht van Mardocheus – tweede echtgenote van koning Asswerus; g) door Asswerus tot vrouw gekozen na de verstoting van Vasti – beschermt de Joden in het rijk van haar man tegen Aman <Hester> e) Hester; g) verkozen door koning Asswerus om haar deugdzaamheid, nadat de hoogmoedige Festa verstoten was; e) Hester; g) werd na de verstoting van koningin Vasti door koning Asswerus tot de nieuwe koningin gekroond – exemplarisch goede vrouw <Hesters>.

Estoran a) or. Escorant, heidens koning van Sarras; e) Estoran – Saraceens koning –heer van Sarras; g) neemt Bohort, Perchevael en Galaat gevangen en laat hen een jaar later op zijn sterfbed vrij <Hestoran>.

Estorien h) or. Stoirrion – hetzelfde als Sussuion; i) Estorien;

Estrangloet j) or. Estranglot d.i. lՉlle Estrange, kasteel van Vagor – hetzelfde als [dat Vremde Eilant]; k) Estrangloet – kasteel waar Vagaor woont – waar Lanceloet van Lac tegen Marbaroen vecht en Lyoneel bevrijdt;

Estremaduren h) Extremadura 1 in Spanje; i) Estremaduren – koninkrijk in Hesperien van de tyran Gerion – bevrijd door Hrecules;

Estrigona a) or. Arenain, dochter van koning Lestrigonain; e) Estrigona; f) dochter van koning Lestrigonam; g) verkracht door Alphenor, nadat Ulixes haar had geroofd – vernederd achtergelaten bij haar familie;

Estulus a) Estultus / Estous de Langres; b) zoon van Odon de Langres; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Estulus – graaf van Langres – ridder in dienst van Karel de Grote; g) begraven te Alre; e) Escous – ridder in het leger van Karel de Grote; e) Estultus (or. Estultus comes linensis, filius Odonis comitis) – graaf van Langres; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven op het heldenkerkhof van Arle;

Esturmitus a) or. Esturmitus; e) Esturmitus; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven op het heldenkerkhof van Arle;

Etanos e) Etanos – koning; g) belegert samen met koning Cadol de stad Licia – gedood door Turias;

Etham h) Ethan, 1 land dat Noe ‘s jongste, na de zondvloed verwekte, zoon Jonithus ontving; e) Etham; g) waarnaar Etiopia genoemd is; e) Echani; g) waarnaar Eyperen genoemd is;

Ethiopia h) Ethiopia, 2 gedurende de Oudheid en Middeleeuwen een veel groter gebied dan het huidige Ethiopi – volgens Ptolemaeus bestaande uit Ethiopia sub Egipto, ruwweg het huidige Soedan, en daaronder Ethiopia interior, ruwweg de Sahel-landen – HonoriusՠImago Mundi onderscheidt een Ethiopia in Oriente (d.i. een zuidwestelijk deel van het Arabisch schiereiland), met daarin de stad Saba, en een Ethiopia in Occidente (d.i. het huidige Ethiopi en Eritrea) – Droysens 3 onderscheidt Ethiopia Axomitarum (Abessinia / Kusch) aan de westoever van de Rode Zee met daaronder Ethiopia dat overeenkomt met de Sahel en een oostelijk Ethiopia dat overeenkomt met het historische Gedrosia, 4 het oosten van Iran en het westen van Pakistan – zie ook Oost-Etyopen; i) Etiopia – land in Affrica bestaande uit drie landen / delen: het eerste in de Nijldelta, het tweede nabij Endi met daarin de stad Sabba en het derde in Affrica – vernoemd naar Etham – bewoond door de Moren – koninkrijk van onder anderen koning Candacis <[E]thiopen, Ethiopha, Etyopen> i) Ethiopien – land in Saraceens gebied – bondgenoot van de Saracenen – land van herkomst van Galifier en zijn leger Moren [?]; i) Ethiopia – land in de nabijheid van Arabia met daarin de stad Saba – land in Affrycke, bestaande uit drie delen: het eerste langs de Nylus, het tweede nabij India met daarin de stad Sabaer en het derde in Affrycke – genoemd naar Echani – bewoond door zwarte Moren – grenst in het zuiden aan een woestijn <Ethiopien, Eyperen>.

Ethna, die h) de Etna, 5 vulkaan op het Italiaanse eiland Sicili – hetzelfde als Vulcan – zie ook [Berch van] Bulkane; i) die Ethna – vulkaan nabij Cecile 1 – waar Eneas van Troyen c.s. op zijn zwerftocht na de val van Troje strandt en wordt verjaagd door de Ciclopen; i) Ethna – vulkaan nabij Cecylien, al van ver zichtbaar, waar de Cyclopen wonen;

Etiocles a) Eteocles 1; b) zoon van Oedipus en Iocaste; e) Etiocles; f) zoon van Ydipus – tweelingbroer van Polinices; g) strijdt tegen zijn broer om de heerschappij van het Griekse Teben;

[Etolus] h) Aetolia, 2 regio in het midden van Griekenland, gelegen boven Achaia; i) Hetolus – bondgenoot van koning Menelaus;

Etruris h) Etruri, 3 historische regio in het midden van Itali – zie ook Tierene; i) Etruris – bondgenoot van Eneas van Troyen tegen Turnus <Erinria>; i) Eruria – bondgenoot van Eneas <Eururia>

Etstijes zie Echites van Athenen Ettel a) or. Attalus; e) Ettel – Grieks koningskind; g) lijkt qua uiterlijk sprekend op Alexander de Grote – krijgt tijdens de slag aan de Ydaspes Alexanders wapenrusting aan om koning Porus te misleiden <Ettele>.

Ettel die Brunea) Attila de Hun, 4 aanvoerder van de Hunnen ( ca. 453); c) heerser over het grootrijk (434–453); d) beschouwd als ԧesel Godsՠom de Christenen in West-Europa te straffen voor hun ketterij en wangedrag; e) Ettel die Brune; g) legendarisch veroveraar – aanvoerder van de Hunen <Ettelen, Ettels>; e) Etzelin – koning van het land der Hunen; e) Attila – koning der Hunen – de heidense koning van Ongheren; gesel Gods <Attela, Attyla> e) Hettel die Brune; g) veroverde heel West-Europa <Hettelen den brunen>

Etten h) Etten(-Leur) 5 ten westen van Breda in Noord-Brabant; i) Etten – dorp in het Ԭand van Bredaՠdat door de Denen geplunderd wordt;

Etus e) Etus – Saraceens koning van Frigie; e) Etus – Saraceens koning van Frigie; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;

Euander a) Euander / Euandros, koning van Pallanteum; b) zoon van Mercurius – vader van Pallas; d) afkomstig uit Arcadia, Griekenland; e) Euander – koning van Spalant – toegenaamd: Ҥie RicheӠ(d.i. de machtige); f) vader van Pallas; g) vijand van Turnus – bondgenoot van Eneas tegen Turnus, geeft hem een leger onder bevel van zijn zoon Pallas – diens dode lichaam wordt door Eneas met veel eerbetoon naar Euander teruggestuurd, die zijn enige zoon als een koning laat begraven – heeft ooit Anchises in Troje ontmoet <Aeuander, Euanders> e) Euander – koning, woonachtig in Italien in de omgeving van de berg Adventijn; f) echtgenoot van Carmente; g) bereidt de uit Hesperien gevluchte koning Cacus een vriendelijk welkom – richt een tempel voor Hercules op als dank voor zijn goede werken, in welke tempel ook de as van Hercules bewaard wordt <Euanders> e) Euander – koning van de Archaden, woont te Pallante – geboren in Griecken; f) zoon van Carmentis – vader van Pallant – verwant van Aghamennon en Menelaus – verwant (via koning Athlas) van Eneas van Troyen; g) oud en weduwnaar – tegenstander van Turnus en koning Latyn en bondgenoot van Eneas van Troyen – zeer bedroefd om de dood van zijn zoon Pallant <Euanders, Euandre, Euandren> e) Euander – koning van de Archaden, Griek van geboorte; f) vader van Pallant – verwant van Agamenon en Menelaus – stamt af van Athlas, Maya en Marcurius – verwant (via Athlas) van Eneas van Troeyen; g) verder als boven <Euanders, Evander>

Euboea, 1 het huidige Evvoia / Evia, 2 Grieks eiland voor de oostkust in de Egesche Zee ten noorden van Attica; i) Euboea – rots – levert als bondgenoot schepen aan koning Menelaus – land van koning Namplus, met de berg Caphereus <Endeboeam, Sibois>; i) Eubora– rots – wreker (op de Grieken); [Euboea] 2 h) in Vergilius Aeneis: het Eubosche Cumae – bedoeld is Euboea, eiland voor de kust van Midden-Griekenland (zie Euboea 1) – contaminatie met het Italiaanse Cumae (zie Cumea), een vroegere kolonie van Euboea; i) [Cuboea] – in Italia met de ҷechӠCumea (waar Sibille woont) <Cuboeam> i) [Eubea] – in Ytalien met de berg Cumea (waar Sibilla woont) <Eubeam>

Eudochiun a) or. Eudochius; e) Eudochiun – Perzisch strijder; g) gedood door Emenidus;

Eufemius van Lauconie a) or. Efeme, koning van Licoine; e) Eufemius van Lauconie – admiraal, koning – afkomstig uit Laucolie; f) verwant van koning Prianus van Troyen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – gedood door Achilles <Eufemaus, Eufeme, Eufemenijs, Eufemes, Eufemie, Eufemijs, Eufemius van Laucolie, Eufemys, Eufenus van Lancolie>.

Eufestio a) Hephaiston / Hephaestio(n) 1 – Vincentius: Effestion; b) echtgenoot van Drypetis – zwager en vriend van Alexander de Grote; c) veldheer van Alexander; d) veroverde grote delen van India en Perzi; e) Eufestio – Grieks ridder; g) legeraanvoerder – boezemvriend van Alexander de Grote – vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten <Efestio, Eufecio, Eufetio>

Eufragius e) Eufragius – heidens koning van Pruuschen; g) laat zichzelf en zijn volk dopen nadat zijn mismaakt kind door Oriande middels gebed is genezen; e) Fragius – koning van Pruyssen; f) echtgenoot van koningin Ampliora; g) verder als boven;

Eufrate, die h) de Eufraat, 2 rivier in Mesopotami, in het huidige Turkije, Syri en Irak – n van de vier rivieren die in het Aards Paradijs ontspringen maar elders bovengronds komen; i) die Eufrate – Paradijsrivier – ontspringt in Ermenije en stroomt door Babilone <Eufraten, Eufrates> i) die Eufrate – rivier; i) die Eufrate – Paradijsrivier – ontspringt in Germaengen (d.i. Armeni) en stroomt door Babilone (d.i. Babyloni) <Eufraten, Eufrates>

Eugenie a) or. Enygeus; b) zuster van Joseph van Arimatea – echtgenote van Bron / Hebron – moeder van twaalf zonen onder anderen Alain – grootmoeder (vaderszijde) van Perceval; e) Eugenie; f) zuster van Joseph van Aramathia – echtgenote van Broen – moeder van twaalf zonen onder anderen Aleyn de Grote; g) volgelinge van Jezus Christus en van Joseph van Aramathia <Eugenien, Eugenise> e) Eniscente; f) zuster van Joseph van Aramathien – echtgenote van Broen – moeder [?] van Does van Caredol – moeder van in totaal twaalf zonen – verwant van Persevael <Cnisente, Eniscenten>.

Eurialus 1 a) Euryalus, vriend van Nisus; d) gedood door de Rutulir Volcens; e) Eurialus – Trojaans ridder, in het gevolg van Eneas; g) boezemvriend van Nisus – dapper – gaat met Nisus naar het kamp van de aanvallers van Albane en doodt vele slapende mannen – gevangengenomen en gedood op bevel van graaf Volzam <Euriale> e) Eurialus – Trojaans soldaat; g) Ԣemintՠzijn hartsvriend Nisus – strijdt mee met Eneas van Troyen tegen Turnus c.s. – in het treffen met Volceus onbedoeld gedood door zijn vriend Nisus; e) Euryalus – Trojaan; g) vriend van Nisus – zeer mooi – gedood door Voleus, maar gewroken door Nysus <Eurialus>

Eurialus 2 a) hoofdpersoon van De duobus amantibus, 1 een erotische roman in brieven, geschreven in 1444 door Aeneas Sylvius Piccolomini, de latere paus Pius II (1458–1464); e) Eurialus; g) aan wie Lucresie haar liefde schonk; e) Eurealus; f) geliefde van Lucresia; g) exemplarische geliefde <Euraelus>. Eurialus 3 a) or. Erialus; e) Eurialus – afkomstig uit Lonoere; g) bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Euriolus>

Euridamas a) or. de centaur 2 Eurynomus; e) Euridamas – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – gedood door Drias;

Euripolus van Hirtaniea) or. Euripilus dՏrcomenie; e) Euripolus van Hirtanie; g) bondgenoot van de Grieken in de oorlog tegen de Trojanen om Helena –gedood door Hector <Curipluse, Eripulus, Erupulus, Euripulis van Hircanie, Euripulus>

Euripulus a) or. Eurypylus; e) Euripulus; g) volgens de verrader Symeoen door de Grieken naar Delphos gestuurd en teruggekeerd met het verzoek opnieuw een mens te offeren om de Grieken gunstige wind voor de thuisreis te verzekeren; 31773.

Euristeus a) or. Eristeus / Euristeus; e) Euristeus – koning van Actike; g) samen met koning Egeus van Athenen te gast op het casteel Arciancen nabij Thebes als Juno daar heimelijk Hercules en Ypicleus wil doden – vraagt samen met Amphitrion uit naam van Hercules koning Creon om de hand van diens dochter Megera <Eristeus, Euristeus>.

Euritus a) de centaur 1 Eurytes; e) Euricus – centaur; g) hoofdman van 100 centauren c.q. reuzen die de bruiloft van Pirithons en Ypodanie met hun aanwezigheid luister bijzetten, totdat zij dronken worden en gewelddadig worden – ontvoert de bruid Ypodanie – gedood door Hercules; e) Enricus – centaur / reus – hoofdman van de centauren; g) rooft Ypodame – gedood door Jason van Mirmidonien <Guericus>; e) Euritus – een Centauroen; g) wilde op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie de bruid ontvoeren – in het hierop volgende gevecht gedood door Theseus <Euricus>

Europa 1 a) Europa 2; b) dochter van koning Agenor van Fenici en Telephassa; d) ontvoerd door Zeus / Jupiter in de gedaante van een (zwemmende) stier; e) Europa; f) dochter van Agenor – zuster van Cadmus, Cilix en Fenix en van Dido; g) geschaakt door Jupiter – naar wie Europen genoemd is; e) Europa; f) dochter van Athenor; g) geschaakt door Jupiter – naamgever van Europen <Europam, Europia>.

[Europa] 2 h) Europa, 3 oorspronkelijk aanduiding van het midden van Griekenland, later van het hele Griekse schiereiland en sinds ca. 500 v.C. van het huidige werelddeel Europa; i) Europen – land, ook het werelddeel – n van de drie gedurende de Middeleeuwen bekende werelddelen – vernoemd naar Europa <Europen lant, Europia> i) Europen – van welk werelddeel Hesperien het laatste land is; Hercules: cap. [19]; i) Europen – hetzelfde als Griecken – ҄at Asia ende Europen / Onderlinghe souden strydenӠ(d.w.z. Troje en Griekenland) – n van de drie in de Middeleeuwen bekende werelddelen – genoemd naar Europa <Europia>.

Europa 3 e) Europa – gravin van Meylaen; f) dochter van de overleden graaf van Meylaen – nicht van heer Frommont – (buitenechtelijk) moeder van Olivier van Spaengen (vader is Heinrijc van Limborch); g) haar erfrecht is haar door haar oom ontnomen – in ere hersteld door Heinrijc van Limborch, die echter een huwelijk met haar afwijst; e) Europa; e) Europa van Melanen – hertogin van Melanen; f) dochter van de overleden hertog van Melanen – nicht van Fromont; g) haar erfrecht is haar door haar oom ontnomen – in ere hersteld door Heyndrick van Lymborch – is verliefd op Heyndrick en raakt zwanger van een bastaardzoon – door Etsijtes van Armenien geholpen om haar kind te redden, vertelt Etsijtes over Margrieta van Lymborchs afkomst; e) Europa – gravin van Meylaen; f) dochter van de overleden graaf van Meylaen – nicht van heer Fromont – (buitenechtelijk) moeder van Olyvier van Spangen (met Heinrich van Lymburch); g) onterfd door haar oom – in ere hersteld door Heinrich van Lymburch;

Eusebia e) Eusebia – woont in Constantinopel – later keizerin van Grieken; f) dochter van de keizer van Grieken – echtgenote van Heinrijc van Limborch; g) zeer mooi, maar jong – vriendin van Margriete – begeerd door sultan Karados als echtgenote voor zijn neef Armenius en daarom langdurig belegerd door een groot Saraceens leger – verliefd op Heinrijc van Limborch – na de dood van haar vader in de strijd bijgestaan door zeer veel bondgenoten onder leiding van Echites van Athenen en Heinrijc van Limborch – trouwt met Heinrijc <Eusebien> e) Eusebia – keizerin; g) geliefde van Heinric; e) Eresebia – later keizerin van Griecken, woont in Constantinopel; f) dochter van keizer Outsarijs van Griecken – echtgenote van keizer Heyndrick van Lymborch – schoonzuster van Margrieta van Lymborch; g) verder als boven; e) Eusebia – woont in Constantinopel – later keizerin van Grieken; f) dochter van de keizer van Grieken – echtgenote van Heinrich van Lymburch; g) verder als boven <Eusabie, Eusebien, Esebia>

Eusebius a) Eusebius van Caesarea 1 (ca. 260 – vr 341); d) d geschiedschrijver van het christendom n biograaf van keizer Constantijn de Grote; e) Eusebius; g) gezaghebbend biograaf van Pontius Pylatus ; e) Eusebius; g) schrijver van een kroniek die door de heilige Jheronimus uit het Grieks in het Latijn vertaald werd; Caesar Prz: fol. 60r; e) Eusebius;

[Eusebius, sent] a) de heilige Eusebius 2 ( 309 of 310); c) paus (309–309 / 310); d) martelaar – feestdag 26 september; e) sant Eusebius; g) Karll Meynet bouwt ter zijner ere een kerk waar Amelis begraven wordt;

Eustachius a) Eustatius III van Boulogne 3 ( ca. 1125); b) derde zoon van Eustatius II van Boulogne en Ida van Neder-Lotharingen – broer van Boudewijn I van Jeruzalem en Godfried van Bouillon; d) kruisvaarder; e) Eustaes – kruisvaarder; f) broer van Baudewijn; e) [Enstaes] (lees: Eustaes) – Frans ridder; g) vecht tegen de Saracenen <En[...]aes> e) Eustachius; f) zoon van Eustachius van Boenen en Yda – broer van Godevaert en Boudewijn – kleinzoon van Helias en Clarisse <Eustaes>

Eustachius van Boenen a) Eustatius II van Boulogne 4 (ca. 1020 – ca. 1085); b) echtgenoot van Ida van Neder-Lotharingen – vader van Boudewijn I van Jeruzalem, Godfried van Bouillon en Eustatius III van Boulogne; e) Eustachius van Boenen – graaf; f) echtgenoot van Yda – vader van Godevaert, Boudewijn en Eustachius;

Eustaes a) Eustachius (van Rome) 5; d) legendarische heilige, zou gestorven zijn in het eerste jaar van het bewind van keizer Hadrianus (117–138), wiens levensloop gent is op die van de Oudtestamentische Job: ooit was Eustaes de machtigste man aan het hof van keizer Trajanus, maar sinds hij zich tot het Christendom bekeerd heeft, overkomt hem enkel en alleen ongeluk – feestdag 20 september; e) Eustaes; g) wiens vrouw ontvoerd is door een schipper – verliest zijn beide zonen bij het oversteken van een rivier als zij meegenomen worden door een leeuw en een wolf – wordt daarna vijftien jaar bewaker van weiden – gevonden door boden van keizer Trajaen voor wie hij de strijd aanbindt tegen indringers – [vindt zijn vrouw en kinderen terug] – weigert voor de nieuwe keizer Adriaen aan Apollo te offeren en wordt daarom voor een leeuw gegooid, die weigert hen op te eten <[...]aes, Eustace, Eustaese, Evstaes>

Eutecioen a) or. Euticion; e) Eutecioen – Grieks veldheer; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten – debatteert met Theseus;

[Eutropius van Sayntes, sent] a) or. Eutropius sanctonensis – gent op de eerste bisschop van Saintes, saint Eutrope 1 (3e eeuw); e) sinte Eutropius van Sayntes; g) n van de zeven heilige bisschoppen die de heldenbegraafplaatsen te Arle en Bourdeaus wijdden;

Eva a) Eva, 2 de eerste vrouw [Genesis 3, 20] 3; b) echtgenote van Adam – moeder van Kan, Abel (en gedurende de Middeleeuwen ook van hun respectievelijke tweelingzusters Calmana en Delbora [Sp. hist. I1, 10, 31-34]) en Set; d) verleidde op ingeven van de duivel, die (volgens Beda Venerabilis) bezit had genomen van een Phareas-slang die niet alleen rechtop kon lopen maar ook het gezicht van een meisje had, haar man Adam door hem van de verboden appel te laten eten, waarmee de zondeval een feit werd, en Adam en Eva uit het Paradijs verdreven werden; e) Eva; f) moeder van Caym en Abel <Evam>; e) Yeve; f) vrouw van Adam – moeder van Caym, Abel en Set; g) door God geschapen uit Adams rib – uit liefde voor haar at ook Adam van de verboden appel, waarna beiden verdreven worden uit het Paradijs <Yeven> e) Eva <Even> e) Yve; f) vrouw van Adam – moeder van Abel en Caym; g) zondigde door de verboden vrucht te eten en werd daarvoor uit het paradijs verdreven <Yven> e) Eva – ontving het leven uit Adams zijde <Yeve, Yve> e) [Yeve]; g) door God gemaakt uit een rib van Adam <Yeven> e) Eva; g) verder als boven <Yven>; e) Eva; f) echtgenote van Adam; g) wier kinderen schuldeloos incest pleegden – werd door God voor het breken van Zijn gebod gestraft met onderdanigheid aan de man <Yeve> e) Eva; g) overwon Adam – bracht alle vrouwen een hoop ellende – exemplarisch naakt mens <IJeven>

Evadan 1 a) or. Evadeam, koning; b) vader van Tradelmant; e) Evadan – koning; g) naamgever van Evadan, de dwerg-ridder;

Evadan 2 a) or. Evadeam, dwerg-ridder; b) zoon van Brangoire – vader van Tradelmant; e) Evadan – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Brangores van Estragorre; g) vernoemd naar koning Evadan – dwerg en lelijk, 22 jaar jong, maar lijkt wel veertig jaar oud – door een jonkvrouw, die hij weigerde te beminnen, tot dwerg omgetoverd – geridderd door koning Artur op dringend verzoek van zijn geliefde – uiteindelijk van zijn betovering verlost door Gawyn, nadat die de boze jonkvrouw heeft ontmoet;

Evalac a) [West VR: Evalac] [West PR: Evalac(h)] – heidens koning van Sarras; e) Evalac –Saraceens koning; g) heidense naam – later gedoopt tot Mordeaus (or. Mordrain) – hoort een stem uit de heilige Graal de komst van de Goede Ridder (d.i. Galaat) voorspellen <Evelac> e) Emalac – Saraceens koning – heer van Sarras; f) zwager van Seraphe; g) door Josep, zijn raadgever, geholpen om Tholomeus overwinnen – bij terugkeer in Sarras gedoopt en Naschien 1 (or. Nascien) genoemd <Emalas>

Evander a) or. Evander, koning van Sur; e) Evander – koning, in dienst van keizer Lucet van Rome; g) gedood [?] door de ridders van koning Artur <een ander>.

Evax a) verwijzing naar Euander / Evander, romanpersonage uit VergiliusՠAeneis (zie Euander); e) Evax alias Arragoen – Grieks ridder, later koning van Arragoen; f) zoogbroer van Echites van Athenen – tweede echtgenoot van Sibille van Arragoene; g) vriend van Echites van Athenen en beschermer van Margriete in Athenen – krijgt van koning Lodewijc van Vranckerike het zwaard Hantecleer – vecht in het door de Saracenen belegerde Arragoen, waar hij verliefd wordt op koningin Sibille van Arragoene – ensceneert na ruim twee jaar liefdesziekte zijn eigen dood en ontmoet Sibille een jaar later in Sente Jacops – bij zijn terugkeer in Arragoen herkend aan een kruis tussen zijn schouders en tot koning gekozen – vindt Sibille terug in Venegien en trouwt later met haar – doodt in Constantinopel sultan Karados van Babilonien; e) Evax – Grieks ridder; f) zoon van de voedster van Echites; g) later om zijn verdiensten verkozen tot koning van (H)Arragoen <Eua[x], Euaxe, Euaxse> e) Evac van Arragoen – Grieks ridder, later koning van Arragoen; f) neef van Etsijtes van Armenien – tweede echtgenoot van koningin Sybilla van Arragoen; g) beschermt Margrieta van Lymborch in Athenen – onderscheidt zich op toernooien als voortreffelijk ridder – vindt Etsijtes terug in Melanen en gaat met hem op bezoek in Lymborch – vertrekt naar het door koning Alant van Arabien c.s. belegerde Arragoen – bevrijdt de aldaar gevangengenomen Etsijtes – trouwt na de dood van koning Terus van Arragoen met koningin Sybilla en wordt koning – strijdt mee met de Griecken tegen sultan Carodos van Babilonien c.s. – strijdt mee tegen de kalief van Baldac c.s. <Evack, Evacx> e) Evax – Grieks ridder, later koning van Aregoen; f) zoogbroer van Echites van Athenen – tweede echtgenote van koningin Sibilie van Arregoen; g) vriend van Echites van Athenen en beschermer van Magriete in Athenen – krijgt van koning Lodewijch van Vranckerich het zwaard Hantecleir – vecht mee in het door de Saraceense koning van Arabie belegerde Aregoen en wordt verliefd op koningin Sibilie van Arregoen – ensceneert na meer dan twee jaar liefdesziekte zijn eigen dood en ontmoet koningin Sibilie een jaar later in Sint Jacob – keert alleen terug in Aregoen, wordt herkend aan een kruis tussen zijn schouders en gekozen tot koning – verslaat de derde koning van Arabie – vindt Sibilie terug in Fenegen – doodt in Constantinopel sultan Karodoes van Babelonien;

Eveine a) or. Evaine; b) echtgenote van Bohort van Gaunes – moeder van Bohort en Lionel – zuster van Helaine; e) Eveine; f) echtgenote van koning Bohort van Gaunes – jongere zuster van Eleyne;

[Everaert] 1 a) Everaert, exemplarische Brabantse naam; e) Eeraert; f) jongste broer van koning Magnus van Deenmerke en Godevaert van Deenmerke; g) schatbewaarder; Everaert 2 e) Everaert – ridder aan het hof van hertog Otto van Lymborch;g) metgezel van Coenraet – zoekt met hem, in ruil voor een geldelijke beloning, Margrieta van Lymborch in ԨeelՠEuropa;

Everardijn a) benaming van zwervende bedelmonniken met een meer dan dubieuze reputatie – ҏp de concilin te Mainz in 1261 en te Salzburg in 1274 werden daarom maatregelen genomen tegen deze ‘taestuarii en clerici vagabundi, quos vulgus Eberhardinos vocat, quorum vita Deo odibilis, etiam Laicos scandalisat, (et qui vitam ducunt reprobam et infamem.’[Willem van Hildegaersberch, Gedichten, ed. Bisschop en Verwijs, ԝ – de herkomst is onbekend al wordt wel Eberhard von Regensburg 1 als stichter / patroon aangewezen, die van 1200 tot1246 aartsbisschop van Salzburg was en stierf terwijl hij gexcommuniceerd was; e) Everardijn – armoedzaaier;

[Everart] e) Everhart – ridder uit Vranckriche; g) vriend van Morant – begeleidt Karll Meynet naar Galaffers – gedood door Bremunt <Everhardes, Everhartz, Evert>

Everdingen h) Everdingen 1 aan de rivier de Lek 2 in Zuid-Holland; i) Everdingen – correspondeert met Elverdinghe (in Reynaert Prz) – Ҵusschen Honthorst en EverdingenӠ– waar Reynaert en Ysegrim een veulen proberen te verschalken;

Everwijc h) York 3 [West PR: ] (Lat. Eboracensis) aan de rivier de Ouse 4 in Yorkshire, Engeland – waar keizer Constantius I van Rome stierf; i) Everwijc – waar keizer Constantijn geboren was;

Exadius a) or. Exadius; e) Exadius; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen;

Exateus a) Oxatres 5; e) Exateus – Perzisch ridder; f) broer van koning Daris van Percen; g) hangt Bessus en Narbesines, de moordenaars van koning Daris, op – vecht vervolgens met de Grieken tegen de Scythen, de Indirs en Subdraken <Exateuse, Meacreus, Oxaertreus, Oxateus>.

Exceleonesa e) Exceleonesa; f) dochter van keizer Tybas – zus van Corvelin – geliefde van Turias; g) verliefd op Turias – raakt zwanger;

Ezechias a) Hizkia 6 [2 Koningen 18, 1] 7; b) zoon van de goddeloze Achaz; c) koning van Judea (715–686 v.C.); e) Ezechias – koning van Judea in Jherusalem; g) heilige koning – roeit de afgodendienst uit en herstelt de Joodse wet – God verlengde na een ziekte zijn leven met vijftien jaar.

Ezechiel a) de profeet Ezechil 1 [Ezechil 1, 3] 2; d) onder koning Jojachin van Juda weggevoerd naar Babylon; e) Jezechiel; g) voorziet dat de Joden nog lang in Babilone gevangen zullen blijven; Alexander: boek IV, r. 891; e) Ezechiel; g) auctoritas; e) Ezechiel – vooraanstaand en gezaghebbend profeet <Jezechiel>.

F

Faburijn a) or. Fabur(in) [FABURIN(S)]; e) Faburijn – koning van Wenden lant – bondgenoot van Sornagur; g) raadt Sornagur aan de oorlog tegen Vrankerike te beginnen <Faburine>

Facierdon a) als eigennaam begrepen, maar vrijwel zeker een verbastering van Գatyroenլ d.i. sater 2; e) Facierdon alias Famioen – heiden; g) met twee bokkehoorns op zijn voorhoofd – ontmoet sentte Anthonys en vraagt hem PaulusՍ verblijfplaats in de woestijn <Saytiroen>.

Faeez a) or. faees, bedoeld zijn: feen 3 – in het Middelnederlands abusievelijk als eigennaam genterpreteerd – zie ook Feien; e) Faeez;

Fajuweel h) or. Fayel, d.i. het huidige Fayet, 4 onder de rook van Saint-Quentin in Vermandois, Frankrijk; i) Fajuweel – kasteel / stad op twee dagreizen van Parijs – graafschap van Florant <Faeljuwele, Fajuweele, Famweele>

Facua a) or. Facua; e) Facua – koningin van Laurencen; f) echtgenote van koning Fanus – moeder van Latijn met Hercules als vader; g) verleidt Hercules, die koning Euander beloofd heeft te wachten tot de voltooiing van de voor hem bedoelde tempel, tot een liefdesrelatie, die abrupt ophoudt als haar doodgewaande / -gehoopte echtgenoot plotseling terugkeert;

[Facunden, sent] a) de heilige Facundus 1 ( ca. 300) [FAGON (SAINT) 1], metgezel van de heilige Primitivus (zie [sent Prumtis]); d) martelaar onder Atticus en Pretextatus – vereerd in het plaatsje Sahagun 2 aan de rivier de Cea 3 in Lon, Spanje – feestdag 27 november – het klooster dat in de tekst vermeld wordt, werd waarschijnlijk al in de vierde eeuw gebouwd ter ere van sint Claudius, 4 die samen met zijn broers in Galici de marteldood stierf – volgens Pseudo-Turpinus was Karel de Grote de stichter van dit klooster; e) sente Facunden; g) genoemd samen met sente Prumtis – Karl Meinet sticht ter ere van deze twee heiligen in Hyspanien een klooster op de plaats, waar een bos groeide uit de lansen van zijn ridders;

Falant e) Falant – Saraceens koning van Cosdrijn; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door Jonas van der Forraken;

[Falent] a) or. Sinelant [West PR: Sinelant], var. Fladant; e) [Falent] – ridder, n van de Sennen; g) in Carmelide gedood [?] door koning Artur <Falente>.

Falckarde h) vermoedelijk Valcarlos 5 (Bask. Luzaide) [VAL CARLOS] in de Spaanse Pyreneen nabij Roncesvalles – hetzelfde als Karels dale; i) Falckarde;

Falkus a) in de Enfance dՏgier heten de halfbroers van Ogier: Corras, Hues en Gibous; e) Falkus; f) halfbroer (uit het tweede huwelijk van Gottfried van Dennemarck) van Ogier von Dennemarck – broer van Garnier; g) verrader, moet in opdracht van zijn moeder Ogier doden die na de dood van zijn vader terugkeert naar Dennemarck, door Ogier gedood nadat ook Garnier al was gedood <Falke>

Fallax a) sprekende naam: lett. bedrieglijk; e) Fallax; f) zoon van Justiniaen – broer van Ysabele; g) legt een hinderlaag voor Flandrijs, maar wordt door hem gedood <Fallaxe>

Famaba a) or. Forbanta; e) Famaba – koning; f) vader van Diomedia; g) overwonnen door Achilles; Famagosse h) Famagusta 1 op het eiland Cyprus 2; i) Famagosse – stad in Cypers –door de sultan van Damasco en zijn Saracenen belegerd, omdat de koning van Cypers weigerde zijn dochter Hermine aan de sultan uit te huwelijken <Famagossen, Famogosse>

Famiel a) or. Fanol – Lat. Fanuel; e) Famiel – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena;

Famioen a) als eigennaam begrepen, maar vrijwel zeker een verbastering van Ԧaunoenլ d.i. faun 3; e) Famioen alias Facierdon – heiden; g) met twee bokkenhorens op zijn voorhoofd – aan wie sentte Anthonys de weg naar Paulusՠverblijfplaats in de woestijn vraagt <Faymoen>

Famius a) Faunus, 4 Romeinse bos-herdersgod; b) zoon van Picus – vader van Latinus; e) Famius [lees: Faunus]; f) vader van koning Latyn – zoon van Pitus – kleinzoon van Saturnus; e) Faucius; f) vader van koning Latijn – zoon van Pytus – kleinzoon van Saturnus;

[Faneel] a) or. Favel [West PR: Favel]; e) [Faneel] – ridder, n van de Sennen; g) bij Logres gedood door Agrawein <Fanelen>.

Fanemarcuris h) or. Fanum Mercurii d.i. Tempel van Mercurius; i) Fanemarcuris – stad in de omgeving van Belgies die uiteindelijk in handen van Julius Cesar komt;

Fanuel a) or. Fanuel; e) Fanuel – heer van de stad Arine – leenman van Alexander de Grote;

Fanus a) or. Fanus; e) Fanus – koning van Laurencen; f) zoon van koning Pricus – gehuwd met Facua; g) van zijn afwezigheid maakt de jonge, eenzame koningin Facua gebruik om een relatie met Hercules aan te gaan, waaruit een zoon, Latijn geheten, geboren zal worden;

Far h) or. Far; i) Far – stad(je) bij Pheson;

Faradin a) mogelijk dezelfde als [FARADIN DՁQUILE]; e) Faradin – Saraceens admiraal in dienst van de Turkse koningin Torele; g) roept op tot wraak voor de dood van koning Putiblas van Turckien en koning Yvorijn jr. van Mombrant – aanwezig bij de belegering van Rotsefluer; Farfar h) de rivier Nahr BarBar alias de Orontes, 1 die ontspringt in de Beka-vallei in de Libanon, door Syri noordwaarts stroomt via Hims 2 en Hama 3 naar Antiochi 4 (nu in Turkije) en in de Middellandse Zee uitmondt bij Seleucia Pieria, 5 het tegenwoordige Samandagi, ten tijde van de Kruistochten Sente Symeoene geheten [] – de informatie in Alexanders geesten en de Historie van Troyen is verwarrend, omdat Jacob vermoedelijk niet de stad Damascus 6 [waar doorheen de rivier Barada stroomt] bedoelt, maar het land Damascus – correct is Lodewijc van Velthem: ‘Farfaer es oec ene riviere, / Ende loep[t] ane Anthio[c]hen sciere.Ӡi) Farfar – ҄aer staet in dat selve lant / Ene stat, die Damasch heet, / Daer ene flume dore gheet, / Die Farfar gheheten esӍ <Farrant> i) Farfat – ҄aer staet in dat selve lant / Damas, die stede, nadat ic weet, / Daer een fluvie doer gheet, / Die Farfat geheiten es.’ Troyen:

[Faroen] a) or. Phars, bondgenoot van Sornegur; e) [Faroen] – Saraceen; g) verslagen door Parthonopeus <Faroene>

Farramont a) Faramond 7 ; b) zoon van Marcomir I – vader van Clodius V; c) koning van Westphalia; d) Ԭegendarischeՠstamvader van de Fransen; e) Farramont – koning van Vrancrike ten tijde van koning Ban van Benewijc – leenman van Uterpandragoen; f) vader van Frole; e) Farramont – eerste koning van Vrankerike; f) nakomeling van Marcomiris – vader van Ludoen; g) rechtvaardig vorst;

Farron j) lett. (ijzer)grijs [?] – zie ook Ferrant; k) Farron – paard van Sampson van Reviere;

Fasiatene h) or. Prasiaca 1; i) Fasiatene – havenstad in Oost-Etyopen c.q. [?] Endi, in de buurt waarvan de Manen Boom en de Sonnen Boom staan <Faciatene, Fasiacen>.

[Fasis, die] h) de Phasis, 2 rivier bij Colchis, uitmondend in de Zwarte Zee bij het huidige Poti 3 in Georgi; i) Fasis – rivier – nabij Bacteren, de Caucasus en Amasonia / der Maechden lant <Phacis, Plasis> i) Fathidos – rivier op Colchos, waar Jason en de Argonauten aan land komen – rivier in het noorden van Asia, nabij Bracten lant <Plasis>.

Fauceroen a) Fauseron [FAUSERON]; e) Fauceroen – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome – gedood door Ogier;

Faunone, die a) bedoeld worden de Ichtiofagi, 4 lett. viseters – exotisch monstervolk, – zie ook [Ichtiofagiten, die]; e) Raumoen (ed. Ichthiofagiten) – volk dat woont aan de rivier Ebigmaris in Endi; g) lopen naakt – zijn negen voet lang – eten rauwe vis; e) Faunone – volk dat woont aan een rivier; g) verder als boven;

Fausaert j) van Ofra. Fanchon, Faussart, lett. ponjaard, degen; k) Fausaert – zwaard van Madageer <Faucharde, Fauchart>. Fauseroen a) or. Fauseron; e) Fauseroen – Saraceens emir; g) legeraanvoerder van Broyer; Fausette van Tudele e) Fausette van Tudele; g) toeschouwster bij het slottoernooi te Cardoel; Faustus a) zie ook Flauskus van Galileen; e) Faustus – Saraceens koning van Galilee;

g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel – gedood door Echites van Athenen <Fastuse>; e) Fastus – Saraceens koning van Galilee; g) verder als boven <Fastuse>

Favele j) or. het paard Fauvel – lett. rossig; k) Favele – met geelblonde manen – paard van Gautier, hem door Aupatrijs gegeven;

Faveroen a) or. Fausaron, Saksisch koning; e) Faveroen – heidens koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verslagen door koning Bohort van Gaunes <Faveroene>

Favones a) or. Favanes; e) Favones – ridder; g) valse raadgever van koning Karel –steunt Macharis; Sibilla: r. 102. Feacomes a) or. de centaur 1 Phaeocomes; e) Feacomes – een Centauroen; g) vecht

op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Nestor; e) Feax – Perzisch strijder; g) verslagen door Antigonus;

Fedra a) Phaedra 2 – schrijfster van brief 4 in OvidiusՠHerodes – zie ook Phedra; e) Fedra; f) dochter van koning Minos van Creten – zuster van Adriana – echtgenote van Theseus – stiefmoeder van Ypolitus; g) vat een brandende liefde op voor haar stiefzoon Ypolitus die hier niet op ingaat – beschuldigt hem vervolgens valselijk van ongewenste intimiteiten – voor straf gedood door Dyana met een donderklap – exemplarisch incestueus <Fedren>

Feien h) or. fas: betoverd – hier geïnterpreteerd als toponiem – zie ook Faeez; i) Feien;

Felheit j) or. Felonie – vermoedelijk op te vatten als een beschilderd relif, 1 voorstellend Boosaardigheid – als ongewenst buiten de Vergier geplaatst; k) Felheit – beeld op de muur van de Vergier – met lelijk en gerimpeld uiterlijk <: Eelheit>

dat Felle metten Grijsen Baerde, die a) taboenaam en alias van de vos Reynaert; e) die Felle metten Grijsen Baerde – correspondeert met die Felle mitten Roden Baerde <Fellen metten grijsen baerde>.

Felle mitten Roden Baerde, die a) taboenaam en alias van de vos Reynaert (zie die Felle metten Grijsen Baerde en Reynaert 1); e) die Felle mitten Roden Baerde – correspondeert met die Felle metten Grijsen Baerde <Fellen mitten roden baerde>.

Felle Wout, dat h) lett. het boosaardige bos; i) [dat Felle Wout] – waar de Borchgraaf van Couchi drie jaar ellendig verblijft [?] <den Fellen Woude>; i) dat Felle Wout – gevaarlijk woud – heerlijkheid van Amelant – waarin de Riddere metter Mouwen op avontuur gaat <Fellen Woude, Felle Wout sonder Genade, Wout Fel, Wout sonder Genade>

Fellon 1 a) lett. de boosaardige – mogelijk dezelfde als Frole; e) Fellon – baljuw te Parijs; g) heeft in Parijs de Romeinse wet ingevoerd – vecht een tweekamp met koning Artur uit – verliest en wordt gedood;

Fellon 2 a) lett. de boosaardige; e) Fellon – dwerg in dienst van Amelant en berijder van het paard Morele; g) verpleegt de gewonde Amelant en ook de Riddere metter Mouwen – weigert de overgave van zijn heer te accepteren – in gevecht met de Riddere metter Mouwen gedood <Felloen, Fellone, Fellons>

Femenie h) or. Femenie, lett. vrouwenland – zie ook Amasonia en [dat Magedenlant]; i) Femenie – koninkrijk: de koningin is de geliefde van Celidys;

Fenicen h) Fenici, 1 strook land aan de Middellandse Zee met als hart het huidige Libanon – met een aantal in de Oudheid belangrijke handelssteden: Akko, 2 Bayrut, 3 Byblos, 4 Sidon 5 en Tyrus 6; i) Fenicen – in Asia, met de steden Tyren en Cydoen – vernoemd naar Fenix <Fenicen lant> i) Yfenijs – toenaam van Herman van Yfenijs; i) Fenicen – land in Asia – genoemd naar Fenix 1 – bewoond door heidense zeerovers – waar Ulixes strandt tijdens zijn terugtocht na de val van Troje <Fenicein lant, Fenicen lant>.

Fenise, die a) de Fenicirs; e) die Fenise – de inwoners van Fenicen; g) onderworpen door Alexander de Grote;

Fenix 1 a) Phoinix / Phoenix 7; b) zoon van Agenor van Tyrus; e) Fenix; f) zoon van Agenor – broer van Cadmus en Cilix en van Europa en Dido; g) naar wie Fenicen is genoemd; e) Fenix; f) zoon van Agenor; g) verder als boven;

Fenix 2 a) or. Phelipon, var. Philitoas, koning van Caledoine; e) Fenix – koning van Calcedoen; f) oom van Anchilocus / Santipus van Caladone; g) bondgenoot van de Grieken in de oorlog tegen de Trojanen om Helena – gedood door Hector <Felix, Fenijs, Fenys, Filippoen>

Fenus a) Fenix, Saraceens koning van Naples in Espaigne in de Զersion aristocratiqueՠ(zie Nabels) idyllische versie, en onder de naam Galerien(s) koning van Aumarie in Espaigne in de Զersion populaireՠ(zie Almerien); b) broer van hertogin Sebile van Montoire – vader van Floire; d) rooft de moeder van de ongeboren Blancheflor die een pelgrimstocht naar Compostella maakt; e) Fenus – heidens koning van Spaenge; f) vader van Floris; g) rooft de moeder van de nog ongeboren Blancefloer die een pelgrimstocht naar Rome maakt – laat Blancefloer in Nicle verkopen om de liefdesverhouding tussen haar en Floris te beindigen; e) Venus – heidens koning van Spaengien; f) vader van Floris – broer van Sente / Sybijle;

Feragio a) or. Ferragui; e) Feragio – Saraceen; g) ridder van koning Corboran – doodt Jan, zoon van de koning van Ingelant;

Feragu a) zie ook Ferragut; e) Feragu – Saraceens ridder; f) neef van Dumes;

Ferant a) or. Freelenc; b) neef van Malor; e) Ferant – ridder, n van de Sennen; f) verwant van Maleure; g) in Carmelide gedood door koning Artur;

Ferant van Persen e) Ferant van Persen – Saraceens vorst van Persen; g) bondgenoot van koning Alant van Arabien;

Ferdelant e) Ferdelant – Saraceens sultan van Damast; f) vader van Absolon; g) draagt een baard (met vlechten) – wil zijn zoon huwen met de Christin Aurora, de dochter van de koning van Cecilien – belegert en vernietigt Cecilien als hem dit wordt geweigerd;

Fereseen, die a) de Perizzieten / Ferezei, 1 Kananitische volk [Genesis 13, 7] 2; e) die Fereseen – volk; g) tegen wie Moyses vocht;

Ferguut a) or. Fergus, 3 oudste van drie zonen die de wonderlijk rijke boer Soumilloit, ҵns vilains de PelandeӬ die een kasteel bewoont in Ingegal op een grote rots aan de oever van de Ierse Zee, verwekt heeft bij een anonieme adellijke vrouw; d) de Schotse toponiemen in de Fergus hebben aanleiding gegeven tot het veronderstellen dat Soumilloit en Fergus refereren aan historische personen en dat deze Arturroman in verzen een ancestrale roman is, maar deze ԓchotse theseՠkan als achterhaald beschouwd worden nu wij wat meer weten over de herkomst van de auteur (graafschap Namur [?], prinsbisdom Luik [?]) en de literaire constructie van de Fergus, waarin het Schotse landschap een complexe literaire rol speelt, en absoluut geen bewijs is van een Schotse herkomst of een Schots mecenaat – de spelling ҦerraguteӠin het colofon van de corrector wijst mogelijk op contaminatie met de Saraceense reus Ferracutus (zie Ferragut) uit onder andere de Pseudo-Turpin; e) Ferguut alias die Ridder metten Witten Scilde alias die Witte Ridder – boerenzoon die Arturridder wil worden; f) zoon van de dorper Somilet en een adellijke vrouw – geliefde en latere echtgenoot van Galiene; g) tot ridder geslagen door koning Artur – overwint de Zwarte Ridder – verovert het Witte Scilt – doodt de reuzin Pantasale en de reus Lokefeer – berijdt het paard Pennevare – overwint op het slottoernooi alle Tafelronderidders behalve Gawein, met wie hij weigert te vechten en die hij in plaats daarvan zijn paard en zijn diensten aanbiedt – door zijn huwelijk met Galiene koning van Rikenstene <Fergut, Fergute, Ferguts, Ferguuts, Ferragute>

Fermijn e) Fermijn – bisschop van Colene; f) broer van graaf Gwijde van Austoen, van de koning van Scotlant en van de koning van Yerlant – oom van Buevijn van Austoen; g) is omkoopbaar en niet altijd loyaal aan zijn neef Buevijn – staat borg voor Buevijn van Austoen bij de tweekamp;

Ferragut a) or. Ferragus de Nazze, Saraceense reus; e) [Farnagut]; g) door Roelant verslagen <Farnagutte> e) Farracuc – heidense reus; g) gedood door Rolant <Farracude, Farruck, Ferracuc> e) [Ferragut]; g) door Rolant bij Nazers verslagen <Faragut, Ferragute> e) [Farngut]; g) verslagen door Roelant, <Farngute>; e) Ferracuyt (or. Ferracutus de genere Goliath) – reus afkomstig uit Syrien; g) door de koning van Babylonien gestuurd om tegen Karel de Grote te strijden – onkwetsbaar behalve in zijn navel – even sterk als 40 mannen – gedood door Rolant <Feracuyt, Ferracuit, Ferracutus, Ferracuyte>.

Ferraken i) Ferraken – havenstad in Grieken – toenaam van Jonas van der Ferraken; i) Forraken – stad in Grieken –toenaam van Jonas van der Forraken;

Ferrant j) exemplarische paardennaam, onder andere van het paard Fe(r)rant, van Ogier de Danemarche – lett. (ijzer)grijs; k) Ferrant – paard van Morant van den Woude, later van Echites van Athenen; k) Ferrant – paard van Echites; k) Ferant – idem als Limborch <Farrant> k) Ferrant – paard van Rohart – paard van Oytger – gebruikt door Dederich Lamp in het gevecht tegen Pynabel <Ferant, Ferrande> k) [Seroen] – paard van Gautier Dorghelieuse <Serone> k) Ferroen – paard van Gautier <Feroen, Ferroe> ; k) Ferant – paard van Ogier von Dennemarck; k) Feriant – paard van Karel de Grote, tevergeefs aan Ogier aangeboden als plaatsvervanger voor Broyfort; k) Ferrant – paard van Wilhelm Fyrenbraes – vecht bijtend en trappend mee, doodt de Saraceen Margarijs <Ferrand, Ferranden>.

Ferreon e) Ferreon – Saraceens ridder, afkomstig uit Ispanien; f) broer van Lamelot; g) belaagt keizer Sigemunt bij de jacht op het everzwijn – gedood door Johan <Ferreonem>.

Ferret e) Ferret – Saraceen in dienst van koning Yvorijn van Mombrant; g) verraderlijk karakter – verraadt samen met Rapas de liefde van Vivien en Benfluer – onthoofd door de woedende koning Yvorijn;

Ferri de Mon(t)ferranta) or. Ferrier de Montferrant; b) broer van de markies van Montferrant; e) Ferri de Mon(t)ferrant; g) deelnemer aan een toernooi te Naples ter ere van Magelone;

Ferri vander Coronena) or. Ferrier de la Cour(r)on(n)e; e) Ferri vander Coronen – vermaard ridder uit Romenien; g) deelnemer aan een toernooi te Naples ter ere van Magelone <Ferri, Ferri de la Corone>

Fers i) Fers – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;

Fesyman a) emendatie van C.A. Serrure – zie ook Galaad 1; e) Fesyman; f) zoon van Joseph van Aramatien;

Fescamp h) ; i) Fcamp FESCAMP] – havenstad aan Het Kanaal in Haut Normandie, Frankrijk – met een Benedictijner abdij gewijd aan de Heilige Drie-eenheid 2; i) Fescamp – waar Rijckaert zonder Vreese een abdij liet stichten – daar in retraite gaat nadat hij erachter gekomen is dat hij zeven jaar lang gehuwd geweest is met de duivel Brudemor in de gedaante van een meisje dat hij in het bos vond – waar hij soms de nacht doorbrengt <Frescamp, Freskamp>

Fiadas a) or. Fidias; e) Fiadas – Perzisch strijder; f) kleinzoon van Mennoen – verwant van Cyrus van Percen; g) gedood door Eufestio;

Fyauwe j) mogelijk refereert de naam aan het slaghout van een dorsvlegel; k) Fyauwe – paard van Gyberijc, na zijn dood in het bezit van Girbert – door Girbert uitgeleend aan Ritsart voor diens een-tegen-twee-kamp tegen Berengier en Pyroet van Tolose te Parijs <Fyauwen, Fyau>

Fierabras [: FIEBRAS D’ALIXANDRE] – Saraceens koning van Alexandri – lett. trots op zijn arm; b) zoon van Balan / Laban, emir / koning van Spanje – broer van Floripas; d) kiest voor het Christen geloof, doopnaam Florent de Roie; e) Fierabras – Frans ridder; g) metgezel van Elegast en Myle – berijdt een dromedaris, bezit het zwaard Helmstaert <Fierebras> e) Fierabras; g) hoofdpersoon van de Historie van Fierabras, waarin beschreven staat hoe Carel de Groote door de dapperheid van Rijckaert zonder Vreese Jerusalem op de Sarazijnen heroverde; e) Fierenbras van Alexandrien – Saraceense ridder in dienst van Karel de Grote; g) eerder door Olivier overwonnen – Christen geworden genaamd Floreys van Alexandrien – metgezel van Ogier van Denemercken – sterft te Roncevale; e) Firabras; f) zoon van Balaam; g) verwoestte Rome en stal de passierelieken, <Firabraes, Nierabraes>; e) Fierenbrase; g) wiens

ҧeestenӍ weinig profijt bevatten <Firabrase>.

Filomenys van Paflegoen a) or. Philemenis; e) Filomenys van Paflegoen –reus – koning – afkomstig uit Paflagoen – toegenaamd: die Stoute; g) bondgenoot van de Trojanen in de oorlog tegen de Grieken om Helena – brengt de dode koningin Penthiseleye van Amasonie terug naar haar land om te begraven – krijgt hiervoor als beloning jaarlijks vier Գchone maagdenՠ<Filimenijs, Filimenise, Filimenys, Filiminise, Filomenis, Filomenys, Filomenyse, Fylomenys, Fylomenyse, Philemeus van Paflaganie, Philimenis, Philimenys, Philomenus, Philomenys>

Filomiden a) bedoeld wordt Tectaphon, zoon van Olenus; e) Filomiden – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen – gedood door Feacomes;

Fineus a) Phineus – koning; b) echtgenoot van Cleopatra en na haar dood van Idaea; d) geloofde de valse beschuldiging van Idaea dat zijn zonen haar lastig vielen met ongewenste intimiteiten – liet hen daarop de ogen uitsteken, waarna hij door de goden zelf verblind werd en tot inzicht kwam; e) Fineus – koning; f) vader van twee zonen – hertrouwde met Cenobea; g) geloofde de valse beschuldiging gedaan door zijn nieuwe echtgenote van ongewenste intimiteiten door zijn zoons – liet hen daarop de ogen uitsteken – door de goden daarom met blindheid bestraft – tot inzicht gekomen verbant hij Cenobea naar een eiland;

Fyoen e) Fyoen – koning van Agreste; f) zoon van Dulgas 2; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena – strijdt zittend op een dromedaris <Ficoen, Fioen, Fion, Fryon, Syoen>

Fyrapeel a) de Oudfranse Roman de Renart kent een luipaard Frumant – de naam Ԇyrapeelՠ(lett. trots op zijn huid) lijkt een knipoog naar Fierabras, de Ԣonteՠheld uit de Karelepiek; d) volgens de legende een bastaard van panter en leeuwin; e) Fyrapeel – luipaard – heer; f) verwant van koning Nobel; g) maant koning Nobel rustig te blijven (naar aanleiding van Nobels gebrul bij het zien van Cuwaerts kop) – bevrijdt de gevangenen Bruun en Ysengrijn <Fierapeel, Firapeel, Firapeer, Sierapeel, Syrapeel> e) Fyrapeel – luipaard – heer, toegenaamd: die Boude; f) verwant van koning Nobel; g) verder als boven – kamprechter bij de tweekamp tussen Ysegrym en Reynaert <Fyrapel, Sirapeel, Syrapel>

e) Fyrapeel – luipaard – heer, toegenaamd: die Boude; f) verwant van koning Nobel; g) verder als boven <Firapeel>.

Fire h) or. Frelle, fictief water tussen Bagdad en Babylon – contaminatie [?] met Ponte de Fer, de brug over de rivier Orontes die langs Antiochi stroomt (zie ook Porte dou Feer); i) Fire – zeearm waaraan Monflijs ligt; Floris: r. 1953; i) Ferie – rivier / zeearm in Babilonien – waaraan Monfolis ligt en waar Daris bruggewachter is;

Fiscon e) Fiscon – koning; g) vecht (in Alexandrie) tweestrijd met Carbelioen <Fiscone, Fyscoene, Fyscon>.

Fiscuns Tholomeus a) Ptolomeus VIII 1 (182–116 v.C.), toegenaamd Physcon (Dikbuik); b) niet de vader van Cleopatra, dat was Ptolomeus XII (112 v.C. – 51 v.C.), toegenaamd Auletes (de Fluiter); e) Fiscuns Tholomeus; f) vader van Tholomeus Dyonisius en Cleopatra;

Flamgne h) Franse naam voor Vlaanderen – de benaming Flamagne in plaats van Flandre(s) wordt wel bewust gebruikt om de relatie met Allemagne te benadrukken; i) Flamgne – oude naam van Vlaendren, zo geheten in de tijd dat Lanceloet van Lac er kwam om zijn strijd met koning Claudas aan te gaan;

Flandrijs a) de naam suggereert dat de hoofdpersoon de stichter van Flandres / Vlaanderen is; e) Flandrijs – baron; f) geliefde van Aquiline; g) redt Ysabele van verkrachting – doodt Fallax – gevangengenomen door Colosus – verslaat een centaur die daarop zijn trouwe metgezel wordt – doodt Gadoliant – gevangengenomen door Aligorant – vecht tweekamp met Lentroen voor de valselijk beschuldigde Aleit <Flander, Flanderise, Flandrise>,

Flandris de Bliaa) or. Flandrins li Blans; e) Flandris de Blia – Tafelronde-ridder <Flandrijn, Flandrine, Flandris>.

Flauskus van Galileen a) zie ook Faustus; e) Flauskus van Galileen – Saraceens koning van Galileen; f) oom van Corsabrin; g) bondgenoot van sultan Carodos van Babilonien – gedood door Heyndrick van Lymborch <Faluskes, Flauscus, Flauskus van Galyleen>.

Fledric e) Fledric – Saksische reus; f) broer van Gwidekijn – oom van Gwineman; g) legeraanvoerder – gedood in de strijd om Sassine;

[Flegeton, die] h) de Phlegeton, 1 n van de vijf rivieren in en rond de Onderwereld – in de Eneide blijkbaar verward met de Styx, een andere onderwereldrivier, waar de veerman Charon de zielen overzet; i) Flegeton – n van de vijf rivieren die om de Hel lopen <Flegetoen> i) Fleigeton – rivier in de onderwereld waar de zielen door Charo worden overgezet;

Flemin e) Flemin – Trojaans ridder, in het gevolg van Eneas; f) neef van Darcon;

Fletheris a) or. Fletheris; e) Fletheris – Grieks ridder, later rechter – leenman [?] van koning Apollo van Jacomte; g) neemt de opstandige Zethephius gevangen –wordt in diens plaats rechter; Floberge j) Floberge 1 [ FLOBERGE] – zwaard van Renout – zwaard van de Saraceen Anthenor die het aan Maugis verloor tijdens de belegering van de Burcht Flamberge / Floberge (zie Floersbergen); k) Florenberge – het zwaard van Reynout – door Reynouts echtgenote Clarisse bij het vertrek van de Heemskinderen naar Vaucoloen heimelijk meegegeven aan Ritsaert <Florenbergen> k) Florsberghe – zwaard van Madelgijs; k) Florsberg – zwaard van Reynolt <Florssberg> k) Floberge – zwaard van Renout – door Renout gegeven aan zijn zoon Aymerijn die een tweekamp vecht met Galeran <Florbergen>.

Flocario e) Flocario – Armeen; f) broer van Galiose – oom van koning Ambertus van Ermenien; g) Christen – beraamt met zijn zuster Galiose een plan om het koningskind Malegijs direct na de geboorte te ontvoeren en te doden – verdrinkt bij de poging het kind te laten wegdrijven; .

Floersbergen h) Vloerberge (lett. bloemenheuvel), het huidige Vloesberg / Flobecq, 2 dorp in Henegouwen in Belgi – zie ook Floberge; i) Floersbergen – қtusschen] Enam ende Floersbergenӻ Reynaert Prz: r. 4091; i) Floorsbergen – verder als boven; .

Flora a) or. Flora – Chloris / Flora, 3 Grieks / Romeinse god van de lente en de bloemen; d) geschaakt door Zephyrus die haar heerseres over de bloemen maakte; e) Flora – godin van de bloemen; f) echtgenote van Zephirus; g) samen heer en meester van de bloemen;

[Florant] 1 a) afleiding van Latijnse flos, genitivus floris, d.i. bloem; e) Floerant –Saraceen; f) neef van Roede Lioen – achterneef van Florentijne van Abelant; g) steelt het paard en het zwaard van Gloriant – verraadt Florentijne en Gloriant aan Roede Lioen;

Florant 2 a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Florant – graaf van Fajuweel – heer van Zampaengenlant; f) echtgenoot van Beatrijs – oom van Eduwaert; g) door Eduwaert ingelicht over de liefde van zijn vrouw Beatrijs en de borchgraaf van Couchi – wil hem niet geloven, maar gaat wel twijfelen – helpt de borchgraaf van Couchi toch aan manschappen om Mazebrouc te bestrijden <Florante>

Florant 3 a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Florant – hertog van Lottrike; f) vader van Berte; g) door Pepijn gevangengezet in zijn eigen burcht te Grammont;

Flore van Hermerien a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Flore van Hermerien – koning;

Floreys van Alexandrien a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Floreys van Alexandrien – doopnaam van Fierenbras van Alexandrien;

Florence h) Firenze 1 [: FLORANCE] aan de rivier de Arno 2 in Toscane, Itali –zie ook [die Florentijnen]; i) Florence – waar Gaures de zeven prinsessen vermoordt; i) Florencen – stad van herkomst van de kooplieden en broers Blanditio, Pipo Sarcino en Piroto <Florencien> .

Florencius a) personage, mogelijk ontleend aan het gedicht Confessio amantis van de Engelse auteur John Gower 3 (ca. 1330–1408); e) Florencius – edelman; g) exemplarische lijder;

Florenis a) or. Florens – ofwel afgeleid van het Latijnse flos, genitivus floris, d.i. bloem, dan wel vernoemd naar de / een heilige Florentius, van wie de meest bekende is de Romeinse ridder Florentius, 4 beschermheilige van Bonn (feestdag 10 oktober), die deel uitmaakte van het legendarische Thebasche legioen onder leiding van de heilige Mauritius (zie [sent Mauritius]); e) Florenis; f) neef (zoon van een zuster) van Karel de Grote; g) door Cursabel, Davimonts vader, gedood – Karel biedt zijn territorium aan aan Karahen von Perthij <Floreniss, Florense>.

Florent a) Florent – betekenis idem als Florenis; b) zoon van keizer Octavianus en Florimonde – tweelingbroer van Octavian – adoptiefzoon van Climent – echtgenoot van Marsabile; e) Florent; f) adoptiefzoon van Clement – geliefde van Marsabile; g) vecht tweekamp met Durant, die zich gewonnen geeft – doodt reus [?] – vecht met Corboen – wil het wonderpaard Cornueel veroveren en Marsabile schaken [?] <Florente, Florens>

Florentijne van Abelant a) betekenis idem als Florenis; e) Florentijne van Abelant – Saraceense; f) dochter van Roede Lioen – minnares en latere echtgenote van Gloriant van Bruuyswijc – achternicht van Floerant <Florentijn, Florentijnen, Florentine>

die Florentine 1 a) betekenis idem als Florenis; e) Florentine – Saraceense prinses, in Barberien geboren – koningin van Inghelant; f) moeder van Florigout en Frinasint – toekomstig schoonmoeder van Mahaut van Ysrahel – nicht van Gardepont – achternicht van Yzaude <Florentijn, Florentinen> e) Florentine – koningin; f) moeder van Florigout en Frinesinde – schoonmoeder van Mahaut;

Florentine 2 a) betekenis idem als Florenis; e) Florentine – jonkvrouw; f) geliefde van jonkheer Jolijs; g) door hem als beloning van jonkheer Cupido ontvangen voor (ruim) zeven jaar trouwe dienst – hoedster van de rosier – gevangengehouden in het kasteel van Jalousie;

[Florentinen, die] a) inwoners van Firenze, Itali (zie Florence); e) Florentinen –gezegd van de uit Florencen afkomstige kooplieden en broers Blanditio, Pipo Sarcino en Piroto <Florentijnen>

Floreta a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Floreta – woont in Selena; f) dochter van koning Ados en koningin Gormida – echtgenote van Turias – moeder van Canamor jr. en Turias jr.; g) geschaakt door Turias – gedwongen achtergelaten op een rotseiland – teruggevonden door Turias, met wie zij trouwt – door Tiban uit een kerk geroofd, door Turias gered – na de dood van Turias nog zeven jaar weduwe <Floreten>

Florette 1 a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Florette; f) dochter van Gracien; g) begeerd door Herijn <Florenten, Floretten>.

Florette 2 a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Florette – meesteres van Galya; f) latere echtgenote van Morande van Ryvere; g) vlucht met Galya uit Tollet – bekeerd tot het Christendom <Floretten>

Florette 3 a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Florette; f) dochter van Constantijn en Helene – zuster van Constantijn – echtgenote van Seghelijn; g) door Gaures aan een boom gehangen – gered door Gantier van Glorette – door Fortier valselijk beschuldigd van de moord op Antidotes – van het hof van Gantier verjaagd – door de dieven Rohaert en Erkenbaert aan de Schot Maronier verkocht – gered door Seghelijn – sterft van verdriet nadat Seghelijn onbedoeld zijn ouders heeft gedood <Floret, Floretten>, Floridamas e) Floridamas; g) geliefde van de weduwe Sabina – is bereid als gijzelaar de plaats van de ter dood veroordeelde Sabina in de gevangenis in te nemen – wordt voor zijn opofferingsgezindheid beloond met beider vrijlating;

Floridas a) or. Floridas – betekenis idem als [Florant] 1; e) Floridas – ridder van Alexander de Grote <Floridon>; e) Floridas; g) bezoekt de stad Pheson;

Florie a) or. Florie – betekenis idem als [Florant] 1; e) Florie – koningin van Armenien; f) dochter van de koning van Armenien – echtgenote van Guion van Lusigne <Flourie, Flourien>

Floriet j) betekenis idem als [Florant] 1 – vgl. floret, naar de bloemvorm van het gevest; k) Floriet – zwaard van Reynier <Florete, Floreten>,

Florigout a) afleiding van het Latijnse flos / floris, d.i. bloem, en goud [?]; e) Florigout – ridder, heer van Scollant; f) zoon van de koning van Inghelant [?] en koningin Florentine – broer van Frinasint – toekomstig echtgenoot van Mahaut van Ysrahel – geliefde van het elfje Dame Jolie; g) berijdt het paard Biencorant, draagt het zwaard Trenselijn – heeft toverkunst geleerd van meester Soffisant te Monbrant <Florigaude, Florigoude> Flo e) Florigout; f) zoon van koningin Florentine – broer van Frinesinde – toekomstig echtgenoot van Mahaut; g) wordt geboren met een gouden kruis tussen zijn schouders ten teken van zijn koninklijke afkomst – verliefd op Mahaut;

Florije a) betekenis idem als [Florant] 1; e) Florije; f) dochter van de hertog van Normandien; g) geroemd om haar schoonheid – doet mee aan een schoonheidswedstrijd met Vienne en Constancie van Enghelant <Florijen, Florye, Flourye>.

Florimont 1 a) afleiding van het Latijnse flos / floris, d.i. bloem, en berg; e) Florimont alias Eleneos – koning; f) zoon van hertog Matacas – vader van Philips – grootvader van Alexandre; g) zijn Griekse naam is Eleneos (d.i. de Helleen);

Florimont 2 a) or. Florimont – betekenis idem als Florimont 1; e) Florimont; f) zoon van Nathas en een vrouw uit Ycris – kleinzoon van Elinas;

Floryn a) correspondeert met (or.) Florant, koning van Hongarije – betekenis idem als Florant 1 – zie ook Floris 1; e) Floryn – koning; g) door Baligain verslagen <Floryns> 8.

Florines h) or. Florine – betekenis mogelijk idem als Florant 1; i) Florines – baronie van n van de deelnemers aan het toernooi te Camerijc;

Florioen j) mogelijk betekenis idem als Florant 1; k) Florioen – paard [?] van Seghin;

Floris 1 a) Floire, koning van Hongarije – betekenis idem als Florenis, i.c. de rode roos gesteld tegenover Blancheflor i.c. de witte lelie – zie ook Floryn; b) echtgenoot van Blancheflor – vader van Berte; e) Florijs – koning van Hongherien; f) echtgenoot van Blancefloer – vader van Beerte; Beerte: r. 205, 252; e) Florijs; g) exemplarische minnaar; e) Floyris; f) geliefde en latere echtgenoot van Blantseflur; g) weet door een list bij Blantseflur in de harem van de emir van Babilonien te komen – door de emir ontdekt en samen gevangengenomen – uiteindelijk vrijgelaten – neemt met Blantseflur het rijk van zijn overleden vader over – bekeert zich tot het Christendom <Floyres> e) Floris – Saraceen – later koning van Spaengen; f) zoon van koning Fenus – geliefde en latere echtgenoot van Blancefloer – vader van Baerte metten breden voeten – grootvader van Kaerle van Vrankerike; g) verder als boven <Florise, Florijs> e) Floris – Saraceen – later koning van Spaengien; f) zoon van koning Venus – geliefde en latere echtgenoot van Blancefleur – vader van Beerte – grootvader van Kaerle – neef van Sybijle / Sente; g) verder als boven – kerstent zijn rijk op verzoek van Blancefleur <Flores, Foris>

[Florys] 2 a) or. Floires; b) zoon van Paris; d) leenman van Girart de Vienne; e) Vlorys; f) zoon van Parcys;

[Floris] 3 a) pseudo-historisch personage gebaseerd op ofwel Florens IV 1 (1210–1234) ofwel Florens de Voogd 2 (ca. 1228–1258) ofwel op beiden – onduidelijk is waarom (verfransing [?]) en vanaf wanneer men ertoe overging de naam Florens (van Florentius) te veranderen in Floris; d) vonden beiden de dood op het toernooiveld; e) Florijs – graaf van Hollant; g) werd om zijn faam voor een toernooi uitgenodigd door de gravin van Cleermont die hem graag wilde zien – te graag naar de mening van haar jaloerse echtgenoot, die hem daarom door vals spel liet sneuvelen;

Flovent van Vrankerike a) Floovant; b) oudste zoon van koning Clovis; e) Flovent van Vrankerike – erfgenaam van Vrankerike; f) zoon van koning Clovijs van Vrankerike en koningin Claude – broer van Germijn, Severijn en Disdier – neef van Geraerde – echtgenoot van Margalie – schoonzoon van emir Galien; g) verslaat emir Galien en neemt Margalie mee – steunt c.s. zijn vader bij Lodine in de strijd tegen de Saracenen onder leiding van emir Galien <Flovent, Flovente, Flovents>

Flualis a) or. Flualis, Saraceens koning in Jeruzalem; e) Flualis – Saraceens koning van Jeruzalem; g) wil zijn voorspellende droom laten duiden, wat uiteindelijk door Merlijn wordt gedaan <Finalis>

Fluer die Rosea) or. Florete – afleiding van het Latijnse flos, gen. floris, dat bloem betekent; b) dochter van Flore dՁusai – zuster van Maudaire en Mauderan; e) Fluer die Rose; f) dochter van koning Fluere van Antsay – verloofde van Ritsier; g) is verliefd op Flovent – wordt uitgehuwelijkt aan Ritsier;

Fluer van Antsaya) or. Flore dՁusai, koning van Alsace en heer van Ardenois, Lotharingen, Beieren en Oostenrijk – afleiding van het Latijnse flos, gen. floris, dat bloem betekent; b) vader van Maudaran, Maudaire en Florete; e) Fluer van Antsay – koning van Antsay; f) vader van Fluer die Rose – schoonvader van Ritsier; g) bondgenoot van Flovent tegen de Saracenen – huwelijkt zijn dochter uit aan Ritsier – bij Lodine gedood door koning Boudefeer <Fluer, Fluere, Flure>

Fluerdelijs n) afgeleid van het Franse Ԧleur de lisլ de lelie, de Franse koningsbloem; o) Fluerdelijs – ңoninc de FluerdelijsӬ d.i. koning Lodewijc van Vrancrijc – verwijzend naar het Franse wapen met de lelie;

[Foccenie h) Fescennia, 1 stad in Etruri, gelegen ten noorden van het huidige Corchiano 2 in Lazio in het midden van Itali; i) Foccenie – stad van herkomst van Mesapus – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s. <Fromie>; i) Venegen – toenaam van Mesophus van Venegen – bondgenoot van Turnus;

Focus a) Phokos / Phocus 3; b) halfbroer van Peleus; d) uit jaloezie gedood door Peleus met hulp van Telamon; e) Focus; f) broer van Peleus 1; g) gedood door zijn broer Peleus, waarna deze uit zijn land verdreven wordt;

Foyes h) het middeleeuwse graafschap Foix 4 in de Franse Pyreneen met als hoofdstad Foix 5; i) Foyes – graafschap;

Fokenes a) or. Fokens, koninkrijk – Phocaea [?] in Aeoli, Klein-Azië; e) Fokenes – koning; g) tijdens een toernooi verslagen door de nog jonge Jason van Mirmidonien;

Folkas e) Folkas; f) neef van koning Henedorius van Griecken; g) begeert (tevergeefs) koningin Penella – kan met hulp van Penellaճ kamenierster Balotides, die hem welgezind is, Penella en haar geliefde Quintiliaen betrappen en met goedvinden van koning Henedorius doden;

Folus a) or. de centaur 6 Pholus; e) Folus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vlucht;

[Fonteine vanden Twee Sicamoren, die] h) or. la Fontaine des Deus Sicamors, nabij het Forest Perilleuse – de sycamore 1 was geen inheemse boom in West-Europa, maar deze wilde vijgenboom groeide in het Heilig Land en genoot evangelische bekendheid omdat de klein uitgevallen tollenaar Zaches daarin klom om Jezus te kunnen zien tijdens Zijn bezoek aan Jericho [Lucas 19, 1-4] 2; i) die Fonteyn vanden Twee Sicamoren – bron bewaakt door Belyas en Bryadas in opdracht van hun vader Broadas – waar Sarras van Logres naar op zoek is <Fonteynen van Twee Sicamoren, Fonteynen van Twee Sycamoren, Fonteyne vanden Sicamoren>.

Fonteine vander Minnen, die j) or. Fontaine dՁmors – Bron / Fontein der Liefde – bronnen met een magische kracht of waarin edelstenen werden gevonden werden gedurende de Middeleeuwen beschouwd als uitlopers van n van de vier Paradijsrivieren; k) [Fonteine der Minnen] alias die Sorghelijc Spegel (waarin Nariscus zich spiegelde en waarin de Minnaar het rozenperk ziet) – de fontein in de Vergier, van marmer bij een pijnboom met zeer helder, fris water < diere Minne fontaine; der Minnen fonteine> k) die Fonteine vander Minnen [alias die Spiegel van Vreesen] – de liefdesbron die Narcysus fataal werd – wie erin kijkt is verloren;

Fonteine Faeeze, die h) or. la Fontaine de Soif c.q. Fontaine Faee – de bron Font de C bij Lusignan (in Poitou in het westen van Frankrijk); i) die Fonteine Faeeze alias die Dorstborne – wonderlijke bron aan de voet van een rots – waar Raymondijn Meluzine ontmoet;

Fontinus a) Pothinus 3 (1e eeuw v.C.); c) voorzitter van de regentschapsraad (procurator regni) onder koning Ptolemeus XIII van Egypte; e) Fontinus – in dienst van Tholomeus 2; g) vermoordt Pompeius in Spanien en geeft diens hoofd aan keizer Julius;

Forcher a) or. Fouquier, var. Forquere; e) Forcher – hertog; g) gedood door Brunamont;

Forcius a) or. Fortis, afkomstig uit Boce; e) Forcius – graaf – afkomstig uit Philiste; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Forcaus, Forsius>

Foreest Perilleuse, dat h) or. la Forest Perilleuse, nabij Gaste Terre – hetzelfde als [dat Vreselike Foreest]; i) dat Foreest Perilleuse – bos waar Keye Leonce, koning Arturs zoon, heeft gedood;

Foreeste van Gherechticheden, [dat] h) or. Forest de Chuerie – Vleiersbos – de Middelnederlandse vertaler heeft volgens Verwijs het Franse chuerie, d.i. vleien, niet begrepen; i) [dat] Foreeste van Gherechticheden – bos waarvandaan Vriheit het hout heeft voor haar gladde lans < Foreeste van Gherechticheide; Foreeste der Gerechtecheiden>:

Forenses a) or. Focensis; e) Forenses – heer van Strophium; f) schoonvader van Egistus; g) tegenstander van Egistus, die zijn dochter voor Clitemestra in de steek liet – bondgenoot van Orestes tegen Egistus en Clitemestra;

Forestan h) or. Sorestan, graafschap [?]; i) Foreestan – koninkrijk, voorheen hertogdom, gelegen naast Morgales en in de buurt van Soroles <Forestan> i) Forestan – graafschap <Florestan>

Foretz h) or. Forestz / Forez – Monts du Forez, 1 een regio ten oosten van Clermont-Ferrand 2 in Auvergne in het midden van Frankrijk; i) Foretz alias het Wilde Lant – graafschap van Raymondijn, later van Raymonnet <Foret, Forette, Foretten>

Foreus a) or. de centaur 1 Aphareus; e) Foreus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verwond door Theseus;

Forcas a) or. Phorbas; e) Forcas – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen;

Forcondet a) het everzwijn Baucent [?]; e) Forcondet – everzwijn; g) klaagt Reynaert

ook aan <Foret adent>

Foroneus a) or. Phorones – Phorones, 2 tweede koning van Argos; b) zoon van koning Inachus – broer van Leoncis; e) Foroneus – koning in (Ңinnenө Grieken; f) broer van Leonte; g) stelde de eerste Griekse wetten op – waarschuwt zijn broer voor de valstrik die het huwelijk is < Foreneus; Feroneus> .

Forreis a) correspondeert met (or.) Forr; d) Saraceen [?] die voor Parijs gedood is; e) Forreis – spotnaam [?]; g) met wie Eldrei de vader van Aiol (d.i. Elye) vergelijkt – wiens dood Aiol gaat wreken [?];

Fort j) Ҵen castele fortӍ wat een Զertalingՠzal zijn van Ԭe chastel fortլ waarbij het bijvoeglijk naamwoord Ԧortՠten onrechte als een eigennaam zal zijn opgevat; k) Fort alias Blancemont – kasteel van Miraude, waar de diadeem zich bevindt;

Fortier e) Fortier – drossaard aan het hof van Gantier van Glorette – verrader; g) bemint tevergeefs Florette – doodt Antidotes door een list en beschuldigt Florette van de moord – in een tweekamp met Germein overwonnen – gemarteld en opgehangen door Seghelijn <Foertier, Fortiere, Fotier>

Fortsier e) Fortsier – raadsman van Karel de Grote; g) vecht in het leger van Karel de

Grote tegen de Heemskinderen bij Montalbaen – gedood door Wridsaert <Forchier, Forschier, Forsier>

raadsman van Karle; g) verrader <Forcier>

Fortunant a) dezelfde als Gherijn; e) Fortunant – schuilnaam van Huge (van Bordeeus); g) gefingeerde neef van Astramant – als Huge zich voordoet als Saraceen uit Babilone, als hij met Astramant naar Monbrant reist;

Fortunata h) de Fortunatae Insulae / de Gelukzalige Eilanden, 1 legendarische paradijselijke eilanden – mogelijk verwijzend naar de Canarische Eilanden, 2 gelegen in de Atlantische Oceaan voor de westkust van Marokko; i) Fortunata – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Alans – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Fortunate – heidens koninkrijk van Alans; i) Tortnte – Saraceens koninkrijk van koning Alantz – verder als boven;

Fortune a) oorspronkelijk Tyche 3 / Fortuna, 4 Grieks / Romeinse godin van het toeval, (on)geluk en noodlot, door Boethius 5 gethematiseerd in zijn apologie De consolatione philosophiae 6 – gedurende de Middeleeuwen geen godin maar een allegorisch personage – dezelfde als Aventure; d) Fortuna draait aan een rad waarop doorgaans vier mensen gezeten zijn: boven op het rad zit iemand die op het toppunt van zijn geluk / macht is, onderin zit / ligt iemand die van alle geluk / macht verstoken is, terwijl aan weerszijden van het rad iemand ofwel zijn geluk dan wel zijn ongeluk tegemoet gaat – Fortuna is aanvankelijk blind en dus volstrekt willekeurig in wie zij geluk dan wel ongeluk geeft – in de late Middeleeuwen ontstaat een jaloerse Fortuna die evenals Nijd (zie Nidecheit) het geluk van een ander niet kan aanzien en dat daarom doelbewust verstoort – soms voorgesteld met een uitbundige haardos voor op het hoofd en een kaal (geschoren) achterhoofd, wat aan Kairos 7 / Occasio doet denken, maar de allegorie Occasio lijkt uitsluitend in de Latijnse Middeleeuwen voor te komen; e) Fortune; e) Fortuna – godin; g) laat Eneas in Libia stranden – stuurde Dardanus naar Troje <Furtuna> wie Ferguut zijn tegenstander vergelijkt, nadat hij hem een deel van zijn achterhoofd heeft afgeslagen; e) Fortune; g) wier rad Juno ongunstig gezind is – verantwoordelijk voor het ongeluk dat de mens treft <Fortunen> e) Fortune – godin; e) Fortune <Fortunen> e) Fortune <Foortune, Fortunen, Fortuyne> e) Fortune; e) Fortune; e) Fortune; g) ԭoeder van alle droefheitջ g) fel, wreed en venijnig <Foertune, Foertuynen, Fortuna, Fortunen> e) (die) Fortuyne; g) wreed en vijandig jegens geluk;

Fortuneus e) Fortuneus alias die Sarrasijn – Saraceense reus; f) vader van Spyet; g) door Spyet gedood vanwege zijn heidense geloof <Fortineuse> e) Fortunus – Saraceense reus – tolheffer; f) broer van Crassus, koning Weroen en de koning van Mayorcken – vader van Spiet – gefingeerde oom van Touperdout; g) gedood door zijn zoon Spiet omdat hij zijn heidense geloof weigert op te geven;

Fossides h) or. Phocide – Phocis [?] 1 in het midden van Griekenland; i) Fossides –land van herkomst van koning Epistrophus en koning Cedius – bondgenoot van de Grieken in de strijd tegen de Trojanen om Helena <Fossidos>.

Foucart e) Foucart; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen;

Fouken van Morlioen e) Fouken van Morlioen – raadsman van Karel de Grote; f) zwager van Werrijn van Morlioen; g) wiens zoon door Reynout is gedood – door Karel de Grote benoemd tot bevelhebber van het leger dat de Heemskinderen opwacht in Vaucoloen – gedood door Reynout <Foukens, Foukijn, Foukijns, Foukyn, Foukyns, Fouken van Morlien, Fouken van Morliene, Fouke van Morlioen, Foukens van Morlione, Foukijns van Morlione> e) Fauken von Morlyon; f) zwager van Weryn von Morlyon; g) zijn schildknaap wordt door Reynolt gedood – gedood door Reynolt <Fauk, Ffauke, [Fauke von Ferres], Folke, Volken>

Foukijn van Parijs e) Foukijn van Parijs – raadsman van Karel de Grote; g) krijgt van Karel de Grote de opdracht Aymyn van Dordoen te onthoofden – raadt Karel aan Aymyn niet te laten doden <Fouke, Fouken> e) Fauke von Parys – raadsman van Karle; g) raadt Karle aan Heyme niet te doden – gedood door Ogyer van Dennemark <Folk>.

Foucke a) mogelijk dezelfde als Fouken van Morlioen of Foukijn van Parijs; e) Foucke – ridder in dienst van Karel de Grote; g) belegert de gevluchte keizerin Erena;

[Francheroen] a) or. Faldrun; e) [Francheroen] – Saraceens ridder; g) gedood door Roelant <Francheroene>

Francia h) de Romeinse provincie Gallia 1 – zie ook Vrankerike; i) Francia –sprekende naam: vrij land – de nieuwe naam voor het land dat vroeger Gallien heette;

Francio a) Francus 2 / Francion 3; b) zoon van Hector; d) Trojaans stichter van Frankrijk; e) Vranke – koning; g) naamgever van Vrancrike – ontvluchtte met Eneas Troje – stichtte Trojen upten Rijn; e) Vrancke – koning; g) naamgever van Vrancrycke – ontvluchtte Troje met Eneas – stichtte Troyen opten Ryn – bracht de graan- en wijnbouw naar de Rijnstreek <Vranc>; e) Francio – Trojaan; g) vestigde zich bij de Rijn en noemde het lant Vrancrijc – verder als boven;

Franciscus van Drakouwe e) Franciscus van Drakouwe – koning van Drakouwe; g) legeraanvoerder – gedood door de emir van Palernen <Francisens>

[Franciscus, sent] a) de heilige Franciscus van Assisi 1 (1181–1226) [FRANOIS, (saint) ]; c) stichter van de Franciscaner orde; d) ging zozeer op in het lijden van Jezus Christus dat hij de kruiswonden ԯntvingՠ– feestdagen 4 oktober (dierendag) en 17 september (stigmatisatie); e) sinte Franciscus – martelaar, wiens stigmata verwijzen naar het lijden van de gekruisigde Christus;

Frangolet a) or. Fragiens; e) Frangolet – jonkheer aan het hof van koning Uriens; g) wijst Jonet en Ywen Overdoem de weg door het woud;

Frankenborch h) mogelijk Frankfurt am Main [?] 2 in Hessen, Duitsland; i) Frankenborch – graafschap – de graaf van Franckenborch beschuldigt de hertogin van Billoen valselijk van overspel en wordt in een tweekamp door Helias verslagen <Franckenborgh>.

Francoene a) or. Franque Ԭe grantջ e) Francoene; g) neemt deel aan het toernooi om Melioers hand;

Fransche n) Franse c.q. Frankische – zie ook Vrankerike en Walsche; o) [Vrancsche] <Vrancschen>; o) Fransoyse; o) Fransche – gezegd over het leger van Karel de Grote; o) Fransche <Franscher, Franssche> o) Fransche <Fransoyssche, Franssche>; o) Fransche – gezegd over de heren die op de bruiloft van Joncker Jan en Gloriande van Romen meedoen aan het steekspel; o) Vranxsche <Vrancsche, Vranxscher> o) Vrantzose – afkomstig uit / behorend bij Vrankrich <Frantzosein, Vrantzosen> o) Frantzische – onder andere ter aanduiding van mijlen <Frenckische> o) Vransce <Fransschen, Vranckerijcschen>; o) France – Franse; o) Fransche <Franscher> o) Vrancsche – afkomstig uit Vrankeric <Vrancschen> o) Fransoise – ter aanduiding van mijlen;

Franseroen a) Falsaron [FALSARON 1], Saraceens hertog van Dathan en Abiron – Falsaron zal als sprekende naam bedoeld zijn: valserik – Dathan en Abiron zijn de namen van twee exemplarische Oudtestamentische opstandigen die door de aarde verzwolgen worden [Numeri 16, 1] 1; b) broer van Marsile; d) gedood door Olivier; e) Franseroen – Saraceens ridder, hertog; f) neef van koning Marcelijs; g) wreed <Franceroen>

die Fransoysa) or. (Franois) Bauduin – dezelfde als Boudewijn 4; e) Fransoys – ridder in het leger van Karel de Grote; f) broer van Roelant;

[Fransois, dat] n) het Frans – taal – zie ook [dat Romansch] en [dat Walsch]; o) Fransois – taal; o) Franzois – gezegd van taal; o) Fransoys – taal die Godevaert van Denoys naast Dietsch spreekt omdat hij in het җalsche lantӠgewoond heeft; o) Fransoys; o) Fransoys – taal die Blancefloers moeder aan de koningin van Spaenge leert; o) Franchoys – taal, verder als boven; o) Fransoys – taal die gesproken wordt in Vrancrijc aan het hof van Karel de Grote <Frans> o) Fransoys <Francoys> o) Franzois – taal die Johan vanaf zijn zevende leert – taal gesproken door graaf Rupreht o) Fransoeys – Էereldtaalջ o) Vrantzois – taal van de brontekst <Vrantzose> o) Fransois; o) Frantzoys <Frantzose, Frantzoiss, Frantzoyse> o) Fransois – taal die Sornagur leert op weg naar Pontose; o) Francsoys – taal die het hondje Cortoys spreekt <Fransoys> o) Fransoys – taal, verder als boven; o) Franzoys; o) Fransoeis; o) Franchoyse [or. Italien] – taal van het origineel <Franchoys>

de Fransenc.q. Franken : FRANOIS 2] uit (vooral het noorden van het huidige) Frankrijk c.q. het Frankische Rijk – zie ook die Walen; e) Fransoys – inwoner van Vrankerike – verwijzend naar Hellijn; e) die Frantsoise – volk / leger uit Vrancrike; g) overwinnen in de strijd tegen de opstandige Bourgondirs <Frantsois> e) Fransois – inwoner van Vrancrike; e) die Franzoisen alias de Gallen – de bewoners van Vrancrijc – alias de Gallen – met name de bewoners van het noorden van Frankrijk – moeten tribuut betalen aan Arionistus; e) Fransois – inwoners van Vrancrike en / of Bolois; g) wachten Eggeric van Eggermonde en de overige samenzweerders op; e) die Fransoye – volk / leger uit Vrankerike; g) strijden tegen de Saracenen; e) die Fransoyse – het leger van Karel de Grote; Gwidekijn: r. 80, 97, 102a; e) die Fransoysen – het leger van Karel de Grote; g) vecht onder leiding van Fouken van Morlione bij Vaucoloen tegen de Heemskinderen <Fransoys, Franoys> e) Fransoys; g) verwijzend naar Blancefloers grootvader; e) Fransoys – verwijzend naar Hughe van Bourdeus en / of Aliames die Grijse <Francoys> e) die Francoysen <Fransoysen, Fransoyssch> e) Franzois;e) die Fransoyse – volk / leger uit Vranckerike – leger onder leiding van koning Lodewijc van Vranckerike <Fransoys, Fransoysen> e) die Fransoise – volk <Franfoise, Fransoyse> Limbo e) die Frantzoesen – idem als in Limborch <Frantzosen, Franzoesen, Franzosen> 398; e) die Fransoyse – volk uit Vrankerike; g) raadslieden van Karel de Grote bij het proces tussen Yoen en Otte; e) die Fransoyse – volk uit Vrankerike; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant – raadslieden van Karel de Grote <Fransoys> e) die Fransoise – volk uit Vrankerike; g) raadgevers van Karel de Grote; e) die Vranken – volk / leger uit Vrankerike; e) Vrantzosen – de onderdanen van Karll Meynet <Frantzois, Frantzosen, Vrancken, Vrantze, Vrantzois, Vrantzoselinge, Vrantzoselynge e) Francke – toenaam van Karll Meynet; e) die Fransoise – de bewoners van Vrankerike; g) onderdanen van Karel de Grote <Fransois>; e) die Frantzoyse <Fransoss, Fransoys, Fransoyse, Fransoysen, Frantzois, Frantzoiss, Frantzoisen, Frantzose, Frantzosen, Frantzoss, Frantzoys, Frantzoysen, Franzoiss> e) die Fransoyse – volk / leger uit Vrankerike – ook verwijzend naar Parthonopeus; g) nemen deel aan het toernooi om Melioers hand <Franczois, Fransoes, Fransoisen, Fransose, Fransoys, Fransoysen> e) Franzosen – volk / leger uit Frankrich <Franzoss, Franzoyse, Franzoysen> e) die Fransoyse – volk / leger uit Vrancrike; e) die Fransoysen – volk / leger uit het koninkrijk Vrancrike onder leiding van Karel de Grote <Francsoyesen, Francsoysen, Fransois, Fransoise, Fransoisen, Fransoys, Fransoyse, Fransoyseu, Vrancken> e) die Fransoysen – volk / leger uit Vranckerijck; g) onder leiding van koning Karel verslagen door het leger van de Griecken <Franchoysen> e) die Fransoysen (or. Franci) – de onderdanen van Karel de Grote; g) aan wie Karel de Grote het land Castyllien gaf als zij daar wilden blijven <die Fransoyzen>

Franxabres a) or. Frangiles [?]; e) Franxabres – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Hargodabrant; g) verslagen in de strijd om Clarence – vlucht;

[Frederick] 1 a) Frederik I von Hohenstaufen 1 alias Frederik Barbarossa (ca. 1123–1190) – zie ook Frederick Barberousse en Vrederijc 2; b) zoon van Frederik II von Zwaben – vader van keizer Hendrik VI en hertog Friedrich von Schwaben; c) Rooms koning (1152–1190) en Rooms keizer (1155–1190); d) waarschijnlijk is het graf van Pallas te Rome ontdekt door keizer Hendrik II (in 1014 [?], Rooms keizer) of Hendrik III (in 1039 [?], Rooms koning) – Heinric van Veldeke is de eerste die de ontdekking van het graf aan keizer Frederik Barbarossa toeschrijft; e) Fridereich – keizer; g) wordt in Rome gewijd (als keizer), ontdekt te Rome het graf van Pallas 1 – geeft in Meginze (d.i. Mainz) zijn twee zonen het zwaard <Fridereiche, Friderich>.

[Frederick] 2 a) graaf Friedrich von Ziegenhain 1; b) tweede zoon van Ludwig II van Thringen – broer van paltsgraaf Hermann von Thringen; e) Fridereich; g) mede (naast paltsgraaf Herman) opdrachtgever voor de voltooiing van de Eneas-roman van Heinreich von Veldiche;

Frederick Barberousse a) or. Federic Barberousse – pseudo-historisch personage, refererend aan Frederik I van Hohenstaufen, bijgenaamd Barbarossa (ca. 1123–1190) – zie ook [Frederick] 1; e) Frederick Barberousse – keizer van Roomen Ҥie derde van dien naem keyserӠ– later meestal alleen Ҥie keyserӠgenoemd; f) echtgenoot van Esmerande – vader van Speculo bij Esmerande – vader van Urbaen bij Silvestre – later echtgenoot van Silvestre – schoonvader van Lucresse, dochter van de sultan van Babylonien / Caire; g) verdwaalt tijdens de jacht en vindt onderdak voor de nacht bij de maagd Silvestre – verkracht haar onder het mom van een trouwbelofte en laat haar zwanger achter met een ring die zij niemand mag laten zien – eeuwige vijand van de sultan (van Babylonien / Caire) – wordt uiteindelijk herenigd met zijn zoon Urbaen en diens moeder Silvestre – sluit vrede met de sultan – na zijn dood opgevolgd door Urbaen <Frederick>.

Frederick van Bemena) or. Phedrich de Behaigne / Fedric; e) Frederick van Bemen – koning van Bemen; f) broer van de koning van Anssay; g) door koning Zelodus van Crachouwen met zijn Saracenen aangevallen – gedood door koning Zelodus <Frederic, Frederic van Bemen, Fredericx, Frederijck van Bemen>.

Fredericus e) Fredericus; g) geliefde van Elijsen (?) – doodde zijn valk om zijn liefde voor haar te bewijzen;

Frenitars a) or. Frenicas, Saksisch koning; e) Frenitars – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) verslagen in Carmelide – vlucht;

Friborch h) Freiburg 1 im Breisgau 2 in Baden-Wrttemberg, Duitsland, gelegen aan de rivier de Dreisam 3; i) Friborch – graafschap – stad – oversteekplaats in rivier <Fribourch, Fryborch, Frybourch>.

Frigia h) Phrygi / Frygi, 4 genoemd naar Phrygia, dochter van Europa – het huidige anakkale, 5 stad en regio gelegen aan de Hellespont in Turkije – zie ook [Mere Frigia] en Minder Frigia; i) Frigia – met de stad Troje; i) Frigien – regio waarin de havensteden Larisse en Troeyen gelegen zijn, in de nabijheid waarvan het eiland Thenedon ligt; i) Frigien – koninkrijk van koning Leomedon van Troyen; i) Frigie – Saraceens koninkrijk van Etus – waar ooit de stad Troyen lag; i) Frigie – Saraceens koninkrijk in Cleyne-Asia van koning Etus – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – land waar Troyen ligt; i) Fryge – koninkrijk van koning Miteres van Frughie, volgens sommigen van koning Prianus van Troyen – land van herkomst van Santipus, koning Miteres van Frygen en koning Althamus – koninkrijk van koning Betius – bondgenoot van de Trojanen in de oorlog tegen de Grieken om Helena <Figre, Frighen, Frighien, Frigi, Frigie, Frigien, Frigienlant, Frughie, Frygen, Fryghen, Frygienlant, Pryse>

Frigien, die a) or. li Friseis – de Phrygirs; e) die Frigien – volk / leger uit Frygen; g) bondgenoten van de Trojanen tegen de Grieken om Helena;

Frinasint e) Frinasint; f) dochter van koningin Florentine – zuster van Florigout; e) Frinasinde; f) dochter van koningin Florentine –zuster van Florigout;

Frisoene a) correspondeert met (or.) Boson [?]; e) Frisoene; f) neef (zoon van de zuster) van de keizer; g) neemt deel aan het toernooi om Melioers hand;

Frodeseyt e) Frodeseyt – Saraceens sultan; g) legeraanvoerder van Broyer;

Frole a) or. Frolle, graaf / hertog van Alemaigne – mogelijk dezelfde als Fellon 1; b) zoon van Ariohan [?] – neef van Ponce Antoine; e) Frole – graaf uit Almanien; f) zoon van koning Farramont; g) in conflict met koning Artur en Lanceloet van Lac over Vrancrike – wordt bij de tweekamp op Rolants Eylant door koning Artur verslagen en gedood <Frolen, Froles>; e) Froles; g) betwist Lancelot van Lac het bezit van Gaule <Frolesse>; e) Frolles van Aelmanien – hertog van Almanien, in dienst van koning Claudas van Deserte; f) verwant van Pontes Antonys; g) strijdt in Trebes tegen koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes c.s. en wordt verslagen <Frollen>

Fromondijn 1 e) Fromondijn – graaf; f) zoon van Gelloen (en de dochter van koning Desrames) – broer van Hardreit en Yrene; g) steunt Yrene in de strijd tegen Yoen – doodt Vrederijc de Denois in een hinderlaag <Fromondine>; e) Fromondijn – graaf; f) zoon van Gelloen (en de dochter van koning Desrames) – broer van Haerdreit <Fromondine>; e) Fromondijn; f) zoon van Gelloen (en de dochter van koning Desrames) – broer van Yrene en Haerdreit; g) helpt Yrene in de strijd om Gardeterre tegen Yoen – voogd van Constantijn en regent over Grieken <Fromondine>

Fromondijn 2 a) or. Fromondin; b) kleinzoon van Hardr de Lenz – zoon van Fromont de Lenz – broer van Ludie; e) Fromondijn – een Bordeloos; e) Fromondijn; f) grootvader (van moederszijde) van Gelloen; g) verzoende zich met Gyrbert – in zijn kluis gedood door Gyrbert; e) Fromondijn; f) oom van Robbrecht van Meilaen <hs. Frodզgt;

Fromont 1 e) Fromont – ridder, leenman van Dous van Magenchen <Fromonde> e) Fromont – ridder; f) neef van Doyoen van Mayanson; g) metgezel van Ate – verrader – helpt Doyoen bij de moord op graaf Gwijde van Austoen – heeft opdracht Buevijn van Austoen te doden maar verkoopt hem aan Saracenen – gevangengenomen door Seghebalt van Grymmerstoel en Geeraert / Buevijn – zwaar gestraft en gedood <Fromonde>.

Fromont 2 a) or. Fromont; b) zoon van Alain – neef van (de verrader) Hardr; e) Fromont – heer [?] van Vautamijs; g) verrader en aartsvijand van Jourdein van Blaves <Fromonde>.

Fromont 3 e) Frommont; f) broer van de overleden graaf van Meylaen – oom van gravin Europa van Meylaen; g) wederrechtelijk heerser over het graafschap Meylaen – in tweekamp ernstig verwond en verslagen door Heinrijc van Limborch <Frombont, Fromonde, Fromont, Fromonts> e) Fromont; f) oudere broer van de overleden hertog van Melanen – oom van hertogin Europa van Melanen; g) verder als boven – verliest een tweekamp tegen Heyndrick van Lymborch en wordt onthoofd <Fromonts> e) Fromont; f) broer van de overleden graaf van Meylaen – oom van gravin Europa van Meylaen; g) verder als boven – in tweekamp ernstig verwond en verslagen door Heinrich van Lymburch <Fromonde, Fromontz>

Fromont 4 a) or. Fromont de Lenz; b) zoon van Hardr de Lenz – vader van Fromondin – neef van Bernard de Naisil; e) Fromont – graaf van Lens – toegenaamd: die Oude; g) herkent de door zijn mannen gedode edelman als graaf Begge – laat de dode eervol en met genoegdoening ophalen door diens familie <Fromonde, Fromonts> e) Fromont – een Bordeloos; e) Fromont – graaf, leenman van koning Puppijn – verrader; f) oom van Ysoreit – neef van Barnaerd van Naisel – neef van Lancelijn van Verdoen; g) rijk en machtig <F[...], Fromonde, Fromonds>

[Fromont] 5 a) or. Froimond / Fromont; e) Froymont – monnik in abdij van Mailliers; f) zevende zoon van Melusine en Raymondyn – broer van Vriam, Edon, Guyon, Anthonis, Reynout, Godefroy metten Grooten Tande, Raymont, Dierick en Horrible; g) met een behaard stuk huid (als de vacht van een mol)

op zijn neus – zeer vroom – door zijn broer Godefroy gedood doordat deze uit woede het klooster van Mailliers in brand steekt <Froimont, Fromont, Froymonts>

[Frontinus van Perigort, sent] a) or. Frontonis petragoricensis – de heilige Front(inus) [Moisan I, 1: FRONS (SAINT)]; d) in de loop van de twaalfde eeuw werd te Prigueux in de Dordogne een Cathdrale Saint-Front 1 gebouwd, waarin de relieken van deze legendarische 3e-eeuwse evangelist (tot 1575) bewaard werden; e) sinte Frontinus van Perigort; g) n van de zeven heilige bisschoppen die de heldenbegraafplaatsen te Arle en Bourdeaus wijdden;

Fuckart van Berrien e) Fuckart van Berrien – ‘der gartze’– verrader; f) bondgenoot van Rohart <Fockart, Fockarde, Fuckarde, Fuckartz, Sockart>

Fulgentius e) Fulgentius; g) legeraanvoerder onder Julius – strijdt tegen de Alexandrinen;

Fundeval j) or. Valfonde; k) Fundeval – kasteel – door Blantschandie van zijn vader gerfd;

Fundrall i) Fundrall – graafschap;

Funeres h) or. Funeres / Figiere – Figueres 2 in Cataloni, Spanje; e) Funeres;

Furiole h) correspondeert met (or.) Sornecole / Furnecole, d.i. Hornachuelos 3 in Andalusi in het zuiden van Spanje – zie ook Ariole en Duriole; i) Furiole – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;

Furius a) or. Fineus – de Thracische koning Phineus 4; d) belaagd door de Harpijen, die door de Argonauten Zetes en Kalas verjaagd worden – in het Ofra. Echter door Hercules; e) Furius – koning; g) door Hercules bevrijd van de Arpien;

Furre e) Furre – heidens vorst van Naverne; g) verslagen door Karll Meynet <Surre> 1; e) Furre (or. Furre princeps Navarrorum) – prins van Navarre; g) strijd tegen Karel de Grote en vindt daarbij de dood;

Fursijn e) Fursijn – Saraceens koning van Fursine;

[Fursijn van Barbarien] e) Fuersijn van Barbarien – Saraceens heer; g) bedreigt Rome; e) Fursin – Saraceens koning van Barbarien, Egipten en Alexandrien; g) verder als boven <Cursin>

Fursijn van Irlant a) or. Fursin, koning van Irlande – vernoemd [?] naar de Ierse heilige Fursey of Lagny 1 ( ca. 648), in het Mnl. Fursijn geheten e) Fursijn van Irlant – koning van Irlant – bondgenoot van koning Sornagur; g) spoort koning Sornagur aan de oorlog tegen Vrankerike te beginnen <Furtine>. Fursin e) Fursin – hertog; g) weigert Ogier op te hangen;

Fursine i) Fursine – Saraceens rijk van koning Fursijn

Furtijn van Albruor a) or. Fursin de Valbrumor; e) Furtijn van Albruor – Saraceen – bondgenoot van Sornagur; g) wordt door Parthonopeus verslagen bij Cars;

G

[Gabba] 1 a) or. Galba, 2 koning van de Suessiones 3; e) [Gabba] – koning van Suessioen; f) vader van Gabba 2 <Gabben>

Gabba 2 a) or. Galba, koning van de Suessiones; e) Gabba – hertog; f) zoon van [Gabba] 1; g) aanvoerder van vreemde naties die hun toevlucht in Belgies gezocht hebben in de strijd tegen Julius Cesar – sneuvelt samen met Ursarius 2 tijdens de strijd om Belgies <Galla>

Gabijnen h) Gabii, 4 in het oude Latium, 5 ten oosten van Rome, gelegen aan de Via Gabi(an)a 6 – bekend om haar aan Juno gewijde tempel en vandaar de omschrijving in VergiliusՍ Aeneis: de akkers van de Gabijnse Juno – de Gabii / Gabijnen, volk in Latium; i) Gabyne – waaruit een leger is meegekomen met koning Ceculus van Prenestyne – bondgenoot van Turnus tegen Eneas van Troyen c.s.; i) Gabijnen – verder als boven;

Gabinus a) Aulus Gabinius 7; c) consul (59-58 v.C.) met Lucius Piso; d) vooral bekend als gouverneur van de Romeinse provincie Syria; e) Gabinus; g) zou legioenen naar Julius Cesar zenden;

Gabriel 1 a) Gabril 8 [Lucas 1, 19] 9 – n van de vier aartsengelen; e) Gabriel; g) roept na de aanklacht van de duivel Mascheroen in opdracht van God de mensheid naar het geding; e) Gabriel – engel die als bode van God naar de mensheid dienstdoet <Gabriele>; e) Gabriel; g) verkondigde Jezus geboorte aan Maria; e) Gabriel; g) sprak Joseph regelmatig toe;

Gabriel 2 a) or. Gabriel; d) het gezelschap van Jehan de Paris wordt door zijn uiterlijk vergeleken met engelen die uit de Hemel neergedaald zijn; e) Gabriel – page van een heraut van Jan van Parijs, die in het gezelschap van kroonprinses Anne van Spaengien wordt achtergelaten om de komst van Jan van Parijs te boodschappen;

Gaders h) Cdiz, 1 zeehaven aan de Atlantische kust in Andalusi, Spanje – zie ook Gadres – de stad zou door Fenicirs gesticht zijn die haar ԧdrՠnoemden, wat ԯmmuurde stadՠzou betekenen – waarvan later de Grieken ԇadeiraՠen de Romeinen ԇadesՠmaakten 2 – in Jourdain de Blaves is Gadres / Gardes een eiland met daarop de gelijknamige stad, gelegen binnen de invloedssfeer van de Saracenen, maar op hen veroverd door koning Richard met de onmisbare hulp van Amis en diens zoon Girard de Blaves, waarna het land voor de Christenen behouden (Ofra. garder) moet blijven – zie ook Gades; i) Gaders – Saraceens koninkrijk van Jourdein van Blaves; Gades h) or. Gades, ұue nous apellons GaliceӠ– kennelijk gebruikt Raoul Lefvre hier ҇adesӠals een oude naam voor het latere Galissien en bedoelt hij niet de havenstad Cadiz, die strikt genomen ook niet in Galissien ligt – zie verder Gaders; i) Gades – Ҥat wi noemen GalissienӠ– regio in Hesperien, waar Hercules een legermacht aan land brengt, die hij zo goed en vruchtbaar vindt dat hij haar bevolkt en aan Philistenes te regeren geeft;

[Gadifeer van Larijs] a) or. Gadifer de Larris; b) zoon van Mazonus; e) Gadefeer van Larijs – ridder; f) broer van Cassamus van Larijs – vader van Gadifeer van Pheson, Betijs en Phesonie; g) gesneuveld in de slag bij Gadres <Gadefers, Gadifeer, Gadifere, Gadifers>

Gadifeer van Phesona) or. Gadifer de Epheson; e) Gadifeer van Pheson – ridder – heer van de stad Pheson; f) oudste zoon van Gadefeer van Larijs –broer van Betijs en Phesonie – neef van Cassamus van Larijs; g) belegerd door Claris van Indie om zijn zuster Phesonie <Gadiefeer, Gadiefier, Gadifeer, Gadifere, Gadifier>

[Gadifier] 1 e) Gadefir – Saraceens koning; g) heeft een leger met Morianen –bondgenoot van koning Yvorijn van Mombrant tegen koning Ermenijn en Buevijn van Austoen – verslagen door Buevijn <Gaudefier>

[Gadifier] 2 e) [Gadifier] – Franse [?] schurk; f) zoon van [?] <Gadifiere>

Gadifier van Camerike e) [Gadifier van Camerike] – graaf – leenman van keizer Karel; f) verwant [?] van Garijn; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Gadifiere van Camerike>; e) Gadifier van Camerike; f) verwant van Garijn; g) bondgenoot van Garijn;

Gadoffel a) correspondeert met (or.) Gadifer; e) Gadoffel – Saraceens emir, heer van de Griffone; g) legeraanvoerder van Broyer;

Gadoliant e) Gadoliant; f) zoon van Aligorant; g) gedood door Flandrijs;

Gadres h) or. Gadres – bedoeld wordt Gaza 1 in Palestina (zie Gasa) en niet Cdiz in Andalusi in Spanje (zie Gaders) – door Alexander de Grote 2 belegerd en na zware strijd in het jaar 332 v.C. ingenomen, waarna de weg naar Egypte open lag; i) Gadres – plaats waar Alexander de Grote een grote veldslag leverde – waar Gadefeer van Larijs sneuvelde;

Gaerghijas a) Gorgias 3; e) Gaerghijas; g) exemplarische rederijker;

Gahanius a) [West PR: Kahenin]; b) vader van Mariale; e) Gahanius – hertog; f) vader van Morales; g) gaf Corbenyc aan de vader van de vrouwe van Galvoye <Gahanis>

Gaheret a) Gaheriet / Garit – wordt soms verward met Gaheries; b) vierde [?] en jongste zoon van koning Lot van Orcanie en een halfzuster van koning Artur – broer van Gauvain / Walewein, Acgravain en Guerrehet – halfbroer (zelfde moeder) van Mordred – neef van koning Artur; e) Gariet – Arturridder; e) Garies; f) zoon van koning Loth en de oudste dochter van Ygerne – broer van Mordres, Guheries, Gawin en Acgraweyn – kleinzoon van Ygerne; e) Gaheret – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein, Mordret, Gurrees en Agraveyn – neef van koning Artur; g) door Walewein gekozen als n van de tien metgezellen om Lanceloet op te sporen – vecht in Rostoc tegen Gindan, die verdrinkt bij een poging aan zijn nederlaag te ontsnappen – bevrijdt Agraveyn en Gurrees bij der Keytiven Kasteel – komt Cales te hulp – vecht aan koning Arturs zijde in het toernooi op Kameloet – gaat samen met Lanceloet op zoek naar de ridders die niet zijn teruggekeerd van de zoektocht naar Lanceloet – aanwezig op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt – legeraanvoerder voor Lanceloet in diens strijd tegen koning Claudas <Gaharets, Gaherets, Gaherette, Garehet, Garhies, Gariet, Gariette, Garihet, Garihette, Garite>; e) Gariet – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein; g) gaat op queeste naar de Graal – komt gevangen te zitten in een kasteel en wordt door Walewein bevrijd; e) Gariet – Tafelronde-ridder; g) gaat met Brandesion naar het door Keye belegerde kasteel om voor hem te vechten; e) Gariet – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein, Acgravein en Guerries – (half)broer van Mordret – neef van koning Artur; g) neemt deel aan het toernooi van Winceestre – steekt Meladus neer nadat hij Lanceloet Acgravein en Guerries heeft zien doden – gedood door Lanceloet –begraven in de Sinte Stevenskerk <Garies, Gariets, Gariette, Garihet> e) Garies – Tafelronde-ridder; f) (vierde) zoon van koning Lot en een halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur – broer van Gawyn, Agrawein en Gaheries – halfbroer (zelfde moeder) van Mordret – neef van Galescins – neef van Ywen die Grote; g) reist met zijn broers tegen de wil van hun vader naar koning Artur om geridderd te worden – neemt deel aan de zoekactie naar Merlijn <Gaheries, Gaheriesse, Gariesse, Garietten>; e) Gariet – ridder van koning Artur; f) broer van Walewein – neef van koning Artur; g) door de koningin om hulp gestuurd nadat koning Artur door de Sassen gevangengenomen is – rijdt met Moriaen naar de kluizenaarswoning – bevrijdt met Walewein, Lanceloet, Percheval en Moriaen koning Artur van de Sassen en ontzet zijn kasteel <Gariette> e) Garit – Tafelronde-ridder; g) gaat mee Spangen bevrijden;e) Gariet – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein, Mordret en Acgravein – neef van koning Artur; g) met Ywein gevangengenomen op Orglieus – bevrijd door Acgravein, Keye en Perchevael – gaat naar Montesclaer om Walewein te helpen – neemt deel aan de zoektocht naar Walewein – bevrijdt met Griflet de gevangen Hestor <Garies, Gariette> e) Gariet – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein – neef van koning Artur; g) gevangengenomen en mishandeld door de jonkvrouwe van Galestroet – bevrijd door Walewein – neemt met Maurus die Swerte wraak <Gariete, Gariets, Gariette, Garitte, Geriet>; e) Garis – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;

Gaheries a) Guerrehet – wordt soms verward met Gaheret; b) derde zoon van koning Lot van Orcanie en een halfzuster van koning Artur – broer van Gauvain / Walewein, Agravain en Garit – halfbroer (zelfde moeder) van Mordred – neef van koning Artur; e) Guheries; f) zoon van koning Loth en de oudste dochter van Ygerne – broer van Mordres, Garies, Gawin en Acgraweyn – kleinzoon van Ygerne; Graal: r. 8673; e) Gurrees – Tafelronde-ridder; f) broer van Walewein, Agraveyn, Gaheret en Mordret – neef van koning Artur; g) door Walewein als n van de tien metgezellen gekozen om Lanceloet op te sporen – wordt bij der Keytiven Berch door Sornahan vanden Nuwen Castele verslagen en zwaargewond gevangengezet bij Agraveyn – door Gaheret bevrijd – aanwezig op het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt <Gurreesse, Gurrehes, Gwerres> e) Guerries – ridder in dienst van koning Artur; f) broer van Acgravein, Gariet en Walewein – (half)broer van Mordret – neef van koning Artur; g) probeert samen met Acgravein en Mordret het overspel van Lanceloet en Genoevre openbaar te maken – gedood door Lanceloet, als die naar het hof komt om Genoevre te redden van de brandstapel – begraven in de Sinte Stevenskerk; e) Gaheries – Tafelronde-ridder; f) derde [?] zoon van koning Lot en een halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur – broer van Gawyn, Agrawein en Garies – halfbroer (zelfde moeder) van Mordret – neef van Galescins – neef van Ywen die Grote – neef van koning Artur van Bertanien; g) reist met zijn broers tegen de wil van hun vader naar koning Artur om geridderd te worden – neemt deel aan de zoekactie naar Merlijn <[Gaheriesse], [Garies], [Gariesse], [Garietten], Gwerries>.

Gaherijs van Karaam a) or. Gaheris de Karaheu, toegenaamd Ԭi Blansջ e) Gaherijs van Karaam – Tafelronde-ridder – toegenaamd: die Witte; f) broer van Mador vander Porten; g) overlijdt aan het door Avalon vergiftigde en voor Walewein bestemde fruit dat Genoevre hem aangeeft – op Karmeloet begraven <Gaherijs van Caraan>

Gaherijs van Nort-Gales a) or. Gaheris de Norgales; e) Gaherijs van Nort-Gales – Tafelronde-ridder; g) neemt de plaats van Lyoneel in aan de Ronde Tafel;

Gahidore e) Gahidore; f) broer [?] van Melior;

Gay a) or. Gaius; e) Gay – ҳeneschaelӠvan keizer Vespasiaen van Romen – laat zich bekeren door sinte Clement – vindt in Jherusalem voor zijn doodzieke keizer Veronica van Galileen, die een genezende doek bezit met daarin de afdruk van het gezicht van de Heilige Profeet – eist bij Pylatus 8 jaar achterstallige belasting op;

Gaydoen 1 a) or. Gaidons, leermeester; e) Gaydoen – leermeester; g) onderwijst Floris en Blancefloer; e) Gardoen – leermeester; g) verder als boven, onder andere in het Latijn;

Gaydoen 2 a) or. Iguedon; e) Gaydoen – ridder, n van de Sennen; f) verwant van Sapharijn; g) in Carmelide gedood door Ulfijn <Gastinele>

Gayette e) Gayette – dienares van Sormarinde; g) zet Malaert diens helm op waardoor hij verliefd op haar wordt; e) Gayette – dienares van Sormarinde; f) echtgenote van Malaert; g) idem – geeft hem een ring <Gayetten>.

Gayferus a) or. Gaifiers de Bordel, hertog / heer van Aquitani; e) Ganffer van Bordeus; g) vecht in het leger van Karll Meynet; e) Galifier – koning van Bourdeus – ridder in dienst van Karel de Grote; g) begraven te Bourdeus; e) Gayferus (or. Gaiferus rex Burdegalensium) – koning van Bourdeaus – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof <Gayfier>.

Gaifier a) or. Gaifiers, koning van Nubie; e) Gaifier – koning van Arabien – raadsman van de emir van Babylonien; e) Gaysier – raadsman van de emir van Babilonien;

Gaioen j) or. Gaihom, hoofdstad van Gorre; k) Gaioen – kasteel in Gorre van koning Badagamus – te bereiken via de zwaardbrug en de brug onder water – waar Genievre wordt vastgehouden

Gaysin h) or. Mons Garzim / Garzini – Montjardin in Navarra, gelegen nabij Villamayor de Monjardn 1 in Navarra in het noorden van Spanje; i) Gaysin – berg met daarop een kasteel <Gaysim>

Gayus a) mogelijk wordt bedoeld Lucius Julius Caesar, neef en onderbevelhebber van Gaius Julius Caesar; e) Gayus; f) neef van Julius Cesar die ook Gayus heette; g) versterkte Ghent;

Galaad 1 a) or. Galaad – zie ook Fesyman; b) zoon van Joseph van Arimatea en Elypa – broer van Joseph; e) Galaad – koning van Gales; f) zoon van Joseph van Arimatea; g) wiens graftombe door Lanceloet wordt geopend;

Galaad 2 a) or. Galaad; e) Galaad – doopnaam van Lancelot – vernoemd naar koning Galaad;

Galaad 3 a) Galaad 2; b) zoon van Lancelot du Lac en Helizabel, de dochter van koning Pelles; d) Graalridder; e) Galaad; f) zoon van Lanceloet van Lac – kleinzoon van koning Pelles; g) in het Casteel vander Quassen door Lanceloet verwekt bij de dochter van koning Pelles, terwijl Lanceloet denkt dat zij Genevre is <Galaadde, Galaade, Galaarde, Galaate>; e) Galaat alias die Goede Riddere en die Witte Ridder – Tafelronde-ridder – later koning van Sarras; f) zoon van Lanceloet van Lac en de dochter van koning Pelles – achterkleinzoon [?] van Coninc Vischer – nakomeling van koning Davit – nakomeling van Joseph van Aromathien – nakomeling van Naschien 1 en van Cylidoen, Marpus, Naschien 2, Cham, Helyas, Jonas, Lanceloet en Ban; g) door Lanceloet geridderd – onderscheidt zich aan het hof van koning Artur als beste ridder en hoort van Genoevre wie zijn vader is – gaat op queeste naar de Graal – verwerft zich als beste ridder een schild, dat ooit door Josep aan Emalac / Naschien is gegeven – verovert het Castele vander Joncfrouwen – samen met Perchevael en Bohort door koning Pelles ontvangen op Corbenijc, waar hij het Gebroken Swaerd heelt en de Gemangierde Coninc geneest – krijgt de Graal te zien en vaart hem met Bohort en Perchevael naar Sarras – door Estoran gevangengenomen en na een jaar weer vrijgelaten – als Estoran sterft tot nieuwe koning gekozen – sterft <Galaate, Galaats, Galate, Galaten> e) Galaad; f) zoon van Lanceloet van Lac en een koningsdochter <Galaat> e) Galaat; g) vindt uiteindelijk de Graal – vastgehouden [?] door Nascien <Galath> e) [Galaet] – ridder van koning Artur – de Graalridder; f) zoon van Lanceloet van Lac; g) eregast op koning Arturs hofdag – als maagd gestorven <Galaets> e) [Galaet] – ridder van koning Artur – de Graalridder; g) verdreef de belegeraars van Der Joncfrouwen Casteel, dat daarna werd omgedoopt tot Galestroet <Galate>

Galat a) or. Galaad, Saksisch koning en heer van het Terre des Pastures – mogelijk dezelfde als Galant; e) Galat – heidens koning van het Lant dier Syden – n van de Sennen – in dienst van koning Amant;

Galaats Fonteineh) or. la Fontainne Galaad; i) Galaats Fonteine – hete bron in dat Vresselike Foreest – nieuwe naam van Lanceloets Fonteine, zo genoemd nadat hij door Galaat is afgekoeld;

[Galades] a) or. Galads; e) [Galades]; f) neef van Aupatrijs <Galadesse>.

Galafers a) gangbare Saraceense vorstennaam in de wereld van het chanson de geste; e) Galafers – Saraceens legeraanvoerder; g) gedood door Olivier;

Galaffer a) mogelijk dezelfde als [Galafier van Palernen]; e) Agalafers – burggraaf – leenman van Aymijn; f) vader van zeven zonen; g) verrader – verantwoordelijk voor de bewaking van koning Yvorijn van Mombrant – laat hem ontsnappen <Agalafres>; e) Galaffer – ridder, in dienst [?] van de hertogelijke familie van Eggermont; g) verrader – laat tegen beloning koning Yvorijn van Mombrant ontsnappen en laat de Saracenen de stad in – na de bevrijding van Eggermont berecht <Galafferre, Galaffers>

Galaffers a) Galaffres, emir van Toledo, koning van Zaragoza en Spanje en heer van Montfrin; b) vader van Galienne, Marsile en Baligant; e) Galaffers – heidense koning van Hyspanien; f) broer van Blasperoin – vader van Galya; g) vanwege zijn dochter Galya in oorlog met koning Bremunt van Affriche <Gaffers, Galafers, Galafersse, Galaffer, Galaffersse, Gallafer, Gallaffer, Gallaffere, Gallaffers, Gallaffersse>

[Galafier van Palernen] a) or. Galafre van Aufalerne – mogelijk dezelfde als Galaffer; e) Galefier van Palernen – Saraceens koning van Palernen – later leenman van koning Yvorijn van Mombrant; f) oom van koning Sorberijn; g) trouwt met Claramonde op voorwaarde van veertig dagen kuisheid – belegerd door koning Yvorijn van Mombrant om Claramonde – belegert vervolgens met Aliames c.s. Mombrant, maar wordt in de steek gelaten door de Franse ridders – van zijn geld en goederen beroofd door Hughe van Bourdeus c.s. <Galefiers>

Galahoudijn a) or. Galehoudin, toegenaamd Ԭi Galloisլ heer van Peningue; b) neef en erfgenaam van Galehot; e) Galahoudijn – heer van Peninge; f) neef van Galehoud – verwant van Walewein – kleinzoon van de koning van Norgales; g) draagt een witte wapenuitrusting – vecht aan de kant van de koning van Norgales in het toernooi tegen Bandemagus van Gorre en wordt door Lanceloet verslagen – organisator van het toernooi dat bij het kasteel Peninge gehouden wordt <Galahoudine, Galehoudijn, Galehoudine>

Galant a) or. Glaalant, Saksisch koning – mogelijk dezelfde als Galat; e) Galant –heidens koning – n van de Sennen; g) strijdt tegen koning Ventres van Garlot c.s. – gedood door Doriles <Galens>

Galantis a) Galanthis 1; e) Galantis – vertrouwelinge van Alcumena; g) doorziet de tovenarij van Juno die de bevalling van Alcumena saboteert, en redt haar en haar tweelingzonen Hercules en Ypicleus; Hercules: cap. [1]. Galanton j) or. Galanton; k) Galanton – kasteel waar Patrides door Perchevael wordt

bevrijd;

Galaon a) or. Galaln; e) Galaon – ridder; g) valse raadgever van koning Karel – steunt Macharis;

Galarijs e) Galarijs – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Broyer;

Galasie a) or. Galasie; e) Galasie; f) beeldschone dochter van de Sarazijnse koning Brandesier – zuster van Rosemonde – moeder van Orssaire en Morant; g) kasteelvrouwe van het Casteel Fort – sluit in opdracht van haar vader de verrader Hanefroy op in haar Casteel Fort als deze denkt haar tot vrouw te krijgen – minnares en later echtgenote van Oursson – weigert achter te blijven in Angorien, maar volgt Oursson naar Constantinopolen – door Ourson gehuwd na de dood van Fesone <Galasi, Galasia>.

Galeaen a) mogelijk Guielin, gedood te Roncevalles en begraven in de Saint-Seurin in Bordeaux – zie ook Gelinus; d) gelet op de opsomming in Den droefliken strijt van Roncevale n van de Twaalf Genoten van koning Karel de Grote; e) Galeaen – Ҷrome capiteynӠin het leger van Karel de Grote in Spanje – toegenaamd: die Rode; f) broer van Galerant; g) sterft waarschijnlijk te Roncevale <den roden Galeaen, den roden Geleaen, die rode Galeaen, die roode Galeaen, Galeaen, Gelaen>

Galegantijn a) or. Galegantin, toegenaamd ‘di Galois’ e) Galagantins –Tafelronde-ridder; g) zat gevangen in Verbodene Berch; e) Galegantijn alias die Galoes – ridder van koning Artur; g) neemt deel aan het toernooi van Winceestre – bondgenoot van koning Artur in diens strijd tegen Mordret – gedood door Mordret <Galegantine>; e) Galgantijn – ridder, in dienst van koning Artur; g) kent Galioot;

Galegwintijn a) correspondeert met (or.) Galeguinant; b) halfbroer van Yvain le Grant; e) Galegwintijn – Tafelronde-ridder;

Galehoud a) Galehot, heer van de Lontaignes Illes; b) zoon van Brunor en la Bele Jaiande; d) vriend van Lancelot du Lac; e) Galehoot – verzonnen naam en geen historisch personage; e) Galehoud – Tafelronde-ridder op verzoek van koning Artur – heer van de Verre Eylande; f) zoon van de reuzin Gygantinne – verwant van Mabonars – oom [?] van Galahoudijn; g) gaf Lanceloet van Lac een zwaard toen deze vier ridders versloeg te Carmelinde <Galehoets, Galehouds, Gelehout>; e) Galyout – koning, heer van de Vreemde Eylande; g) Lanceloet van Lac heeft hem afgebeeld in Morgeyns zaal – begraven in Joyosegaerde <Galeouts, Galyoute, Galyouts> e) Galaat – koning; g) aan wie koning Artur land gaf; e) Galioot – wordt Tafelronde-ridder; f) zoon van de Scone Gaiande; g) vriend van Lantsloot vander Haghedochte – voert oorlog tegen koning Artur – biedt Lantsloot onderdak en honoreert diens verzoek om zich aan koning Artur te onderwerpen – wordt na de overwinning op de Ieren en de Saksen Tafelronde-ridder – gaat mee Lantsloot zoeken – sterft van verdriet (door de valse tijding van Lantsloots dood) <Galet, Gali[...], Galioots, Galiote>; e) Galat van den Verren Eilande; f) zoon van de Gigantinne; g) overwon dertig koningen en viel toen koning Artur aan – legeraanvoerder in dienst van koning Artur tegen de Sennen vanuit Salesbiere <Galath, Galaoth>; e) Caleos van den Vremden Eylande; f) zoon van de Gigantinne; g) strijdt in Sorelois met koning Amagijn van Nortwegen; e) Galiot; g) bij wie op aandrang van Lancelot Jenover verblijft als de valse Jenover aan Arturs hof verblijft;

Galenteye j) or. Galat(h)ee, het paard van Hector – lett. melkblanke – hoewel paarden in de middeleeuwse literatuur meestal een kleurennaam dragen, is Galatea toch vooral een vrouwennaam, afgeleid van het beeld van de ideale vrouw dat Pygmalion uit ivoor sneed en dat door Venus tot leven werd gewek] – het paard Galatea is bij Benot een geschenk van de fee ҏrva la feeӬ maar in hs. A1 (Arsenal, 3340) dat geklasseerd is als Ҳe famille, 2e sectionӬ staat de variant Ґanthesileeӻ k) Galenteye – paard van Hector, gekregen van Penteceleye – van Hector afgenomen door Achilles maar terugveroverd door de bastaardzonen van koning Priamus – na Hectors dood van Pollites <Galanteye, Galatye, Galatyen, Galenie, Galenteyen, Galentie, Galetie>

Galeram 1 a) or. Galerant, var. Galerien; e) Galeram – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome;

Galeram 2 a) or. Galera[m]; e) Galeram; f) verwant van hertog Savorijn van Aquitanien; g) sneuvelt in de stijd tegen de reus Faragus;

Galeram 3 a) or. Galeran; e) Galeram; f) neef van Koning Hugo van Hongarijen; g) verrader – bekent het verraad van zijn oom en wordt gehangen als hij tracht te vluchten;

Galeran 1 e) Galeram van Bericane – raadsman van Karel de Grote; g) verrader – steunt de valse bewering van Gwelloen, dat Amerijn plannen maakt om zijn vader Reynout te wreken – vecht in de plaats van Gwelloen een duel met Amerijn, die hem doodt <Galerant> e) Galleran von Bea[u]care – raadsman van Karle; f) zoon van Pymabels [?] – neef van Gavelone – neef van Ancel von Beaukor; g) verrader – vecht tweekamp met Emmerich, door hem verslagen <Galeran, von Beaubar Galeran, Galleram, von Beacare Galleran, Galleran, Gallerane, Gallerans, Gallereane von Beaucanane, Salerans> e) Galeran; g) vecht tweekamp met Aymerijn – gedood door Aymerijn <Galeranne, Geleranne>

Galeran 2 e) Galeran – Saraceens koning; f) broer van Broyer en Mordarijs; g) legeraanvoerder;

Galerant e) Galerant – Saraceen; g) n van tien hoge raadgevers;

[Galerant van Amarie] a) in de Զersion IIՠvan Floire et Blancheflor heet de Floireճ vader Galeriens en is hij koning van Aumarie – de naam zou ontleend kunnen zijn aan La Prise de Cordres, waarin een gelijknamige koning voorkomt; e) Galarant van Amarie – (Saraceens [?]) koning; f) oom van Macedone; g) belegert Rikenstene – wil vanwege haar rijkdom en schoonheid Galiene tot een huwelijk dwingen – verslagen door Ferguut <Galarante, Galarent, Galerant>

[Galerant van Bullyon] a) or. Galerant de Bouillon, hertog; e) Gallerant van Bullyon – koning – raadsman van Karll Meynet <Gallaram, Gallarans van Bullyon, Gallerant, Walraven van Bulion>

[Galerant van Damas] e) Ghalerant van Damas – Saraceens sultan van Damas; f) vader van Graciette; g) oppersultan van de hele wereld;

Galerant van Monfoort e) Galerant van Monfoort – kamerling van Pepijn [?];

Galeret e) Galeret – Saraceens koning; g) legeraanvoerder van Davimont voor Rome;

Galerius a) or. Galerus / Geler(i)us; e) Galerant – Ҷrome capiteynӠin het leger van Karel de Grote in Spanje; f) broer van (die Rode) Galeaen; g) sterft te Roncevale – begraven te Bourdeus <Galerius> e) Galerius; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof <Gelerius>.

Gales 1 h) Gales 1 [GALE(S)] – Wales 2 in Groot-Brittanni – een gebied groter dan het huidige Wales, mogelijk gelegen tussen het Kanaal en de Firth of Clyde – soms verward met Gaule (in Frankrijk) – zie ook Galose, Norgales, Sorgales en die Walose; i) Waloos – voorbij Bartanien; i) Galen – waar zich de stad Cardoel bevindt; i) Walsch – landstreek in Brytanigen / Engelant met de stad Caredol; i) Gales – land waarin Kardoel ligt – met (ooit) een hof van Uterpandragoen – land van herkomst van Perchevael van Gales; i) Gales – slecht land; i) Gales – koninkrijk – de koning neemt deel aan het toernooi van Winceestre – bondgenoot van Mordret in diens strijd tegen koning Artur; i) Gales – koninkrijk van Galaad 1 – voorheen Celyte geheten <Galles> i) Gales – koninkrijk, waarin Caredol ligt – aangevallen door de Sennen; i) Galles – graafschap – bondgenoot van de koning van Ingelant; i) Galles – land en / of toenaam van die Amoureusen van Galles; i) Wals – land voorbij Bertaengen;

Gales 2 a) or. Gales, toegenaamd Ԭi Chausՠ– mogelijk dezelfde als Gongier; e) Gales – ridder in dienst van koning Artur.

Galescinansa) or. Galesguinans [?], seneschalk van Galehot; e) Galescinans –drossaard van Galescins, in dienst van koning Artur; Galescins a) or. Galescin, later hertog van Clarence; b) zoon van koning Neutre en Blasine – neef van koning Artur; e) Galescascin – Tafelronde-ridder, hertog van Clarens – meestal Ҥie hertogeӠgenoemd; g) zoekt de verdwenen Walewein; e) Galescins – Tafelronde-ridder; f) zoon van koning Ventres van Garlot en een halfzuster (zelfde moeder) van koning Artur – neef van Gawyn, Agrawein, Gaheries en Garies – neef van Ywen die Grote – neef van koning Artur van Bertanien; g) reist met Gawyn en diens broers naar koning Artur om geridderd te worden – samen met Sagrimor en Dodinas door Aggravadein, Morian en Signoras in het bos overvallen, maar de strijdenden worden bijtijds gescheiden door Ywen die Grote, Keye en Griflet <Galescine, Galescius>.

[Galesconde] a) or. Galesconde; e) [Galesconde] – Tafelronde-ridder <Galesconden, Galet>

Galestroet j) or. Gautdestroit – mogelijk hetzelfde als Gandestroet; k) Galestroet – nieuwe naam van der Joncfrouwen Casteel – burcht van de jonkvrouwe van Galestroet – vernoemd naar Galaet nadat die de belegeraars had verdreven –aangevallen door Maurus die Swerte en Gariet om Gariets gevangenschap te wreken en om een jonkvrouw te redden van de brandstapel <Galastroet, Galistroet>.

Galesus a) or. Galaesus; e) Galesus – een Latyn, woont in Laurente; g) rijk en rechtvaardig – probeert te bemiddelen tussen de Latynen, die Aschanius nazitten, en de Trojanen – gedood in het gevecht om het hert (van Tertides) <Galasus> e) Calesus – een Latijn; g) verder als boven;

Galya a) or. Galiene; e) Galya; f) dochter van koning Galaffers van Hyspanien – nicht van Orias en Orie – nicht en vriendin van Bargone – vriendin van Florette – geliefde en latere echtgenote van Karll Meynet; g) heeft een litteken op haar linkerhand – begeerd door koning Bremunt van Affriche – valselijk beschuldigd van overspel met Morant van Ryvere <Galia, Galie, Galien, Galye, Galyen>.

[Galiant] e) [Galiant] – Saraceen [?]; g) gedood door Ogier die Danois <Galiante>.

Galyas e) Galyas – ridder van koning Artur; f) neef van Keye – verwant / neef van Genevre; g) geboren in Rome – eist een tweekamp tegen de bastaard Miraudijs om de schande die zijn oom Keye is aangedaan te wreken – in de tweekamp verslagen <Galias, Galyase>

Galieen a) de Griekse arts Galenus (129-199); d) ontwierp de leer van de vier lichaamssappen; e) Galieen; g) beroemd geneesheer;

Galien 1 a) or. Galien, emir van Perzi; b) vader van Fernagu / Ferragus en Maugalie; e) Galien – Saraceens emir; f) vader van Margalie – schoonvader van Flovent van Vrankerike – oom van koning Boudefeer; g) aangevallen door Flovent c.s., vlucht – belegert c.s. koning Clovijs in Lodine, belooft de overgelopen Disdier het leen Bayvier – gedood door Ritsier <Galieen, Galiene, Galyen>

[Galyen] 2 a) or. Galien; e) [Galyen] – koning; f) echtgenoot van Rosemonde – vader van Malaert en Ogier; g) organiseert een toernooi bij de bruiloft van zijn zoon – gaat met Malaert en Loyhier mee naar Constantinopel om keizer Oursares te straffen <Galyene>

Galien 3 a) or. Galien; e) Galien – Saraceens koning; g) in het gevolg van Broyer der Junge – wil Corsilian wreken, door Wilhelm gedood;

Galiene a) Galiene; b) geliefde van Fergus; e) Galiene – koningin van Rikenstene; f) geliefde en latere echtgenote van Ferguut; g) haar burcht wordt belegerd door Galarant van Amarie, die haar tot een huwelijk wil dwingen <Galienen>

Galier e) Galier – slotvoogd van Rotsefluer, later ruwaard van Eggermont; g) op Rotsefluer tijdens de belegering door koning Goriant van Mombrant c.s. – na de bevrijding van Eggermont door Malegijs tot ridder geslagen en benoemd tot ruwaard van Eggermont;

Galifer e) Galifer – Saraceens koning van Ungerien, leenheer van vijf koningen; g) vecht tegen Ogier (namens Blanckard van Sahssen) een tweekamp: verliest en wordt Blanckards leenman, blijft heiden en belooft Ogier te helpen tegen Karel de Grote – draagt onder zijn harnas een drakenvel zodat hij niet gewond kan raken – doorkliefd / gedood door Wilhelm <Galifere, Galifern, Galifers

Galifier 1 e) Galifier – Saraceense koning; g) bondgenoot van emir Galien – gedood door Hemelyoen van Bayviere;

Galifier 2 a) or. Galafre; e) Galifier – Saraceens koning; g) door Ogier gedood;

Galifier 3 e) Galifier – Saraceens ridder, afkomstig uit Ethiopien; f) neef van koning Marcelijs; g) legeraanvoerder van de Moren <Galifer, Galifieren, Ghalifer>

Galijs e) Galijs – Saraceen; f) zoon van Moisant;

[Galilea, Mere van] zie [Mere van Galilea, dat] Galilee h) Galilea in het noorden van Isral [Matteus 2, 22] 1 – zie ook [dat Mere van Galilea]; i) Galilee – waar God over het water liep; i) [Galylee] – in Surien <Galy[...]> Caesar: r. 1011; i) Galilee – Saraceens koninkrijk van koning Faustus – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Galileen – Saraceens koninkrijk van koning Flauskus van Galileen <Galylee, Galyleen> i) Galilee – Saraceens koninkrijk van koning Fastus – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; land – gefingeerd reisdoel van Madelgijs en Vivien, als zij zich als pelgrims voordoen <Galylee> i) Galile – bedevaartsoord <Galilee> i) Galylee – bedevaartsoord <Galilee> i) Galylea – waar Hughe van Tabaryen c.s. het onderspit dolf tegen koning Saladijn; i) Galilee – land in Asia – gelegen naast Joden lant – waar God op het water liep; i) Galileen – koninkrijk van Herodes – koninkrijk van Archilaus – toenaam van Veronica (van Galileen);

Galioit e) Galioit – Saraceen; f) zoon van de koning van Athene; g) door Baldewin gedood <Galiot, Galioten, Galiothen>.

Galiose e) Galiose – voormalig koningin van Ermenien; f) zuster van Flocario –moeder van koning Ambertus van Ermenien – grootmoeder van (de Armeense) Malegijs; g) Christen – afgunstig op haar eenvoudige schoondochter – beraamt met haar broer een plan om het koningskind Malegijs direct na de geboorte te ontvoeren en te doden – door Oriande ontmaskerd en door haar zoon tot de brandstapel veroordeeld;

Galipol h) Gallipoli, stad aan de noordzijde van de Dardanellen, het huidige Gelibolu 1 in Europees-Turkije; i) Galipol – stad bij Sent Jorijs Aerm;

Galyssiaen, die a) or. Galecianus; e) die Galyssiaen – taboenaam van de Duivel voor de apostel en martelaar Jacob die Meerder;

Galissianen, die a) or. Galicie populi; e) die Galissianen; g) keerden zich door hun zonden van het heilig geloof af;

Galissien h) Galicië in het noordwesten van Spanje – beroemd door het bedevaartsoord Santiago de Compostela 2; i) Gallisien – in Spanien; i) Galissien – door Karel de Grote veroverd en gekerstend; Elegast: r. 73; i) Galissen – waar het bedevaartsoord Sinte Jacobs ligt; i) Galissien – alias Gades [?] – bergachtige regio – goed en vruchtbaar land dat door Herecules bevolkt en in handen gegeven werd van Philistines – bekeerd door sinte Jacob; i) Galissie – waar het bedevaartsoord Sente Jacop ligt; Jonathas:; i) [Galijssie] – waar Sente Jacob begraven ligt <Galijss[i]e>; i) Galissien – landstreek; i) Galissien – landstreek; i) Galissien; i) Galissien – door Agulant verwoest; i) Galissien lant – waar het graf van sant Jacob is – bedevaartsoord <Galissien, Galissien riche, Galitzen> i) Galycien – koninkrijk; i) Gallissien – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Galisse – waar het bedevaartsoord Sente Jacob ligt; i) Galissien – koninkrijk – door Karel de Grote bevrijd van de Saracenen; i) Galissie – land in Spaengien; i) Galissien (or. Galicia) – waar sint Jacob die Meerder preekte – waarheen later zijn lichaam heengebracht werd en begraven – waarheen Karel de Grote trekt om zijn graf te visiteren – aan de Brabanteren en de Vlamingen gegeven als zij daar wilden blijven <Galissyen>

Gallacia h) Galati, historische regio in het midden van Turkije – ook wel Gallograecia genoemd, naar de Gallische stam die het bewoonde (zie die Gallen 2); i) Gallacia – in Minder Asia – vernoemd naar de Gallen; i) Galana – Saraceens koninkrijk in Clenen Asia van koning Mulbrant – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Galatia – Saraceens koninkrijk van Vulprant; i) Glacia – Saraceens koninkrijk in Cleyne-Asia van koning Wlprant –i) Caloes – in Mynder Asya – genoemd naar de Gallen die het onder koning Bittinus veroverden;

Gallas e) Gallas – Saraceense reus, ridder; g) vecht in opdracht van koning Yvorijn van Mombrant een tweekamp met Aymijn – wordt gedood; e) Gallas – Saraceense reus, in dienst van koning Yvorijn van Mombrant; g) vecht een tweekamp met Aymijn van Eggermont om Eggermont – onthoofd door Aymijn;

Gallen h) de Romeinse provincie Gallia, de klassieke benaming voor het huidige Frankrijk – hetzelfde als Vrankerike – zie ook [(wel) Geclede Galle], Gehaerde Gallia, [Gebaerde Gallia] en Gallen van Nerbone; i) Gallen alias Vrancrike – tussen de Rijn en de Bartanienlantsee – bestaande uit drie delen – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote <Galle, Gallia> i) Gallen – gelegen ten westen van de Rine – tot Nerbone in het bezit van koning Artur – waar Artur hof houdt en waar hij de Romeinen overwint – hoorde ooit onder Julius; i) Galle – oude naam van; i) Gallen – oude naam van Vranckryc – land in Europen, begrensd door de Ryn en Bracten zee – bestaat uit drie delen <Galle> i) Gallia – waar de Trojanen uiteindelijk heentrekken; i) Gallien (or. Gallia) alias Vrancrijc, later Francia genaamd – koninkrijk van Karel de Grote <Gallen, Gallyen> .

Gallen, die 1 a) de Gallirs, de inwoners van Gallia (zie Gallen); e) die Gallen – die men nu Franzoisen hiet; e) die Gallen – volk / leger uit Galli; g) bondgenoten van koning Artur;

Gallen, die 2 a) een Gallische stam, wonend in Gallatië in Klein-Azië, dat ook wel Gallograecia genoemd werd (zie Gallacia); e) die Gallen – volk; g) naar wie Gallacia in Minder Asia genoemd is – bondgenoten van koning Bitinus; e) die Gallen – volk; g) onder koning Bittinus veroveraars en naamgevers van Caloes;

Gallen, die 3 a) mogelijk dezelfden als die Gallen 2 – zie ook Gallacia; e) die Gallen; g) hebben een koning die zowel voor het volk als voor zichzelf goed is; e) die Gallen; g) verder als boven;

Gallen van Nerbone h) Lat. Gallia Narbonensis – het gebied rond Narbonne 1 in de Languedoc in het zuiden van Frankrijk; i) Gallen van Nerbone alias Ghebaerde Gallia – n van de drie delen van Gallen, gelegen tussen de Recordane en de Rhne – met de stad Narbonne; i) Galle van Nerbone alias Gebaerda Gallia;

Galleram a) or. Galeran; e) Galleram – vooraanstaand heer aan het hof van koning Pepijn van Vranckrijck; g) staat borg voor Oursson;

Gallerant a) or. Galeran, venu du pays de France; e) Gallerant – ridder afkomstig uit Vranckrijck; g) strijdt uit liefde voor Fesone van Aquitanien tegen de Groenen Ridder en wordt door hem gedood;

Galles e) Galles; f) broer van Gallijn – neef van Gaures; g) verrader – met Gallijn tegenstander van Seghelijn aan het hof van Constantijn – gedood door Seghelijn;

Gallia Belgicah) Lat. Gallia Belgica, 1 dat deel van Galli (zie Gallen) dat door de Belgae bewoond werd, ruwweg het huidige Belgi; i) Gallia Belgica – dat haar naam ontleent aan de stad Belgies;

Gallijn e) Gallijn; f) broer van Galles – neef van Gaures; g) verrader – bemint tevergeefs Florette – met Galles tegenstander van Seghelijn aan het hof van Constantijn – gedood door Seghelijn <Galline, Gallijns>

Gallofrijn van Damietten a) or. Gallofrin de Danette; e) Gallofrijn van Damietten – koning van Damietten; g) sloot een verbond met de kalief van Baldach, de sultan van Barbarijen, koning Anthenor van Anthyochien en de emir van Cordes om de koningen Urian van Armenien en Guyon van Cypers te vernietigen – bij Damasco door Godefroy metten Groten Tande gedood <Gallofrin van Damietten>.

Gallus a) Gaius Cornelius Gallus 2 (ca. 70-26 v.C.), Romeins dichter en soldaat; d) vriend van Vergilius – beroemd om zijn liefdesgedichten aan zijn maitresse Lycoris; e) [Gallus]; g) autoriteit op het gebied van de liefde <Gallum>; m) Gallus – auctoritas <Rose C: Galluse>.

Galoene, die a) de Geloni, Scythisch of Sarmatisch volk bij de Dnjepr; e) die Galoene – krijgshaftig volk;

Galopien a) vrijwel zeker een verdietsing van de Oudfranse naam Galopin (zie [Galopijn]); e) Galopien – Saraceens emir van Arabien; g) legeraanvoerder van Broyer;[Galopijn] a) vermoedelijk bedoeld als sprekende naam: galoper – de naam kan ontleend aan Le moniage Rainouart, waarin een snelle Saraceense boodschapper voorkomt genaamd Galopin; e) [Galopijn] – knecht van Olifier – vermaard om zijn snelheid <Galapijn, Galopine>.

Galose h) normaal gesproken (het land van) de Welshmen (Ofra. Galois), maar in deze tekst is deze identificatie onzeker, tenzij de Galose (net als soms de Picten en Schotten) als heidenen, en dus als (bondgenoten van de) Saracenen begrepen worden – zie ook Gales 1 en die Walose; i) Galose – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;

Galosevele k) Galosevele – zwaard dat koning Galaffers van Tollet aan Karll Meynet geeft bij diens ridderwording – door Karll Meynet aan Dederich geschonken <Gaudeosa, Golosebele, Gosebele, Gosobel, Gosobelen>

Galtier a) or. Gaulthier; e) Galtier; f) verwant van hertog Savorijn van Aquitanien; g) sneuvelt in de strijd tegen Faragus;

Galvoye h) (Dumfries and) Galloway, regio in het zuidwesten van Schotland, rond het huidige Dumfries 1 aan de rivier de Nith; i) Galvoye – kasteel [?] – de vrouwe van Galvoye stuurt een verzoek om hulp naar koning Artur – Bohort vecht voor de vrouwe van Galvoye tegen Morales en wint zo voor haar Corbenyc terug <Galoie, Galoye, Galvoie, Gavloye>; i) Galoye – waarheen Walewein gaat en diverse avonturen beleeft <Galoie>.

Gandestroet h) or. Gaut Destroit, stad van Lore de Branlant – lees: Gaudestroet – mogelijk hetzelfde als Galestroet; i) Gandestroet – stad van vrouwe Lorien van Brulant – ooit aangevallen door Gandijn van Walefroi, maar verdedigd door Gawyn;

Ganelin e) Ganelin; f) zoon van Bertram den Palasyn – broer van Gerhart;

Ganges h) fictief rijk dat zijn naam ontleent aan de rivier de Ganges in het oosten van India; i) Ganges – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Colosus van Ganges – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Ganges – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Colosus – verder als boven <Gange>

[Ganges, die] h) de Ganges, rivier in het oosten van India – ontspringt (deels) in de Himalaya en mondt uit in de golf van Bengalen – n van de vier rivieren die in het Aards Paradijs ontspringen maar elders bovengronds komen – soms verward met [die Geon]; i) Ganges alias Phison – Paradijsrivier – zeer brede en diepe rivier in Endi, ontspringt op de berg Cocobaces, stroomt door India en mondt uit in de Rode See <Ganghes> i) Ganges alias Physon – Paradijsrivier – ontspringt op de berg Tetobares en stroomt door India;

Ganimedes 1 a) Ganimedes 1; e) Ganimedes – ridder; g) vertrouweling van Jupiter tijdens diens reis naar Thebes, waar hij Alcumena wil Ԣeminnenջ

Ganymedes 2 a) Ganymedes 2 – wijnschenker van Zeus; b) zoon van Tros – broer van Ilus II en Assaracus; e) Ganymedes; f) voorouder van Aschanius <Ganimedese>.

Gannelet a) or. Guenelet – vrijwel zeker bedoeld als sprekende naam: ԫleine Ganelonջ e) Gannelet – n van de veertien kinderen die uit Galissien kunnen ontsnappen als dat veroverd wordt door de Saraceense koning Broadas – vat een ziekelijke jaloezie op jegens Pontus, de kroonprins van Galissien, en verraadt hem tweemaal door kwaad van hem te spreken bij Ponthusՠvriendin Sidonie en haar vader, koning Huguet van Britanigen – verraadt vervolgens Sidonie en Huguet, maar wordt uiteindelijk gedood door Ponthus <Gannelets>

[Ganor van Scollant] a) or. Ganor dՅscoce; e) [Ganor van Scollant] – Tafelronde-ridder; g) wiens dood wordt bericht aan koning Artur, waarna zijn plaats aan de Ronde Tafel wordt ingenomen door koning Bandemagus van Gorre <Ganors van Scollant>.

Garamentis h) Fezzan, regio in Libi ten zuiden van Tripolitani, waar het volk Garamantes leefde, geheten naar de stad Garama – met een wonderbron – waar men zonder huwelijksband leefde; i) Garamentis – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Ysis – neemt deel aan de belegering van Constantinopel <Garamansis> i) Geramatis – heidens koninkrijk van Ysis; i) Garamentis – Saraceens koninkrijk in Affrica van koning Ysis – verder als boven <Garmatis>

Garbonen h) or. Clarbone; i) Garbonen – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet;

Gardemont j) het paard Gramimund – het Middelnederlands klinkt als een sprekende naam, maar dan eerder van een burcht dan van een paard; k) Gardemont – paard van Walbrune;

Gardepiet e) Gardepiet – in dienst van koning Karel de Grote; f) neef van Vulfaert;g) verraadt de als kluizenaar vermomde Malegijs aan koning Karel de Grote –gedood door Malegijs <Gaerdepiet, Gaerdepiets>

Gardepont a) sprekende naam: brugwachter; e) Gardepont – Saraceen – heer van deburcht Malasijs; f) ontaarde zoon van koning Ysonas – broer van Lapedant – neef van Florentine – neef van meester Aleyn – oom van Yzaude; g) kwaadaardig en lelijk – begeert Mahaut van Ysrahel – verzamelt haarvlechten van (jonk)vrouwen om daarvan een tent van te weven voor zijn geliefde – heeft een brutale aap als uitkijkpost – vecht met een weverskam <Gardeponde, Ghardepont> e) Gardepont – Saraceens; f) broer van Lapedant; g) kwaadaardig – vecht met een weverskam [?] met twaalf tanden;

Gardeterre h) lett. bewaker van het land; i) Gardeterre – versterkte stad in Siten – opnieuw aangevallen door Yrene – heroverd door Vrederec; i) Gardeterre – burchtstad door Yoen gebouwd op de vlakte van Meotides in Siten <Warde terre> i) Gardeterre – burchtstad door Yoen gebouwd in Siten; i) Gardeterre – versterkte stad in Siten, aan zee gelegen – aangevallen door Grieken <Gardetere>

[Gardiflant] e) Gherdiflant – Saraceens koning van Slavenyen [?] of Tarteryen [?]; g) bedrogen en later in hun kamp overvallen en geplunderd door Elegast, Fierabras en Myle;

Gardifort a) lett. sterke bewaker; e) Gardefort – Saraceense reus; f) broer van Gafridamant en Morgalien; g) belegert samen met zijn broers de verwoeste stad Rosefloer – vecht tegen Ogier <Gardefoort, Gardeforte>; e) Gardifort – Saraceense reus; f) broer van koning Putiblas van Turckien, Gardimant en Morgalien; g) wreekt met zijn broers de dood van koning Putiblas en koning Yvorijn jr. van Mombrant – bouwt een wit kasteel bij het beleg van Rotsefluer – aanwezig bij de belegering van Eggermont – gedood door Olivier <Gardyfort>.

Gardimant e) Gafridamant – Saraceense reus; f) broer van Gardefort en Morgalien; g) belegert samen met zijn broers de verwoeste stad Rosefloer – vecht tegen Olivier; e) Gardimant – Saraceense reus; f) broer van koning Putiblas van Turckien, Gardifort en Morgalien; g) wreekt met zijn broers de dood van koning Putiblas en Yvorijn jr. van Mombrant – bouwt een zwart kasteel bij het beleg van Rotsefluer – aanwezig bij de belegering van Eggermont – gedood door Roelant <Gardymant>

Gargare h) Gargara, stad bij de berg Ida (Phrygia) in Mysi, in de buurt van het historische Pergamum / Pergamon – nabij het huidige Bergama 1 in het noordwesten van Turkije; i) Gargare – veroverd door Thelamon van Salomynen;

[Gargoensce] n) lett. jargons – Oudfranse benaming voor onverstaanbare taal; o) Gargoensche – gezegd van de (geheim)taal waarin Gernout tegen de beer Wisselau praat;

Garijn 1 a) or. Garrain; e) Garijn – heer; f) zoon van Diederec; g) hoofdpersoon in het exempel [Ԗaticinium՝ dat de zoon van de keizer vertelt om zijn vader ervan te overtuigen dat hij door zijn stiefmoeder valselijk van verkrachting beschuldigd is: vader wil zijn zoon doden op basis van een voorspelling dat die hem zal overtreffen, wat uiteindelijk ook gebeurt;

Garijn 2 a) or. Garin de Monloon; b) broer van Oedon le Bourguignon; d) gedood door Aiol; e) Garijn – Bourgondisch ridder; f) broer van Ůden; g) gedood [?] door de Franse koning Lowijs;

[Garijn] 3 e) Gherijn – kruisvaarder; g) deelnemer aan het beleg van Antiochien; .

[Garijn] 4 a) or. Gerin; e) Gherijn – ridder; g) vecht tegen de Saracenen;

[Garijn] 5 a) or. Garin de Saint Omer [?], poortwachter van Brandis – mogelijk dezelfde als Geerwijn; b) neef van Huon de Bordeaux; e) Gerijn – Frans; g) reisgezel van Huge van Bordeeus naar Babylon; Huge Br: r. 82; e) Gherijn – Frans scheepskapitein en stuurman – ook genoemd: die bastaert; g) reisgezel [?] van Huge van Bordeeus naar Babylon <Gerijn>; e) Gherijn – Frans ridder; f) neef van koning Oydon – neef van Hughe van Bourdeus; g) reisgezel van Hughe van Bourdeus naar Babilonien – sterft bij Palernen als Hughe c.s. Astermant bevrijdt <Gerijn, Gerin, Gheriju>

[Garijn] 6 a) or. Garinet; e) Gherijn – schuilnaam van Hughe van Bourdeus; g) waarneer Hughe zich voordoet als koopman uit Affriken, als Hughe met Astermant door Saraceens gebied trekt – speelt schaak tegen de dochter van koning Yvorijn van Mombrant en wint, maar weigert de beloning (haar hand) – verslaat tijdens het beleg van Palernen koning Sorberijn in de tweekamp om Claramonde <Gerijn, Gerijns>.

Garijn 7 a) or. Garin le Loherain, hertog van Lotharingen; b) zoon van Hervil de Mez en Alis de Cologne – broer van Begon de Belin en zeven zusters – echtgenoot van Alis de Blaives – vader van Gerbert de Mez – neef van Gerin de Cologne; e) Garijn – hertog, wonend te Mes; f) broer van Begge – vader van Girbeert – oom van Ouri die Aleman, Auberi die Borghenioen, Hughe van Camerike, Wouter van Henegouwe en Gherart van Ludeke [?] – verwant van koning Pippijn; g) stuurt zijn zoon Girbeert naar Parijs om geridderd te worden, zodat die de dood van Begge kan wreken <Garijns, Garine, Gerine> e) [Garijn] – hertog; g) verblijft te Mes <Garine> e) [Garijn]; f) vader van Gyrbert – grootvader van Garijn <Garine>; e) Gerin van Lotrin; g) bondgenoot van Karll Meynet in de strijd tegen Agolant;

Garijn 8 a) or. Garin; b) kleinzoon van Garin le Loherain – zoon van Gerbert de Mez en een dochter van Aimeri de Narbonne – jongere (half)broer van Yon de Mez; e) Garijn; f) vader van Gyrbert en Ermengart – schoonvader van Aymerijn – schoonvader van Alijs – grootvader van Willeke en Aymerijn en van Wanfreit <Garijns> e) Garijn <Garine>; e) Garijn – hertog – leenman van keizer Karel; f) broer van Yoen – vader van Girbert – oom van Ritsart en Judit; g) brengt samen met Ritsart Judit naar Parijs voor haar huwelijk met Lodewijc – krijgt bij het huwelijk van Lodewijc en Judit Nerboene als leen <Garijns, Garine, Gerine> e) Garijn – hertog, verblijft te Medeborch – leenman van Karel de Grote; f) zoon van Gyrbert – broer van Yoen – vader van Girbert – oom van Ritsart en Judit; g) vecht in het leger van Karel de Grote tegen Agulant – door Gelloen namens Otte beschuldigd van verzaking, waardoor Yoen heeft Helene kunnen schaken <Garijns, Garine> e) Garijn; e) Garijn – hertog – leenman van Karel de Grote; f) oom van Ritsart <Garine>.

[Garijn] 9 a) or. Gerin de Cologne; b) zoon van Begon de Belin en Biautris de Blaives – broer van Hernaut de Gironville – neef van Garin le Loherain en Gerbert de Mez; e) Gerijn; f) zoon van Begge en Beatrijs – broer van Hernaut – neef van Girbeert – verwant van koning Pippijn; g) verblijft met zijn broer aan het hof te Parijs – mee terug met Girbeert <Gerine>; e) Gerijn – koning; f) vader van Otte – broer van Ernaut; e) Gerijn; f) vader van Otte – broer van Ernaut <Garijns, Gerine>.

[Garijn] 10 e) Gerin – toegenaamd: der Noerman; g) draagt na Bertram de Oliflamme – gedood door Rodwant <Garine>.

Garijn 11 a) or. Garin; e) Garijn; g) gastheer van Walewein <hs. garnns.>; e) Garijn – herbergier te Tyntavel – leenman van Tybaut van Tyntavel; f) vader van Herbaut; g) bij wie Walewein logeert tijdens het toernooi te Tyntavel <Garijns, Garine>,

Garijn 12 a) or. Garin de Looraine; e) Garinus – ridder in dienst van Karel de Grote; g) begraven te Gelijn; e) Garijn (or. Guarinus Lotharingie dux) – hertog in Lothrijcke; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Belijn <Garinus>

Garijn 13 a) or. Garin; e) Garijn; g) gedood door Willem van Monghen tijdens de greep naar de macht door koning Artus van Bertangien;

[Garijn] van Dentifellee) Geryn van Dentifelle – ridder van Karll Meynet;

[Garijn] van Mamirale e) Garine van Mamirale – raadsman van Karll Meynet;

Garijn van Monglanen a) Garin de Monglane – mogelijk dezelfde als Eggerin – zie ook Geleaen; b) zoon van Savari – broer van Antiaume en Gerin – echtgenoot van Mabille – vader van Hernaut de Beaulande, Renier de Gennes, Girart de Vienne en Milon de Puille; d) gelet op de opsomming in Den droefliken strijt van Roncevale n van de Twaalf Genoten van koning Karel de Grote; e) Garijn – hertog; f) vader van Eernaud van Beaulant, Mile en Reiniere van Geneven; g) gezel van Robaster – doodt de soudaen Morgat[ijn] <Garine>; e) Garijn van Monglanen; g) in dezelfde nacht geboren als Karel de Grote en Dolijn van Mayansen; e) Garyn – ridder van Karll Meynet; [Garijn]; g) met wiens hulp Karel de Grote de vader en grootvader van Galifer versloeg <Garine>; e) Gharijn; e) Gheerijn van Mongelanen – Ҷrome capiteynӠin het leger van Karel de Grote in Spanje;

Garlot h) or. Garlot, koninkrijk van Neutre; i) Garlot – koninkrijk en kasteel van koning Ventres van Garlot – toenaam van Dodinas van Garloth – aangevallen door de Sennen – ontzet door het leger van koning Artur c.s. <Garloth, Garlott>.

Garnaten n) mogelijk: afkomstig uit Grenada, Spanje – gezegd van goede wijn – zie ook Granaten; o) Garnaten – wijn(streek) ҥen pintken garnatenӻ

Garner van Antzmyne a) bedoeld lijkt [GARIN(S) D’ANSENE]; e) Garner van Antzmyne; f) vader van Morant van Ryvere; g) gelooft heilig in de onschuld van de van overspel beschuldigde Morant en Galya <van Antzmyne Garnere, Garner, Garner van Antzhyn, Garnir>

[Garnier] 1 e) [Garnier] – drossaard; g) gedood door Disdier die naar de Saracenen is overgelopen <Ga[...]ier>.

Garnier 2 b) in de Enfance dՏgier heten de halfbroers van Ogier: Corras, Hues en Gibous; e) Garnier; f) halfbroer (zelfde vader, andere moeder) van Ogier von Dennemarck uit een later (tweede) huwelijk van Gottfried von Dennemarck met een niet met name genoemde vrouw – broer van Falkus; g) verrader, moet in opdracht van zijn moeder Ogier doden als die na de dood van zijn vader terugkeert naar Dennemarck – door Ogier gedood <Garniers>

Garnier 3 a) Garmans / Germans van maken en Garnier verbeteren or. Gerva(i)z, conte de Wandomme; e) Garnier – graaf van Vendomme; f) zoon van Sampson dՏrleans; g) n van de belangrijksten onder de Twaelf Genooten – vooraanstaand legeraanvoerder in de strijd voor Angorien <Garmans, Garniers, Germans> Garnier a) or. ; e) Germans, hertog – vertrouweling van koning Pepijn van Vranckrijck; f) n van de peetvaders van Oursson <Garmans>.

Garnier 4 a) or. Guernier; e) Garnier – deurwachter van de slaapkamer van koning Pepijn van Vranckrijck; f) zoon van de oudste dochter van koning Pepijn bij een andere vrouw dan Barthem – broer van Florens – neef van Hanefroy en Hendrick; g) verrader – tracht op ingeven van Hanefroy en Hendrick koning Pepijn in zijn bed te doden – in een juridische tweekamp overwonnen door Oursson en gedood door Hanefroy;

Garsadonen h) Chalcedon, een verdwenen stad in Bythini, vermoedelijk gelegen iets ten zuiden van het huidige skdar, 1 een kleinaziatische voorstad van Istanbul – vooral bekend door zijn concilie (AD 451); i) Garsadonen – rijke stad – door Pippyn op Bremunt veroverd;

Garsioen a) Yaghi Siyan ( 1098); c) Seldsjoekse emir van Antiochi ten tijde van de belegering door de kruisvaarders (1097-1098); e) Garsioen – koning van Antiochien; g) tegenstander van de kruisvaarders bij het beleg van Antiochien – beraamt de uitval;

Gasa h) Gaza 1 in Palestina [Genesis 10, 19] 2 – door Alexander de Grote veroverd in 322 v.C. – hetzelfde als Gadres; i) Gasa – stad – veroverd door Alexander de Grote – verdedigd door Samsoen <Gazen>.

die Gascoengen h) Gascogne, 3 regio in Aquitani, Frankrijk, gelegen tussen de rivier de Garonne 4 en de Pyreneen 5; i) Gascoengen – land van koning Yewyn; i) Gascongen – hertogdom; i) Gascoengien – toenaam van Inghelram van Gascoengien; i) Gaschoengien – toenaam van Ingelram van Gaschoengien; i) Gaskonyen – hertogdom van Engelers <Castonyen, Gaskonien lant, Gasskonien lant>; i) Gascongnien; i) Gasscoenge <Gasscoengen>; i) Gasscoenge – maakt deel uit van het koninkrijk van Yoen – een deel van Gasscoenge wordt door Yoen bij het huwelijk van Judit met Lodewijc gegeven aan Lodewijc <Gasscoene, Gasscoengen> i) Gasscoenge – koninkrijk van Gyrbert, de vader van Garijn <Gascoengen, Gasscoene, Gasscoengen>; i) Gascongen – koninkrijk van Yve <Gaschonien, Gascone, Gasconien, Gasconigen, Gasconyen, Gassconien, Gasschonyen ; i) Galsongen – corrupte toenaam van Reymar von Galsongen; i) Gasscoengen – koninkrijk van Yewe <Gasscongen, Gasscoingen> i) Gascoengien – toenaam van Ingeleer van Gasscoen / Inghel van Gascoengien <Gascoengye, Gasscoen>) Gascoengien (or. Guasconia) – met daarin de stad Agenes <Gascoingnien, Gasconien, Gascoyngyen>

Gasconge, die a) de Gascongers; e) Gascoense – inwoners van Gascoengen – Reynouts leger dat bij Montalbaen vecht tegen het leger van Karel de Grote; e) die Gasscoene – inwoners van Gasscoenge; g) bondgenoten van Karel de Grote tegen Agulant; e) die Gasconge – volk; g) nemen als bondgenoot van Vrankerike deel aan het toernooi om Melioers hand <Gaschonge, Gas[conge]>

[Gaselijn] a) or. Gascelin; e) Gazelijn – ridder, toegenaamd: de Vrie; f) zoon van Rauwel – broer van Amaurijs – neef van Aubri den Borgengoen <Gazeline, Gazeln>.

[Gaselin] a) [GASCELIN 2]; b) echtgenoot van [SENEHEUS] e) [Gaselin]; f) vader van Naymes von Bavier en een dochter, de eerste echtgenote van Gottfried von Dennemarck – grootvader van Ogier von Dennemarck <Gaselins>.

[Gastolus vanden Groenen Dale] e) ridder; e) Gastolus vanden Gronen Dale; g) leed veel liefdesverdriet om Clarette;

Gastomont deGastre e) Gastomont de Gastre; f) broer van de graaf van Foye; g) toernooiridder;

Gastre i) Gastre – toenaam van Gastomont de Gastre;

Gat van Gibalterh) or. destroit de Gibalthar – de Straat van Gibraltar 1; h) Gat van Gibalter – waar de burcht van koning Athlas boven op een hoge berg ligt – waar Hercules doorheen vaart op zijn zeereis van Licien naar Gades;

Gaude e) Gaude – heidense prinses – kamenier van Florette; g) n van de zeven prinsessen bij wie Seghelijn de Zeven Vroeden verwekt – gedood door Gaures <Gande, Gaudise>

Gaudefier a) correspondeert met (or.) Graunder; b) neef van Bradmond; e) Gaudefier – Saraceens koning; f) broer [?] van sultan Brandimant – vader [?] van koning Sadony; g) bondgenoot van sultan Brandimant tegen koning Ermenijn – gedood door Buevijn van Austoen;

Gaudes von Persija) or. Gaudise(s); e) Gaudes von Persij – Saraceens koning; f) neef / verwant van Agrepart; g) bemiddelt met Karahen von Perthij in de strijd tussen Samerion en Brodumont – geholpen door drie neven – begeert de dochter van de koning van Engellant – laat de reuzin Gelant, aan wie hij Cordes beloofd heeft, voor zich strijden, wordt dan zelf door Ogier gedood <Gaudes, Gaudessen> Gaudyane – de Guadiana, 1 de grensrivier die Alentejo en Algarve in het huidige Portugal scheidt van Extremadura en Andalucia in het huidige Spanje; i) Gaudianen – rivier in Hesperien met daaraan gelegen de stad Megida;

Gaudijn 1 a) or. Gaudins – mogelijk dezelfde als [Gaudijn van Walefroi]; b) neef van koning Artur [?]; e) Gaudijn – ridder in dienst van koning Artur; f) neef van Artur;

Gaudijn 2 a) or. Gaudin; e) Gaudijn – toegenaamd: metten Rooden Baerde – geboren in Spaenghen; g) als heiden opgevoed, bekeerd – gedoopt in Sinte Martijns kerke te Tours – ontmoet Parthonopeus op weg naar het toernooi om Melioers hand en vraagt hem zijn metgezel te worden – wordt door de rechters als n van de beste ridders van het toernooi aangewezen, maar draagt de eer over aan Parthonopeus <Gaudijns, Gaudin, Gaudine, Gaudyne> e) Gaudijn de Reuse, Moors ridder, later oppermaarschalk; g) metgezel van graaf Partinoples van Bleys – reist met Partinoples naar het toernooi in Constantinopel en steunt hem in zijn gevecht met de sultan van Persen – na PartinoplesՍ huwelijk wordt hij Christen genaamd Juliaen en oppermaarschalk van het keizerrijk;

[Gaudijn van Walefroi] a) or. Gaudin de Val Esffroi – mogelijk dezelfde als Gaudijn 1; b) neef van Aguiscant; e) Gandijn van Walefroi – ridder; f) neef van koning Anguissant; g) legeraanvoerder in dienst van koning Anguissant – begeerde ooit vrouwe Lorien van Brulant – strijdt met koning Anguissant tegen de Sennen;

Gaudijs 1 a) Gaudisse (de Roches), emir / koning van Babylon; b) zoon van de reuzin Murgale – broer van Yvorin de Monbranc en Agrapart – vader van Esclarmonde; d) gedood door Huon de Bordeaux; e) Gaudijs – Saraceens sultan van Babylon; e) Gaudijs van Babilonien – Saraceens emir van Babilonien – leenman van de Saraceense tiran Dagayant; f) broer van koning Yvorijn van Mombrant – vader van Claramonde; g) gefingeerde oom van Tryakel / Aliames – wiens baard en hoektanden Hughe van Bourdeus mee terug moet nemen – neemt Hughe gevangen – laat hem in ruil voor vrijheid vechten tegen de Saraceense koning Agapaert – onthoofd door Hughe i.v.m. de opdracht;

Gaudijs 2 e) Gaudijs – Saraceens koning / sultan van Persie; f) zoon van Karahen von Perthij – broer van Gloriant – neef / verwant van Broyer der Junge; g) gaat met Namels von Bavier en Barestier Ogier in Babilonien bevrijden – bekeert zich met zijn broer tot het Christendom na het verlies / vlucht van Broyer der Junge <Gaudes, Gaudijse, Gaudijsen, Gaudise>

Gaudin a) or. Gaudin; e) Gaudin; f) broer van Broyer en Samerion; g) gedood door Ogier;

Gaudrijs a) or. Gaudisse / Godisse, Saraceense reus met een lengte van 13 voet, koning van Salorie; b) vader van Sadoine – oudste broer van Qualefrin / Calefrain, Marbrin / Mabrum, Rabadors / Capanor, Escorfau(l)t, Clariant / Clariam, Erenquault / Eranquost, Ocrusse / Otrusse en Pinart; d) tracht met hulp van zijn broers Gadres / Gaders te heroveren; e) Gaudrijs – Saraceense reus (want hij vecht met een ԣolveթ; g) tegenstander van Jourdein;

Gaufort a) or. Gaufroit de Frise, seneschalk van Ernoul de Biauvais; d) verrader; e) Gaufort – afkomstig uit Vrieselant – hoogste hofbeambte van Arnout van Nimagen; f) neef van Hendri; g) verrader – bemint tevergeefs Rose – bezet Nimagen, waar hij door Esmereit wordt belegerd – verraadt Arnout aan de Saracenen <Gaudefrot, Gaufoort, Gaufroet, Gaufroot, Gaufrot, Gaufrote, Gaufroy>

Gaule h) or. Gaule – ruwweg het huidige Frankrijk – soms verward met Gales; i) Gaule – koninkrijk / land waarin Trebes, Coninclijke Monster en Lac liggen – gelegen in Vrancrike – bezet door koning Claudas – waar Lanceloet van Lac heen gaat om koning Claudas te bevechten – valt na de nederlaag van koning Claudas toe aan Lyoneel; i) Gaule – land van herkomst van Claudijn; ) Gaule – koninkrijk – door Artur aan Lanceloet van Lac gegeven – waar Lanceloet zich terugtrekt nadat Genoevre naar koning Artur teruggekeerd is; i) Gaule – land dat koning Artur aan Lancelot wil geven, wat betwist wordt door koning Claudas en Froles; i) Gaules – toenaam van Randoen van Gaules <Gales, Gaule>

Gaunes h) or. Gaunes, koninkrijk en stad van Bohort – mogelijk Vannes in Bretagne in het noordwesten van Frankrijk; i) Gaunes – stad in Vrancrike, waar koning Claudas zijn mannen verzamelt in de oorlog tegen Lanceloet van Lac – toenaam van Bohort van Gaunes en Bohort van Gaunes (jr.) <Gannes> i) Gaunes – koninkrijk – door Lanceloet van Lac aan Lyoneel in leen gegeven – waarheen koning Artur optrekt in zijn oorlog tegen Lanceloet <Gannes> i) Gaunes – koninkrijk (van de overleden koning Boerd); i) Gaunes – koninkrijk in Clene Bertanien van koning Bohort van Gaunes <Gannes>

Gaures e) Gaures; f) neef van Galles en Gallijn; g) verrader – vermoordt de zeven prinsessen – hangt Florette aan een boom – gemarteld en gedood door de Zeven Vroeden <Gauries, Gaurise, Gaurijs, Gaurys>.

Gautier 1 a) mogelijk dezelfde als Gautier van Lyons; e) Gautier – ridder in dienst van koning Karel de Grote; g) aanwezig bij het huwelijksfeest van Spiet en Ysane;

Gautier 2 a) or. Gautier; b) vierde zoon van Ernol; e) Gautier; f) zoon van Ernout van Marberoen en Beatrijs – broer van Alijs, Marcioen, Dunas en Supplices <Gautiere>

Gautier die Havelose a) [: GAUTIER LՁVALOIS] – zie ook die Aveloyse; d) gelet op de opsomming in Den droefliken strijt van Roncevale n van de Twaalf Genoten van koning Karel de Grote; e) die Havelose Gautier – Ҷrome capiteynӠin het leger van Karel de Grote in Spanje; f) neef van Ogier van Denemercken; g) gewond te Roncevale <den haveloosen Gautier, den havelosen Gautier, die haveloose Gautier, die havelose Gautier, die havelose Geutier, Gautier>

Gautier dՏrghelieuse a) or. Gautier; e) Gautier dՏrghelieuse; f) neef van Ritchier – neef en peetvader van Ogier die Danois; g) bevrijder van Ogier die Danois; e) Gautier – toegenaamd: den Orgeliensen Gautier; f) zoon van Bovoen sonder Bart – neef van Naymes von Bavier – petekind van Karel de Grote – verwant van Ritsier – neef van Ogier von Dennemarck; g) raakt zwaar gewond bij de poging Ogier te bevrijden bij Karel de Grote – doodt Plantamor, sterft na de strijd met Butram <den Orgeloensen Gaudir, den Orgeliensen Gautier, der Orgeliense Gautier, die Orgeliense Gautier, Gautiere, Gautieren, Gautiers, Gautir, Orgelienss Gautier, Orgelionss Gautier>

Gautier van Castelloen a) or. Gautier de Chastillon; d) kruisridder; e) Gautier van Castelloen; g) deelnemer aan het toernooi te Camerijc;

[Gautier van Glorette] e) Gantier van Glorette – hertog; f) broer van Antidotes; g) redt Florette die door Gaures aan een boom is gehangen – verjaagt haar na de moord op zijn broer Antidotes van zijn hof <Gantier, Gantier van Lorette, Gantier van Loriken, Gautier>

Gautier van Lyons a) mogelijk dezelfde als Gautier 1; e) Gautier van Lyons – graaf van Lyons, ridder in dienst van koning Karel de Grote; g) op reis naar Jerusalem gevangengenomen door koning Putiblas van Turckien – kerstent diens zuster, schaakt haar en stuurt haar naar Lyons – gaat als bode naar koning Karel de Grote met de oproep tot een kruistocht om Malegijs in Turckien te bevrijden – bondgenoot van de Eggermont-clan tegen de Saracenen <Gautier van Lions>

[Gautier van Munbardun] e) Galtier van Munbardun – ridder; g) gedood door Bertram van Sessune;

Gautier van Salabren e) Gautier van Salabren – hertog – raadsman van keizer Sigismundus van Romen; g) vriend en helper van Joncker Jan – met Alphonsus van Spaengien peetvader van Joncker Jan, de buitenechtelijke zoon van Joncker Jan uut den Vergiere en Gloriande van Romen;

Gautier van Turmen a) Lat. Gualterus de Turmis, de verlatijnste naam van Gautier de Termes, een held uit het chanson de geste Le charroi de Nmes; e) Welter; g) gedood door de heidenen in de slag bij Runtzevale; e) Gantier – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) [Gautier]; g) aan het hof van Karle <Gautiere> e) Gautier – ridder in dienst van Karel de Grote; g) sterft te Roncevale <Gautiere>; e) Gautier van Turmen (or. Gualterus de Turmis); g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof <Gautyer>

Gavelee a) correspondeert met Atile, koning van Pha[...] de naam Gavelee moet evenals Atile corrupt zijn – mogelijk luidde de naam oorspronkelijk *Panthile, naar Ԑantholusլ een rivier in het westen van klein-Azi, beroemd om zijn goudzand die hier als bron voor de opsomming van koningen en hun landen gebruikt werd) en rijmde dat op *Panphile; e) Gavelee – Saraceens koning van Philee; g) neemt deel aan de belegering van Constantinopel;

[Gaveloen] a) correspondeert met Gebuin in Chanson de Roland– hoewel Gaveloen een exemplarische verradersnaam lijkt, afgeleid van de aartsverrader Ganelon (Chanson de Roland), en passend in het rijtje: Gaveron, Gelloen, Guwel(l)oen en Guwels, in de bewaard gebleven versie van het Middelnederlandse Roelantslied is Gaveloen een positief personage – zie ook Guweloen 2; e) [Gaveloen] – ridder in dienst van Karel de Grote; g) samen met Tibaud schildwacht van de doden <Gaveloene>

Gaver h) Gavere 1 aan de rivier de Schelde in Vlaanderen, Belgi, halverwege Gent en Oudenaarde – gedurende de Middeleeuwen bekend om zijn waterburcht; i) Gaver – heerlijkheid van de jonkheer van Gaver <Gavere>.

Gaver Capeel! o) Gaver Capeel! – strijdkreet van de jonkheer van Gaver;

Gaveron a) exemplarische verradersnaam, afgeleid van de aartsverrader Ganelon (Chanson de Roland), passend in het rijtje: Gaveloen, Gelloen, Guwel(l)oen en Guwels; e) Gaveron; g) verrader – vijand van Johan – gedood door Rupreht van Artois, Angeris en Bolois <Gaverone, Gaverones, Gaverons> e) Gouweron – voornaamste raadsman van keizer Sigismundus van Romen; g) verrader – in een tweegevecht door graaf Robrecht van Artoys en Bollonoys verslagen – door Robrecht gedood nadat hij zijn verraad heeft bekend <Gouwerons>

Gawin a) correspondeert met Glutes in de Mnl. fragmenten; e) Gawin – verraderlijke kamerheer van de koning van Araby – begeert de ontheemde Phila – doodt de koningsdochter en beschuldigt Phila daar valselijk van – vecht een tweekamp hierover met Valentin – wordt door Blandemer gedwongen de waarheid te bekennen – wordt gesleept, in een ketel gedood en daarna op een rad gezet <Gawyn, Gawyne, Gawynes, Ghawyn>

Gawine, [Boec van] zie [Boec van] Gawine[, dat] Gazelijn zie [Gaselijn] Gazeln zie [Gaselijn]

Gazion a) door Jonckbloet in de Lanceloet-compilatie Grazion genoemd; e) Gazion – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;

[Gebaerde Gallia] h) onduidelijk is waar Jacob van M(a)erlant gevonden heeft dat Gallia Barbata een alias is van Gallia Narbonensis (zie Gallen van Nerbone), in elk geval niet in zijn (hoofd)bron, de Imago mundi van Honorius Augustodunensis – onduidelijk is ook of Gallia Barbata, d.i. Galli waar men een baard draagt, geen verminking is van Gallia Bracata, d.i. Galli waar men een ԢroekՍ draagt, waarmee Gallia Narbonensis ook wordt aangeduid om het te onderscheiden van Gallia Cisalpina, dat eerder gekolonialiseerd werd en dat men Gallia Togata noemde – noordelijker lag Gallia Comata, lett. het gehaarde Galli, d.i. het Keltische Galli, waar men het haar lang draagt – bedoeld is Gallia Narbonensis: dat deel van Galli met als belangrijkste stad Narbonne (zie Narbone), ruwweg het zuiden van Frankrijk – zie ook Gallen; i) Ghebaerde Gallia alias Gallen van Nerbone – n van de drie delen van Gallen, tussen de Recordane en de Rhne – met de stad Narbonne – zo genoemd omdat de inwoners baarden dragen; i) Gebaerda Gallia alias Galle van Nerbone – n van de drie delen van Gallen, verder als boven;

Gebewyn a) or. Giboin; e) Gebewyn; g) vecht in het leger van Karll Meynet;

Gebidamor a) or. ңum rege GebidanorumӠ– bedoeld is koning Cunimund ( 567) 1 van de Gepiden; e) Gebidamor – koning; f) vader van Rosamunde; g) verslagen door koning Albinus van de Langobarden, die van zijn schedel een drinkbeker liet maken;

[Gebloeide Berch] h) or. Florimont alias Elineos; i) Ghebloeyden Berch alias Elineos – berg op tVerloren Eylant – vanaf de top is heel Hybernien te overzien;

[Geboomte] h) or. lՁrbroie; i) Geboemte – woud waar Gaheret een jonkvrouw ontmoet die op zoek is naar Lanceloet van Lac;

[Gebroken Swert, dat] j) or. lՅspee Brisiee; k) dat Gebroken Swaerd – zwaard te Corbenijc – zal alleen gehanteerd kunnen worden door de ridder die dat waard is (d.i. Galaat) – door Galaat aan Bohort gegeven;

Gebuseen, die a) de Jebusieten, 1 Kananitische volk [Genesis 10, 16] 2; e) die Gebuseen – volk; g) tegen wie Moyses vocht;

Gecien a) geen equivalent in de Ofr. brontekst – volgens Verwijs mogelijk een verminking van Ҭi cignes SocratsӺ de zwaan van Socrates e) Gecien – auctoritas – Ҷroeder dan Tulius was / ochte Gecien ochte Ypocrasӻ

Gedeon a) Gideon 3 – vijfde rechter van Isral [Rechters 6, 11] 4; d) verovert met slechts 300 man gewapend met onder andere trompetten het kamp van de Midjanieten [Rechters 7, 16] 5; e) Gedeon; g) blies de trompet;

[Gedoochsaemheit] a) or. Pacience – Geduld, allegorie 6; e) Ghedoochsamheit –n van de vier pilaren van het huis van vrouwe Victoria <Ghedoochsamhede> e) Gedoechsamhede – baron van Cupido;

[Geef mi] a) lett. geef hier! – contaminatie [?] van ҇hif mi een greep volleӠen ҇eeft my greep snelӍ (– zie ook [Grepe snel]; e) Ghif mi – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Prentont, Luuster vele, Scalck Vont, Greep volle en Reynaert 1; g) zal Mertijn helpen Reynaert te absolveren; e) Geeft my – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Prentout, Luyster wel, Scalcvont, Greep snel en Reynaert 1; g) verder als boven;

[Geertruyts, sent] a) de heilige Gertrudis van Nijvel 7 (626-ca. 659); b) dochter van Pepijn de Oudere en de heilige Ida; c) later abdis van het klooster van Nijvel; d) onder andere raadgeefster bij liefdesproblemen – feestdag 17 maart; e) sint Geertruyts – aangeroepen bij het nemen van afscheid: ҳinte Bernaerts geleye moet bi u sijn, sint Jans vrientschap ende sint Geertruyts minneӻ

Geerwijn a) correspondeert met (or.) Garin de Saint Omer [?] – mogelijk dezelfde als Gerijn (d.i. [Garijn] 5); b) neef van Huon de Bordeaux; e) Geerwijn – ridder; f) broer van hertog Sanguijn – oom van Hughe van Bourdeus en Gheraert – neef van Aliames die Grijse; g) heimelijk vertrokken uit Vrancrijc – leeft in Saraceens gebied – eigenaar van het schip de Drachmon <Geerwyn, Gerwijn, Gheerwijn> Gehaerde Gallia h) Lat. Gallia Comaga / Comata – ԣomatusՠbetekent: (met) lang haar – ongeveer het huidige midden van Frankrijk, inclusief Bretagne – zie ook Gallen; i) Gehaerde Gallia – tussen Bretagne, de Loire en de Rhne – zo genoemd omdat de inwoners lang haar dragen; i) Geharde Gaflia – n van de drie delen van Gallen, verder als boven;

Geirwalt van Sante a) or. Gervais de Saint Martin [?]; e) Geirwalt van Sante –baron van Vrankrich; [Geclede Galle, (wel)] h) Lat. Gallia Togata – ongeveer het huidige noord(oost)en van Frankrijk, inclusief Normandi – zie ook Gallen; i) (wel) Gheclede Gallen – n van de drie delen van Gallen; i) (wel) Gheclede Galle – n van de drie delen van Gallen;

Gelant e) Gelant – Saraceense reuzin in het gevolg van Agrepart; g) strijdt (in drie lagen harnas gekleed) met een zeis tegen Ogier omdat Gaudes von Persij haar Cordes beloofd heeft: verliest en wordt gedood door Ogier <Gabante>.

Gelbo h) Gilboa, 1 gebergte in Isral [1 Samuel 28, 4] 2; i) Gelbo – berg waar Jonatas en Saul sneuvelen tegen de heidenen;

Gelemer e) Gelemer; g) aan het hof van Karle;

Gelijs e) Gelijs – correspondeert met Jufroet – magister; g) autoriteit op het gebied van kerkelijke zaken – koning Nobel beroept zich op hem om Belijn de gexcommuniceerde Reynaert wl te laten helpen; e) Gelijs – magister; g) verder als boven <Dielis> e) Gelis – magister; g) verder als boven;

Gelinus a) or. Gerin; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – strijdmakker van Gerier – gedood te Roncesvalles en begraven in de Saint-Seurin in Bordeaux; e) Jerin; g) gedood door de heidenen in de slag bij Runtzevale; e) Gelinus; g) begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof; e) Gelinus (or. Gerinus); g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Bourdeaus op Sinte Severijns kerckof;

Gelloen a) exemplarische verradersnaam, afgeleid van de aartsverrader Ganelon passend in het rijtje: Gaveloen, Gaveron, Guwel(l)oen en Guwels; e) Gelloen – graaf; f) vader van Beligant en Marcirijn – vader van Yrene, Fromondijn en Haerdreit – vader van de bastaard Pyroen; g) verrader <Gelloens> e) Gelloen; f) vader van de bastaard Pyroen <Gelloens> e) Gelloen – graaf van Bordeas, later heer van Sweden; f) zoon van Ernaut – vader van Yrene – neef van Otte – (achter)neef van Yoen – neef van Garijn – neef van Ritsart en Judit; g) verrader – raadsheer van Karel de Grote – ontvlucht Bordeas als Karel de Grote dit verovert en zoekt zijn toevlucht bij Otte in Coelne – beschuldigt Yoen van overspel met Helene, de vrouw van Otte – laat Judit opsluiten in een bordeel om het huwelijk met Lodewijc te beletten – vlucht naar Sweden <Gelloene, Gelloens> e) Gelloen; g) verrader – deed zijn vijanden de belofte van eeuwige vrede maar brak deze; e) Gelloen – graaf van Bordeas – leenman van Karel de Grote; f) zoon van Ernaut – vader van Yrene – vader van Beligant en Marcilijs (bij de dochter van Desrames) – vader van Robeert (bij de zuster van koning Karel) – neef van Otte – (achter)neef van Yoen – neef van Garijn – neef van Gyoet van Cremoene – neef van Ritsart en Judit; g) verrader – valse raadgever van Karel de Grote – doodt Doon, zoon van Manosijn – komt Agulant te hulp in diens strijd tegen Desrames, maar verraadt Agulant aan Desrames – huwt de dochter van Desrames – probeert tevergeefs weer bij Agulant in de gunst te komen – slaagt erin in de gunst van Karel de Grote te herwinnen en huwt diens zuster, de weduwe van Mile van Mantes – beschuldigt de Loreinen onder leiding van Garijn van verzaking omdat Yoen Helene heeft kunnen schaken <Gelloene, Gelloens>; e) Gelloen – graaf; f) vader van Yrene, Fromondijn en Haerdreit – oom (broer van de moeder) van Robbrecht van Meilaen – oom van Ogieve; g) verrader – maakt dat Helene gaat zwerven – bewerkstelligt verzoening door Karel de Grote om te praten – zegt dat Yrene c.s. de oorlog tegen Yoen moet stoppen <Gelloene, Gelloens> e) Gelloen – graaf; f) oom (broer van de moeder) van Robbrecht van Meilaen – neef van Ritsart; g) verrader – heeft tijdens zijn bedevaart Yoen en Helene bezocht – gaat samen met Robbrecht van Meilaen naar Karel de Grote, die hij met cadeau ‘s goedgunstig hoopt te stemmen; Gelovea) Geloof, allegorie 1; e) Gelove – ‘Neen vrouwe, ons es af gegaen / gelove alse v wel es cont.’

Gelre h) het hertogdom Gelre, 2 bestaande uit vier delen: de Veluwe met als hoofdstad Arnhem 3 aan de rivier de Rijn, de Betuwe met als hoofdstad Nijmegen 4 aan de rivier de Waal, de Achterhoek met als hoofdstad Zutphen 5 aan de rivier de IJssel en het noorden van Limburg met als hoofdstad Montfort 6;

i) Gelderlandt – waar Nimmeghen ligt – waar Helias vecht met de graaf van Franckenborch <Gelderlant> Helias Prz: p. 1, 2, 64; i) Ghelre – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Limborch i) Geldre – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; Limborch Prz: p. 13; i) Gelre – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch i) Gheldre – hertogdom <Ghelre>

Gemangierde Coninc, die a) or. le Roi Mehaigni alias Pellehan / Parlan – n van de Visserkoningen (zie [die Rike Visscher] 1 en 2) – zie ook Coninc Vischer; b) zoon van Lambor – vader van koning Pelles; d) de aan zijn dij (lees: genitalin) gewonde koning die de Graal en de lans in zijn bezit heeft; e) die Gemangierde Coninc – toenaam van Pelles 2; f) zoon van koning Lembray; g) genezen door Galaat die zijn been bestrijkt met de bloedende lans – trekt zich terug in een klooster [?] <Gemangierden Coninc, Gemangirde Coninc, Gemangirden Coninc, Gemangirs Conincs, Gemangirt Coninc, Gemangirts Conincs> e) die Gewondede Koninck – toenaam van Alein van den Foreinen Lande alias Broen 2 – (corrupte passage);

Gemeine k) Gemeine – paard [?] van Ogier die Danois;

Gemelon a) contaminatie [?] – zie ook Hemeloen en Emelyoen van Bayviere [?]; e) Gemelon – burggraaf van Mont Leherys – baron;

Geneason e) Geneason – heidens koning; g) bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet <Genease> 18.

Geneven h) Gennes [ GENNES] – zowel de havenstad Genua 1 aan de Middellandse Zee in Liguri, 2 Itali als de havenstad Genve, 3 waar het Lac Lman / Meer van Genve 4 overgaat in de rivier de Rhne, 5 in Zwitserland (zie ook Gennes) – erfgoed van Olivier via zijn vader Renier de Gennes – zie ook [die Genevoise]; i) Geneven – toenaam van Reiniere van Geneven; i) Geneven – toenaam van Olivier van Geneven; i) Geneve – graafschap van Olivier <Geneven> i) Gengeven – toenaam van Reynier van Gengeven; i) Geneven – toenaam van Reynier van Geneven; i) Geneven; i) Geneven – toenaam van Reynier von Geneven <Jeneven> i) Geneven – troepen uit Geneven komen Vrankerike te hulp in de strijd tegen de Saracenen; i) Jeneven – graafschap van Olyvier von Jeneven <Geneven> i) Geneven –graafschap van Olivier van Geneven – woonplaats van Oede la Belle – waar Olivier begraven werd <Genever>; i) Genevere (or. Gebennenses – land van comes Rainerus) – graafschap van Olivier; Genevere 1 a) Genievre / Guinevere – zie ook [Genevere] 2; b) dochter van koning Leodegan van Carmelide – echtgenote van koning Artur van Brittanni – geliefde van Lancelot van Lac – geliefde van Mordred; e) Genoevere <Genoeveren> Fer e) Genevre – koningin – meestal Ҥie coninginneӠgenoemd;

f) echtgenote van koning van Artur – tante [?] van Helibeel; g) meent bij de Elvinnen fonteine Griffoen vanden Quaden Passe met het hoofd van Lanceloet te zien, valt flauw en wordt ziek, wordt verpleegd door Helibeel – vraagt koning Artur een toernooi te organiseren, in de hoop dat Lanceloet daar komt – ontmoet Lanceloet met hulp van Bohort van Gaunes, geeft hem een wapenrusting – stuurt Lanceloet weg als zij ontdekt dat hij met de dochter van koning Pelles heeft geslapen <Genevren, Genovre, Ginovren, Jeneveren> e) Genoevre – koningin – meestal Ҥie coninginneӠgenoemd; f) echtgenote van koning Artur – minnares van Lanceloet van Lac; g) bedroog haar man <Genoevren> e) Genoevre – koningin – meestal Ҥie coninginneӠgenoemd; f) echtgenote van koning Artur; g) wegens overspel met Lanceloet van Lac door koning Artur ter dood veroordeeld – van de brandstapel gered en meegevoerd naar Joyosegaerde door Lanceloet – keert op aandringen van de bisschop van Loefceestre terug naar koning Artur – als koning Artur tegen Lanceloet in Gaule wil optrekken achtergelaten bij Mordret, die met haar wil trouwen – trekt zich terug in de Tor van Lonne – ontbiedt Lanceloet na de dood van koning Artur maar sterft voordat hij aankomt <Genoevren, Jenovren> e) Genievre – meestal Ҥie coninginneӠgenoemd; f) echtgenote van koning Artur – minnares van Lantsloot vander Haghedochte; g) verliefd op Lantsloot – ziet tijdens haar verblijf bij koning Badagamus de tweekampen tussen Lantsloot en Meliagant; e) Jenover – koningin – toegenaamd: die Scone – meestal Ҥie koninginneӠgenoemd; f) enige (wettelijke) dochter van koning Leodegan van Carmelide en zijn echtgenote – halfzuster (zelfde vader) van Ԥie valsceՠJenover – echtgenote van koning Artur van Bertanien – geliefde van Lancelot van den Lac; g) heeft een kroon op haar schouder – erfdochter van haar vaders koninkrijk – verliefd op koning Artur om zijn riddermoed – geeft hem zijn wapenrusting aan voor de definitieve veldslag tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide – later drie jaar verbannen door koning Artur om haar liefde voor Lancelot <Jenoveren, Jenovre, Jenovren> ; e) Genevre – koningin – meestal Ҥie coninginneӠgenoemd; f) echtgenote van koning Artur – minnares van Lanceloet van Lac – nicht van Keye – verwant van Galyas <Genevren, Jenevre> e) Genevre – koningin – meestal Ҥie coninginneӠgenoemd; f) echtgenote van koning Artur; g) gaat met koning Artur naar Roche van Sangwijn en ontmoet daar Arturs doodgewaande moeder <Genevren> e) Genevere – koningin; f) echtgenote van koning Artur – nicht van Keye – geliefde van Lanceloet van Lac; g) wiens ontrouw door de ԫrimpende mantelՠbewezen werd <Geneveren, Genovre, Genovren, Jenoveren>

[Genevere] 2 a) Genievre / Guinevere, d.i. de ԏnechte Guinevereՠ– zie ook Genevere 1; b) natuurlijke dochter van koning Leodegan van Carmelide en de echtgenote van Cleodalis, de seneschalk van Carmelide – halfzuster van Guinevere; e) Jenover – wordt Ԥie valsce Jenoverՠgenoemd; f) dochter van koning Leodegan van Carmelide en de echtgenote van de drossaard Cleodales van Coronasse – halfzuster (zelfde vader) van koningin Jenover; g) heeft geen kroon op haar schouder, in alles wat minder dan haar halfzuster – als koningin Jenover verbannen is drie jaar lang koning Arturs echtgenote <Jenoveren, Jenovre, Jenovren>

[Genevoise, die] a) de inwoners van Genua in Itali, maar Genve in Zwitserland is ook mogelijk – zie ook Geneven en Gennes; e) [die Genevoise] <Genevois>

[Genezus] n) het bijbelboek Genesis 1; o) [Genezus] – n van de bijbelboeken van Moyses, waarin beschreven staat dat de mens niet ingenomen is met de goddelijke ordening <Genezie>

Gennes h) Gennes [GENNES] – de havenstad Genua 2 aan de Middellandse Zee in Liguri, 3 Itali – zie ook Geneven; i) Genue – stad – bondgenoot van Turnus in de strijd tegen Eneas en Albane; i) Geneven – waar [in Itali] de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Geneven – stad [in Itali] waarheen Paris vlucht en enige tijd verblijft; i) Gennes – ҩn ItalienӠwaarheen Rijckaert zonder Vreese afdrijft, nadat hij op weg naar Enghelandt de duivel Burgifer in de gedaante van de dochter van de koning van Spaengien gered had;i) Gennes – havenstad [in Itali] – waarnaar de patroon / scheepskapitein terugkeert met zijn deel van de door Blanditio verdeelde buit – waarheen Lucresse en Urbaen (als broer en zus) naar toe op weg zouden zijn <Genuen>.

[Genoechelicheit] a) or. Soffisance – Voldaanheid, allegorie 1; e) Genoechlicheit;

[Genoechte van Dranc ende van Ate] a) Gulzigheid, allegorie 2 – dezelfde als Leckerheit; e) Ghenuechte van Drancke ende van Ate – woont in het kasteel van Avonture; f) dochter van vrouwe Hoverde – zuster van Ledicheit en Luxurie; e) Genchde van Drancke ind van te – woont in het kasteel van Aventre; f) dochter van Hoverde – zuster van Ledicheit en Luxurie;

Genors a) or. Genors; e) Genors – koning van de Moren; g) n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand <Genois>,

Gente a) or. de leeuwin Fire – lett. de edele – mogelijk bedoeld als eerbewijs aan Gent [?]; e) Gente – leeuwin – koningin; f) echtgenote van koning Nobel – verwant van Fyrapeel; g) zr genteresseerd in de goudschat, zoals verteld door Reynaert aan koning Nobel – pleit voor Reynaerts ‘eerlijkheid’ <Gentel [?], Genten, Gherne>.

Geomatras a) or. Geometras, wat ongetwijfeld als een sprekende naam bedoeld was; e) Geomatras – (Italisch) bouwmeester; g) bouwde de tempel voor Chamille waarin zij werd begraven – was kundig in de geometrie <Geometras>.

[Geon, die] h) Gi(c)hon, lett. de bruisende, n van de vier rivieren die in het Aards Paradijs ontspringen maar elders bovengronds komen – bijbelse naam van de Nijl [Genesis 2, 13] 3; i) Geon alias Nilus – Paradijsrivier, stroomt door Egypten <[Ganges]> i) Ghion alias Nylus –Paradijsrivier, stroomt door Egipten <[Ganges]>

Geon van der Roder See a) or. Geon; e) Geon van der Roder See – Perzisch strijder, reus; g) zoon van een reuzin en een Moor: lelijk, groot en met een zwarte huid – vergelijkt zichzelf met de Titanen – heeft wel vijftien Grieken gedood – gedood door Alexander de Grote <Geoen>.

[Geraert] 1 e) Gerard; g) n van de twaalf roofridders die verkleed als monniken Aiol overvallen; [Geraert] 2 a) or. Girart de Fraite / dՅufrate [?]; e) [Gerart] – hertog; g) verwondt Makabere <G[era]rt>. [Geraert] 3 a) or. Gerraud, uit Dijon; e) Geeraert – schuilnaam van Buevijn van Austoen; g) als Buevijn zich voordoet als Frans kapitein als hij terugkeert uit Damast en zich op Doyoen van Mayanson wil wreken <Geeraerde, Geeraerts, Geerarde, Geerart, Geraert, Gheeraerde, Gheeraert, Gheraert, Gheraerts>.

[Geraert] 4 e) Geraerd; f) neef (zoon van een oom) van Flovent; g) gedood door Ritsier <Geraerde, Gerarde>.

[Geraert] 5 a) or. Grart; b) zoon van graaf Seguin de Bordeaux – jongste broer van Huon de Bordeaux – vader van Gerart, Hervin en Auskier – schoonzoon van Gibouart; e) Gheraert – ridder; f) zoon van Saiwine – broer van Huge – schoonzoon van Ghibewaert – vader van Gadifiere; g) slecht karakter – heeft zichzelf wederrechtelijk heer van Bordeeus gemaakt <Geraerde, Gheraerde, Gheraerdijn> e) Gheraert – ridder; f) jongste zoon van Sanguijn – broer van Hughe van Bourdeus – neef van de abt van Cloengi – neef van Geerwijn – neef van Aliames die Grijse – neef van koning Oydon – schoonzoon van hertog Gubewaert; g) slecht karakter – wederrechtelijk hertog van Bourdeus tijdens Hughes afwezigheid – laat Hughe in een hinderlaag van hertog Gubewaert lopen, in de hoop dat koning Karel de Grote Hughe ter dood veroordeelt – uiteindelijk zelf gehangen aan de galg <Geraert, Gheeraert, Gheraerden>

[Geraert] 6 e) Geraerd; f) zoon van koning Ansays – (jongere) broer van Gwyoen; g) legeraanvoerder in dienst van Malaert – strijdt mee tegen Constantinopel om keizer Oursares te straffen;

[Geraert] 7 e) Gerart – stadsvoogd [?] van Parijs; g) scheidsrechter bij de gerechtelijke tweekampen te Parijs van de Loreinen tegen Otte en Gelloen <Gerarde>

[Geraert] 8 a) or. Girard; e) Geraerd; f) neef van Gweryn van Valbruyant; g) woont in Monfrijn <Geraert, Gerairde, Gheraerdt>

[Geraert] 9 e) Gerhart – leenman van Tulpin; g) door Tulpin als bode naar Aymerin von Narbone gestuurd;

[Geraert] 10 e) Gerhart; f) zoon van Bertram den Palasyn – broer van Ganelin;

[Geraert] 11 a) or. Grart le Bel Arm / Armet; b) zoon van Huon de Tabarie en Synamonde – broer van Seguin de Mlide – jongere halfbroer van le Bastart de Buillon; e) Gheeraert – sultan van Babilone door zijn huwelijk met Salatrien – toegenaamd: le Beel Armeyt, omdat zijn wapenrusting hem zo goed stond; f) zoon van Hughe van Tabarien – broer van Seghin van Meliden –(half [?])broer van de Bastaert van Builloen – echtgenoot van Salatrien; g) verwondt Saladijn dodelijk <Gheeraerd, Gheeraerde, Gheeraerds, Gheraert> e) Geraerd; f) zoon van Huge van Tabarien – broer van Seghin; g) strijdt tegen de Saracenen <Geraerde>.

[Geraert] 12 a) or. Girard; e) Gheeraert – scheepskapitein; g) heeft Lucresse en Urbaen van het onbewoonde eiland gered – verkoopt het van Lucresse gekregen ԰avilioenՠte Roomen, maar verdeelt het geld niet, wordt aangeklaagd door zijn ontevreden bootslieden, en gevangengezet – vertelt over zijn redding van Lucresse en Urbaen, gerehabiliteerd door de keizer; Urbaen: .

[Geraert de Mascoen] a) mogelijk (ontleend aan) Girart de Mascon uit de Chevalier au Cygne et Godefroi de Bouillon; e) Gheeraert de Mascoen;

[Geraert sonder Lant] e) Gheeraert sonder Land – Frans ridder; f) zoon van Dolijn van Mayansen – broer van Godefroot, Buevijn van Eggermont, Straelderengier en Buevijn sonder Baert;

Geraert van Ardennen e) Geraert van Ardennen; f) vader van Arnout van Ardennen; .

[Geraert van Ludeke] a) or. Girart de Liege; b) neef (zoon van een zuster) van Garin le Loherain en Begon de Belin; e) Gherart van Ludeke; f) verwant van Garijn en Girbeert; g) mee naar Parijs voor Girbeerts ridderslag;

[Geraert van Montferrat] e) Gheraert van Montferrat; f) zoon van de markgraaf van Montferrat; g) toernooiridder;.

[Geraert van Noermandien] e) Gheraert van Noermandien; f) oom van Gloriant van Bruuyswijc; g) doodde de vader van Roede Lioen;

[Geraert van Parijs] a) or. Ginrat de Paris; e) Geeraert van Parijs – ridder in het leger van koning Pepijn van Vranckrijk voor Angorien; g) gedood voor Angorien door Brulant;

[Geraert van Rosselone] a) Girart de Roussillon, 1 graaf / hertog van Roussillon; b) twaalfde zoon van Doon de Maience en Flandrine – echtgenoot van Berte c.q. Avisse; d) n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote – gedood te Roncesvalles; e) Gheraert van Rosselioen; g) verdreven door Karel Martel <Gheraerde>; e) Gerhart von Roussilion; g) aan het hof van Karle; e) Gherarde van Rosseboene – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote; e) Gheeraert van Rosselone – ridder in dienst van Karel de Grote; g) gedood door koning Marcelijs;

[Geraert van Viane] a) Girart de Vienne / Viane, 2 graaf van Vienne – d.i. de historische baron Gerardus (819-870), leenman van Karel de Kale; b) zoon van Garin de Monglane en Mabile – broer van Hernaut de Beaulande, Renier de Gennes en Milon de Puille – echtgenoot van Guibourc – vader van Beuve en Savari; e) Gheraerd [van Vianen] – hertog; f) zoon van Garijn – broer van Eernaud van Beaulant, Mile [van Poelgien] en Reiniere van Geneven; e) Gheraert – leenman van koning Karel de Grote; f) broer van Arnout van Beaulant – oom van Aymerijn – oom [?] van Olivier; g) heeft eerder per ongeluk de voet van de koningin in plaats van die van koning Karel gekust, welke belediging wordt ԧewrokenՠdoor zijn neef Aymerijn – in Viane belegerd door koning Karel <Gheraerde> e) Gheraert van Vyane – Franse held – leenman van Karel de Grote; f) vader van Sauri en diens broer <Gheraerts> Gwidekijn: r. 21; e) Gerarde van Viane – graaf; f) oom van Alde <Gerart, Gerartz> e) Geraert von Vyane – corrupt Gerhart [...] von Reynier genoemd; f) broer van Arnolt von Beulant, Mile [von Poelgen] en Reynier von Jeneven; g) legeraanvoerder van Karel de Grote voor Rome <Geraert, Geraert von Vyanen, Gerhart, [Gerhart von Reynier]>; e) Gerhart von Vyane; g) aan het hof van Karle;

Geraimes a) or. Geraume de Montgraile; b) vader van Brenger, Jofrois, Haste en Nevelon; e) Geraimes – burggraaf; g) bevrijdt met zijn vier zoons Aiol van de roofridders;

Gerardus a) zie ook Geraert; e) Gerardus – abt van Sint Truyen; g) vergezelt Pontius op diens zoektocht naar Helias;

Gerbrecht e) Gerbrecht – knecht, in dienst van Gernout;

Gerechticheit a) Rechtvaardigheid, allegorie 1; e) Gherechtecheit – n van de vier pilaren van het huis van vrouwe Victoria <Gherechtecheide> e) [Gherechtecheit]; f) zuster van Victoria, Mogentheit, Ontsienlicheit, Goedertierenheit, Rijcheit, Eenradicheit, Blijscap, Smekinge en Wale Onnen <Gherechtechede> e) Gerechticheit – advocaat van de duivel Mascheroen; f) zuster van Ontfarmherticheit en Vrede en van Waerheit; g) steunt samen met Waerheit Mascheroens pleidooi tegen de Heilige Maagd Maria <Gerechtichede, Gerechticheiden> e) Gherechticheit – vrouwe, woont in het kasteel van Aventure; f) dochter van God en Wijsheit – zuster van Oetmoedicheit – moeder van Trouwe en Hope; e) Gerechticheit – vrouwe, woont in het kasteel van Aventre; f) dochter van Got en Wijsheit – zuster van Oitmdicheit – moeder van Trouwe en Hoepe;

Gerffin van Termis e) Gerffin van Termis – n van de belangrijkste baronnen – vaandeldrager van Karll Meynet; f) oom van Godin – echtgenoot van Myralde; g) bondgenoot van David – doet zich voor als speelman van de koning van Galissien <Gerfein, Gerffen, Gerffein, Gerffene, Gerffens, Gerffine, Girffin, Gerffyn, Gerffyne, Gerffyns>

Gerineus a) or. de centaur 1 Gryneus; e) Gerineus – een centaur / reus; g) gedood door Hercules; e) Giermeus – een Centauroen; g) vecht op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – verslagen door Exadius;

Gerioen a) de reus Geryon, 2 met drie koppen en drie lijven; d) bezat een enorme kudde runderen – n van de Twaalf Werken van Hercules; e) Gerioen; g) met twee grote hoofden – verslagen en gedood door Hercules, die ook zijn beesten meenam; e) Gherioen; g) met twee hoofden – verder als boven;

Gerion a) or. Gerion – pesonage gent op de reus Geryon 3 – zie Gerioen; e) Gerion – reus, tyran en koning van van Dandelourie, Estremaduren, Galissien en Portugael, alle gelegen in Hesperien; f) de slechtste van drie broers, en niet, zoals de poeten zeggen iemand met drie hoofden; g) wiens slechte naam Hercules ter ore komt, waarna hij besluit naar hem toe te reizen <Gereon, Gerions, Gherion>].

Gerion! n) or. Gerion; o) Gerion! – strijdkreet van koning Gerion;

Germaengen h) bedoeld wordt Armeni (zie [Ermenie] 1) en niet Germani (zie Germania); i) Germaengen – correspondeert met Ermenije (in Alexander);

Germane, die 1 a) or. Garmanos, volk uit Carmania, het zuidoosten van het huidige Iran; e) die Germane – volk in n van de 44 koninkrijken in Endi; e) die Germane – volk in n van de 44

koninkrijken in India;

[Germane, die] 2 a) Lat. Germanië 1 – de Germanen – ten tijde van Julius Caesar, wonend ten oosten van de Rijn in door de Romeinen niet gepacificeerd gebied; e) die Germanen (or. Condronii, Adubes, Eburones, Caeresi, Cenomanni, qui uno nomine Germani vocabantur) alias die Duutzen; g) wier hoofdstad Trier is <Germani>; e) die Ghermanne – volk onder keizer Ottoen;

[Germane, die] 2 Germania h) ook wel Magna Germania 2 genoemd: de Romeinse aanduiding voor al het voor hen onbekende land ten oosten van de rivier de Rijn 3 en ten noorden van de rivier de Donau, 4 waar een volk woonde dat zij de Germani 5 noemden – later in het westen deels door hen gekolonialiseerd en opgedeeld in Germania Superior 6 (stroomopwaarts) en Germania Inferior 7 (stroomafwaarts) [ GERMENIE] – zie ook [die Germane] 2;i) Germania – in het midden van Europen, tussen Monju, de Dunauwe, de Elve en de Rijn – onderwerpt zich zonder strijd aan Alexander de Grote <Geermanen, Germaengen, Germanien>; i) Germania – land aan de overzijde van de Rijn nabij het koninkrijk Belgies; i) Garmania – land in Europen, begrensd door Monju, de Dunouwe, de Ryne en de Elve;

Germein e) Germein; f) zoon van Sebastiaen; g) zestien jaar oud – verdedigt Florette aan het hof van Gantier van Glorette – overwint Fortier in een tweekamp <Germeine, Germeyn>

[Germijn] e) [Germijn]; f) zoon van koning Clovijs van Vrankerike en koningin Claude – broer van Flovent van Vrankerike, Severijn en Disdier <[...]ijn>

[Germijn, sent] a) de heilige Germanus (ca. 378-448); c) bisschop van Auxerre (ca. 418-448); d) feestdag 31 juli; e) Germeyn; g) aangeroepen door hertog Tybaut van Loreyn; e) sint Germijn; g) verder als boven;

Gernas e) Gernas – bisschop van Remys; g) verovert Oriette <Gernande, Girnas, Girnase, Gyrnas, Iernes> .

Gernier e) Gernier – ridder; g) reisgezel van Huge van Bordeeus naar Babylon;

Gernobele h) Grenoble 1 aan de rivier de Isre in de Dauphin in het zuidoosten van Frankrijk; i) Gernobele;

[Gernoet] a) or. Gernot, Bourgondisch koning; e) Geernoet; f) broer van koning Guntheer, Ghiseleer en van Crimelt; g) rouwt om de dode Zegevrijt;

Gernout e) Gernout – ԫleineՠeigenaar van de ԧroteՠbeer Wisselau; g) gaat in gezelschap van onder andere de aangeklede beer Wisselau de burcht van reuzenkoning Espriaen binnen en brengt daar alles in rep en roer – imponeert de koning door in een schijngevecht van de beer Wisselau te winnen <Geernoude, Geernout, Geernouts, Gernoude, Ghernout>

Geronde, die h) de Gironde 2 [GIRONDE] – zeearm in Aquitani, Frankrijk, waar de rivieren de Garonne 3 en de Dordogne 4 even voorbij Bordeaux 5 samenvloeien en uitmonden in de Atlantische Oceaan; i) Geronde – Ҵusschen Elve ende der GerondeӠd.i. in heel Europa; i) Gronde – met een rots die koning Yewyn aan Reinout schenkt en waarop de Heemskinderen de burcht Montalbaen bouwen; i) die Geronde – waar (volgens Gheraert en Ghibewaert) het zogenaamde lijk van Huge van Bordeeus wordt gevonden – toenaam van Gontier vander Geronden <Geronden>; i) Geronde – de westelijke kant van Arturs rijk; i) Geronde – rivier bij Bleves; i) Geronde – rivier bij Bleves;

die Geronna, die h) de Garonne 6 [GARONE] – de langste rivier van Aquitani, Frankrijk, die ontspringt in de Spaanse Pyreneen en via Toulouse (zie [Toulouse]) en Agen (zie Agenes) naar Bordeaux (zie Bordeus) stroomt, waar zij overgaat in de Gironde (zie die Geronde) –is gelegen aan de rivier de Tarne, 2 die nabij Boudou 3 uitmondt in de Garonne; i) Geronna – grensrivier van Aquitaengen; i) Geronde – rivier waarin de rots staat die Reynolt van Yve krijgt en waarop hij de burcht Montelban bouwt; i) Geronde – rivier, verder als boven; i) Geronden (or. fluvium Garona) – rivier waaraan Agenes gelegen is <Gyronde>

[Geselscap] a) or. Compaignie – Gezelschap, allegorie 4; e) Gheselscap – baron van Cupido; .

Getulia h) Gaetulia, 5 historische regio in Noord-Afrika, dat de zuidelijke delen van het huidige Marokko, Algerije, Tunesi en Libi beslaat; i) Getulia – land in Affrica; i) Gethulien – koninkrijk en bondgenoot van koning Antheon van Libien; i) Getulen – koninkrijk van Anfors; i) Getulia – land in Affrycke;

Gewat van Aventuren, dat i) dat Gewat van Aventuren – waar Torec op avontuur gaat <der Aventuren Gewat>.

Ghaleaen e) Ghaleaen – koning <Ghaleane>

[Gheile] l) onbekende vrouw aan wie Jacob van M(a)erlant door middel van een onduidelijk acrostichon in de eerste zes (van de tien) boeken van zijn debuut Alexanders geesten opdroeg; m) [Gheile] <hs. GTEILE>

Ghent h) Gent 1 [GANT] – stad gelegen aan de monding van de rivier de Leie 2 in de rivier de Schelde, 3 in het middeleeuwse graafschap Vlaanderen, nu Belgi – voor middeleeuwse begrippen een wereldstad – vermaard door zijn abdijen Sint Baafs en Sint Pieters, en de op Engeland georinteerde wolindustrie; i) Gent – zeer goed versterkte vestingstad; i) Ghint – (in de nabijheid) waar(van) het verhaal zich afspeelt; i) Ghent – stad gesticht door Gayus Julius Cesar – naar hemzelf (Gayus) vernoemd; i) Ghent – waar de grondwerkers vandaan komen die Brunenstene funderen; i) Ghent – stad; i) Ghent – waar een goede vrouw haar eer verloor, omdat zij wilde weten wat haar man uitspookte; i) Ghent – stad, vermaard om zijn laken-productie – gelegen in Vlaendren c.q. het ҳoeteӠland van Waes, waar bij Hijfte de samenzweerders (d.w.z. Bruun, Tybeert, Ysengrijn, Grimbeert en Reynaerts vader) tegen koning Nobel samenkomen <Ghend> i) Ghent – stad, verder als boven; i) Ghent – stad, verder als boven;

Chiderijs a) Childeric I ( 481); b) zoon van Merovech – vader van Chlodovech; c) koning van het Frankische Rijk (457-481); e) Ghiderijs – koning van Vrankerike – onrechtvaardig vorst; f) zoon van Maroveus – vader van Claudes;

Ghijsbrecht e) Ghijsbrecht – priester, exorcist en kenner van nigromantie – woont drie mijlen van Nieumeghen; f) broer van de overleden moeder van Mariken en Marikens moeye – oom van Mariken; g) gaat Mariken zoeken in Nieumeghen als zij niet terugkeert van boodschappen doen – hoort van zijn zuster liederlijke verhalen over Mariken – herkent Mariken, nadat zij door Moenen tijdens tSpel van Masscheroen hoog in de lucht wordt opgenomen en naar beneden op het marktplein gegooid is – gaat met Mariken na Nijmegen via Colen naar Rome om daar absolutie te verkrijgen voor haar zonden – leeft nog 24 jaar terwijl Mariken in het klooster te Maestricht verblijft;

Gyas a) or. Gyas; e) [Gias] – Trojaan; g) gaat met Eneas van Troyen c.s. mee op zijn zwerftocht na de val van Troje – in Carthago met Eneas herenigd – strijdt mee met Eneas tegen Turnus c.s. <Gian, Gigan> e) Gyas – Trojaan; g) verder als boven <Gyan, Gygam, Gygan>

Gyberijc e) Gyberijc – Saraceens emir; f) zoon van Tempiers – broer van Comijs, Ybor, Corineus en Kagani; g) vecht in het leger van Agulant tegen Karel de Grote – bezit het paard Fyauwe – gedood door Girbert <Gyberic, Gyberike>.

[Gibewaert] a) or. Gibouart de Vis Mes, hertog van Sicile / Sesile; b) schoonvader van Grart, de broer van Huon de Bordeaux; e) Ghibewaert – Frans ridder; f) schoonvader van Gheraert – grootvader van Gadifiere; g) slecht karakter – steunt Gheraert tegen Huge van Bordeeus <Ghibewaerde, [...]waert>; e) Gubewaert – hertog – leenman van koning Karel van Vrancrijc; f) schoonvader van Gheraert; g) verrader – lokt Hughe van Bourdeus c.s. op weg van Cloengi naar Bourdeus in een hinderlaag en berooft Aliames van emir Gaudijsՠbaard en hoektanden – eindigt aan de galg <Gubewaerts> Gibrecht] e) Ghibrecht; f) neef van Guweloen;

[Gienne] h) Guyenne in Aquitani in het zuidwesten van Frankrijk – gedurende de Middeleeuwen een hertogdom dat zijn naam ontleende aan de wijze waarop ) Aquitaine uitgesproken werd door de Engelsen, die van 1188 tot aan het einde van de Honderdjarige Oorlog (1346-1453) het westen van Gascogne als koninklijk domein bezaten – zie ook [die Porte van Guyennois]; i) Ghienne – hertogdom;

Giere e) Giere; g) aan het hof van Karle;

[Giericheit] 1 a) Hebzucht, allegorie 1; e) Ghierecheit – n van de zonden die in de onderwereld wonen – burchtvrouwe bij de hel;e) Ghiericheit – hetzelfde als Avaricia; f) kind van Nidicheit en Hoeverde – broer / zuster van Discordia, Roem, Diefte en Achterspraken; e) Ghiericheit – woont in het kasteel van Aventure; f) moeder van Dienst, Comenscap, Meynheet, Loesheit, Diefte en Roef; e) Girecheit – in het kasteel van Avonture; f) moeder van Dienst, Comenscape, Meinheet, Loecheide, Diefte, Roef en Hope en Trouwe <Ghirecheide> e) Giricheit – woont in het kasteel van Aventre; f) moeder van Dienst, Comenschaff, Meynheit, Loesheit, Diefde en Roff;

[Giericheit] 2 a) Lat. Ambitio – bedoeld is Eerzucht, allegorie 2; e) Ghierecheit; g) zit op de drempel van het paleis van Victoria <Ghierechede>.

Gyfroyt e) Gyfroyt; g) vecht in het leger van Karle;

[Giganten, die] 1 a) de Giganten; b) nazaten van de Titanen; d) reusachtige monsters geboren uit het bloed / zaad van de (door zijn zoon Saturnus / Kronos) ontmande Uranus / Uranos – overwonnen in de strijd tegen de goden; e) die Gygantten; g) overwonnen door Jupiter;

[Giganten, die] 2 a) lett. reuzen; e) Gyganden – heidens volk, afkomstig uit Malprose – groot en slecht – bondgenoot van Baligain in de strijd tegen Karll Meynet <Gigande> (or. le Jaiant) – toenaam van Rioen van Denemarke <Gigante>

Gygantioen a) or. Guengasouain; e) Gygantioen – ridder – woont in Scollant; f) vader van Belinette; g) is onoverwinnelijk door het gebruik van betoverde wapens – heeft een woeste beer – doodde Ragisel – door Walewein onthoofd om de dood van Ragisel te wreken <Gygantioens, Gygantion, Gygantione>

[Gygas] a) niet dezelfde als Gyas; e) [Gygas]; g) bondgenoot van Turnus – verslagen door Eneas <Gygan> e) [Gygas]; g) idem <Gygam>

[Gijs] a) or. Gui; b) zoon van Boefs van Hamtone; e) Ghijs; f) zoon van Buevijn van Austoen en Susiane – tweelingbroer van Buevijn jr. – halfbroer (zelfde vader) van Boudewijn en Goddaert – kleinzoon van koning Ermenijn; g) heeft een kruis tussen zijn schouders staan – door zijn vader in een scheepje achtergelaten – opgevoed door een vissersechtpaar te Colene – door Diederick gevonden en naar zijn ouders in Ermenien gebracht – volgt zijn vader op als koning van Ermenien <Ghijse, Ghijsen>

[Gijsbrecht] e) Ghijsbrecht – Ңegheven WillemijnӠ(broeder van de (kluizenaars)orde gesticht door navolgelingen van Willem van Malavalle); g) auctoritas – ԯraleՠbron van de auteur van de Beatrijs;

Gilem a) vermoedelijk geen vorm van Guilhem (Willem), eerder van Gil(l)es; e) Gilem; f) peetvader van Ridsaert; e) Gyllyn – graaf – raadsman van Heyme; g) peetvader van Ritzart;

Gilla a) Gisela ( na 814); b) dochter van Karel de Grote en Hildegard – zuster van Charlot, Adelheid, Rotrud, Karloman, Lodewijk de Vrome, Lotharius, Bertha en Hildegard; e) Gilla; f) dochter van koning Karel van Vrancrijc en koningin Hildegaert – zuster van Charlot, Pippijn, Lodewijc, Rotruyt en Berga; Hughe Prz: p. 4; e) Gilla; f) jongste dochter van Karll Meynet en Hildegart;

Gilleken a) lett. ԫleine Gillisլ mogelijk bedoeld als sprekende naam, afgeleid van ԧilenլ in de betekenis van Ԣegerenլ ԧeilen opջ e) Gilleken;

Gillimir a) or. Guillemer l’Escot [?]; d) baron van Karel de Grote; e) Gillimir – n van de Twaalf Genoten van Karel de Grote;

Gilodagus a) or. Gilor dՁgluz; e) Gilodagus – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Gylogadus>

[Gilse] h) Gilze 1 ten oosten van Breda in Noord-Brabant; i) Ghilse – dorp in het Ԭand van Bredaՠdat door de Denen geplunderd wordt;

[Gymnosofisten, die] a) Gymnosofisten, de naaktlopende wijsgeren uit India – zie ook Bragmannen lant der; e) Gymnosofisten – volk [?] in Endi – hun Griekse naam betekent: naakte wijsgeer; g) vermaard om hun wijsheid;

Gindan a) or. Guidam; b) schoonzoon van de dochter van de graaf van Valigues; e) Gindan; f) schoonzoon van de dochter van de heer van Malings; g) heeft de dochter van de heer van Malings haar erfdeel land afgenomen – vecht aan het hof van de vrouwe van Rostoc tegen Gaheret – verdrinkt zichzelf als hij ziet dat hij gaat verliezen;

Ginganbrisel a) or. Guinganbresil; b) broer / neef van Giromelant; e) Ginganbrisel –ridder, in dienst van koning Amant; g) weigert na koning Amants dood leenman van koning Artur te worden – ook genoemd in het boek Gawine <Ginganbrysiel> e) Ginganbrisiel – ridder, later in dienst van koning Artur; f) neef van koning Ban (van Scaveloen); g) komt aan het hof van koning Artur met een gouden schild – daagt Walewein uit voor een tweekamp op Scaveloen – vecht tegelijk met Dyandras tegen Walewein, het gevecht wordt uiteindelijk gestaakt door koning Ban en koning Artur <Giganbrisiel, Gijnganbrisile, Gingambrisile, Ginganbrisijl, Ginganbrisil, Ginganbrisile, Ginganbrisilen, Gymgambrisijl, Gymgambrisile, Gyngambriesiels, Gynganbrisile>

Ginor e) Ginor; f) vader van Heynriche;

Gyoet van Cremoenee) Gyoet van Cremoene – graaf; f) zoon van Bouden (van Cremoen) – neef van Gelloen; g) bondgenoot van Gelloen – vecht tweekamp met Girbert – verliest <Gyoet, Gyoets, Gyote, Gyotte>

Gyot van Lorinea) or. Gui de Looraine; d) vecht tegen Agolant; e) Gyot van Lorine; g) vecht in het leger van Gernas dat Oriette verovert;

Girbeert a) Gerbert de Mez, later koning van Gascogne; b) zoon van Garin le Loherain en Alis de Blaives – neef van Begon de Belin – neef van Hernaut de Gironville en Gerin de Cologne – vader van Yon de Mez (bij de dochter van Yon de Gascogne) – vader van Garin (bij de dochter van Aimeri de Narbonne); d) aanvoerder van de Lotharingers; e) Girbeert – (aanstaand) hertog, leenman van koning Pippijn; f) zoon van Garijn en Aalys – neef van Begge en Beatrijs 2 – neef van Hernaut en Gerijn – verwant van Ouri die Aleman, Auberi die Borghenioen, Hughe van Camerike, Wouter van Henegouwe en Gherart van Ludeke [?] – verwant van koning Pippijn; g) gaat onder escorte naar Parijs om door koning Pippijn geridderd te worden, zodat hij de dood van zijn oom Begge kan wreken <Gierbeert, Gierbeerte, Gierbert, Gierberte> e) Gyrbert – koning van Gasscoengen; f) vader van Yoen en Garijn – grootvader [?] van Gelloen en Otte; g) verbant Gelloen naar niet-Christen gebied nadat deze Doon, de zoon van Mavosijn, heeft vermoord <Girbert, Gyrberte, Gyrberts>.

Girbert e) Gyrbert; f) zoon van Garijn – echtgenoot van Alijs – vader van Wanfreit <Gyrbeert> e) Gyrbert – hertog; f) neef van Ritsart; g) steunt Ritsart in de strijd om Alternaest; Lorreinen Bo: fragm. II, r. 90, 95, 161, 209; e) Girbert – leenman van keizer Karel; f) zoon van Garijn – kleinzoon van Gyrbeert – neef van Yoen; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Gerberte, Gerbeerten, Girberte, Girberts, Gyrbeert>; e) Girbert; f) zoon van Garijn – kleinzoon van Gyrbert – neef van Yoen; g) verovert het paard Fyauwe op Gyberijc – verovert Emonts paard Byart en geeft het aan Karel de Grote – wint een tweekamp tegen Gyoet van Cremoene <Girbeert, Girbeerte, Girberte, Gyrbeert, Gyrbeerte, Gyrbert>; e) Gyrbert – leenman van Karel de Grote; f) neef van Ritsart;

Gyrin a) mogelijk dezelfde als Gerin van Lotrin of Geryn van Dentifelle; e) Gyrin – hertog;

Giromelant a) or. Giromelant; b) broer / neef van Guinganbresil; e) Giromelant –ridder in dienst van koning Amant; g) weigert na koning Amants dood leenman van koning Artur te worden <Gwinebant>.

Gironvile h) Gironville, fictief kasteel / stad bij Bordeaux 1 in Aquitani in het zuidwesten van Frankrijk – vernoemd naar de Gironde (zie die Geronde); i) Gyronvile – erfgoed, later van Pyroen <Gyronville> i) Gyronvile; i) Gironvile – toenaam van Hervijn van Gironvile – waar Yoen belegerd wordt door Gelloen <Gyronvile> i) Gyronvile – stad van Gelloen, bezet door Garijn en Girbert; i) Gyronvile – stad, gelegen bij Bordeas – belegerd en bezet door Robbrecht van Meilaen; .

[Giseleer] a) or. Giselher, Bourgondisch koning; e) Ghiseleer; f) broer van koning Guntheer, Geernoet en van Crimelt; g) jong – rouwt om de dode Zegevrijt;

Gyseleren e) Gyseleren – graaf – raadsman van Karll Meynet;

Gisemast a) contaminatie van Dysmas (de goede moordenaar) en Gestas (de slechte moordenaar), wier namen genoemd worden in het apocriefe Evangelie van Nicodemus; e) Gisemast – n van de twee moordenaars die samen met Jezus gekruisigd werden – kreeg genade toen hij daarom vroeg;

[Gisors] 1 h) Gisors 2 in Normandi (op de grens met Ile-de-France) in Frankrijk; i) Ghisors – stad in Vrankerike – waar Sornagur zich voorbereidt op de strijd met Vrankerike <Gisors>

Gisors 2 h) or. Nantes – bedoeld is Nantes, 1 havenstad aan de rivier de Loire in Anjou in het westen van Frankrijk; i) Gisors – waar Parthonopeus in Vrankerike aankomt en vanwaar hij naar Bloys gaat;

Gyuaynert a) verminking van Geyrnaert [?]; e) Gyuaynert – ridder van Karll Meynet;

Glacedoen h) or. Glocedon, kasteel van vrouwe Benigne; i) Glacedoen – stad met een kasteel van koning Lot – waar koning Lot met vrouw en kind (d.i. de kleine Mordred) naartoe vlucht – belegerd door de Sennen;

Gladone h) mogelijk Glasgow 2 in Schotland; i) Gladone – woud waar Pertsevale het Witte Hert vangt; Glandelijs a) correspondeert met (or.) Gladoains; e) Glandelijs – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;

Glaude van Syona) or. Claude / Glaude de Syon; e) Glaude van Syon –opstandeling in Yerlant; f) broer van Guyon en Clarenbout – neef van Gweryn van Valbruyant; g) door Godefroy metten Grooten Tande verslagen en samen met zijn broers voor het kasteel van zijn neef opgehangen <Glaude, Glaudes>

Glaucaer a) or. Glauca; e) Glaucaer; f) moeder van Enthides met Thelamon van Salomynen als vader;

Glaucoen a) or. Glaucon; b) vader van Sarpedon; e) Glaucoen – koning – afkomstig uit Lite; f) broer of neef van koning Sarpedoen – verwant van koning Prianus van Troyen; g) bondgenoot van de Trojanen in de strijd tegen de Grieken om Helena <Clautus, Galatoen, Glaucus>.

Glaucus 1 a) or. Glaucus; e) Glaucus – Grieks ridder; g) vergezelt Alexander de Grote op diens veldtochten <Claucus>.

Glaucus 2 a) or. Glaucus; b) zoon van Antenor; e) Glaucus – Trojaan; f) zoon van Antenor – halfbroer (zelfde vader) van Polidamas; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena – gedood door Pirrus <Calcoen, Calcus>.

Gliales e) Gliales – ridder in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur;

Glorette h) or. Gloriette [?], een paleis c.q. toren in Orange, 1 (in Vaucluse in het zuiden van Frankrijk) – bekend uit meerdere chansons de geste; i) Glorette – hertogdom van Gantier van Glorette <Lorette, Loriken>.

[Glorian, de stoute] a) or. le hardy Gloriam; e) den stouten Glorian; f) verwant van hertog Savorijn van Aquitanien; g) sneuvelt in de strijd tegen de reus Faragus;

Gloriande 1 a) or. Gloriande – sprekende naam afgeleid van ԧloriaջ b) dochter van Corsubles – zuster van Danemon – verloofde van Karaheu; e) Gloriande – Saraceense prinses; f) zuster van Danimont; Ogier A-D: r. 333; e) Gloriande – wordt koningin genoemd; f) dochter van Cursabel – zuster van Davimont – nicht van Sadoni – geliefde en later echtgenote van Karahen von Perthij; g) heeft geneeskrachtige balsem, waarmee zij (zowel heiden als Christen) ridders geneest – sterft, terwijl Karahen met Broyers leger mee is <Gloriand, Glorianden>.

Gloriande 2 a) or. Gloriande; e) Gloriande – n van Ҵwee aerdtsche GoddinnenӬ woonachtig in een Ңosch van Normandien met locht ende wolcken omcingheltӠ– wier lelieblank everzwijn ontsnapt;

Gloriande van Romen a) sprekende naam afgeleid van ԧloriaջ e) Clarie; f) dochter van keizer Sigemunt; g) leeftijdgenoot van Johan, met wie zij opgroeit alsof zij broer en zus zijn <Clarisse> e) Gloriande van Romen; f) dochter van keizer Sigismundus van Romen – moeder van Joncker Jan en Sigismundus 2 – heimelijke geliefde en latere echtgenote van Joncker Jan uut den Vergiere;

Gloriant 1 a) or. Gloriant de Chypre, koning van Cyprus – sprekende naam afgeleid van ԧloriaՠ– vooral gebruikt voor Saracenen; b) tweede zoon van Ernoul de Biauvais en Rose de Nimaie – broer van Esmr, Alixandre en Bauduin de Sebourc; e) Gloriant; f) zoon van Arnout en Rose – broer van Esmereit, Alexander en Baudewijn;

Gloriant 2 a) or. Gloriant, Saksisch koning – sprekende naam afgeleid van ԧloriaՠ– vooral gebruikt voor Saracenen; e) Gloriant – heidens koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; f) verwant van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verjaagd door koning Leodegan van Carmelide – gedood in Carmelide door Artur c.s. <Glorinate, Golirans>

Gloriant 3 a) or. Gloriant – sprekende naam afgeleid van ԧloriaՠ– vooral gebruikt voor Saracenen; e) Gloriant; f) zoon van Karahen von Perthij – broer van Gaudijs; g) bekeert zich tot het Christendom met zijn broer na de nederlaag / vlucht van Broyer der Junge;

Gloriant van Bruuyswijc a) sprekende naam afgeleid van ԧloriaՠ– vooral gebruikt voor Saracenen; e) Gloriant van Bruuyswijc – hertog van Bruuyswijc; f) neef van Gheraert – minnaar en latere echtgenoot van Florentijne van Abelant;

Glorifier j) lett. geroemd / geprezen; k) Glorifier – wonderbaarlijk paard van Seghelijn – doodt Gloriclaudes <Gloriefier, Glorifiere>

Gloriclaudes e) Gloriclaudes – heidense reus; g) in het bezit van de balsem waarmee het lijk van Christus gezalfd werd – gedood door Seghelijns paard Glorifier;

Gloucestre h) Gloucester, 1 stad en regio aan de monding van de rivier de Severn, of (het graafschap) Gloucestershire in het zuidwesten van Engeland; i) Gloucestre – hertogdom in Engelant <Glowcestre> i) Cloucestre – hertogdom – door de koning van Engeland (in combinatie met de hand van Clarisse) beloofd aan degene die de reus zal verslaan – komt op verzoek van Joncker Jan, die de reus heeft verslagen, in bezit van Guido; i) Clocestre – hertogdom – partij in het toernooi te Lonnen <Clocestrem>

Glutes a) mogelijk afgeleid van ԧloutonՠ(veelvraat) en bedoeld als sprekende naam – zie ook Gawin; d) mogelijk is ԧloutonՠde mannelijke tegenhanger van (de onverzadigbare) Ԭupaՠ(hoer); e) Glutes – kamerdienaar in dienst van koning Saluber; g) belaagt koningin Phyla – krijgt van haar een klap waarbij hij drie tanden verliest – steekt Lica in haar slaap dood en geeft de slapende Phyla het mes in handen zodat zij beschuldigd wordt van de moord;

Glutifax van Alexandrien e) Glutifax van Alexandrien – Saraceens koning van Alexandrien; f) zoon van Bertelute van Perssen (en de sultan van Persen) – broer van koning Antenor van Spaengien, Jolente en de reus Makebeer – vader van koning Putiblas van Turckien; g) wreekt met een Saraceens leger de dood van zijn broer koning Antenor en belegert Rotsefluer – tijdens de bruiloft van Synageel en Jolente gedood door Malegijs <Glutifacx>.

Gobert a) or. Gombert; e) Gobert –- ҧoede manӻ g) biedt onderdak aan twee clerken op thuisreis, die zijn vrouw en dochter bedriegen;

Goch a) Gog, heidens grootvorst van Mosoch en Thubal [Ezechiel 38, 2] 1 [Openbaring 20, 7] 2; d) zal vanuit het Hoge Noorden Isral aanvallen; e) Goch; g) tot wiens geslacht de mensenetende reuzen en dwergen in Endi behoren <Gochs>; e) Goch; g) verder als boven;

God a) de God van de Christenen, bestaande uit de Heilige Drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest; d) in de epische praktijk wordt met God zowel de Heilige Drieenheid aangeduid alsook God de Vader, maar meestal wordt Jezus C(h)ristus alias Jezus van Nazareth bedoeld die als de Zoon ook God is; e) God <Gode, Godes, Gods, Godt, Got, Gots> passim. God der Minnen zie [God van Minnen, die] [God van Minnen, die] a) or. Dieu dՁmors, Amo(u)r – God van de Liefde – vaak voorgesteld als een leenheer bij wie de minnaar dienst neemt om uiteindelijk zijn soldij te ontvangen – niet dezelfde als Cupido, de zoon van Venus, in de Oudfranse literatuur ԰atronesՠvan de oppervlakkige wellustige liefde – zie ook Amor, Cupido en die Minne; d) in de Oudfranse literatuur de patroon van de Ԩoofseՠliefde; e) Minnengod; g) heeft Olyvier van Castillen listig in zijn strik gevangen en met een pijl in het hart verwond – gelet op de pijl hier Զerwardՠmet Cupido, zoon van Venus; e) die God der Minnen alias Cupido <Minne, van der minnen gode>:

Godaert a) or. Godart; e) Godaert – veehoeder uit de buurt van Lusignen; g) beweert de geest van Melusine dikwijls bij een put te hebben gezien; Goddaert e) Goddaert; f) zoon van Buevijn van Austoen en Macadose –tweelingbroer van Boudewijn – halfbroer (zelfde vader) van Buevijn jr. en Ghijs; g) opgevoed door zijn moeder en Diederick – koning van Sivilien na voogdijschap van Diederick <Goddaerden, Goddaerts>

Godebrant, Heer zie Hargodabrant Godef’ zie Godev’ Godefert van Bulioen zie [Godevaert van Bulioen]

Godefryt e) Godefryt – hertog – vaandeldrager van Karll Meynet; Godefroed zie [Godevaert van Bulioen] Godefroet zie Godefroot Godefroy zie Godevaert van Picaerdien

Godefroy met den Groten Tande a) or. Godefroy van Lusignen; e) Godefroy metten Groten Tande – koning van Lusigne; f) zesde zoon van Meluzine en Raymondyn – broer van Urian, Odon, Guyon, Anthonis, Reynout, Froymont, Raymont, Dierick, en Horrible – opvolger van Raymondijn; g) met een tand die een duim uit zijn mond steekt – zeer sterk en onbevreesd, dapperder dan al zijn broers – verslaat in Yerlant de opstandige edelen Glauce, Guyon en Clarenbout – bevecht met zijn broers Urian en Guyon de Saracenen, verovert en verwoest Jaffe – steekt het klooster van Mailliers in brand zodat de monniken, waaronder zijn broer Froymont, omkomen – moet als boetedoening het klooster herbouwen en onderhouden – hervindt zijn vader in Monserrat en volgt hem na zijn dood op als koning van Lusignen – wordt ziek tijdens voorbereidingen voor een reis naar Palestine en sterft te Lusignen <Godeuaert metten Grooten Tande, Godefroy, Godefroy metten Grooten Tande, Godefroys, Godefroit, Godefroy van Lusignen, Godefroyt, Godefroy metten Tande, Godefroy metten Groten Tande, Godefroye, Godefroyde, Godefroyen>]

Godefroy van Vrieslandt a) or. Godefroy de Frise; e) Godefroy van Vrieslandt –leenman van Carel de Groote; g) gaat met Carel de Groote als kruisvaarder naar Jerusalem – door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;

Godefroot a) or. Gaufroi de Danemarche, hertog / heer van Danemarche; b) oudste zoon van Doon de Maience en Flandrine – echtgenoot van Passerose – vader van Ogier en Flandrine; e) [Gadifier]; f) vader van Ogier – verwant van Vrederijc de Denois <Gadifiere> e) Godefroot – koning van Denemerken; f) oudste zoon van Dolijn van Mayansen – broer van Buevijn van Eggermont, Gheeraert sonder Land, Straelderengier en Buevijn sonder Baert – vader van Ogier van Dennemercken / die Danoys; g) verrader; Malegijs: p. 2; e) Godefroot; f) vader van Ogier die Danois <Godefrote> e) [Gottfried von Dennemarck]; f) vader van Ogier von Dennemarck – echtgenoot (eerste huwelijk) van de dochter van Gaselin, de zuster van Naymes von Bavier – vader van Falkus en Garnier (in zijn tweede huwelijk); g) onderwerpt zich aan Karel de Grote, geeft Ogier als gijzelaar, maar houdt zich toch niet aan de afspraken – helpt koning Roduwant tegen koning Blanckard van Sachsen – heiden genoemd door Karel de Grote <Godefroet, Godfrid, Godfrids, Godfrid von Dennmarck, Godfroit, Gotfrid, Gotfrids von Denmarcken, Gotfried, Gotfrieden, Gottfried, Gottfrieden von Dennemarck, Jung Gotfrid> e) Gotfryt; f) vader van Ogyer von Dennemark <Godfrides, Godfriedes, Gotfritz, Gotfryts> e) Godfredes; f) vader van Ogier van Denenmerken;

Godert van Sante Dionise e) Godert van Sante Dionise – ridder in dienst van Karl Meinet; g) gedood door Marselis;

Godevaert 1 a) typisch Brabantse naam, mogelijk refererend aan Godfried van Bouillon (zie [Godevaert van Bulioen]); e) Godevaert – vriend en raadsman van Gheraert van Noermandien <Godevaerde>.

Godevaert 2 e) Godevaert – Saraceen, van geboorte Frans; g) bekeerd tot het heidense geloof – bij belegering van Rotsefluer gevangengenomen door de Fransen – als bode naar het Saraceense kamp gestuurd om de gevangenschap van vele Saracenen over te brengen; 335.

Godevaert Dallenson a) or. Godefroy de Lanson (Catalaans: Godoffre de Lanon – Spaans: Godofre de Alanson) wat waarschijnlijk begrepen moet worden als Godefroy dՁlenon; e) Godevaert Dallenson – heer van Dolfinie; f) echtgenoot van Dyane – vader van Vienne – verwant van de koning van Frankrijk; g) tijdens een kruistocht door de sultan gevangengenomen – bevrijd door Paris <Godevaert Dalenson, Godevaerts Dalenson> .

[Godevaert [van Brusewijc]] e) Godevert – hertog van Brusewijc – zo genoemd vanwege zijn edel karakter, zijn hoofsheid en vrijgevigheid;

[Godevaert van Bulioen] a) Godfried van Bouillon (ca. 1061-1100); b) tweede zoon van Eustachius II van Boulogne en Ida van Neder-Lotharingen – broer van Boudewijn I van Jeruzalem en Eustachius III van Boulogne; c) hertog van Lotharingen (1089-1100) – koning van Jeruzalem (1099-1100); d) n van de leiders van de Eerste Kruistocht (1095) – exemplarische vorst, n van de Negen Besten; e) Godefert van Bulioen; f) zoon van Ide; Boudewijn: r. 196; e) Godevaert van Billoen – latere veroveraar en koning van Jherusalem; f) zoon van Yda en Eustachius van Boenen – broer van Boudewijn en Eustachius – kleinzoon van Helias en Clarisse <Godefroy van Billoen>; e) [Godefroit] van Bulgoene; g) exemplarische kruisvaarder <Godefroits> e) Godefroed; g) exemplarische kruisvaarder <Godefroeds> e) Govart van Bulioen; g) veroverde Ascoloen op de Saracenen;

Godevaert van Deenmerke e) Godevaert van Deenmerke alias Godevaert van Denoys (lees: Godevaert den Denoys); f) jongere broer van koning Magnus van Deenmerke – oudere broer van Eeraert; g) aan wie de dochter van koning Magnus van Deenmerke wordt toevertrouwd om haar naar Aberdane te varen voor een huwelijk met koning David den Bruys van Scotlant – wijkt uit naar Brabant als zij onderweg sterft en bouwt daar bij Breda een burcht Brunensteen <Godevaert van Denemerke, Godevaert van Denoys, Godevaerts>

Godevaert van Picaerdien e) Godevaert van Picaerdien – hertog van Picaerdien; g) toernooiridder <Godefroy, Godefroye>

Godin e) Godin – ridder; f) neef van Gerffin van Termis – latere echtgenoot van Orie; g) bezit het paard Lyarde <Godyn, Godyne, Gudyn>.

Godoles a) or. Godels; e) Godoles – Trojaan; f) bastaardzoon van koning Prianus van Troyen; g) strijdt mee tegen de Grieken om Helena <Godules>

Goede Joncfrouwe, die e) die Goede Joncfrouwe alias die Quade Joncfrouwe – toenaam van Orgeliose; g) zo geheten nadat haar vriend Orgeleos van Yrlant door Perchevael is gedood;

[Goede Ridder, die] a) or. le Bon Chevalier alias Galaad; e) die Goede Riddere alias die Witte Ridder – toenaam van Galaat; f) zoon van Lanceloet van Lac; g) zal, zoals voorspeld door Josep [?], het witte schild met het rode kruis hanteren;

Goedertierenheit a) Welwillendheid, allegorie 1; e) Goedertierenheit; f) zuster van Victoria, Mogentheit, Ontsienlicheit, Gherechtecheit, Rijcheit, Eenradicheit, Blijscap, Smekinge en Wale Onnen;

[Goet Dal] h) or. Bonneval 2 bij Chartres in de Beauce in het midden van Frankrijk –zie ook Bonneval; i) Guet Dal – ҈ey quam zo Bone Val / Dat spricht zo duytschen Guet DalӍ – abdij bij Schartres, waar Karel Meinet de nacht doorbrengt; 37.

Goliath a) de Filistijnse reus Goliat [1 Samuel 17, 4] 3; e) Golyas alias die Philistee; g) zeer groot – verslagen door Davit <Golyase> e) Golyas <Golias> e) Goliath; g) sterke reus – met Gods hulp door (de kleine) Davidt verslagen; e) Godolias – reus; g) tegen wie Davit door God werd beschermd <Godoliase> e) Goliam; g) reus door David overwonnen, die zelf nog maar een kind was;

[Golifer] a) or. Calufer, Saksisch koning; e) [Golifer] – heidens koning, in dienst van koning Rioen van Denemarke; g) in Carmelide verjaagd door koning Leodegan van Carmelide <Golifere>

Goltmale j) lett. verguld [?]; k) Goltmale – zwaard van koning Ryoen;

Gomorra h) Gomorra [Genesis 13, 10], 1 waterrijke, welvarende stad aan de oever van de rivier de Jordaan – werd samen met Sodom door de God van het Oude Testament vernietigd wegens het tegennatuurlijke ontuchtige gedrag van de mannelijke bevolking; i) Gomorra – stad waar nu de Dode See is – wegens haar zonden door God verwoest met zwavel en vuur; i) Gomorre – grote en sterke stad die in de aarde verzonk en onder water verdween; i) Gomora – n van de dertig steden in het koninkrijk Synai; i) Gamorra – n van de dertig steden in het koninkrijk Synay; i) Gomorra – stad waar nu de Dode Zee is – wegens haar zonden door God verwoest met zwavel en vuur; i) Gomorra – verzonken stad op de bodem van de Duyvels Vloet, gelegen op een halve dagtocht van Jherusalem;

Gondebant a) or. Gondebuef li Fris, koning van de Friezen; d) leenman van Karel de Grote; e) Gondebant – koning – leenman van keizer Karel; g) aanwezig bij het proces tussen Yoen en Otte <Gondebande> e) Gendebant –koning; g) bondgenoot van Garijn; e) Gondebant – koning; g) bondgenoot van Garijn <Gondebande> e) Gaudebaut die Vriese – ridder in dienst van koning Karel de Grote; g) aanwezig op het toernooi in Eggermont; e) Gundeluff alias der Vrese – koning van Vreyslant; g) bezit het paard Mantalint – bondgenoot van Karll Meynet in de strijd tegen Agolant <Gundelaff, Gundelhuff, Hundebolt>; e) Goudebuef die Vriese; e) Gandelbodus; g) begraven te Gelijn;e) Gandellodus (or. Gandeboldus rex Frisie) – koning van Vrieslant; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – begraven te Belijn <Gandelbodus>

Gondebres a) or. Gondrede – in hs. Goradredes; e) Gondebres – koning van Nomedes; g) n van de zeven rechters bij het toernooi om Melioers hand <[Go]ndredes>.

Gondofiles a) or. Gondefles, Saksisch koning; e) Gondofiles – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van Hargodabrant; g) legeraanvoerder in de strijd om Clarence, vlucht;

Gongier a) or. Gales, toegenaamd Ԭi Chausՠ– mogelijk dezelfde als Gales; e) Gongier – Tafelronde-ridder – toegenaamd: die Cale;

Gonnart e) Gonnart – roverhoofdman; g) overvalt Willem van Oringen en zijn schildknaap;

Gontier e) Gontier – kampvechter aan het hof van Karel de Grote; g) krijgt van Karel de opdracht in Roelants plaats een duel aan te gaan met Ogier, die door Roelant voor verrader is uitgemaakt – wordt in dit duel door Ogier gedood; e) Goutyre – kampvechter van Karle; g) vecht tweekamp met Ogyer – gedood door Ogyer <Gouter, Gouther, Gouthier, Goutire> e) Gontier; g) verder als boven;

Gontier vander Geronden e) Gontier vander Geronden – ridder; g) metgezel van Huge van Bordeeus – samen met Claroen, Omaer vander Havene, Steven en Vulcanuut in vermomming in Bordeeus aangekomen <Gontiere>.

Gopinas e) Gopinas – Saraceens emir; g) legeraanvoerder van Broyer;

Goras a) or. Jorrans, var. Goras, hertog van Montoire; b) echtgenoot van Sebille – oom van Floire; e) Goras – hertog van Montorie; f) echtgenoot van Sante – vader van Sibilie; g) aan wiens hof Floris te Montorie verblijft; e) Choras – hertog van Montorien; f) echtgenoot van Sybijle / Sente – oom van Floris; g) verder als boven;

Gordes e) Gordes – drossaard; g) verrader – door wiens toedoen Seghelijn zijn ouders doodt;

Gordia h) Gordium, de historische hoofdstad van Phrygi en zetel van de Frygische koningen – eertijds gelegen ter hoogte van het huidige Yassihyk 1 in het westen van Turkije; i) Gordia – oude naam van Sardis – burcht van wijlen koning Midas, gelegen aan de rand van Asia, dichtbij Europen – waar de wagen van Midas staat met een vreemde knoop, die door Alexander de Grote met zijn zwaard wordt doorkliefd;

Gorgades h) Lat. Gorgades – de Kaapverdische Eilanden 2 in de Atlantische Oceaan voor de westkust van Afrika ter hoogte van Senegal – ook wel gedentificeerd met de Hesperiden: de dochters van Atlas en Hesperis, die samen met een honderdkoppige draak de gouden appelen bewaken; i) Gorgades – eilanden bij de Adlas; i) Torcades – eiland in Affrica, met drie Saraceense koninkrijken – neemt deel aan de belegering van Constantinopel – waar een draak de gouden appel bewaakt; i) [Gorgales] – eiland met 3 heidense koninkrijken <G[o]rgales> i) Gorgades – eiland, verder als boven; i) Gorgores – eilanden gelegen bij de berg Athlas;

Gorge a) Gorge 1; e) Gorge; f) dochter van koning Oeneus van Calcedonien – zuster van Dyanira – schoonzuster van Hercules;

Gorgophon van Dargesa) or. Gorgophon, roy d’Arges; e) Gorgophon van Darges; g) Hercules: cap. [3]. Goriant van Mombrant a) geen verschrijving van Gloriant, maar een vertaling van Gor(h)ant; e) Goriant van Mombrant – Saraceens koning van Mombrant; f) zoon van koning Yvorijn van Mombrant – broer van koning Yvorijn jr. van Mombrant; g) volgt zijn door Aymijn van Eggermont gedode broer op als koning – bondgenoot van Turckien – belegert Rotsefluer met de reuzen Gardifort, Gardimant en Morgalien – belegert vervolgens ook Eggermont en doodt hertog Buevijn – gedood door Aymijn van Eggermont;

Goriende h) or. Gorriende l Cardol – niet gedentificeerd; i) Goriende – woud in de buurt van Cardoel in Galen, waar koning Artur en zijn ridders op het Witte Hert jagen;

Gorleman a) mogelijk een referentie aan Gornemanz in de Conte du Graal; e) Gorleman – ridder; g) eist van iedere langskomende ridder een gevecht – vecht tegen Walewein, verliest pas op de derde dag, vraagt genade en wordt naar Kardoel gestuurd <Goerlemant, Gorlemanne, Gorlemans, Gorlemant, Gorreman, Guerleman> e) Gorreman – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec en wordt door hem verslagen;

Gormida e) Gormida – koningin, woont in Selena; f) echtgenote van koning Ados – moeder van Floreta – grootmoeder van Canamor jr. en Turias jr.;

Gorre h) or. Gorre – mogelijk het Keltische koninkrijk Rheged van koning Urin, gelegen bij de Engels-Schotse grens; i) Gorre – koninkrijk van koning Bandemagus van Gorre; i) Gorre – graafschap van Brandelijs – bondgenoot van Mordrets zonen in hun strijd tegen Lanceloet van Lac; i) Gorre – koninkrijk van koning Badagamus <Gorren> i) Gorre – soms verward met Astragorre – koninkrijk, deels van koning Uriens, deels van koning Bandemagus – koninkrijk van Brangores van Estragorre – toenaam van Calogrinas van Gorre – aangevallen door de Sennen;

Gorselet e) Gorselet – heidens hertog <Gorsolet>.

Gosengoes a) or. Gosengos; b) zoon van Amant, koning van Lambale; e) Gosengoet – Arturridder; g) wordt tijdens het (twaalfdaagse) slottoernooi op de tiende dag door Ferguut verslagen <Gosengote>; e) Gosengoes – heer [?] van Windeberes, heer van Lambale; f) zoon van koning Amant en zijn echtgenote (de weduwe van koning Norgans); g) verdedigt Windesberes tegen de Sennen om zijn halfzuster (de dochter van koning Norgans) te helpen – ooit tevergeefs verliefd op koningin Jenover <Gosegoes, Gosegose, Gosegosen> e) Gosengoes – Tafelronde-ridder; g) metgezel van Maggelwijn – gaat mee Spangen bevrijden; e) Gogogoes – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;

Gosennes van Strangeloet a) or. Gosenain dՅstrangort; b) verwant van koning Loth en koning Brangoire; e) Gosennes van Strangeloet – ridder; g) redt een jonkvrouw, die echter overlijdt aan de gevolgen van mishandeling – gevangen door Tarquijn vanden Ontwegeden Foreeste – door Lanceloet van Lac bevrijd <Gosennoes, Gosenoms van Strangeloet, Gosenoyts van Strangloet>; e) Gossemaer – ridder in dienst van koning Artur; g) verdedigt Arondeel tegen de Sennen;

Got a) or. Got / Brot; e) Got – geneesheer – afkomstig uit Orient; g) verzorgt de Trojaanse gewonden m.n. Hector – vergeleken met Galieen en Ypocras <Bori>.

Goten 1 h) het rijk van de (Oost- en West-)Goten – dat was aanvankelijk het zuiden van het huidige Zweden, maar vanaf ongeveer het begin van onze jaartelling staken zij over naar de Baltische kust en trokken in de loop van enkele eeuwen verder richting de Zwarte Zee (waarna zij zich opsplitsten in Oost- en West-Goten) – gedurende de Middeleeuwen werd het ԁziatischeՠdeel Hoge Goten (zie [Hoge Goten]) genoemd, het ԅuropeseՠdeel Neder Goten (zie [Neder Goten]) – zie ook Gotlant; i) Guten – Saraceens koninkrijk in Groten Asia van koning Edinc – neemt deel aan de belegering van Constantinopel; i) Goten – Saraceens koninkrijk in Groes-Assia van koning Corijnt – verder als boven; Lymburch:

Goten 2 i) Goten – graafschap van de grootvader van Mazebrouc <Ghoten>

Gotlant h) het zuiden van Zweden, dat gedurende de Middeleeuwen heel lang als een eiland beschouwd werd, en daarnaast ook het huidige eiland Gotland 1 in de Oostzee waarmee het zuiden van Zweden vermoedelijk vereenzelvigd werd – land van herkomst van de Goten voordat zij vanaf ongeveer het begin van onze jaartelling de Baltische Zee overstaken en migreerden richting de Zwarte Zee – in de Spiegel historiael III 1 wordt Gotland niet genoemd, maar weer wl Scandimania , een eiland bij het koninkrijk Zweden, en het eiland Scantia dat in Scyten gelokaliseerd wordt – zie ook Goten 1; i) Gotlant – correspondeert met Scotlant 2– in het noordoosten van Europen;

Goude h) Goudswaard [?] 2 aan het Haringvliet; i) Goude – de noordelijke grens van de strooptochten van de Noormannen onder leiding van Godevaert van Deenmerke;

Gournay h) ofwel Gournay-sur-Marne 3 in Ile-de-France (nabij Parijs) ofwel Gournay-en-Bray 4 in Normandi (op de grens met Picardi) in Frankrijk; i) Gournay – land van herkomst van Claroen;

Govaert a) or. Gobart; e) Govaert – schildknaap van de Groenen Ridder; Valentijn: cap. 19.

Govaert van Bordeloysa) or. Geoffray de Bourdeloys; e) Govaert van Bordeloys – leenman van Carel de Groote; g) gaat met Carel de Groote als kruisvaarder naar Jerusalem – door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;

Gracia i) Gracia – stad, aan zee gelegen – bezit van heer Tiban, later graafschap van Turias jr. <Gratia> Graciaen van Trebesa) or. Gracien, toegenaamd Ԥe Trebesջ b) vader van Banin; e) Graciaen van Trebes – drossaard van Trebes, in dienst van koning Ban van Bonewijc – burggraaf en ridder in dienst van koning Artur; f) vader van Banijn – oom (eig. vader) van Banys; g) verdedigt / beheert Bonewick – legeraanvoerder in Trebes – legeraanvoerder uit Clene Bertanien in Salesbiere <Graciaen, Graciaens, Gracian, Graciane, Gracianes>

Graciette e) Graciette – Saraceense; f) dochter van sultan Ghalerant van Damas; g) mooi – begeerd door Lapedant;

Grael, dat j) de Heilige Graal, bij Chrtien de Troyes een niet exact omschreven schotel, maar door Robert de Boron gedentificeerd als de schotel waaruit Jezus van Nazareth het Laatste Avondmaal nuttigde – nadat Jozef van Arimatea toestemming had gekregen het lichaam van Jezus van het Kruis af te nemen waste hij het bloed van Zijn lichaam en deponeerde dat in de Graal, die hij had meegenomen uit de zaal van het Laatste Avondmaal – in de iconografie echter wordt Jozef van Arimathea vaak afgebeeld zittend onder het Kruis terwijl hij het bloed van de nog levende gekruisigde Christus in de Graal opvangt – zeer waarschijnlijk moet het geheim van de Graal in verband gebracht worden met het wonder van de transsubstantiatie – zie ook [dat Boec vanden Grale], [die Historie vanden Grale], [die Historie vanden Heilige Grale] en die Queste vanden Grale; k) de (hilge) Grael – ҶatӠwaaruit Jezus Christus zijn Laatste Avondmaal nuttigde – in het bezit van Joseph van Aramathia, later van de Rijke Vischer <Grael, Grale> k) dat (heilege) Grale – waar de ridders van koning Artur naar op zoek gaan – bevindt zich in het land van Coninc Vesscher – door Walewein gezien in Cambonoyc – door Bohort van Gaunes gezien in het Paleys van Aventuren <Grael> k) dat (heilege) Grale – doel van de queeste van de Tafelronde-ridders – aan Bohort, Perchevael en Galaat getoond <Grael> k) dat (heilege) Grale – waarover eerder door Wouter Mappe is verteld <Grael> k) dat Grael <den Grale, den Heilegen Grale, dat Heyle-Grael>; k) die Grael – in het bezit van de nakomelingen van Broen n.l. koning Alein, de Visserkoning – bevindt zich in het land (van) Logres <Grale> k) dat (heilige) Grael – ԧevondenՠdoor Percheval en Galaet <Grael, Grale> k) dat Grael <Grale> k) dat (heilege) Grael – waarnaar Walewein op zoek is gegaan – door hem aanschouwd; k) dat Grael – gevonden door Galaet en Perchevale; k) Ңoerde vanden Grale – onwaarachtig verhaal;

dat Graen h) vermoedelijk wordt Graz 1 in Stiermarken in Oostenrijk bedoeld; i) Graen –stad, gelegen tussen Schieren en Hongheryen;

Grakenlant h) or. Guindoel, kasteel / titel van Orvale de Guindoel, hetzelfde als Radigel i) Grakenlant – toenaam van Orgale van Grakenlant;

Gramdioen e) Gramdioen; g) na zijn dood opgevolgd door Dunas;

Grammont h) volkstaal voor het Latijnse Gerardimontium, d.i. Geraardsbergen 2 in Oost-Vlaanderen in Belgi; i) Grammont – waarin de vrouwen van Lottrike grootschalig verkracht worden;

Gramscap a) Boosheid, allegorie 1; e) Gramscap – burchtvrouwe bij de hel; e) Gramscap;

Granaten h) Granada 2 in Andalusi, Spanje – Saraceense stad die pas in 1492 als laatste Iberische stad capituleerde, waarmee een eind kwam aan de Reconquista – zie ook Garnaten; i) Granaten – Saraceens koninkrijk met agressieve bedoelingen jegens het koninkrijk Spaengien; i) Granaten – Saraceens koninkrijk – bondgenoot van koning Antenor van Spaengien bij de belegering van Rotsefluer <Garnaten> i) Gernade – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand; i) Granada (or. Granada) – stad in Spaengien – bondgenoot van de koningen Ebrahum en Altumaior in de strijd tegen Karel de Grote; .

[Grandaen] a) or. Ralidol / Randol, Saksisch standaarddrager; e) [Grandaen] – standaarddrager van koning Rioen van Denemarke en de Sennen; g) strijdt mee met de Sennen in Carmelide – door koning Ban van Bonewijc een arm (die met de standaard) afgeslagen <Grandane>.

Grande Pontj) de Pont Notre-Dame 3 te Parijs, destijds de ԇrote Brugՠgeheten; k) Grande Pont – waar Hoderich op last van een dwerg een ontmoeting heeft met een geldwisselaar;

Grandeloen e) Grandeloen – reus; g) gedood door die Rode Galeaen;

Grandones a) or. Grandoine / Grandonie, Saraceens koning; d) gedood door Roland; e) Grandones – Saraceens ridder;

Grandonies a) or. Grandomes; e) Grandonies – Tafelronde-ridder; g) tijdens toernooi te Logres verslagen;

Grangolis a) or. Brangor, Saksisch koning – mogelijk dezelfde als Brangores; e) Grangolis – heidens koning – n van de Sennen, in dienst van koning Hargodabrant; g) legeraanvoerder in de strijd om Clarence;

[Granike, die] h) de Granicus, rivier in Mysi die ontspringt op de berg (Phrygia) Ida en uitmondt in de Zee van Marmora, in Turkije, nu Biga ayi geheten – de veldslag zal hebben plaatsgevonden ter hoogte van het huidige Biga 4; i) Granike – rivier in Klein-Azi – waar de eerste veldslag tussen de Grieken onder leiding van Alexander de Grote tegen de Perzen onder leiding van Mennoen plaatsvindt; Grantpreit h) Grandpr 1 in de Franse Ardennen; i) Grantpreit – graafschap van Heinrijc;

Grantuer a) or. Crantor; e) Grantuer – schildknaap van Peleus 1; g) door koning Amictor aan Peleus gegeven – gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen – gedood <Grantuere>.

Granus a) Lat. Aquis Granum – Aken in Duitsland (zie Aken) – het tweede deel is hier als persoonsnaam opgevat; e) Granus – voormalig heer van de burcht Ache;

Grapaert e) Grapaert – centaur – heiden; g) wiens broer door Seghelijn werd gedood – gedood door Seghelijn <Grappaert, Grappart, Grapaerde>

[Gratian, sent] a) moeilijk te identificeren heilige, mogelijk Gratian, wapenbroeder van de heilige Felinus, soldaten in het leger van keizer Trajanus Decius ( 250 te Perugia); d) feestdag 1 juni; e) [sant Gratian]; g) op / in de helm van Butram zit het bloed van sant Gratian, zodat zijn hoofd onkwetsbaar wordt – Ogier schenkt na Butrams dood de helm aan Karel de Grote <Graciens, Gratians, Gratien, Gratiens>.

Gratien a) or. Grassien de Salenike, koning van Veneti; b) echtgenoot van Orclare; e) Gratien – koning van Venissien; f) vader van Florente; g) bij wie Ayoels kinderen Tumas en Manassier opgroeien <Gracien, Graciene, Gratiene, Gratijen> e) Gratien – Christen koning (van Veneti), later koning van Salanice; g) beschermer van de tweeling Thomas en Manassier – met hulp van Aiol ook koning van Salanice geworden;

Grauweele j) lett. grauw(tje); k) Grauweele – paard dat Ferguut van zijn vader Somilet mee krijgt;

Grave 1 h) or. Gre – Graide [?] 2 in de Belgische Ardennen; i) Grave – toenaam van Wernier van Graven <Graven>; i) Grave – toenaam van Wernier van Graven <Graven>; i) Grave – toenaam van Wernier van Graven <Graven>

Grave 2 h) Grave 1 bij Nijmegen; i) Grave – waar hertog Arent van Gheldre gevangen zit – de ңasteleyn vanden GraveӠlaat hertog Arent ontsnappen;

[Gravein, sent] a) onidentificeerbare heilige – mogelijk wordt de heilige Gervaes bedoeld, broer van de heilige Prothaes (de marteldood gestorven onder keizer Nero); d) feestdag 19 juni; e) sinte Gravein – heilige;

Gregorias a) or. Greoreas; e) Gregorias; g) verrader – ooit als straf voor een verkrachting door Walewein gedwongen met de handen op zijn rug gebonden met de honden te eten – heeft vervolgens koning Artur trouw gezworen op Carmeloet – bode in Galoye – komt Acglavael tegen, die hem een verrader van koning Artur noemt en hem doodt <Gregoriase>.

[Gregorius, sent] a) Gregorius de Grote (ca. 540-604); c) paus (590-604); d) kerkvader – bekend om zijn hervorming van de gezongen liturgie (het gregoriaans) en de invoering van het godsdienstonderwijs – wiens zweep, waamee hij het geloof erin sloeg gedurende de Middeleeuwen als relikwie vereerd werd – feestdagen 12 maart (sterfdag) en 3 september (pauswijding); e) Gregorijs – gezaghebbend auteur ; g) schreef over de verschrikkingen van de Hel; e) sinte Gregorius; g) schreef een tractaat tegen hovaardij;

[Grepe snel] a) lett. graaier [?] – contaminatie [?] van ҇hif mi een greep volle en heeft my greep snel’– zie ook [Geef mi]; e) Greep volle – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Prentont, Luuster vele, Scalck Vont, Ghif my en Reynaert ; g) zal Mertijn helpen Reynaert te absolveren;e) Greep snel – aap te Rome; f) verwant van Mertijn, Prentout, Luyster wel, Scalcvont, Geeft my en Reynaert.

Greve h) de Place de Grve in Parijs – gedurende de Middeleeuwen nog een voorstad van Parijs; i) Greve – stad waar de Sent Pauwels-kerk staat, waar Jan van Mes wordt begraven <Greven> i) Greve – voorstad van Parijs, waar de ridders overnachten die Garijn in Parijs te hulp komen tegen Otte <Greven>.

Grevoen e) Grevoen – Tafelronde-ridder [?]; f) zoon van Keye; g) wil op de eerste toernooidag zijn vader wreken die door Torec verslagen is – zelf ook verslagen;

Grieken h) het klassieke Griekenland, het geheel van stadstaten in Europa en Klein-Azië, maar vooral het oostelijk deel van het aanvankelijk heidense later Christen Romeinse Rijk (het huidige Griekenland en delen van de Balkan, Bulgarije, het huidige Roemeni en Turkije), alias het Oostromeinse Rijk c.q. het Byzantijnse Rijk (ca. 395-1453) met als hoofdstad Constantinopel c.q. Byzantium, het kortstondige Latijnse kruisvaarders rijk (1204-1275) – ook gebruikt als totem pro parte voor een Griekse stadstaat, m.n. Sparta en Athene; i) Grieken – nieuwe / huidige naam van Cetin – gelegen tussen die Braes en die Dunouwen – door Alexander de Grote als eerste bedwongen – tegenstander van koning Daris van Percen c.s. en van koning Porus van Endi c.s. – herkomstland van Patroen <Griekenlant, Grieken lant> i) Griken – erfgoed van Tyberius – waar de strijd tussen Brutus en Crassus tegen Tyberius plaats heeft; i) Grieken – land van herkomst van Alemandine; i) Grieken – zie ook Macedonie – bezit / ln van Madian van Babilonie – erfdeel (van moederszijde) van Philip van Macedoene; i) Grieken – rijk van Menelaus – tegenstander van Troje; i) Griecken – gebied waar Ridsaert, Adelaert, Wridsaert en Reynout familie hebben; i) Grieken – ontwikkeld land; i) Griecken – koninkrijk, onder anderen van Peleus – geboorteland van koning Apollo van Jacomte – land van herkomst van Jason c.s.; i) Griecken – waar graaf Robrecht van Artoys en i) Grieken alias dat Griexe Rike – keizerrijk, later van keizerin Eusebia – land van herkomst van Evax en Jonas van der Ferraken <Griekent> i) Griekenlant – het koninkrijk Atica met het graafschap Athenen is het echte Griekenlant; i) dat Griexe Rike alias Grieken – keizerrijk van keizerin Eusebia en Heinrijc van Limborch; i) Grieken – [keizerrijk];i) Griecken alias dat Griecxsche Rijcke – keizerrijk van keizer Outsarijs van Griecken, later onder voogdij van Heyndrick van Lymborch – tenslotte van keizerin Eresebia van Griecken en keizer Heyndrick van Lymborch – herhaaldelijk aangevallen door de Saracenen; i) dat Griecxsche Rijcke alias Griecken – keizerrijk van keizerin Eusebia en Heinrijc van Limborch <Griecxschen rijcke> i) Grieken alias dat Griexsche Rijch – keizerrijk, later van keizerin Eusebia – land van herkomst van Collette, Evax en Jonas van der Forraken <Greken, Grijeken, Grijken, Gryeken> i) Grieken-lant – het koninkrijk Atica met het graafschap Athenen is het echte Griekenlant; i) dat Griexsche Rijch alias Grieken – keizerrijk van keizerin Eusebia en Heinrijc van Limborch; i) Grieken – keizerrijk van keizer Oursares; i) Grieken – keizerrijk van Yrene – strijdt tegen Yoen; i) Grieken; i) Grieken – keizerrijk van Constantijn van Grieken, zijn zoon Leo, en diens zoon Constantijn; i) Grieken – keizerrijk van Leo en Yrene, later van Constantijn – belegert Gardeterre in Siten – valt Bulgerie aan; i) Krechen lant – heidens land tot waar Durendarts roem reikt; i) Grieken – koninkrijk van koning Adrastes ten tijde van de Argonautentocht onder leiding van Jason; i) Griecken – keizerrijk van keizer Adrianus van Constantinople n van Rome <Greken>; i) Griecken – door Parijs in rep en roer gebracht – koninkrijk van Henedorius – koninkrijk van Enomaus – waarheen Neptanabus vluchtte <Griecken lant> i) Grieke; i) Grieken – koninkrijk van Menelaus – door Parisՠschaking van Menelausՠvrouw in oorlog met Troyen – koninkrijk van Melioer; i) Grieken – koninkrijk van Menelaus (en Helena); i) Grieken – Koninkrijk van Menalus (en Helena); i) Kriechen lant – waar Ritzart, Fritzart, Adelhart en Reynolt bondgenoten hebben; i) Grieken – verder als boven; i) Griecken – keizerrijk van keizerin Erena; i) Griecken – hetzelfde als Europen – nieuwe / huidige naam van Cetin – koninkrijk – strijdt met zijn bondgenoten tegen Troje – geboorteland van Symeoen <[Agenors lant], Greicken, Grieckenlant, Griecken lant, Grieken> i) Grieken – waar Paris Helena schaakte – waar Trojanen vandaan komen om zich te herenigen met Eneas <Griecken, Gryecken>

Griecken (or. Grece) – keizerrijk van Alexander met als hoofdstad Constantinopolen – later van Valentijn, Oursson en de Groenen Ridder; Grieken! n) Griekenland!; o) Grieken! – strijdkreet van het leger uit Grieken; o) Griecken! – strijdkreet, verder als boven; o) Grieken! – strijdkreet, verder als boven <Griecken>.

Grieken, die a) de Grieken (uit de klassieke oudheid) alsook de Christen Grieken (uit de Middeleeuwen) – zie ook die Athenien; e) die Grieken – volk / leger uit Grieken; g) vechten onder leiding van Alexander de Grote tegen onder anderen de Perzen, de Scythen en de Indirs tijdens Alexanders veldtochten <Griec, Grieke, Griekeheren, Griken>; e) Griek; e) die Griken – volk / leger uit Griken; g) vechten onder leiding van Brutus en Crassus tegen de Romeinen onder leiding van Tyberius <Griec, Grieke, Grijc, Grike> e) die Criechen – inwoners van c.q. het leger uit Griekenland; g) belegeren Troje, veroveren de stad en leggen haar in de as <Chrieche, Chriechen, Chriehen, Crichen, Crieche, Criehen> e) die Grieken – inwoners van Grieken; g) vochten tegen Troje; e) die Griecken – leger dat onder leiding van Agamennon Troyen belegerde; e) die Grieken – (geleerd) volk – de onderdanen c.q. landgenoten van Alexander; e) de Griecken – volk / leger uit Griecken – m.n. Jason van Mirmidonien en zijn metgezellen; e) die Griecken – volk / leger uit Griecken; Joncker Jan: p. 185; e) die Grieken – het leger van Alexander de Grote; g) bondgenoten van Cassamus van Larijs, Gadifeer van Pheson en Betijs; e) die Griec – bedoeld is Caulus; e) die Griexsche – toenamen van Echites van Athenen en Evax;e) die Grieken – volk / leger uit Grieken; g) overwinnen sultan Karados van Babilonien die met zijn Saraceense leger Constantinopel belegert; Lim e) die Griecken – volk / leger uit Griecken; g) strijden tegen sultan Carodos van Babilonien c.s. – strijden tegen de kalief van Baldac c.s. <Grieck> e) die Grixschen – toenamen van Echites van Athenen en Evax; e) die Grieken – volk / leger uit Grieken; g) vechten tegen sultan Karodoes van Babelonien <Greken, Griexsche> Ly e) die Grieken – volk; g) onderdanen van Yrene – vallen Siten en Gardeterre aan <Griec, Grieke> e) die Grieken – volk <Grieke> Lorreinen e) die Grieken – volk; g) belegeren Gardeterre in Siten <Grieke> e) die Griecken – de inwoners van Griecken <Gryecken> e) die Grieken – volk; g) belegert Troyen – nemen deel aan het toernooi om Melioers hand; e) die Griecken; g) tegen wie Hector streed, genspireerd door het gelaat van de schone Helena; e) Griecken – volk / leger uit het keizerrijk Griecken; e) de Griecken – volk / leger uit het Griekse keizerrijk Constantinobelen; g) roepen onder leiding van hun keizer (d.i. Sibillaճ vader) koning Karel tot de orde – dit leidt tot eerherstel voor Sibilla en Loys; e) die Griecken – dezelfden als die Athenien alias die Gryffoen –volk / leger uit Griecken; g) strijden onder leiding van Hercules tegen de Trojanen omdat koning Lamedon Jason en de Argonauten geweigerd en verjaagd had – strijden onder leiding van Aghamennon met hun bondgenoten tegen de Trojanen om de schaking van Helena – bewerkstelligen na tien jaar strijd de val en totale verwoesting van Troje <Grecken, Greec, Griec, Grieck, Griecke, Grieken> e) die Griecken – tegenstanders van de Trojanen; f) voorouders van koning Latijn en zijn echtgenote <Gryeck, Gryecken, Gryeken> e) die Griecken (or. Greci); g) aan wie Karel de Grote de steden Nagrea ende Sarragossen gaf als zij daar wilden blijven; e) die Grieken; g) tegenstanders van de Trojanen;

[Griecsc, dat] n) het Grieks – taal; o) Griex <Griexe, Griexen> o) Griex – moedertaal van de inwoners van Belgies en de Herecinen <Griexen>; o) Griex;o) [Griehsc] – <[Grie]hscen> o) Griecx – taal die Joncker Jan van zijn zevende tot zijn vijftiende jaar leert van de orator Lucianus <Griecxe>; o) [Griecxsch] – taal <Griecxschen> o) Griexe –; o) Griecsche – gezegd van taal <Griecscher> o) Griexe – gezegd van de ԫroonՠ(van Alexander), pars pro toto voor de Griekse wereldheerschappij dankzij ңlergieӻ o) griecxsschen – gezegd van Ҩeerenӻ o) Griecsche <Griecs, Griecse, Griecssche, Griecsscher> o) Griexe; o) Griecxsche <Griecxschen> o) Gryxsche; o) Griexe; o) Griexe; o) Griecxe – gezegd van taal <Grexe> o) Griecsche – afkomstig uit / behorend bij Griecken <Griecx, Griexe, Griexscher, Gri[e]xscher> o) [Kriechische] – Grieks vuur (Mnl. watervuur), Ԯapalmխachtig wapen dat met groot succes zowel te land als ter zee gebruikt werd – Broyer dreigt Karel de Grote om Parijs hiermee te verwoesten <Kriechischem> o) Griecse – gezegd over het Griekse leger – gezegd van taal <Griecser, Gricxer> o) Griecxsche; o) Griexe <Griecse, Griecscer, Griecx, Griex, Griexen, Griexer, Griexsce, Griexse, Grixe> o) Griexsche <Griexschen>k) Griecxsche – gezegd van het keizerrijk dat Valentijn en Oursson bezitten na de dood van keizer Alexander; o) Krekeschen – gezegd van rood goud;

[Griecsche See, die] h) de Egesche Zee [?] bij Griekenland – zie ook die Atheensche Zee; i) die Griexce Zee – zee bij de stad Averee; i) die Griexse See – zee, verder als boven;

Grietken a) Griet(je) – neutrale meisjes- c.q. vrouwennaam; e) Grietken; g) in de oren van Moenen, die de naam Mariken niet kan verdragen, een goed alternatief;

Gryffoen 1 a) mogelijk bedoeld als sprekende naam: griffioen, half gier-half leeuw, met dodelijke klauwen; e) Gryffoen – hertog; f) zoon van Aguloen – vader van Gwyndelon; g) bondgenoot van de verrader Doyoen van Mayanson – borg voor Doyoen bij de tweekamp – gehangen na het verlies van Doyoen <Griffoen>.

Griffoen 2 a) mogelijk bedoeld als sprekende naam: griffioen, half gier-half leeuw, met dodelijke klauwen; e) Griffoen – raadsman van Karel de Grote – krijgt van Karel de Grote de opdracht samen met Aloreyt een galg op te richten voor Maeldegijs; e) Griffoen – hertog – leenman van koning Karel van Vrancrijc; g) in conflict Karel-Hughe anti Hughe van Bourdeus; e) Gryfone; g) verrader aan het hof van Karle;

Gryffoen, die a) Ofra. Grifon(s) – (scheld)naam van de Byzantijnse Grieken c.q. de oosterse volken – lett. de gieren c.q. griffioenen – zie ook die Grieken; e) die Griffone – soldaten van emir Gadoffel; g) in het leger van Broyer; e) die Gryffoen – scheldnaam voor die Griecken <Giffoene, Griffoen, Griffoene, Gryffoen, Gryfoen>

Griffoen vanden Quaden Passe a) or. Griffon del Mal Pas – mogelijk bedoeld als sprekende naam: griffioen, half gier-half leeuw, met dodelijke klauwen; e) Griffoen vanden Quaden Passe – ridder; g) draagt een zwarte wapenrusting – kreeg Lanceloets wapens in ruil voor een eerder uitgeleende wapenrusting – door Genevre ten onrechte verdacht van het doden van Lanceloet – neemt Keye gevangen op Rongedom <Griffoene, Griffoens, Griffone>

Griflet a) Griflet / Girflet; b) zoon van Do – neef van Lucan; d) vertrouweling van koning Artur – de laatste man die koning Artur in leven ziet; e) Giffles – Tafelronde-ridder; g) zat gevangen in Verbodene Berch; e) Griflet – Tafelronde-ridder; g) gaat op queeste naar de Graal <Griflette> e) Griflet – ridder van koning Artur; g) legeraanvoerder van koning Artur in diens strijd tegen Mordret – gooit op dringend verzoek van de stervende koning Artur Escalabuer in het water vindt Arturs graf in Swerte Capelle – sterft als kluizenaar achttien dagen na Arturs dood en wordt ook in Swerte Capelle begraven <Grifles> e) Griflet – Tafelronde-ridder – geboren in Caredol; f) zoon van Does van Caredol – neef van Lucas die Bottelgier; g) scheidt samen met Ywen die Grote en Keye de in het bos vechtende ridders Aggravadein, Morian en Signoras tegen Sagrimor, Dodinas en Galescins <Grifflet, Grifflette, Griflete, Grifletes, Griflette, Gryflet, Gryflette> e) Griflet – ridder van koning Artur; g) gaat op avontuur met Mordret naar Montesclaer om een jonkvrouw te bevrijden en het Swert metten Vremden Ringen te bemachtigen – gevangengenomen en later bevrijd door Walewein – neemt deel aan de zoekactie naar Walewein – helpt Hestor en Gariet te vluchten <Grifelet, Griflette> e) Grifles – Tafelronde-ridder; g) vecht tegen Torec – verslagen;

Gryfoen i) Gryfoen – toenaam van Wilhelm von Gryfoen;

Gricolart e) Gricolart – Saraceen; g) in het leger van Broyer – vecht met een met ijzer omklede boom tegen Karel de Grote, gedood door Ogier <Gricolaert, Grycolarde, Grycolarden>

Grymalt e) Grymalt – beul [?] van Karll Meynet <Grymalde, Grymant>

Grymaut e) Grymaut – reus; f) neef van de reus Gwedon; g) woont op de berg Brumbelio in Noertthobelande – zeventien voet lang en zeer wreed – terroriseerde de omgeving;

Grimbeert a) de das Grimbert – zal ooit als sprekende naam bedoeld zijn geweest, vgl. Isengrim en Tibeert; e) Grimbeert – das – toegenaamd: die Wijse; f) neef (zoon van de broer) van Reynaert en Hermeline; g) verdedigt Reynaert tegen Ysengrijn en de beschuldigingen van de anderen – bode van koning Nobel, brengt de derde dagvaarding (na Tybeerts mishandeling) naar Reynaert – luistert naar Reynaerts Ԣiechtՠ– verlaat omdat hij familielid is het hof na Reynaerts veroordeling tot de galg – volgens Reynaert n van de samenzweerders tegen koning Nobel, verraadt het plan aan Hermeline <Grimbaert, Grimbeerde, Grimbeerte, Grimbeerts, Grimberde, Grimbert, Grimberte, Grimberts, Grinbert> e) Grymbert – das – toegenaamd: die Wise; f) neef (zoon van de zuster / broer) van Reynaert en Ermelijn – echtgenoot van Slopecade; g) verder als boven – volgens Reynaert n van de samenzweerders tegen koning Nobel, verraadt het plan aan zijn echtgenote – waarschuwt Reynaert voor de aanstaande aanval / gevangenneming, zoals besloten op de verlengde hofdag, gaat met Reynaert naar het hof, luistert opnieuw naar een Ԣiechtՠ– staat borg voor Reynaert bij de tweekamp – ook blij met Reynaerts overwinning in de tweekamp <Grimbaert, Grimbart, Grimbert, Grinbaert, Grinbert, Grymbaert, Grymbart> e) Grymbaert – das – toegenaamd: die Wise; f) neef (zoon van de broer) van Reynaert 1 en Ermelijn – echtgenoot van Sloppel Kaerde; g) verder als boven <Grimbaert, Grimbert, Grymbart, Grymbeert, Grymbert>

Grymmerstoel h) onbekend bij Moisan en West – gelet op de context een toponiem nabij de kust – zie ook Grimmestoen; i) Grymmerstoel – graafschap, stad, kasteel en toenaam van Seghebalt van Grymmerstoel – heroverd op Doyoen van Mayanson door Seghebalt en Geerart / Buevijn <Grimmerstoel>

Grimmestoen h) mogelijk een sprekende (rijm)naam – onbekend bij Moisan en West – gelet op de context een toponiem nabij de kust: het meest in aanmerking komt Grimstone 1 in Dorset, Engeland, met als alternatief Grimston 2 in Norfolk, Engeland; i) Grimmestoen – kasteel / land van herkomst van Autefluer;

Grimuwaert e) Grimuwaert – roverhoofdman en tovenaar; g) overvalt Guweloen en zijn metgezellen <Grimuwaerde>.

Gringaert a) or. Grigar; e) Gringaert; f) neef van Hanefroy en Hendrick; g) zit in het complot om Valentijn en Oursson in het bos te overvallen om hen te doden – wordt in een gerechtelijke tweekamp door Oursson verslagen en <Gringaerts>.

Gringalet j) het paard Gringalet – in het Welsh Kein Calet, lett. de harde rug; k) Gringalet – paard van Walewein <Gringalette> k) Gringalet – paard – eerst van koning Ysores, vervolgens van koning Clarioen, van de laatste afgenomen door Gawyn – snel en sterk; k) Gringalet – paard van Walewein <Gringalette> k) Gringolet – paard van Walewein <Grincolet, Gringoletten>k) Gringalet – paard van Walewein – hem afgenomen door Gregorias, maar weer heroverd <Grigalet, Gringolet> k) Gringalet – paard van Walewein; k) Gringolet – paard van Walewein – door Walewein uitgeleend aan een jongeman die aan het hof van koning Amadijs een tweekamp moet vechten met de ridder die zijn broer heeft gedood <Ghringolet, Ghringoletten, Gringelet, Gringholet, Gringholetten, Gringolette, Gringoletten>

Griromelant a) or. Guiromelant; e) Griromelant – heer van Orcani; f) echtgenoot van Clariane; g) koestert wrok jegens Walewein – verliefd op Waleweins zuster Clariane – heeft de minnaar van Orgeliose gedood en haar negen maanden vastgehouden – vecht een tweekamp met Walewein, die door koning Artur op verzoek van Clariane voortijdig wordt beindigd – trouwt met Clariane en gaat terug naar Orcani <Griromelande, Griromelants>.

Grisalus e) Grisalus – Tafelronde-ridder, in dienst van de koningen Ban en Bohort en van koning Artur <Crifalus, Crisalus, Grisolant>.

Grisandoles a) or. Grisandoles alias Avenable; b) dochter van Mathem; e) Grisandoles – schuilnaam van Avengnable; g) waaronder Avengnable zich voordoet als schildknaap en later ridder – wordt drossaard van de keizer van Rome – vangt de als Էilde manՠvermomde Merlijn, die aan de keizer haar ware identiteit onthult <Grisandelise, Grisandolese, Grisandolise>

Griselidis a) Griselda 1; e) Griselidis; g) exemplarisch voorbeeld van Բeine liefdeջ

Grivalien h) or. Rivelain, var. Grivelain – Crevillent 2 in Murcia in het zuidoosten van Spanje; i) Grivalien – koninkrijk van n van de deelnemers aan het toernooi om Melioers hand;

[Groene Dale, die] i) [die Grone Dale] – toenaam van Gastolus vanden Gronen Dale <Gronen Dale> Groene Gheberghte, dat h) or. la verde montaigne; i) dat Groene Gheberghte –koninkrijk van de Groenen Ridder;

Groenen Ridder, die a) or. le Chevalier Verd, seigneur de Tartarie; e) die Groenen Ridder – doopnaam Pepijn – koning van dat Groene Gheberghte en heer van Tartaryen; f) broer van de reus Faragus en Escleremonde; g) onoverwinbaar behalve door iemand die een koningszoon is die nooit een vrouwenborst gezogen heeft – door Oursson overwonnen waarna hij zich tot het christendom bekeert – krijgt als doopnaam Pepijn – trouwe vriend en bondgenoot van Valentijn en Oursson – wordt samen met keizer Alexander van Griecken gevangen genomen nabij Cretophe door de Sarazijnse koning Brandesier – gekroond tot koning van Angorien – verraden door koning Hugo van Hongarijen en samen met Oursson in Jeruzalem gevangengenomen door koning Rabastum van Surien – dwingt koning Hugo in een tweekamp tot een bekentenis en laat de verrader nadat die aan zijn verwondingen overleden is netjes begraven in een abdij, waarvoor hij zeer geprezen wordt – volgt Oursson op als keizer van Griecken en als voogd van diens zonen <Groene Ridder>

[Groeninge] h) Groeninge, ten zuiden van het middeleeuwse, maar inmiddels opgenomen in het huidige Brugge 1 in Belgi, waar in 1302 de Guldensporenslag plaatsvond; i) Groeninghe – waar Seghin vocht tegen de Vlamingen;

Groine Plettenere a) or. Groing Poire Mele; e) Groine Plettenere – heer, in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur; g) legeraanvoerder tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide;

[Grote Kaen] a) or. Carmen / le Grand Caraman – de Chan / Khan, Mongoolse titel van de souverein heerser van een gebied in Klein-Azi ten noorden van het Taurusgebergte – zie ook [die Grote Chaen]; d) samen met de Egyptenaren werd de Chan de belangrijkste vijand van het koninkrijk Klein-Armeni in de 14e eeuw; e) Grote Kan;

[Grote Chaen, die] a) Mongoolse vorstentitel, mogelijk wordt bedoeld Djingiz Chan / Gengis Khan (ca. 1162-1227) – zie ook [Grote Kaen]; d) in Europa bekend geworden door reisverslagen van Willem van Rubroek en ԍarco Poloջ e) die Groote Chaen – heerser over Catthay;

Grote See, die 1 h) Lat. maximus Oceanus – de Oceaan, de zee die de drie in de Middeleeuwen bekende werelddelen omringde – hetzelfde als die Hete See en Oceanus; i) die Grote See – zee ten westen van Affrica – zee ten noorden van Noortwegen – zee bij Endi c.q. Oost-Etyopen; i) die Grote Zee – met vele wonderen –voorbij Noerweghen altijd koud en bevroren;

Grote See, die2 h) Lat. magnum mare – bedoeld is de Middellandse Zee – zie ook die Grote See 1 – hetzelfde als die Suutsee; i) die Grote See – zee bij Alexandrie waar de Nilus in uitmondt; Alexander: boek VII, r. 868; i) die Groete Zee – zee tussen Babilonie (d.i. Cairo) en Grieken; i) die Grote See – waar de Ghion c.q. Nylus in uitmondt bij Alexandrien;

Grueneuille h) Gironville [?]; i) Grueneuille – met Bleys gezagsgebied voor Gheraert in ruil voor Bourdeus; Gubelijn e) Gubelijn – graaf, leenman van Robbracht van Meilaen <[.]ubelin>

e) Guillijn – leenman van Robbrecht; e) Gubelijn – graaf, leenman van Robbrecht van Meilaen; f) neef van Lucas van Naisel; g) verslagen door Rigaut bij Molheri, wat door Lucas wordt ontkend <Gubelin>.

Guben i) Guben – Saraceense stad – verblijfplaats van Mahaut van Ysrahel;

Guendisam h) or. Huidesant (sor Mer), gelegen ergens in Groot-Brittanni en dus niet Wissant in het Pas-de-Calais (zie Wyssant) – mogelijk hetzelfde als Viscant; i) Guendisam – (in Brittanni) met kasteel van koning Badagamus;

Guerende h) or. Guerende – Gurande 1 in het zuiden van het schiereiland Bretagne in het (noord)westen van Frankrijk; i) Guerende – oud bezit van de voorvaderen van Raymondijn in Bretaignien <Gurrende, Guerrende>

Gueri a) or. Guerri; e) Gherijn; e) Gueri; g) verklaart zich bereid Ogier op te hangen <Gweri>.

Guerin van Lothringen a) or. Guerin de Lorraine; e) Guerin van Lothringen -hertog en leenman (van Carel de Groote); g) gaat met Carel de Groote als kruisvaarder naar Jerusalem – door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;

Guerin van Tusse a) or. Garin de Cusss; e) Guerin van Tusse – ridder uit Maine; g) sneuvelt in de strijd tegen koning Broadas;

Guy van Bourgoignena) or. Guy de Bourgogne; e) Guy van Bourgoignen – hertog – deelnemer aan het toernooi dat Carel de Groote te Parijs geeft op de laatste dag van april – door Rijckaert zonder Vreese in diens vermomming als de Ridder mette Gulde Wapenen verslagen in het Bosch van Vincennen;

Guy van Lavala) or. Guy de Laval – mogelijk gent op een historische Guy de Laval 2; e) Guy van Laval; g) trekt samen met Ponthus ten strijde tegen de ketters en de Saracenen in Spaenien; Ponthus: cap. 61.

Gui** zie Gwi** Guiborch a) or. Guibourc – zie ook Wyburch; b) echtgenote van koning Orry van

Beieren; e) Guiborch – koningin – toegenaamd: de Scone; f) moeder van Sornahaut; g) verliefd op Aubri – ontvoerd door de Saracenen, bevrijd door Aubri c.s. <Guiborgen>.

Guideloen a) or. Huidelon le Baivier / de Baiviere; e) Gwideloen – koning; e) Guideloen – koning van Almanien – in r. 20130 abusievelijk koning van Ungerien genoemd, maar dat is van zijn broer Bovoen

1 sonder Bart; f) broer van Naymes von Bavier en Bovoen sonder Bart – neef van Ogier; g) legeraanvoerder van Karel de Grote voor Rome – ontvangt van Karel de Grote land (Naymes gunt het zijn broer die nog geen leenman is van Karel de Grote) na de overwinning op Blanckard – legeraanvoerder tegen Broyer voor Parijs <Gindeloen, Guideloen von Ungerien, Gwideloen, Gyndeloen, Wýdeloen, Wydeloen>

Guido e) Guido – jong Frans ridder aan het hof van de koning van Enghelant; g) vriend van Joncker Jan – wordt op voorspraak van Joncker Jan hertog van Cloucestre en echtgenoot van Clarisse <Guydo>.

Guigo h) or. Guigo / Canigou – de berg Mont Canigou 1 (of Mont Perdu) in Roussillon in het zuiden van Frankrijk; i) Guigo – gebergte, waar Palestine naartoe verbannen wordt door haar moeder en waar zij de schat van haar vader moet bewaken;

Guillem die Wisea) or. Guillaume du Saiges; e) Guillem die Wise – ridder uit Maine; g) sneuvelt in de strijd tegen koning Broadas;

Guimar a) or. Guimer; e) Grommemare – slotvoogd te Sint Omaers; f) pleegvader van Ogier die Danois; e) Guimar – slotvoogd van Sant Omer, ook wel (abusievelijk [?]) van Sant Amand; f) vader van de dochter bij wie Ogier zijn zoon Baldewin verwekt; g) bij wie de jonge Ogier als gijzelaar van Karel de Grote verblijft;

Guynaert a) or. Wirnardus; e) Guynaert; g) aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf;

Guiomar a) or. Guiomar; e) Guiomar – rover; g) n van de twaalf straatrovers die Baroquel, Loys en Sibilla overvallen – verwijst hen, nadat hij verslagen is, naar een kluizenaar (d.i. Sibilla ‘s oom);

Guyon 1 a) or. Guyon van Syon; e) Guyon; f) broer van Glaude en Clarenbout – neef van Gweryn van Valbruyant; g) door Godefroy metten Grooten Tande verslagen en samen met zijn broers voor het kasteel van zijn neef opgehangen <Guion, Guyons>.

Guion 2 a) or. Guy, marechal de France; e) Guion – maarschalk; g) aan wie koning Pepijn van Vranckrijck de stad in Morenmarsen geeft die hij veroverde op de Sarazijnse koning Lampatris;

Guyon van Lusignena) or. Guion dArmanie / Guyon dՁrmnie; e) Guyon van Lusignen – koning van Armenien; f) derde zoon van Meluzine en Raymondin – broer van Urian, Edon, Anthonis, Reynout, Godefroy metten Grooten Tande, Froymont, Raymont, Diederic en Horrible – echtgenoot van Florie; g) met scheve ogen – door de koning van Cypers tot ridder geslagen – versloeg koning Brandimont van Tharsen – door de koning van Armenien benoemd tot zijn opvolger – bevocht met zijn broers Urian en Godefroy de Saracenen <Gynon, Guion, Guyons, Gwyon, Gwyons>.

[Gulden Hooft, dat] j) or. Chief dՏire – hetzelfde als Chiefdore en Cifdore; k) մ Gulden Hooft – wonderbaarlijk kasteel van de keizerlijke familie (in Constantinopel [?]) – woonplaats van Melioer;

Gulden Vlies, dat j) het Gulden Vlies, de gouden vacht van een gevleugelde ram waarop Phrixus en Helle naar Colchis zijn gevlucht (zie Affrixus en Helles) – veroverd door Jason (en de Argonauten); k) Gulden Vlies – waarvoor Jason naar Colcos reisde om het te bemachtigen; k) dat Guldin Vlies – de gouden vacht van een schaap, dat de godin Juno naar Affrixus en Helles zond om te vluchten – met Medea ‘s hulp door Jason van Mirmidonien bemachtigd <Gulden Vliese, Guldin Vlies, tGuldin Vlies> k) dat Guldene Vlies – door Jason van Colchas gehaald <Guldene Vlues> o) dat Gulden Vlies – door Jason te Colcos bemachtigd <Gulden Vlyes> k) dat Gulden Vlies – de (rood)gouden vacht van een ram – geholpen door Medea ‘s toverkunst door Jason veroverd, wat hem veel ellende bracht <Gulden Vluys> k) dat Gulden Vlies – veroverd door Jason;

Gulke h) het hertogdom Gulik in het Rurdal in Nordrhein-Westfalen in het westen van Duitsland met als hoofdstad Jlich 1 aan de rivier de Rur; i) Gulke – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Limborch; i) Guylke – waar de ridders Coenraet en Everaert naar Margrieta van Lymborch gezocht hebben; i) Gulge – graafschap – bondgenoot van hertog Otte van Lymborch;

[Gulsicheit] a) Gulzigheid, allegorie 2; e) Gulsecheit – burchtvrouwe bij de hel; e) Gulsecheit <Gulsechede>.

Gunbaut a) or. Gonbaus; e) Gunbaut – roofridder en verspieder; g) n van de twaalf rovers die verkleed als monniken Aiol overvallen <Gumbaut>.

Guntheer a) or. Gunther, Bourgondisch koning; e) Guntheer – koning; f) broer van Crimelt en van Geernoet en Ghiseleer – zwager van Zegevrijt; g) door Crimelt beschuldigd van betrokkenheid bij de dood van Zegevrijt;

[Guse] h) onvindbaar als toponiem, maar wel bekend als toenaam ‘van Ghuse ‘in de Oudenaardse oorkonden i) Ghuse – waar de burggraaf van Couchi over het gedrag van Mazebrouc kan klagen – waarvan hij het wapenteken voor een kwart in zijn wapen heeft staan;

Guwa[...]e e) Guwa[...]e – Saraceen [?]; g) gedood [?] door Ogier die Danois;

Guwelloen a) Ganelon – in de wereld van het Oudfranse chanson de Geste is er sprake van n Ganelon, de exemplarische verrader, maar dat lijkt niet te gelden voor de Guwel(l)oen in de Middelnederlandse Karelepiek, waar de naam op meer dan n verrader slaat – zie ook Gaveloen, Gaveron, Gelloen, Guwel(l)oen en Guwels; b) kleinzoon van Doon de Maience – zoon van Grifon dՁutefeuille en Fauqueite – getrouwd met een zus van Karel de Grote (Berte / Gile), de weduwe van Milon dՁiglent en moeder van Roland; d) verrader van Karels leger te Roncesvalles; e) Gwelloen – raadsman van koning Lodewijc; g) verrader – stookt samen met Macharijs Lodewijc op tot de schaakpartij op leven en dood met Adelaert – beweert ten onrechte dat Amerijn plannen maakt om zijn vader Reynout te wreken; e) Guwelloen – ridder, in dienst van koning Karel de Grote; g) afgunstig op de Eggermont-clan – raadt steeds aan om leden van de Eggermont-clan net te helpen en wijst hun vriendschappelijke uitnodigingen af; e) Guweloen; f) vader van Guwels – verwant van Macharijs von der Losane en Belsiss von Montisclaer; g) verraadde ooit Roelande <Gerweloen, Guwelon, Guwelone> e) Gavelon – samen met Hardrich raadsman van Ludwigh – raadsman van Karle; f) neef van Galeran von Bea[u]care; g) verrader <Gavelone, Gavelonen, Gawelone> e) Guwelloen – ridder, in dienst van Karel de Grote; g) draagt een baard – verrader van de achterhoede van Karel de Grotes leger te Roncevale <Guelloen, Gueloen> e) Guwelloen – hertog, ridder, in dienst van Karel de Grote – natuurlijke vader van de Saracenen Marcelijs en Baligant – vader van Hugo, Henrick en Erena – zwager van Karel de Grote; g) door zijn verraad aan de Saracenen wordt de voorhoede onder leiding van Roelant te Roncevale verslagen – gevangen en terechtgesteld wegens zijn verraad <Guweloen, Guwelloene, Guwelloens> e) Gaweloen (or. Ganalonus); g) raadsman en aanvoerder in het leger waarmee Karel de Grote zich naar Spaengien begaf – verrader – gevierendeeld <Gauloen, Gauloene, Guweloen, Guweloens>

Guweloen 1 a) or. Ganelon – mogelijk dezelfde als Guwelloen; e) Guweloen – ridder, hertog; f) oom van Ghibrecht; g) slecht karakter, dwerg – verraadt Huge van Bordeeus – overvallen door rovers onder leiding van Grimuwaert <Guweloene, Guweloens, Guweles>

Guweloen 2 a) mogelijk dezelfde als Gaveloen en Guwelloen, maar hier een positief personage; e) Guweloen – Ҵvrome dietӻ g) naar Aragoen gezonden;

Guwels a) or. Guenles; e) Guwels – hertog; f) zoon van Guweloen; g) verrader – met Berengier, Macharijs en Herdreit behorend tot de samenzweerdersgroep rond Charloet tegen Ogiers zoon Baldewin – in Parijs gedood door Ogier <Grawels, Guwelles, Guwelsen>

Guwijner e) Guwijner – ridder – leenman van koning Karel van Vrancrijc; g) kiest in het conflict Karel-Hughe partij voor Hughe van Bourdeus;

Gwedon a) or. Gardon; e) Gwedon – reus in Guerende; f) moordenaar van Henric van Leon; g) huisde in het kasteel Momiret en terroriseerde het land van Guerende – in een gevecht door Godefroy metten Groten Tande overwonnen en gedood – zijn afgeslagen hoofd gaat als trofee door heel het land tot aan de Poerten van Guyennois, waar het op palen wordt gestoken <Gwedo, Guedon>

Gwelloen a) mogelijk dezelfde als Guwelloen; e) Gwelloen – hertog; g) verrader – handlanger van Pepijn;

Gweryn van Valbruyanta) or. Guerin de Valbruiant; e) Gweryn van Valbruyant; f) neef van Glaude, Guyon en Clarenbout – oom van Geraerd <Gherijn van Valbruyant, Gwerin, Gherin>

Gwerriet van Lambele a) or. Guivret de Lambale; e) Gwerriet van Lambele –Tafelronde-ridder [?] in dienst van koning Bohort van Gaunes en van koning Artur; g) bode van koning Bohort <Gwinrecke, Winemers>.

Gwyd a) correspondeert met (or.) Gui de Bourgogne [?] – mogelijk dezelfde als Gwide van Borgoengien; e) Gwyd – Franse held in het leger van Karel de Grote;

Gwide van Borgoengien a) or. Gui de Bourgogne, graaf – mogelijk dezelfde als Gwyd; b) echtgenoot van Floripas; d) leenman van Karel de Grote; e) Gwide van Borgoengien – ridder, heer van Borgoengien – leenman van koning Karel van Parijs; g) aanwezig bij de strijd om Rosefloer tegen de drie Saraceense reuzen;

Gwidekijn a) or. Guiteclin / Guitechin – Widukind / Wittekind, 1 een literaire vervorming van de historische Widukind 2 ( na 785) – dezelfde als Blanckard; c) Saksisch edelman; d) leider van de Saksische opstanden tegen Karel de Grote in 778 (772-785) – in 785 tot het Christendom gedwongen; e) Gwidekijn – heidens koning van de Saksen; f) broer van Fledric – vader van Gwineman; g) belegerd door van Karel Grote om zijn heidense geloof – wacht met zijn zoon en een leger in Bacham; e) Wytgin – hertog van Sassen, Westvalen en Brunswich; g) verzet zich tegen Karll Meynets koningschap in Duitsland – overwonnen door Karll Meynet <Weitgine, Witgin, Wygin, Wytgins>

Gwijde e) Gwijde – ridder; f) (tweede) zoon van Seghebalt van Grymmerstoel – broer van Diederick; g) gedood bij de tweede veldslag om Austoen <Gwijdt>

Gwijde van Austoen a) or. Gui de Hantone, graaf; b) vader van Boefs / Bueve; e) Gwijde van Austoen – graaf; f) vader van Buevijn van Austoen – echtgenoot van de gravin van Austoen – broer van de koning van Scotlant, van de koning van Yerlant en van bisschop Fermijn; g) op hoge leeftijd getrouwd met de zuster van koning Ritsaert van Yngelant om een nakomeling te verwekken – later in opdracht van zijn eigen vrouw vermoord (in de rug doorstoken) door Doyoen van Mayanson <Guwijdt, Guwijts, Gwido, Gwijden, Gwijdt, Gwijdts, Gwydo>

Gwinadan a) correspondeert met (or.) Jesmeladant / Aladan li Crespes [?];e) Gwinadan – Tafelronde-ridder;

Gwinas van Blois a) or. Guinas li Blois; e) Gwinas van Blois – Tafelronde-ridder<de Bloy Guinas, Gwinans, Gwinase, Gwinnan, van Blois Gwinas>

Gwyndelon e) Gwyndelon; f) zoon van Gryffoen; g) bondgenoot van de verrader Doyoen van Mayanson;

Gwinebant 1 a) or. Guinebaut, toegenaamd Ԭi Clersջ b) broer van Ban de Benoc en Bohort de Gaunes; e) Gwinebant – clerk; f) broer van koning Ban van Bonewijc en koning Bohort van Gaunes; g) leert allerlei kunsten van Merlijn – raakt in het Wout sonder Keren in de ban van de Vrouwe van den Woude sonder Keren – moet voor altijd dansen en schaak spelen totdat hij afgelost wordt door de beste ridder ter wereld, tevens koningskind (d.i. Lancelot van Lac) <Gwinebande>

Gwinebant 2 a) or. Guinebaut [?], Saksisch koning – zie ook Gwinebant 3; e) Gwinebant – heidens koning – n van de Sennen; g) bij Logres verslagen door de ‘Lijf neven van koning Artur – gedood door Galescins <Gwinebande, Gwinebanden, Gwinebannes, Gwinebante> .

Gwinebant 3 a) correspondeert met (or.) Guinemant [?], Saksisch koning – zie ook Gwinebant 2; e) Gwinebant – ridder, n van de Sennen; g) bij Logres gedood door Garies <Gwinebanden>

Gwineman e) Gwineman – Saksisch; f) zoon van Gwidekijn – neef van Fledric; g) met zijn vader gelegerd in Bacham;

Gwinemar a) or. Guiomar; b) neef van koning Leodegan – neef van Genievre – neef van Synados – minnaar van Morgain; e) Gwinemar – Tafelronde-ridder, in dienst van koning Leodegan van Carmelide en van koning Artur; f) jongere broer van Sydonies – neef van koningin Jenover – verwant van koning Leodegan van Carmelide – minnaar van Morgeine; g) legeraanvoerder tegen koning Rioen van Denemarke en de Sennen in Carmelide – vergezelt koningin Jenover naar koning Arturs hof – verliefd op Morgeine, maar dwarsgezeten door koningin Jenover <Guiomer, Guionet, Gwinemaer, Gwinemaren, Gwinemor>.

Gwineot a) or. Guinehot; d) boodschapper van Makaire; e) Gwineot alias die Lombart – geboren in Lombardije – ridder in dienst van de Bourgondische hertog Makaris; g) bode – verslagen door Hellewijn;

Gwinerei a) correspondeert met (or.) Godefroi [?]; e) Gwinerei – Frans ridder; g) gedood door hertog Makaris;

Gwyoen e) Gwyoen; f) oudste zoon van koning Ansays – broer van Geraerd; g) legeraanvoerder in dienst van Malaert – strijdt mee tegen Constantinopel om keizer Oursares te straffen;

Gwioen van Almaengien e) Gwioen van Almaengien; g) verrader – beraamt met de bisschoppen van Cuelne, Mens en Trier een samenzwering tegen Lodewike – belegert Andernaken <Gwide>

[Gwion] a) or. Guivrez; e) [Gwion]; g) legeraanvoerder van koning Artur in diens strijd tegen Mordret <Gwione>

H

[Hachelas] a) or. Halesus 2; e) [Achelas] – ridder; g) gast op de bruiloft van Pierocheus en Ypodamie – vecht tegen de Centauroen – gedood door Latreus <Achelase>

Haenffrait a) or. Rainfrois [ RAINFROI(S) 1]; b) bastaardzoon van koning Pepin le Bref [PEPIN(S) 1], verwekt bij Aliste Ҭa ServeӠ[Aliste 3], de dochter van de valse min Margiste [MARGISTE] van Berte au grand Pis [BERTE, BERT(H)AIN 1] – broer van Heudri; e) Haenffrait – akkerbouwer, uit Balduch; f) zoon van koning Pippyn – jongere broer van Hoderich; g) voedt met zijn broer de jonge Karll op – verliest de machtsstrijd met Karll Meynet – vlucht met Hoderich naar de burcht Monregart – opgehangen <Haenffrade, Haenffraid, Haenffraide, Haenffraits, Haenfrait, Haenfrayd, Haffrait, Hanffraid, Hanffraide, Hanffrait, Hanffrode>

Haersint a) de wolvin Hersent / Hersinde – vrijwel zeker (ook) bedoeld als sprekende naam: aars + wenden = die met haar kont dr